BESLUIT OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING. Vergadering van 11 november 2014 bestemd voor de gemeenteraad

Vergelijkbare documenten
gelet op het voorstel van het college van november 2015, nr. 15/

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met nummer ; b e s l u i t :

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van roerende woon- en bedrijfsruimten 2018

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Verordening onroerendezaakbelastingen

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude VERORDENING BELASTINGEN OP ROERENDE WOON EN BEDRIJFSRUIMTEN 2015

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.21 november 2017 ; b e s l u i t :

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2015

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besluit :

Nijverdal, 12 december gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2017;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2013;

Sector : II Nr. : 66b. De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2010, nummer

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2018 b e s l u i t :

VERORDENING ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN GOOISE MEREN 2016

gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 4 en 24 september en van 13 november 2012;

Wetstechnische informatie

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2018

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014

Raadsbesluit. Onderwerp: Verordening onroerende-zaakbelasting Vergadering: 24 november 2015 Agendapunt: 12E Registratienummer:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2013.

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende. zaakbelastingen 2014 Citeertitel Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014

Normal 0 false false false MicrosoftInternetExplorer4 /* Style Definitions */ table.msonormaltable

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014.

VERORDENING op de heffing en de invordering

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2015, nr ; VAN ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN

*ZEA74E5ECFB* Raadsvergadering d.d. 20 december 2016

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2010 tot het aanpassen tarieven belastingen en heffingen 2011, nr.

Gezien het voorstel inzake onroerende-zaakbelastingen Stein 2006 (Gem. blad Afd. A 2005, no. 152 );

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende. zaakbelastingen 2012 Citeertitel Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012

Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen

Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. <> datum ondertekening; bron bekendmaking

Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2016 (Gemeenteblad 2016, nr. XXX);

Onroerende zaakbelastingen

De raad van de gemeente Breda; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

BESLUIT. VERORDENING op de heffing en invordering van onroerende- zaakbelastingen 2017

Gemeente Almere. Besluit. De raad van de gemeente Almere, gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op

Raadsmededeling - Openbaar

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Verordening BI-zone Groote Lindt Zwijndrecht 2016

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2015 nummer 55;

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING STEIN 2016

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2016

Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2018 (Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2018).

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Verordening op de heffing en de invordering van Onroerendezaakbelastingen. Citeertitel Verordening Onroerende zaakbelastingen 2015

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015; VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN ONROERENDE- ZAAKBELASTINGEN 2016.

I. in te trekken de verordening d.d. 13 december 2007, nr. 60a; II. vast te stellen de: Artikel 1

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016 (Verordening onroerende-zaakbelastingen 2016)

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2005;

VERORDENING op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen

Verordening onroerende-zaakbelastingen 2018 (versie geldig vanaf ) Wetstechnische informatie. Gegevens van de regeling

Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018

Raadsvergadering : 3 december 2013 Agendapunt : Commissie : - Onderwerp : Verordening onroerende-zaakbelastingen

VERORDENING op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen. emeente Druten. emeenteraad lastinnen: onroerende-zaakbelastinçien

Onderwerp : Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018

De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 januari 2009, Nr.

RAADSVOORSTEL. Vaststellen Herziene verordening onroerende zaakbelasting Opsterland 2015 Portefeuillehouder : Rob Jonkman

NIEUWE Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014

gelet op de tekst van de tussen de gemeente Zoeterwoude en BIZ-vereniging Grote Polder te sluiten Uitvoeringsovereenkomst;

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE BESLUIT. Verordening onroerende-zaakbelastingen Deurne 2018

Verordening BI-zone winkelcentrum Willem de Zwijger

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk );

Verordening bedrijveninvesteringszone Centrum Bergambacht 2016

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 18 december 2012;

Verordening BI-zone De Vergulde Hand Vlaardingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, R.nr. 46.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015, met kenmerk AP020, raadsstuk 15bb8495;

Wetstechnische informatie

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Verordening Onroerende Zaakbelasting 2019 vast te stellen.

Verordening Bedrijveninvesteringszone Nieuweweg. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 september 2017;

Raadsmededeling - Openbaar

Verordening rioolheffing Opmeer 2019.

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

Wetstechnische informatie

Verordening BedrijvenInvesteringsZone gebruikers Binnenstad Hengelo

VOORSTEL OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING. Vergadering van december Onderwerp: Belastingverordeningen Besluitvormend

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 december 2016;

Verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing 2018 (Verordening rioolheffing 2018)

*ZEA18E71503* Raadsvergadering d.d. 17 december 2015

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2017 b e s l u i t : Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Verordening bedrijveninvesteringszone De Krogten 2017 gemeente Breda

vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing

Wetstechnische informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2013; VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2014.

In de commissie RF van 4 juni 2015 zijn met betrekking tot de OZB de volgende uitgangspunten vastgesteld :

Verordening bedrijveninvesteringszone Bedrijventerrein Vianen

gelet op de tussen de gemeente Breda en Ondernemersvereniging BiZ Steenakker gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 18 oktober 2016; B E S L U I T:

Verordening op de heffing en de invordering van. en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Oosterhout 2012

Transcriptie:

BESLUIT OPSCHRIFT Vergadering van 11 november 2014 bestemd voor de gemeenteraad Besluit nummer: 2014_BW_00805 Onderwerp Belastingverordeningen 2015 - Besluitvormend Beknopte samenvatting De belastingverordeningen worden jaarlijks vastgesteld, volgend op de vaststelling van de programmabegroting 2015. Daarnaast is er sprake van een harmonisering van de verordeningen door de samenwerking per 1 januari 2015 met de gemeenten Noordwijk en Lisse. Bevoegd portefeuillehouder: Kees van Velzen Bestemd voor: Commissie BFT HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS AANHEF Ingewonnen advies/adviezen: Bijgevoegde bijlage(n): voorstel belastingverordeningen 2015 definitief III Advies vrijstelling verenigingen (informatief) IV memo doorbelasting kosten toets Bibob (informatief) Lastendruk 2015 (informatief) IV Bekendmaking belastingverordeningen 2015 (informatief) legestabel Teylingen 2015 defititief MOTIVERING Volgende feiten gaan aan de beslissing vooraf: Jaarlijks worden de belastingverordeningen en de daarbij behorende tarieven conform de uitgangspunten in de kadernota en de begroting vastgesteld. Dit voorstel gaat in op de voorgestelde tariefwijzigingen ten opzichte van 2014. p 1 van 100

Nieuwe tarieven In de verordeningen Onroerende-zaakbelastingen (OZB), Roerende woon- en bedrijfsruimten (RZB) en Rioolheffing worden nieuwe tarieven voorgesteld. In de verordening Precariobelasting wordt een hoger tarief voor kabels en leidingen voorgesteld. Daarnaast wordt voorgesteld om een tarief op te nemen voor het innemen van een recreatie ligplaats in Sassenheim (zoals opgenomen in bestemmingsplan). De legesverordening breiden we uit met enkele nieuwe tarieven. Tot slot is een nieuwe tarieventabel behorend bij de Wegsleepverordening 2010. Ongewijzigde tarieven De verordeningen en tarieven Afvalstoffenheffing, Forensenbelasting, Parkeerbelasting, Havengeld en Marktgeld blijven ongewijzigd. Harmoniseren Met ingang van 1 januari 2015 gaat Teylingen op het gebied van belastingen samenwerken met de gemeenten Lisse en Noordwijk. De opbouw en vormgeving van de verordeningen is geharmoniseerd. Dit heeft voor Teylingen tot gevolg dat de tarieftabel van de Afvalstoffenheffing is geintegreerd in de tekst van de verordening. Daarnaast is de mogelijkheid voor kwijtschelding opgenomen in de verordening waarop deze betrekking heeft. Deze beslissing wordt genomen om volgende redenen: Nieuwe tarieven Onroerende zaakbelastingen (OZB) Het tarief OZB is een percentage van de WOZ-waarde (vrije verkoopwaarde). De WOZ-waarde van woningen en niet-woningen wordt op grond van de Wet WOZ jaarlijks opnieuw vastgesteld. Ieder jaar wordt de WOZ-waarde vastgesteld op basis van de vrije verkoopwaarde van het voorgaande jaar. In 2015 ontvangen de belastingplichtigen een beschikking met de WOZ-waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2014. Uit de analyse van de transactiecijfers van 2013 en de eerste helft van 2014 blijkt dat er gemiddeld genomen sprake is van een daling van de prijzen voor woningen van 2%. De WOZ-waarde van niet-woningen is nagenoeg gelijk gebleven. Om dezelfde opbrengst te verkrijgen zal alleen het tarief OZB voor eigenaren van woningen dan ook met hetzelfde percentage moeten stijgen. Voorgesteld wordt om voor het jaar 2015 de volgende tarieven te hanteren: tarief 2015 OZB woningen eigenaren 0,0781% (was 0,0766%) OZB niet-woningen eigenaren 0,1404% (was 0,1404%) OZB niet-woningen gebruikers 0,1125% (was 0,1125%) Roerende zaakbelastingen (RZB) De tarieven voor eigenaren en gebruikers van roerende zaken (RZB) zoals woonschepen en p 2 van 100

woonwagens worden evenals voorgaande jaren gelijk gesteld aan de tarieven voor eigenaren en gebruikers van onroerende zaken (OZB). Voor de belastingheffing maakt het hierdoor niet uit of iemand eigenaar of gebruiker is van een roerende zaak of een onroerende zaak. Rioolheffing Het vaste tarief voor rioolheffing stijgt met 3,-. In mei 2013 is het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) door uw raad vastgesteld. Om de forse vervangingsinvesteringen te kunnen bekostigen besloten tot een geleidelijke verhoging van de rioolheffing met 3,- per jaar. Het tarief wordt 137,-. N.B. Het variabele tarief bij een waterverbruik boven 300 m3 blijft hetzelfde. Precariobelasting Leidingen nutsbedrijven Precariobelasting wordt geheven voor het innemen of gebruiken van de openbare grond. De omliggende gemeenten hebben het tarief in de afgelopen jaren verhoogd. Voorgesteld wordt om het tarief voor ondergrondse leidingen van nutsbedrijven met ingang van 2015 gelijk te trekken met de tarieven 2014 in de omliggende gemeenten. Het tarief bedraagt in 2015 3,34 per strekkende meter (was 2,19). Ligplaatsen recreatieve boten In 2014 is de pleziervaartuigenregeling opgenomen in de APV. Voor recreatieve ligplaatsen in de kern Sassenheim is een vergunning noodzakelijk. Deze ligplaatsen liggen aan kades die in eigendom zijn van de gemeente. Als bijdrage in de kosten van het onderhoud van de kades wordt voorgesteld om met ingang van 2015 een precariobelasting te heffen voor deze ligplaatsen. Voorgesteld wordt om voor een box korter dan 7 meter 150,- per jaar te heffen en voor een box langer dan 7 meter 200,- per jaar. Legesverordening Vrijstelling verenigingen (tekst verordening) Als gevolg van het herijken van het subsidiebeleid geldt dat voor veel verenigingen de subsidie is verminderd of wordt afgebouwd. Verenigingen zijn op zoek naar nieuwe bronnen van inkomsten en organiseren hiertoe bijvoorbeeld evenementen. Tot nu toe moet voor een evenementenvergunnig leges worden betaald. Voorgesteld wordt om in de legesverordening een vrijstelling voor de leges voor een evenementenvergunning op te nemen voor non-profit organisaties met een doelstellingen van maatschappelijke, sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve en/of culturele aard. Zie Bijlage III voor juridische overweging. p 3 van 100

Toegangspas ondergrondse container (tarieventabel Titel I) Wanneer een inwoner de toegangspas voor de ondergrondse container kwijtraakt kan hij zijn afval niet kwijt. Bij de invoering van de ondergrondse containers is daarom besloten om gratis een dublicaat te vertrekken. Er blijkt echter een groep inwoners die met enige regelmaat een nieuwe pas komt aanvragen. Naast blokkering van de oude pas (om illegaal gebruik te voorkomen) stellen wij u voor om voor ieder dublicaat na de eerste gratis verstrekking een bedrag van 15,00 in rekening te brengen. Omgevingsvergunning - planologisch strijdig gebruik (tarieventabel Titel II Hoofdstuk 3) De onderdelen 2.3.3 en 2.3.4 gaan over aanvragen voor omgevingsvergunningen die strijdig zijn met het geldende bestemmingsplan (planologisch strijdig gebruik). In de verordening is onderscheid gemaakt tussen aanvragen waarbij tevens sprake is van bouwactiviteiten en aanvragen waarbij geen sprake is van bouwactiviteiten. Voorgesteld wordt om de tarieven in beide onderdelen aan elkaar gelijk te stellen. Bij de beoordeling van een aanvraag is er geen verschil in de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd. Doorberekening kosten Bibob-toets (tarieventabel Titel II en III) In september 2014 heeft het college de Bibob-beleidslijn vastgesteld. Het college stelt u voor de gemaakte kosten door te belasten aan de aanvrager, in het geval er gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om advies in te winnen bij het Landelijk Bureau Bibob. De extra kosten, naast de leges voor de aanvraag van de desbetreffende vergunning, bedragen dan 1.260,- tot 1.736,- Zie Bijlage IV voor afweging doorberekening kosten. Nieuwe tarieventabel bij Wegsleepverordening 2010 Het wegsleepbedrijf heeft de tarieven voor 2015 bekend gemaakt. Deze tarieven zijn overgenomen in de tarieventabel bij de Wegsleepverordening 2010. Deze beslissing wordt genomen rekening houdend met volgende adviezen: Het advies is gunstig. Inhoudelijke wijzigingen legesverordeningen zijn in overleg met betrokken afdelingen opgenomen. Het advies is gunstig. Adviezen zijn verwerkt in voorstel en besluiten. p 4 van 100

Legt aan de gemeenteraad voor ter beslissing: VOORSTEL Besluitpunt 1: De belastingtarieven 2015 vast te stellen. Besluitpunt 2: De belastingverordeningen 2015 vast te stellen. BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT Gemeentewinkel Belastingen Financiële consequenties: De voorgestelde wijzigingen leiden deels tot een lichte inkomstenderving (leges vrijstelling verenigingen voor nieuwe evenementen) en deels tot hogere inkomsten (leges BiBob, leges duplicaat kaart afvalcontainer en precario recreatieve ligplaatsen 40.000). Dit wordt meegenomen in de voorjaarsrapportage 2015. BIJLAGEN DIE INTEGRAAL DEEL UITMAKEN VAN HET BESLUIT voorstel belastingverordeningen 2015 definitief legestabel Teylingen 2015 defititief p 5 van 100

voorstel belastingverordeningen 2015 definitief RAADSBESLUIT Voorstelnummer, registratienummer 123228-1 De raad van de gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; B E S L U I T : vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN ONROERENDE- ZAAKBELASTINGEN 2015 Artikel 1 Belastingplicht 1. Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven (verder: de gebruiker), aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven (verder: de gebruikgever); de gebruikgever is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op de gebruiker; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. 3. Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Artikel 2 Belastingobject 1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 3 Maatstaf van heffing 1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1. 2. Als voor een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken. Artikel 4 Vrijstellingen 1. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: p 6 van 100

a. voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan voorwaarden genoemd in artikel 8, van het rangschikkingsbesluit natuurschoonwet 1928 met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 3. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 5 Belastingtarieven Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a. de gebruikersbelasting 0,1125% b. de eigenarenbelasting 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,0781% 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1404% p 7 van 100

Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven. Artikel 7 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van natuurlijke personen en de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van niet-natuurlijke personen en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan 1.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen. Artikel 9 Overgangsrecht De Verordening Onroerende-zaakbelastingen Teylingen 2014' van 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 10 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Artikel 11 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening onroerende-zaakbelastingen Teylingen 2015'. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014. De raad voornoemd, De griffier, de voorzitter, R. van Dijk C.G.J. Breuer p 8 van 100

RAADSBESLUIT Voorstelnummer, registratienummer 123228-2 De raad van de gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 221 van de Gemeentewet; B E S L U I T : vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN BELASTINGEN OP ROERENDE WOON- EN BEDRIJFSRUIMTEN 2015 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. ruimte: een roerende woon- of bedrijfsruimte, welke duurzaam aan een plaats gebonden is en dient tot permanente bewoning of permanent gebruik; b. woonruimte: een ruimte waarvan de vastgestelde waarde in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de ruimte die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden; c. bedrijfsruimte: een ruimte die niet kan worden aangemerkt als woonruimte. Artikel 2 Belastingplicht 1 Onder de naam 'belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten' worden ter zake van binnen de gemeente gelegen ruimten twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een bedrijfsruimte al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een ruimte het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. 2 Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een ruimte in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; b. het ter beschikking stellen van een ruimte voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de ruimte ter beschikking heeft gesteld. 3 Degene die een in het vorige lid, onder a bedoelde deel of een onder b bedoelde ruimte ter beschikking heeft gesteld, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die ruimte of deel daarvan ter beschikking is gesteld. Artikel 3 Belastingobject Als één ruimte wordt aangemerkt: a. een binnen de gemeente gelegen ruimte; b. een gedeelte van een in onderdeel a bedoelde ruimte dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt; c. een samenstel van twee of meer onder a bedoelde ruimten of in onderdeel b bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren; d. het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel a bedoelde ruimte, van een in onderdeel b bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel c bedoeld samenstel. p 9 van 100

Artikel 4 Maatstaf van heffing 1. De heffingsmaatstaf is de waarde die aan de ruimte dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de ruimte in de staat waarin deze zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met: a. de aard en de bestemming van de ruimte; b. de sedert de stichting van de ruimte opgetreden technische en functionele veroudering waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen. 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een ruimte in aanbouw bepaald op de vervangingswaarde, bedoeld in het tweede lid. Onder een ruimte in aanbouw wordt verstaan een roerende zaak of gedeelte daarvan waarvoor een bouwvergunning in de zin van de Woningwet is afgegeven en dat door bouw nog niet geschikt is voor gebruik overeenkomstig de beoogde bestemming. 4. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte, die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte. 5. Met betrekking tot een ruimte als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel d, wordt de waarde gesteld op een evenredig deel van de waarde die dient te worden toegekend aan de gehele ruimte. Artikel 5 Vrijstellingen 1. In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, de waarde van: a. glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. ruimten die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning; c. ruimten ten behoeve van waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning; d. ruimten die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning; e. werktuigen die van een ruimte kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als ruimten zijn aan te merken. f. bedrijfsruimten voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige bedrijfsruimten die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; g. ruimten voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt ten behoeve van begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in het eerste lid, onderdeel f, bedoelde ruimte geldt niet voor de eigenarenbelasting voor zover de gemeente van die ruimten niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 3. In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van de gedeelten van de p 10 van 100

bedrijfsruimte die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 6 Waardepeildatum 1. De heffingsmaatstaf wordt bepaald naar de waarde die de ruimte op de waardepeildatum heeft naar de staat waarin de ruimte op deze datum verkeerd. 2. De waardepeildatum ligt één jaar voor het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt bepaald. 3. Indien een ruimte tussen de waardepeildatum en het begin van het kalenderjaar: a. opgaat in een andere ruimte dan wel in meer ruimten, of; b. wijzigt als gevolg van hetzij bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of vernietiging, hetzij verandering van bestemming, of; c. een verandering in waarde ondergaat als gevolg van een andere, specifiek voor de ruimte geldende, bijzondere omstandigheid, wordt, in afwijking van het eerste lid, de waarde bepaald naar de staat van die ruimte bij het begin van het kalenderjaar. Artikel 7 Belastingtarieven Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: 1. de gebruikersbelasting 0,1125% 2. de eigenarenbelasting a. voor roerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,0781% b. voor roerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1404% Artikel 8 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven. Artikel 9 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van natuurlijke personen en de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van nietnatuurlijke personen en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan 1.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten. Artikel 11 Overgangsrecht De Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten Teylingen 2014, van 12 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 12 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. p 11 van 100

Artikel 13 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten Teylingen 2015'. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, R. van Dijk C.G.J. Breuer p 12 van 100

RAADSBESLUIT Voorstelnummer, registratienummer 123228-3 De raad van de gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer; B E S L U I T : vast te stellen de volgende: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder gebruik maken : gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer. Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 3 Belastingplicht De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht: a. gebruiken van een container van 140 liter bestemd voor restafval en een container van 140 liter bestemd voor gft-afval 270,00; b. gebruiken van een container van 240 liter bestemd voor restafval en een container van 140 liter bestemd voor gft-afval 339,00; c. gebruiken van een centraal verzorgde huisvuilafvoer door een huishouden dat bestaat uit één persoon 270,00; d. gebruiken van een centraal verzorgde huisvuilafvoer door een huishouden dat bestaat uit meer dan één persoon 339,00. 2. De belasting als bedoeld in het eerste lid onder a en b wordt vermeerderd voor het in bruikleen hebben van een éxtra ( = boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening is verstrekt): a. container van 240 liter, bestemd voor restafval 288,00; b. container van 140 liter, bestemd voor gft-afval 68,00. 3. Voor het (eenmaal per kalenderjaar) op aanvraag omwisselen van een container van 140 liter bestemd voor restafval voor een container van 240 liter bestemd voor restafval of voor het omwisselen van een container van 240 liter bestemd voor restafval voor een container van 140 liter bestemd voor restafval is verschuldigd 0,00. 4. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijk afvalstoffen of snoeiafval (met een maximale omvang van 5 m³) per keer: 60,00. 5. De in de voorgaande leden genoemde bedragen zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is. p 13 van 100

Artikel 5 Belastingjaar Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 6 Wijze van heffing 1. De belasting bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, wordt bij wege van aanslag geheven. 2. De belasting bedoeld in artikel 4, vierde lid, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel in gebruik neemt. 5. De belasting bedoeld in artikel 4, vierde lid is verschuldigd op het moment waarop de aanvraag wordt gedaan. Artikel 8 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid worden betaald uiterlijk 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid zijn geheven van natuurlijke personen en de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, zijn geheven van niet-natuurlijke personen en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan 1.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de afvalstoffenheffing die wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving als bedoeld in artikel 6, tweede lid, worden betaald op het moment waarop de aanvraag wordt gedaan. 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van de afvalstoffenheffing bedoeld in artikel 4, tweede lid en vierde lid, wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing. Artikel 11 Overgangsrecht De Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrechten Teylingen 2014, van 12 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. p 14 van 100

Artikel 12 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Artikel 13 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Afvalstoffenheffing Teylingen 2015'. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014. De raad voornoemd, De griffier, de voorzitter, R. van Dijk C.G.J. Breuer p 15 van 100

RAADSBESLUIT Voorstelnummer, registratienummer 123228-4 De raad van de gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; B E S L U I T : vast te stellen de volgende: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2015 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft; d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater. Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. 2. Als gebruiker wordt aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan. Artikel 4 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt. Artikel 5 Maatstaf van heffing 1. De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. 2. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend. p 16 van 100

3. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. 4. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd. 5. Indien de hoeveelheid afgevoerd water als bedoeld in het tweede lid niet of onvoldoende met toepassing van het bepaalde in het tweede of het derde lid kan worden vastgesteld, stelt de in artikel 231, tweede lid, sub b Gemeentewet bedoelde ambtenaar de hoeveelheid afgevoerd water door inschatting vast. Artikel 6 Belastingtarieven 1. Het tarief bedraagt per perceel bij een waterverbruik tot en met 300 m³ 137,00 2. Voor elke volle kubieke meter afgevoerd water boven 300 m3 bedraagt de belasting 1,10 Artikel 7 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 8 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel in gebruik neemt. Artikel 10 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van natuurlijke personen en de verschuldigde bedragen door middel van een automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen zijn geheven van niet-natuurlijke personen en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan 1.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 11 Kwijtschelding Bij de invordering van de rioolheffing bedoeld in artikel 6, tweede lid, wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing. p 17 van 100

Artikel 13 Overgangsrecht De 'Verordening Rioolheffing Teylingen 2014 van 12 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 14 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Artikel 15 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Rioolheffing Teylingen 2015'. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, R. van Dijk C.G.J. Breuer p 18 van 100

RAADSBESLUIT Voorstelnummer, registratienummer 123228-5 De raad van de gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van oktober 2014; gelet op artikel 223 van de Gemeentewet; B E S L U I T : vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN FORENSENBELASTING 2015 Artikel 1 Begripsomschrijving Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder a. woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet. b. recreatieterrein: een terrein als bedoeld in artikel 16, onderdeel e van de Wet WOZ. Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht 1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Artikel 3 Vrijstellingen 1. Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft. 2. Er wordt geen belasting geheven van woningen die zijn gelegen op een recreatieterrein. Artikel 4 Maatstaf van heffing 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen of roerende zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld. 2. In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen of roerende zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde in het economisch verkeer. 3. De vaststelling van de waarde bedoeld in tweede lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet als het belastingobject onroerend is en overeenkomstig artikel 221 als het belastingobject roerend is. Artikel 5 Belastingtarief De belasting bedraagt bij een heffingsmaatstaf van: a. minder dan 10.000,-- 246,00; b. 10.000,-- tot 25.000,-- 335,60; c. 25.000,-- tot 100.000,-- 393,85; d. 100.000,-- of meer 693,90. Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2. p 19 van 100

Artikel 9 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de aanslagen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid zijn geheven van natuurlijke personen en de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 7 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen. Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting. Artikel 12 Overgangsrecht De 'Verordening Forensenbelasting Teylingen 2014' van 12 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 13 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. Artikel 14 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Forensenbelasting Teylingen 2015'. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, R. van Dijk C.G.J. Breuer p 20 van 100

RAADSBESLUIT Voorstelnummer, registratienummer 123228-6 De raad der gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening vrachtwagens Teylingen 2006; B E S L U I T : vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2015 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b. houder: als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens register was ingeschreven; c. belanghebbendenplaats: een weggedeelte op het vrachtwagenparkeerterrein dat is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het R.V.V. 1990, waarop alleen geparkeerd mag worden door vergunninghouders. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "parkeerbelastingen" wordt de volgende belasting geheven: een belasting voor een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. Artikel 3 Belastingplicht De belasting bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak 1. De belasting bedraagt voor een belanghebbendenplaats van minder dan 16 meter lengte per kalenderjaar 541,70; 2. De belasting bedraagt voor een belanghebbendenplaats van 16 meter of langer per kalenderjaar 976,05. 3. Wanneer de belastingschuld in de loop van het kalenderjaar ontstaat of een gedeelte van het kalenderjaar behelst, worden bovenstaande bedragen evenredig aangepast, met dien verstande dat een gedeelte van een maand gelijk is aan een maand. Artikel 5 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld De belasting is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. Artikel 7 Termijn van betaling De belasting moet binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald. Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen. p 21 van 100