Reglement: algemene gemeentelijke heffing voor bedrijven Artikel 1 Met ingang van 1 januari 2014 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 wordt ten behoeve van de gemeente een jaarlijkse algemene gemeentelijke heffing voor bedrijven geheven. Artikel 2 De algemene gemeentelijke heffing is ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon en feitelijke vereniging die op 1 januari van het aanslagjaar, als hoofd- en/of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente een landbouw-, tuinbouw- of veeteeltbedrijf exploiteren; een industriële, nijverheids-, handels-, commerciële, dienstverlenende activiteit voeren of een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen. De maatschappelijke zetel wordt steeds als een belastbare bedrijfsruimte beschouwd. Van deze belasting zijn vrijgesteld: de publiekrechtelijke rechtspersonen de onderwijsinstellingen de erkende Zingemse verenigingen Artikel 3 Wanneer een natuurlijke persoon, die een activiteit uitoefent zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit, en samen met zijn gezin hoofdverblijf heeft in hetzelfde gebouw als waarin hij deze activiteit uitoefent, wordt de algemene gemeentelijke heffing verminderd met een bedrag van 75 EUR. Indien twee of meerdere personen die belastingplichtig zijn volgens onderhavig reglement, op hetzelfde adres wonen, wordt op elk van deze een vermindering van 75 EUR toegepast. Artikel 4 De algemene gemeentelijke heffing is verschuldigd per afzonderlijke inplanting of bedrijfsvestiging op het grondgebied van de gemeente Zingem.
Artikel 5 Het bedrag van de belasting wordt bepaald op basis van de hinderlijkheid en de belastbare oppervlakte en wordt vastgesteld als volgt: 1. tot en met 250 m² belastbare oppervlakte: geen klasse : 150 klasse III : 175 klasse II : 200 klasse I : 225 2. > 250 m² tot en met 500 m² belastbare oppervlakte: geen klasse : 200 klasse III : 225 klasse II : 250 klasse I : 275 3. > 500 m² tot en met 1.000 m² belastbare oppervlakte: geen klasse : 260 klasse III : 290 klasse II : 325 klasse I : 360 4. > 1.000 m² tot en met 2.000 m² belastbare oppervlakte: geen klasse : 330 klasse III : 370 klasse II : 425 klasse I : 480 5. > 2.000 m² tot en met 3.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 410 klasse III : 465 klasse II : 550 klasse I : 635 6. > 3.000 m² tot en met 4.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 500 klasse III : 575 klasse II : 700 klasse I : 825
7. > 4.000 m² tot en met 5.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 600 klasse III : 700 klasse II : 875 klasse I : 1.050 8. > 5.000 m² tot en met 7.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 710 klasse III : 840 klasse II : 1.075 klasse I : 1.310 9. > 7.500 m² tot en met 10.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 830 klasse III : 995 klasse II : 1.300 klasse I : 1.605 10. > 10.000 m² tot en met 12.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 960 klasse III : 1.165 klasse II : 1.550 klasse I : 1.935 11. > 12.500 m² tot en met 15.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 1.100 klasse III : 1.350 klasse II : 1.825 klasse I : 2.300 12. > 15.000 m² tot en met 17.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 1.250 klasse III : 1.550 klasse II : 2.125 klasse I : 2.700 13. > 17.500 m² tot en met 20.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 1.410 klasse III : 1.765 klasse II : 2.450 klasse I : 3.135 14. > 20.000 m² tot en met 22.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 1.580 klasse III : 1.995 klasse II : 2.800
klasse I : 3.605 15. > 22.500 m² tot en met 25.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 1.760 klasse III : 2.240 klasse II : 3.175 klasse I : 4.110 16. > 25.000 m² tot en met 27.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 1.950 klasse III : 2.500 klasse II : 3.575 klasse I 4.650 17. > 27.500 m² tot en met 30.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 2.150 klasse III : 2.775 klasse II : 4.000 klasse I : 5.225 18. > 30.000 m² tot en met 32.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 2.360 klasse III : 3.065 klasse II : 4.450 klasse I : 5.835 19. > 32.500 m² tot en met 35.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 2.580 klasse III : 3.370 klasse II : 4.925 klasse I : 6.480 20. > 35.000 m² tot en met 37.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 2.810 klasse III : 3.690 klasse II : 5.425 klasse I : 7.160 21. > 37.500 m² tot en met 40.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 3.050 klasse III : 4.025 klasse II : 5.950 klasse I : 7.875 22. > 40.000 m² tot en met 42.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 3.300 klasse III : 4.375 klasse II : 6.500 klasse I : 8.625 23. > 42.500 m² tot en met 45.000 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 3.560 klasse III : 4.740 klasse II : 7.075
klasse I : 9.410 24. > 45.000 m² tot en met 47.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 3.830 klasse III : 5.120 klasse II : 7.675 klasse I : 10.230 25. > 47.500 m² belastbare oppervlakte geen klasse : 4.110 klasse III : 5.515 klasse II : 8.300 klasse I : 11.085 Voor inrichtingen die een meervoudige graad van hinder hebben wordt de graad van hinder slechts eenmaal toegepast: nl. de hoogste graad van hinder. Als belastbare oppervlakte komt in aanmerking: de totale grondoppervlakte, zowel bebouwde als onbebouwde die voor de uitoefening van de beroepsactiviteit of bedrijfsuitbating wordt gebruikt of hiervoor noodzakelijk is, alsmede de oppervlakte van de aanliggende terreinen met inbegrip van alle aanhorigheden die een functionele band hebben met de uitoefening van de beroepsactiviteit of met de bedrijfsuitbating. "Indien een gebouw met meerdere verdiepingen slechts één bedrijfsvestiging bevat, dan moet slechts de oppervlakte van het grondvlak worden aangegeven. Indien in eenzelfde gebouw verschillende bedrijfsvestigingen huizen, wordt als belastbare oppervlakte in aanmerking genomen de ingenomen oppervlakte van die verdieping waarop de grootste oppervlakte wordt ingenomen." Komt niet in aanmerking en dient vervolgens niet te worden aangegeven: 1. voor alle bedrijven: de oppervlakte van de groenzones en of braakliggende gronden; 2. voor land-, veeteelt- en tuinbouwbedrijven: de oppervlakte van hofplaatsen (zijnde het niet-bebouwde gedeelte van het erf, waaronder ook begrepen verharde oppervlakten en silo s), weilanden en cultuurgronden.
Artikel 6 De belasting wordt gevestigd op basis van de toestand op 1 januari van het aanslagjaar. De op basis van deze toestand gevestigde belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Noch de stopzetting, noch de vermindering van de activiteiten, noch de vermindering van de graad van hinderlijkheid, noch de vermindering van de belastbare oppervlakte in de loop van het jaar geven aanleiding tot een belastingvermindering. Voor land-, veeteelt- en tuinbouwbedrijven worden de bedragen van de heffing zoals vermeld in voorgaand artikel met 40% verminderd, zonder dat het bedrag van de belasting echter lager kan zijn dan 75 euro. Artikel 7 1. Elke belastingplichtige is ertoe gehouden om per bedrijfsvestiging een volledig ingevuld en ondertekend aangifteformulier in te dienen bij het gemeentebestuur, dienst financiën. Dit dient te gebeuren binnen de dertig dagen na de verzending van het aangifteformulier door het gemeentebestuur. Belastingplichtigen die geen aangifteformulier ontvangen hebben, dienen dit zelf aan te vragen bij het gemeentebestuur, dienst financiën. Elke rechtspersoon, natuurlijke persoon of feitelijke vereniging die in de loop van het jaar een aan deze heffing onderworpen activiteit aanvangt, uitbreidt, stopzet of vermindert dient binnen de maand hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur, dienst financiën. Bij gebrek aan tijdige aangifte of in geval van onjuiste of onvolledige aangifte wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. Bij gebrek aan tijdige aangifte of in geval van onjuiste of onvolledige aangifte wordt de belasting verhoogd met 25% indien het om een eerste overtreding op de aangifteplicht gaat en met 50% vanaf de tweede overtreding op de aangifteplicht binnen een periode van vijf jaar. Deze belastingverhoging wordt ingekohierd samen met de belasting. Beide elementen vormen dan de verschuldigde belasting. 2. Een belastingplichtige is voor een vestiging vrijgesteld van de in 1 voorgeschreven aangifteplicht, op voorwaarde dat hij/zij voor het vorige aanslagjaar voor deze vestiging werd aangeslagen op basis van een tijdig ingediend aangifteformulier of een voorstel van aangifte dat zo nodig tijdig werd verbeterd of vervolledigd. Een belastingplichtige kan niettemin worden verplicht voor een dergelijke vestiging, waarvan sprake in het eerste lid, een aangifteformulier in te dienen, indien hem dat uitdrukkelijk wordt gevraagd door het gemeentebestuur. 3. Voor de vestiging waarvoor overeenkomstig 2, eerste lid, een vrijstelling van de aangifteplicht geldt, wordt aan de belastingplichtige een voorstel van aangifte ter beschikking gesteld. Het voorstel van aangifte wordt uitgereikt door het gemeentebestuur en vermeldt gegevens inzake de vestiging.
4. Indien op het voorstel van aangifte onjuistheden of onvolledigheden zijn vermeld of indien de voorgedrukte gegevens niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige uiterlijk op 1 juni van het aanslagjaar een voorstel van aangifte gedag- en genaamtekend indienen bij het gemeentebestuur, met een duidelijke en volledige vermelding en opgave op het voorstel van aangifte van de correcte gegevens en/of alle verbeteringen of vervolledigingen. Het is de belastingplichte die dient te bewijzen dat hij/zij het (verbeterd of vervolledigd) voorstel van aangifte tijdig indiende. Indien het voorstel van aangifte evenwel geen onjuistheden of onvolledigheden bevat en alle voorgedrukte gegevens stroken met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige het voorstel van aangifte niet indienen bij het gemeentebestuur. 5 Het voorstel van aangifte, dat zo nodig wordt verbeterd of vervolledigd binnen de in 4 vermelde termijn, heeft dezelfde waarde als een tijdig ingediende aangifte. Indien de belastingplichtige evenwel de in 4, eerste lid, voorziene verplichting niet tijdig naleeft en/of onjuiste en/of onvolledige gegevens vermeldt en/of foutieve verbeteringen aanbrengt op het voorstel van aangifte, wordt het voorstel van aangifte gelijkgesteld met een gebrek aan aangifte binnen de in 1 gestelde termijn en/of met een onjuiste aangifte en zijn de bepalingen van artikel 18 van toepassing. 6 Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige niet overeenkomstig 2, eerste lid, vrijgesteld is van de aangifteplicht en waarvoor hij vanwege het gemeentebestuur geen aangifteformulier ontvangt, moet de belastingplichtige het aangifteformulier afhalen of aanvragen bij het gemeentebestuur. Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige overeenkomstig 2, eerste lid, vrijgesteld is van de aangifteplicht en waarvoor hij vanwege het gemeentebestuur geen voorstel van aangifte ontvangt, moet de belastingplichtige het voorstel van aangifte afhalen of aanvragen bij het gemeentebestuur 7 Elke zelfstandige en elke vennootschap die: - voor het eerst de hoedanigheid van belastingplichtige aanneemt of de hoedanigheid van belastingplichtige volledig en definitief stopzet - op het grondgebied van de gemeente Zingem één of meerdere (nieuwe/bijkomende) vestigingen in gebruik neemt en/of één of meerdere vestigingen sluit - zijn/haar naam, rechtsvorm, briefwisselings- en/of vestigingsadres op het grondgebied van de gemeente wijzigt moet binnen de maand, uit eigen beweging, het gemeentebestuur, hiervan schriftelijk in kennis stellen en de nodige bewijzen bijvoegen.
Artikel 8 De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. Artikel 9 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 10 1. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. 2. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door aangetekende verzending of door overhandiging tegen ontvangstbewijs. 3. Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Artikel 11 Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen) 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 7 tot 10 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schakist; strafbepalingen) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.