Koninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen.

Vergelijkbare documenten
11 JULI 2011 Koninklijk besluit betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen

Verkeerswetgeving fietsers

Brussels Hoofdstedelijk Gewest ****** Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Mobiliteitscel

Overzicht Verkeersinbreuken 2018: 1e semester. Arrondissement Leuven

7 MEI Ministerieel besluit betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg. Belgisch Staatsblad 21 mei 1999

Overzicht Verkeersinbreuken 2016: 1e semester. Arrondissement Brussel-19

Overzicht Verkeersinbreuken Arrondissement Leuven

VERKEERSBORDEN.

Politiereglement betreffende stilstaan en parkeren. Gemeente De Panne

a. op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter "P" aangebracht is;

Artikel 4 In voetgangerszones is het parkeren verboden. Deze overtreding van de eerste categorie kan worden bestraft met een administratieve

Bijzondere bestuurlijke verordening VERKEER

Wijzigingen verkeersreglement op 31 mei en 1 juli 2019

Aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer betreffende gewestwegen (Koninklijke Baan)

Overzicht Verkeersinbreuken 2018: 1e semester. Provincie Luxembourg

Overzicht Verkeersinbreuken Administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad

college van burgemeester en schepenen

Actieplan: Voorrang 2 Oversteekplaats voor voetgangers / fietsers

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken 2016: 1e semester. Arrondissement Antwerpen

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VAN DE STAD IEPER. Zitting van 5 februari 2018

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VAN DE STAD IEPER. Zitting van 5 februari 2018

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken 2016: 1e semester. Provincie Oost-Vlaanderen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

Signaleren van werken en verkeersbelemmeringen. André Trouwen

Overzicht Verkeersinbreuken Arrondissement ANTWERPEN

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken Provincie Oost-Vlaanderen

College van Burgemeester en Schepenen

Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied. Hoofdstuk 2. Definities. Afdeling Territoriaal toepassingsgebied

Overzicht Verkeersinbreuken Nationaal

Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied

20 november Hervaststelling van politiereglement betreffende stilstaan en parkeren (GAS 4)

College van Burgemeester en Schepenen

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken Arrondissement BRUSSEL-19

Wij trekken de rode kaart voor u Parkeer voortaan veiliger dan nu!!!

Gemeentebestuur Wichelen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

Aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer betreffende gemeentewegen (Duinenstraat)

Overzicht Verkeersinbreuken 2018: 1e semester. Arrondissement Brussel-19

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken (autosnelwegen inbegrepen) 2018: 1e semester PZ FAGNES (SPA)

5. De plaats van de fietser op de openbare weg 1 M. Is er een fietspad, dan moeten fietsers daar op rijden, tenminste indien het berijdbaar is.

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VAN DE STAD IEPER. Zitting van 5 maart 2018

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken 2016: 1e semester. Arrondissement West- Vlaanderen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken Provincie West-Vlaanderen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

GEMACHTIGDE OPZICHTER. PZ 5416 Regio Puyenbroeck

Overzicht Verkeersinbreuken Arrondissement Halle- Vilvoorde

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

Inhoudstafel. Goedgekeurd in de gemeenteraad van 15 december Bekendgemaakt op 16 december 2015.

Het college van burgemeester en schepenen. Besluit. Vergadering van 20 juni 2019

Hiërarchische volgorde van verkeersborden en aanduiding wegnummers en symbolen op bewegwijzering

Overzicht Verkeersinbreuken 2018: 1e semester. Provincie Antwerpen

Wegkapitein bij fietsers in groep

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken (autosnelwegen inbegrepen) 2018: 1e semester PZ LIER

college van burgemeester en schepenen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

5. PLAATS OP DE OPENBARE WEG RIJBEWIJS OP SCHOOL

Overzicht Verkeersinbreuken Provincie West-Vlaanderen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken (autosnelwegen inbegrepen) 2018 PZ HERSTAL

Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer. Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid art. 117, 119bis en 135, 2;

college van burgemeester en schepenen

Overzicht Verkeersinbreuken Arrondissement HALLE- VILVOORDE

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

In dit algemeen reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis.

Overzicht Verkeersinbreuken 2016: 1e semester. Arrondissement Luxembourg

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

college van burgemeester en schepenen

Transcriptie:

Koninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen. Van commentaar voorzien door Caelen Erik Laatste wijziging: KB 20 december 2007, BS 15 juli 2008 KB 25 juni 2003, BS 21 augustus 2003 Brussels Hoofdstedelijk Gewest ****** Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Mobiliteitscel - 1 -

INHOUD HOOFDSTUK I. - Beschrijving van de signalisatie en de veiligheidsinrichtingen aan overwegen.... 3 Afdeling 1. - Openbare overwegen.... 3 A. Overwegen van de eerste categorie.... 3 B. Overwegen van de tweede categorie.... 4 C. Overwegen van de derde categorie... 5 D. Overwegen van de vierde categorie.... 6 E. Overwegen van de vijfde categorie.... 7 F. Algemene schikkingen en afwijkingen.... 7 Afdeling 2. - Privé-overwegen... 8 HOOFDSTUK II. - Signalisatieregelen.... 8 HOOFDSTUK III. (opgeheven)... 9 HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.... 9 Bijlage... 11-2 -

HOOFDSTUK I. - Beschrijving van de signalisatie en de veiligheidsinrichtingen aan overwegen. Artikel 1. Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit: 1 wordt onder "openbare overweg" verstaan de gehele of gedeeltelijke kruising van een openbare weg door één of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen; 2 wordt onder "privé overweg" verstaan de overweg opgericht ten bate van particulieren, over één of meer buiten de openbare weg aangelegde sporen; 3 de termen die omschreven zijn in artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer hebben dezelfde betekenis als in dat artikel. Afdeling 1. - Openbare overwegen. Artikel 2. Wat betreft de verkeerslichten, verkeersborden en inrichtingen waarmede de openbare overwegen moeten zijn uitgerust, worden deze laatste in vijf categorieën ingedeeld. A. Overwegen van de eerste categorie. Artikel 3. De overwegen van de eerste categorie zijn van slagbomen voorzien om het verkeer over de volle breedte van de openbare weg te kunnen beletten. Die slagbomen kunnen zijn: ofwel twee volledige slagbomen (figuur 1 van de bijlage), ofwel vier gedeeltelijke slagbomen (figuur 2 van de bijlage). Artikel 4. Deze overwegen worden gesignaleerd: 1 op afstand: onverminderd de bepalingen van artikel 18 van dit besluit, door het verkeersbord nr A 41. 2 aan de overweg: a) door een verkeersbord nr A 45 of A 47 volgens het geval. Het laagste punt van het Sint-Andrieskruis bevindt zich minstens 1,50 m boven de grond. De staander van het Sint-Andrieskruis wordt afwisselend met rode en witte banden bekleed; b) door slagbomen met afwisselend rode en witte banden, voorzien van reflecterende producten of inrichtingen en op een hoogte van 0,80 m tot 1,20 m boven de grond geplaatst (figuur 1 van de bijlage). De volledige slagbomen kunnen vervangen worden door vier gedeeltelijke slagbomen (fig. 2 van de bijlage). De gedeeltelijke slagbomen sluiten in de volgende orde: - eerst de slagbomen die rechts van de weg opgesteld staan ten opzichte van de richting gevolgd door de gebruikers van de openbare weg; - 3 -

- vervolgens de twee overige slagbomen. Het verkeersbord nr c 3 van ten minste 0,40 m diameter, wordt vastgehecht in het midden van de volledige slagboom (fig. 1 van de bijlage) of in het midden van het gedeelte van de halve slagboom gelegen boven de rijbaan (fig. 2 van de bijlage). Artikel 5. Aan deze overwegen kan de signalisatie aangevuld worden met: 1 een verkeerslicht (fig. 3 of 4 van de bijlage) vastgehecht op de staander van het Sint- Andrieskruis en dat bestaat uit twee op een horizontale lijn geplaatste rode lichten die beurtelings knipperen. Deze lichten mogen aan beide zijden zichtbaar zijn. Het laagste punt van het lichtdoorlatend gedeelte dient zich minstens op 1,80 m boven de as van de rijbaan te bevinden. Deze rode lichten dienen in werking gesteld te worden vooraleer de sluitingsbeweging van de slagbomen begint en gaan dan pas uit wanneer zij geheel open staan.deze lichten zijn verplichtend wanneer de overweg met 4 gedeeltelijke slagbomen is uitgerust; 2 een verkeerslicht bestaande uit een maanwit knipperlicht dat werk tijdens de duur dat de rode lichten gedoofd blijven (fig. 4 van de bijlage). Dit licht mag aan beide zijden zichtbaar zijn; 3 een geluidssein dat in werking dient te worden gesteld vooraleer de sluitingsbeweging van de slagbomen begint en moet klinken gedurende de ganse duur van de beweging; 4 het verkeersbord nr A 45 of A 47 en de verkeerslichten bedoeld in 1 en 2 van dit artikel, herhaald links van de rijbaan; 5 de verkeerslichten bedoeld in 1 en 2 van dit artikel, herhaald boven de rijbaan. B. Overwegen van de tweede categorie. Artikel 6. De overwegen van de tweede categorie zijn voorzien van verkeerslichten en van twee gedeeltelijke slagbomen die zigzag aan beide zijden van de spoorweg zijn aangebracht en aan de rechterzijde van de openbare weg ten opzichte van de richting die de gebruikers ervan volgen. Deze overwegen zijn in voorkomend geval voorzien van één of twee bijkomende kleine slagbomen om een trottoir, een fietspad of beide samen, af te sluiten. Artikel 7. Deze overwegen worden gesignaleerd: 1 op afstand: onverminderd de bepalingen van artikel 18 door het verkeersboord nr A 41. 2 aan de overweg: a) door het verkeersbord nr A 45 of A 47 volgens het geval. Het laagste punt van het Sint-Andrieskruis bevindt zich minstens 1,50 m boven de grond. De staander van het Sint-Andrieskruis wordt afwisselend met rode en witte banden bekleed. - 4 -

b) door twee gedeeltelijke slagbomen met afwisselend rode en witte banden, voorzien van reflecterende producten of inrichtingen en op een hoogte van 0,80 m tot 1,20 m boven de grond geplaatst. Het verkeersbord nr C 3, van ten minste 0,40 m diameter, wordt vastgehecht in het midden van het gedeelte van de slagboom boven de rijbaan. Wanneer de breedte van de rijbaan minstens 6 m bedraagt dienst elke gedeeltelijke slagboom een vrije doorgang te bieden van ten minste 3 m van de rijbaan; de breedte van deze doorgang mag niet meer dan de helft van de rijbaan bedragen (fig. 5 van de bijlage).wanneer de breedte van de rijbaan begrepen is tussen 5 m en 6 m wordt de vrije doorgang naast de gedeeltelijke slagbomen bepaald op 3 m van de rijbaan; elke slagboom mag dan echter niet minder dan 2 m van de rijbaan beschermen. Wanneer de breedte van de rijbaan minder dan 5 m bedraagt mogen geen gedeeltelijke slagbomen geplaatst worden; c) door een verkeerslicht (fig. 3 van de bijlage), vastgehecht op de staander van het Sint- Andrieskruis en dat bestaat uit twee op een horizontale lijn geplaatste rode lichten die beurtegelings knipperen. Deze lichten mogen aan beide zijden zichtbaar zijn. Het laagste punt van het lichtdoorlatend gedeelte dient zich minstens op 1,80 m boven de as van de rijbaan te bevinden. De rode lichten dienen in werking gesteld vooraleer de sluitingsbeweging van de slagbomen begint en gaan dan pas uit wanneer zij geheel open staan; d) door een verkeerslicht bestaande uit een maanwit knipperlicht dat werkt tijdens de duur dat de rode lichten gedoofd blijven (fig. 4 van de bijlage). Dit licht mag aan beide zijden zichtbaar zijn. Artikel 8. De signalisatie bedoeld onder artikel 7 kan aangevuld worden met: 1 een geluidssein dat in werking dient te worden gesteld vooraleer de sluitingsbeweging van de slagbomen begint en moet klinken gedurende de ganse duur van de beweging; 2 het verkeersborg nr A 45 of A 47 volgens het geval en van de verkeerslichten voorzien bij artikel 7, 2, c en d, herhaald links van de rijbaan; 3 de verkeerslichten voorzien bij artikel 7, 2, c en d, herhaald boven de rijbaan; 4 één of twee kleine slagbomen met afwisselend rode en witte banden, voorzien van reflecterende producten of elementen en geplaatst op een hoogte van 0,80 m tot 1,20 m boven de grond om een trottoir, of fietspad, of beide samen, af te sluiten. Het verkeersbord nr. C3, van ten minste 0,40 m diameter, wordt vastgehecht in het midden van de kleine slagboom. De vrije doorgang op de rijbaan tussen de gedeeltelijke slagboom en de kleine slagboom mag niet minder dan 3 m bedragen. C. Overwegen van de derde categorie. Artikel 9. De overwegen van de derde categorie zijn voorzien van verkeerslichten. Zij zijn niet van slagbomen voorzien. - 5 -

Artikel 10. Deze overwegen worden gesignaleerd: 1 op afstand:onverminderd de bepalingen van artikel 18, door het verkeersbord nr A 43. 2 aan de overweg: a) door het verkeersbord nr A 45 of A 47, volgens het geval. Het laagste punt van het Sint-Andrieskruis bevindt zich minstens 1,50 m boven de grond. De staander van het Sint-Andrieskruis wordt afwisselend met rode en witte banden bekleed; b) door een verkeerslicht (fig. 3 van de bijlage) vastgehecht op de staander van het Sint- Andrieskruis en dat bestaat uit twee op een horizontale lijn geplaatste rode lichten die beurtelings knipperen. Deze lichten mogen aan beide zijden zichtbaar zijn. Het laagste punt van het lichtdoorlatend gedeelte dient zich minstens op 1,80 m boven de as van de rijbaan te bevinden. Artikel 11. De signalisatie bedoeld onder artikel 10 kan aangevuld worden met: 1 een verkeerslicht dat bestaat uit een maanwit knipperlicht dat werkt tijdens de duur dat de rode lichten gedoofd blijven (fig. 4 van de bijlage). Dit licht mag aan beide zijden zichtbaar zijn; 2 een geluidssein dat moet klinken gedurende de ganse tijd dat de rode lichten branden; 3 het verkeersbord nr A 45 of A 47 volgens het geval en de verkeerslichten bedoeld in artikel 10, 2, b, van dit besluit en bij het 1 van dit artikel, herhaald links van de rijbaan. 4 de verkeerslichten bedoeld in artikel 10, 2, b en in 1 van dit artikel, herhaald boven de rijbaan. D. Overwegen van de vierde categorie. Artikel 12. De overwegen van de vierde categorie zijn noch van slagbomen noch van verkeerslichten voorzien. Artikel 13. Deze overwegen worden gesignaleerd: 1 op afstand: onverminderd de bepalingen van artikel 18, door het verkeersbord nr A 43. 2 aan de overweg: door het verkeersbord nr A 45 of A 47, volgens het geval. Het laagste punt van het Sint- Andrieskruis bevindt zich minstens 1,50 m boven de grond. De staander van het Sint- Andrieskruis wordt afwisselend met rode en witte banden bekleed. Artikel 14. Wanneer het om overwegen gaat die op paden zijn aangelegd, dan bestaat de - 6 -

signalisatie aan de overweg uit een verkeersbord nr A 45 of A 47, volgens het geval. Zij worden op afstand gesignaleerd door het bord nr A 43. Wanneer de paden enkel voor voetgangers bestemd zijn is geen afstandssignalisatie vereist. E. Overwegen van de vijfde categorie. Artikel 15. De overwegen van de vijfde categorie zijn noch van slagbomen, noch van verkeerslichten, voorgesteld in fig. 3 en 4 van de bijlage, noch van de verkeersborden nr A 45 of nr A 47 voorzien. Artikel 16. 1 Onverminderd de bepalingen van artikel 18 worden deze overwegen op afstand gesignaleerd door een verkeersbord nr A 43. 2 Dient niet gesignaleerd te worden de overweg gelegen: - op een kruispunt waar verkeerslichten zijn geplaatst of waar de weg waarop het spoor gelegen is, voorzien is van het verkeersbord nr B 9 of B 15; - op een kruispunt in een bebouwde kom; - op een niet op een kruispunt gelegen dwarsverbinding tussen twee rijbanen. F. Algemene schikkingen en afwijkingen. Artikel 17. 1 Onafhankelijk van de geplaatste verkeersborden kan aan de gebruiker van de openbare weg het overschrijden van een overweg verboden worden door het verkeersbord nr. C3. Bij storing van de slagbomen of van de verkeerslichten aan een overweg kan ditzelfde verbod opgelegd worden door een schijf die dit verkeersbord voorstelt, ten minste 0,15 m. diameter heeft en getoond wordt door het personeel van de spoorwegexploitant. 2 De verkeersborden nr A 41 en A 43 bedoeld onder artikels 4-1, 7-1, 10-1, 13-1, 14 en 16 worden aangebracht op ongeveer 150 m afstand van de overweg en rechts geplaatst van de weg. In bijzondere omstandigheden mogen deze borden op een kleinere of grotere afstand aangebracht worden; in dat geval wordt bij benadering de afstand tussen het bord en de overweg op een onderbord aangeduid. 3 In afwijking van artikel 7, 2, d, kan de Minister die bevoegd is voor het vervoer, diens gemachtigde of de bevoegde gewestelijke overheid vrijstelling verlenen van het plaatsen van het maanwit knipperlicht aan overwegen van tweede categorie, indien die overwegen in de onmiddellijke nabijheid van een met driekleurige verkeerslichten uitgerust kruispunt gelegen zijn. Artikel 18. In alle gevallen en rekening gehouden met de plaatsgesteldheid, kan de Minister die bevoegd is voor het vervoer, diens gemachtigde of de bevoegde gewestelijke overheid de verplichting tot het plaatsen van een afstandssignalisatie opheffen. - 7 -

Afdeling 2. - Privé-overwegen. Artikel 19. De privé-overwegen worden gesignaleerd als volgt: - hetzij door het verkeersboord nr A 45 of nr A 47 volgens het geval en uitgerust met een omheining voorzien van sloten of hangsloten waarvan de sleutels gehouden worden door de voornaamste gebruikers van de privéoverweg, die na elk gebruik de afsluiting opnieuw moeten afgrendelen; - hetzij door één van de signalisaties aan de overweg zoals voorzien in afdeling 1 hierboven. Artikel 20. De Minister die bevoegd is voor het vervoer, diens gemachtigde of de bevoegde gewestelijke overheid staat toe, onder de voorwaarden welke hij bepaalt, dat privé-overwegen worden aangelegd. Hij bepaalt, overeenkomstig artikel 19, de signalisatie waarvan zij moeten worden voorzien en kan in sommige gevallen van de verplichting tot het plaatsen van een signalisatie ontslaan. HOOFDSTUK II. - Signalisatieregelen. Artikel 21. 1. Rekening houdend met de ernst van het gevaar en met de voorzichtigheid waarvan iedere gebruiker van de openbare weg blijk moet geven wegens de voorrang van de op sporen rijdende voertuigen, alsmede met de plaatsgesteldheid, bepaalt de Minister die bevoegd is voor het vervoer, diens gemachtigde of de bevoegde gewestelijke overheid in elk geval de categorie waartoe de overwegen behoren, alsmede de signalisatie en veiligheidsinrichtingen waarvan de plaatsing, overeenkomstig artikels 5, 8, 11 en 17-2 nodig is. 2. De Minister die bevoegd is voor het vervoer, diens gemachtigde of de bevoegde gewestelijke overheid bepaalt binnen welke termijn de door hem vastgestelde signalisatie en veiligheidsinrichtingen dienen geplaatst te worden. 3. Het plaatsen, het onderhoud en de vernieuwing van de signalisatie en van de veiligheidsinrichtingen aan de privé-overwegen worden verzekerd door de uitbater van de spoorweg op kosten van de particulieren tot wiens gebruik ze werden ingericht. De kosten in verband met de privé-overwegen die werden ingericht in het raam van de werken van openbaar nut uitgevoerd voor het van kracht worden van het koninklijk besluit van 5 november 1883, blijven echter ten laste van de uitbater van de spoorweg. Artikel 22. Het is verboden de in dit besluit beschreven verkeerslichten, verkeersborden en inrichtingen voor andere dan de voorziene doeleinden te gebruiken. Artikel 23. In afwijking van de bepalingen van hoofdstuk I, moeten de overwegen van derde, vierde en vijfde categorie, ingericht in de zones bepaald door de Minister die bevoegd is voor het vervoer, diens gemachtigde of de bevoegde gewestelijke overheid in de zee- of rivierhavens en in de industriegebieden, niet gesignaleerd worden. Nochtans, rekening houdende met de plaats en de gevaren kan de Minister van verkeerswezen in zekere gevallen één of meerdere signalisaties opleggen voorzien in de artikels 10, 11, 13, 14, 16 en 17-2. - 8 -

Artikel 23bis. In afwijking van de bepalingen van artikelen 5-3, 8-1 en 11-2, kan de Minister die bevoegd is voor het vervoer, diens gemachtigde of de bevoegde gewestelijke overheid, als hij dat wenselijk acht, de verplichting tot het in werking stellen van de geluidseinen opheffen tussen 21 uur en 7 uur. Artikel 24. De gebruikers van de openbare weg moeten de in dit besluit beschreven signalisatie in acht nemen zodra zij regelmatig naar de vorm en voldoende zichtbaar is. HOOFDSTUK III. (opgeheven) Artikel 25. (Opgeheven). Artikel 26. (Opgeheven). HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen. Artikel 27. Dit besluit is niet van toepassing op de spoorwegen met een spoorbreedte van minder dan één meter, noch op de over een of meer sporen, aangelegd in de rijbaan, lopende toegangswegen tot bebouwde of onbebouwde eigendommen. Artikel 25 is echter wel van toepassing op die toegangen. Artikel 28. De verkeerslichten, verkeersborden en inrichtingen aan de overwegen op de lijn Raeren-Kalterherberg mogen, naargelang de plaatselijke toestand, van hetzelfde type zijn als die door de Duitse spoorwegen gebruikt op hun eigen lijnen. Artikel 29. Naargelang het geval, worden bijzonder bevoegd verklaard tot het opsporen en vaststellen van de overtredingen van dit besluit, de ambtenaren en beambten aangewezen overeenkomstig het bepaalde in:artikel 11 van de wet van 9 juli 1875 op de tramwegen, gewijzigd bij de wet van 15 augustus 1897;artikel 8 van de wet van 24 juni 1885 op de buurtspoorwegen, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1927; titel II van de wet van 25 juli 1891 die de wet herziet van 15 april 1843 op de politie van de spoorwegen, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 1927, 15 december 1928 en 15 juni 1935; artikel 62 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer gecoördineerd op 16 maart 1968. Artikel 30. Het koninklijk besluit van 31 december 1965, betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en gelijkgrondse kruisingen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden, wordt opgeheven. Artikel 31. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1977. De voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit aangebrachte signalisatie en inrichtingen blijven geldig tot zij moeten vernieuwd worden, zonder evenwel de datum van 1 september 1982 te overschrijden, zowel voor de bepaling van het nieuw signalisatieregime van de overwegen van de vijfde categorie als voor alle andere veiligheids- en signalisatieinrichtingen. Artikel 32. Onze Minister van Verkeerswezen is belast met de uitvoering van dit besluit. - 9 -

- 10 -

Bijlage Signalisatie volgens artikels 3, 4, 5, 7, 10, 11, 15-11 -

- 12 -