Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vergelijkbare documenten
Opgave 1 SPECT-CT-scan

Opgave 1 SPECT-CT-scan

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Opgave 5 Solswitch. Eindexamen havo natuurkunde 2013-II

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

Correctievoorschrift HAVO 2013

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

Examen HAVO. natuurkunde 1

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Correctievoorschrift HAVO 2013

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-II

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

TENTAMEN NATUURKUNDE

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 12 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde havo 2017-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2003-II

Examen VWO. natuurkunde 1

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-II

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen natuurkunde compex vwo I

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Uitwerking examen Natuurkunde1,2 HAVO 2007 (1 e tijdvak)

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-II

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2007-II

UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

Woensdag 24 mei, uur

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2003-II

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Examen VWO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2003-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo I

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2008-II

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

Eindexamen natuurkunde havo II

Opgave 1 Millenniumbrug

Eindexamen natuurkunde compex havo I

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 Compex

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2006-I

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-II

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

SYSTEMEN 11/3/2009. Deze toets bestaat uit 3 opgaven (28 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Uitwerking examen Natuurkunde1 VWO 2006 (1 e tijdvak)

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELUK ONDERWIJS IN 1979 , I. Dit examen bestaat uit 4 opgaven. " '"of) r.. I r. ',' t, J I i I.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2001-II

Dit examen bestaat uit vier opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

natuurkunde oud programma havo 2015-I

Natuurkunde HAVO & VHBO. Maandag 22 mei uur. vragen

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2005-I

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Opgave 2 Vuurtoren Natuurkunde N1 Havo 2001-II opgave 3

Opgave 1 Millenniumbrug

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-II

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

Examen HAVO 2013 tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur natuurkunde Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg, berekening of afleiding gevraagd wordt, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg, berekening of afleiding ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. HA-1023-a-13-2-o

Opgave 1 SPECT-CT-scan Bij patiënten met gewrichtsklachten wordt soms een Computed Tomography-scan gemaakt. Voor zo n CT-scan wordt röntgenstraling gebruikt om een beeld van de pijnlijke plek te maken. 1p 1 Van welke eigenschap van röntgenstraling wordt gebruik gemaakt bij het maken van een CT-scan? A de dracht van röntgenstraling B het doordringend vermogen van röntgenstraling C de snelheid van röntgenstraling D de lading van röntgenstraling Als een CT-scan onvoldoende informatie geeft kan de scan gecombineerd worden met een SPECT-scan. SPECT betekent: Single Photon Emission Computed Tomography. De patiënt wordt hiervoor ingespoten met een fosfaatverbinding waar radioactief technetium-99m aan vast is gemaakt ( gelabeld ). Het fosfaat hoopt zich vooral op in de zieke botdelen, waarbij het technetium-99m vervalt naar technetium-99 onder uitzending van -fotonen. Figuur 1 is het resultaat van een CT-scan figuur 1 en een SPECT-scan samen. De pijl geeft de plaats van het zieke gewricht aan. Het benodigde technetium-99m ontstaat bij het verval van molybdeen-99. 3p 2 Geef de vervalreactie van molybdeen-99. Voor medisch onderzoek is de isotoop technetium-99m zeer geschikt. 2p 3 Hoeveel procent van de ingespoten hoeveelheid technetium-99m is er na een etmaal nog over? Als het radioactieve fosfaat zich heeft figuur 2 opgehoopt in het zieke botdeel, worden vanaf deze plaats veel -fotonen uitgezonden. De -fotonen vallen op een kristal K dat een lichtflitsje geeft als een -foton het kristal treft. De -fotonen die schuin invallen mogen niet op het kristal terecht komen. Er wordt daarom een loden plaat P tussen de patiënt en het kristal K geplaatst. In de loden plaat zijn veel smalle kanaaltjes geboord. Zie figuur 2. K P 1p 4 Leg uit waarom de kanaaltjes smal moeten zijn. HA-1023-a-13-2-o 2 / 12 lees verder

Met een detector wordt het aantal -fotonen gemeten figuur 3 dat uit een bepaalde richting komt. Het resultaat is een grafiekje, waarin verticaal het aantal -fotonen staat en horizontaal de plaats in het kristal. Zie figuur 3. De meting wordt een aantal malen rondom het pijnlijke botdeel herhaald, in hetzelfde vlak onder verschillende richtingen. Op de uitwerkbijlage zijn vier grafiekjes gegeven die bij vier verschillende richtingen horen. Het zieke botdeel bevindt zich in het gebied dat door alle vier de detectoren wordt geregistreerd. 2p 5 Geef in de figuur op de uitwerkbijlage het oppervlak aan waar het zieke botdeel zich bevindt. Artsen moeten steeds afwegen of de stralingsbelasting die de patiënt ten gevolge van dit onderzoek ontvangt acceptabel is. Bij deze patiënt zijn 13 2,2 10 kernen technetium-99m ingespoten. De stralingsenergie die deze kernen uitzenden wordt voor 40% door het lichaam van de patiënt opgenomen. De energie van een -foton is 0,14 MeV. De patiënt heeft een massa van 80 kg. Voor de equivalente dosis geldt: H E Q m Hierin is: H de equivalente dosis in Sv, Q de kwaliteitsfactor; Q 1 voor -fotonen, E de geabsorbeerde energie in J, m de massa van de patiënt in kg. Jaarlijks ontvangt iemand in Nederland een equivalente dosis van circa 2 msv als gevolg van achtergrondstraling. 4p 6 Ga met een berekening na of de equivalente dosis ten gevolge van de SPECT-scan lager of hoger is dan de jaarlijkse equivalente dosis ten gevolge van de achtergrondstraling. HA-1023-a-13-2-o 3 / 12 lees verder

Opgave 2 Solar Impulse De Solar Impulse is een eenpersoons vliegtuig dat zonne-energie gebruikt om te vliegen. De ontwerpers hebben het vliegtuig in 2011 een volledige vlucht rond de wereld laten maken. Het vliegtuig vloog op een hoogte van 10 km boven de evenaar met een gemiddelde snelheid van 70 km h 1. 4p 7 Bereken hoeveel dagen deze vlucht duurde. Opvallend zijn de lange vleugels die vrijwel helemaal bedekt zijn met zonnecellen. Deze zonnecellen zetten de energie van het zonlicht om in elektrische energie, waarmee accu s worden opgeladen. De accu s leveren vervolgens de energie aan de motoren. Zie figuur 1. Energieverliezen bij het op- en ontladen van de accu worden in deze opgave verwaarloosd. figuur 1 E zon E elektr E elektr arbeid zonnecellen accu s motoren In de tabel hieronder staan enkele gegevens van dit vliegtuig die gelden bij een snelheid van 70 km h 1. In de rest van deze opgave veronderstellen we dat het vliegtuig met deze snelheid vliegt. massa Solar Impulse 1600 kg oppervlakte zonnecellen 200 m 2 rendement zonnecellen 20% nuttig motorvermogen van alle motoren samen 6,0 kw rendement motoren 60% Als de zonnecellen een vermogen van 10 kw leveren, wordt de energie die in de accu s is opgeslagen niet gebruikt om te vliegen. 2p 8 Toon dit aan met een berekening. 2p 9 Bereken het vermogen van het zonlicht dat dan op elke m 2 van de zonnecellen valt. HA-1023-a-13-2-o 4 / 12 lees verder

Het vliegtuig moet ook s nachts kunnen vliegen. Veronderstel dat de accu s helemaal vol zijn als de nacht begint. De maximale energie-inhoud van de accu s samen is 110 kwh. 2p 10 Bereken hoelang de accu s energie kunnen leveren aan de motoren. In figuur 2 is weergeven hoe het vermogen van het invallend zonlicht op de zonnecellen verloopt tijdens één etmaal. De oppervlakte van het gearceerde hokje komt overeen met een energie van 20 kwh. figuur 2 280 P zonlicht (kw) 240 200 160 120 80 40 0 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 t (uur) De zonnecellen leveren tijdens een etmaal meer energie dan nodig is om in die tijd te vliegen. 5p 11 Bereken deze extra geleverde hoeveelheid energie in kwh. HA-1023-a-13-2-o 5 / 12 lees verder

Opgave 3 Kerstboomlampjes Karin heeft op zolder een kerstboomverlichting gevonden die bestaat uit 24 lampjes die in serie zijn geschakeld. De verlichting moet worden aangesloten op een stopcontact van 230 V. Het is vervelend als er één lampje stuk gaat, want dan zijn er twee problemen: alle lampjes gaan uit en je weet niet welk lampje stuk is. Karin wil daar een oplossing voor bedenken. Zij begint met het maken van een (U,I)-karakteristiek van één van de lampjes. Het resultaat van de meting is de grafiek van figuur 1. figuur 1 140 I (ma) 120 100 80 60 40 20 0 0 2 4 6 8 10 12 U (V) Als het lampje normaal brandt, is de weerstand 80. 3p 12 Toon dit aan met behulp van figuur 1. HA-1023-a-13-2-o 6 / 12 lees verder

Karin komt op het idee om parallel aan elk lampje een weerstand te schakelen, zodat de schakeling van figuur 2 ontstaat. figuur 2 Volgens haar kunnen beide problemen met deze schakeling worden opgelost omdat de stroomkring niet verbroken wordt als één lampje stuk gaat. Karin moet een keuze maken voor de grootte van de parallel geschakelde weerstanden. Zij kan kiezen tussen weerstanden van 2,0 of weerstanden van 2,0 k. 2p 13 Leg uit dat in beide gevallen alle lampjes op de normale sterkte branden. Zij besluit eerst de weerstanden van 2,0 te gebruiken. Om het stuk gaan van één lampje na te bootsen, draait zij één lampje los. De overige lampjes blijven (vrijwel) hetzelfde branden. Beide problemen lijken hiermee opgelost. Als Karin het vermogen berekent dat in de schakeling wordt omgezet, is zij zo ontevreden dat zij dit ontwerp afkeurt. 4p 14 Licht haar besluit toe met een berekening van het totaal ontwikkelde vermogen als alle lampjes in deze schakeling branden. Karin gebruikt nu voor elke parallelle weerstand een weerstand van 2,0 k. Opnieuw draait zij één lampje los. Tot haar teleurstelling ziet zij dat de andere lampjes nu nog maar nauwelijks gloeien. 3p 15 Geef hiervoor een verklaring. Bereken hiervoor eerst de totale weerstand. Karin geeft het nog niet op. Het blijkt dat het gebruik van NTC weerstanden, die bij kamertemperatuur een weerstand hebben van 2,0 k en bij hoge temperatuur 2,0, een oplossing bieden voor alle problemen die zij tot nu toe ondervonden heeft. 4p 16 Leg uit dat nu: alle lampjes normaal blijven branden; het vermogen niet te hoog is. HA-1023-a-13-2-o 7 / 12 lees verder

Opgave 4 Railbaan In een speeltuin staat een rail- figuur 1 baan waarop een skateboard is bevestigd. Fermi stapt op het skateboard en beweegt heen en weer op de railbaan. Zie figuur 1. In figuur 2 is de hoogte van het skateboard als functie van de tijd weergegeven. De hoogte is gemeten ten opzichte van het laagste punt in de railbaan. Fermi startte op t = 0 s links op de railbaan. figuur 2 0,70 h (m) 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0 0 A 1 2 3 4 5 6 B t (s) C D De trillingstijd van de beweging is de tijd die verstrijkt vanaf t = 0 s tot het moment dat Fermi weer in het hoogste punt links is. In figuur 2 zijn vier tijdsintervallen aangegeven. Eén van deze tijdsintervallen is de trillingstijd. 2p 17 Leg uit welk tijdsinterval overeenkomt met de trillingstijd van deze beweging. Het laagste punt op de railbaan is de evenwichtsstand van de trilling. De uitwijking u van trilling is de horizontale afstand tot de evenwichtsstand. 4p 18 Schets op de uitwerkbijlage het (u,t)-diagram van deze beweging tussen t = 0 s en t = 5,5 s. De schaalverdeling op de verticale as is niet van belang. HA-1023-a-13-2-o 8 / 12 lees verder

In figuur 1 beweegt Fermi versneld omlaag. Hiervoor is een resulterende kracht in voorwaartse richting nodig. In de figuur op de uitwerkbijlage is deze kracht met een vectorpijl op schaal weergegeven. In de figuur is ook de zwaartekracht op Fermi met een vectorpijl op schaal weergegeven. De totale massa van Fermi en het skateboard is 31 kg. 5p 19 Voer de volgende opdrachten uit: Construeer op de uitwerkbijlage de component van de zwaartekracht langs de railbaan; Bepaal met behulp van de uitwerkbijlage de grootte van de wrijvingskracht (in Newton) langs de railbaan op het moment van de foto. In figuur 3 staat het (v,t)-diagram van de beweging. Als Fermi van links naar rechts beweegt is de snelheid positief; als Fermi van rechts naar links beweegt is de snelheid negatief. figuur 3 4,0 v (m s-1) 3,0 2,0 1,0 0-1,0 1 2 3 4 5 6 t (s) -2,0-3,0-4,0 Op een bepaald moment is Fermi voor de eerste keer op het hoogste punt van zijn beweging rechts op de railbaan. 3p 20 Bepaal met behulp van figuur 3 de afstand die hij dan langs de baan heeft afgelegd. HA-1023-a-13-2-o 9 / 12 lees verder

Opgave 5 Solswitch De Vrije Universiteit in Amsterdam heeft in 2008 een patent verworven op de Solswitch. De Solswitch is een dubbelwandig paneel van polycarbonaat dat alleen licht doorlaat als het gevuld is met water. Voorwerpen achter het paneel zijn dan zichtbaar. Zie figuur 1. Als er geen water in het paneel zit, laat het paneel geen licht door, zodat de voorwerpen achter het paneel niet meer te zien zijn. Zie figuur 3. figuur 1 figuur 2 figuur 3 met water half vol geen water Tijdens de ontwikkeling van de Solswitch heeft een onderzoeker metingen gedaan aan de hoeveelheid licht die het paneel doorlaat (zie figuur 4). De gebruikte opstelling is in figuur 5 schematisch, maar niet op schaal, weergegeven. figuur 4 figuur 5 Solswitch lens lamp 1140 mm? De gebruikte lens heeft een sterkte van 17 dpt; de afstand van de lens tot de Solswitch is 1140 mm. In deze opstelling zorgt de lens voor een evenwijdige bundel op de Solswitch 3p 21 Bereken de afstand van de lamp tot de lens. HA-1023-a-13-2-o 10 / 12 lees verder

Bijzonder is dat de Solswitch alleen licht doorlaat als het paneel gevuld is met water. Zie figuur 6. In het rechter deel van figuur 6 is een deel van het paneel vergroot getekend. Dit deel staat ook op de uitwerkbijlage. figuur 6 polycarbonaat water polycarbonaat 4p 22 Bepaal met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage de brekingsindex van de overgang van polycarbonaat naar water. De bovenste plaat van het paneel bestaat uit prisma s met hoeken van 45º. Als er geen water in het paneel zit, wordt het licht dat op het paneel valt door deze prisma s gereflecteerd. Zie figuur 7. De brekingsindex van polycarbonaat is 1,59. figuur 7 lucht 3p 23 Toon met een berekening aan dat de getekende lichtstraal in figuur 7 twee keer totaal reflecteert. De Solswitch kan in het dak van een plantenkas gebruikt worden. Door ook de onderste plaat in het paneel met prisma s uit te voeren kan voorkomen worden dat er s nachts kunstlicht door het dak van de kas naar buiten schijnt. Op deze manier kan lichtvervuiling worden voorkomen. Op de uitwerkbijlage is dit nieuwe paneel twee keer getekend: een keer gevuld met water en een keer zonder water. 3p 24 Leg uit of het paneel wel of niet met water gevuld moet worden om lichtvervuiling te voorkomen. Schets daarvoor op de uitwerkbijlage het verloop van de lichtstraal zowel in het linker als in het rechterpaneel. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. HA-1023-a-13-2-o 11 / 12 lees verder

Voor het vullen en laten leeglopen van de Solswitch wordt een automatisch systeem gebruikt. In figuur 8 is een deel van dit automatische vulsysteem getekend. figuur 8 temperatuur + - U ref = 3,0 V set M reset naar klep sensor + - 1 & naar kraan U ref = 2,7 V niveausensor 1 De temperatuursensor in dit systeem geeft een hogere spanning als de temperatuur toeneemt. Van deze sensor is het volgende bekend: De sensor heeft een bereik van 10 ºC tot 80 ºC en is in dit interval lineair; Bij 10 ºC geeft de sensor een spanning af van 1,8 V; 2 1 De gevoeligheid van de sensor is 6,0 10 V C. Het vulsysteem heeft twee uitgangen: de klep laat bij een hoog signaal de Solswitch leeglopen, de kraan kan de Solswitch weer vullen. In de beginsituatie is de Solswitch gevuld. Het vulsysteem moet aan de volgende eisen voldoen: Als de temperatuur hoger wordt dan 30 ºC, wordt er in de Solswitch een klep geopend zodat het water eruit stroomt. Als de temperatuur onder de 25 ºC komt, gaat de klep dicht en wordt de kraan geopend. De kraan blijft open totdat een niveausensor (schakelaar) een hoog signaal geeft. 3p 25 Leg uit dat de referentiespanning van de bovenste comparator moet worden ingesteld op 3,0 V. 4p 26 Maak in de figuur op de uitwerkbijlage de schakeling van figuur 8 compleet, zodat aan bovengenoemde eisen is voldaan. einde HA-1023-a-13-2-o 12 / 12 lees verder