vonnis IN NAAM DES KONINGS <AECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UV EXPL Di74066

Vergelijkbare documenten
vonnis IN NAAM DER ICONINC RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam zaaknummer: VV EXPL uitspraak: 25 oktober 2011

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBGEL:2013:2662

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBUTR:2011:BS1259

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBMNE:2017:409 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2016:5693

ECLI:NL:RBLIM:2017:2557

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

ECLI:NL:RBMNE:2016:1087

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

LJN: AV7838,Sector kanton Rechtbank Haarlem, / VV EXPL Print uitspraak

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMID:2008:BD7099

1. Procedure. De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken, waaruit tevens het procesverloop blijkt:

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7947

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBNHO:2016:10670

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752


ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBOVE:2017:3127

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9709

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBLIM:2017:3542

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY2988

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

ECLI:NL:RBLEE:2009:BH2079

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBDOR:2008:BF0767

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBHAA:2009:BM7588

LJN: BW1434, Rechtbank Rotterdam, / HA ZA Print uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0254

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:RBOVE:2016:286

ECLI:NL:RBALK:2012:BV0727

ECLI:NL:GHDHA:2014:3035

ECLI:NL:RBNHO:2017:484

EtSER vonnis. In naam van de Koning

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:CRVB:2017:2462

LJN: BV6066,Sector kanton Rechtbank Rotterdam, Datum uitspraak: Datum publicatie: Soort procedure: Inhoudsindicati e:

Transcriptie:

- de. vonnis IN NAAM DES KONINGS <AECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 2430928 UV EXPL 13-429 Di74066 Kort geding vonnis van 17 januari 2014 inzake de stichting Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten, gevestigd te Amsterdam, verder ook te noemen de Stichting, eisende partij, gemachtigde: H.H.A. Schrier, werkzaam bij Syntrus Pensioen Advocaten te Amsterdam, tegen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Utrecht, verder ook te noemen gedaagde partij, gemachtigde:. werkzaam bij 1. De procedure 1.1. 1-let verloop van de procedure blijkt uit: dagvaarding - de mondelinge behandeling d.d. 1 november 2013 - de aanhouding ten behoeve van schikkingsonderhandelingen. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. De Stichting is een bedrijfstakpensioenfonds in de zin van de Wet verplichte deelneming in een bedrjfstakpensioenfonds 2000 (verder de Wet Bpf). De Stichting dient in het kader van deze wet onder meer zorg te dragen voor de inning van pensioenpremies en het aanwenden daarvan ten behoeve van de werknemers in de bedrijfstak ter verzekering van een pensioenvoorziening bij ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid in de zin van de Pensioenwet. bkv5

- Het Zaaknummer: 2430928 UV EXPL 13-429 blad 2 2.2. De regeling van de Stichting is bij besluit van de Staatsecretaris van Sociale Zaken van 19 december 2003 verplicht gesteld voor de bedrijfstak personeelsdiensten. Deze verplichtstelling brengt met zich dat de Stichting gehouden is tot naleving van alle wettelijke verplichtingen die uit hoofde van de Wet Bpf en de Pensioenwet op haar van toepassing zijn. 2.3, s een werkgever in de bedrijfstak personeelsdiensten. Op grond van artikel 4 Wet Bpf is gehouden om de statuten en reglementen van de Stichting na te leven. In hoofdstuk 4 van het Uitvoeringsreglement van de Stichting is bepaald dat de werkgever alle werknemers die aan de verplicht gestelde pensioenregelingen deel moeten nemen binnen één maand na indiensttreding bij de Stichting moet aanmelden en vervolgens periodiek de loongegevens voor deze werknemers moet aanleveren. 2.4. De Stichting heeft in het kader van de registratie van de gegevens het kalenderjaar ingedeeld in 12 perioden van vier of vijf weken, die zij StiPP-perioden noemt. De werkgevers zijn op basis van het Uitvoeringsreglement verplicht de werknemersgegevens per StiPP-periode aan de Stichting door te geven. Als er in een bepaalde periode geen werknemers in dienst zijn geweest dient de werkgever dit ook door te geven. 2.5. De werkgever dient per werknemer de volgende gegevens te verstrekken. - Naam, voorletters, geboortedatum, geslacht, burgerservicenummer, straatnaam, huisnummer, postcode, woonplaats en woonland. - Tevens dient te worden vermeld of de betreffende werknemer deelneemt aan de Basispensioenregeling of de Pluspensioenregeling, hetgeen afhankelijk is van het aantal weken dat de werknemer als uitzendkracht heeft gewerkt en het soort dienstverband dat de werknemer heeft. bruto loon van de werknemer, zoals omschreven in artikel 8 Reglement Basisregeling, respectievelijk artikel 8 RegLement Plusregeling van de Schichting. Daarbij moet worden vermeld op welke periode en welk aantal uren het bruto loon betrekking heeft. 2.6. Bovengenoemde gegevens dienen door de werkgever digitaal te worden aangeleverd door middel van het programma Plato, door middel van een eigen salarispakket of door middel van door de Stichting ter beschikking gestelde software. Indien het digitaal aanleveren van de gegevens voor de werkgever niet mogelijk is, is het eenmalig toegestaan om deze schriftelijk aan te leveren. 2.7. De Stichting is gehouden om de werknemers te informeren over de inhoud van de pensioenregeling en de hoogte van de pensioenaanspraken. 0p grond van artikel 38 van de Pensioenwet dient de Stichting jaarlijks opgave aan de deelnemers te doen van de verworven pensioenaanspraken, de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, de toeslagverlening en de waardeaangroei. Na het einde van de deelname dient de Stichting eens in de vijfjaar informatie te verstrekken over de pensioenaanspraken en de waardeaangroei ervan. 2.8. Op grond van artikel 51 Pensioenwet dat op 1januari2011 in werking is getreden is de Stichting verplicht om alle deelnemersgegevens in het nationale pensioenregister te registreren. Deze gegevens dienen daarom op elk moment beschikbaar te zijn.

- heeft t, Zaaknummer: 2430928 UV EXPL 13-429 blad 3 3. De vordering en het verweer 3.1. De Stichting vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen: om binnen 7 dagen na betekening van het vonnis de volgende deelnemersgegevens aan de Stichting te doen toekomen, namelijk een specificatie per werknemer die in (enig deel van) de periode van 01-01-2008 t/m 30-09-20 13 in dienst is, dan wel in dienst is geweest, bestaande uit: - naam, voorletters, geboortedatum, geslacht, burgerservicenummer, straatnaam, huisnummer postcode, woonplaats en woonland; - het per werknemer in die periode verdiende bruto loon, onder vermelding van het aantal uren waarop het bruto loon betrekking heeft en of het een deelname aan de Basispensioenregeling of de Pluspensioenregeling betreft; op straffe van verbeurte van een dwangsom van 1.000,- voor elke dag dat in gebreke blijft om deze gegevens, dan wel delen daarvan, te verstrekken; 2. tot betaling aan de Stichting van 545,- vermeerderd met BTW ter zake van buitengerechtelijke incassokosten; 3. tot betaling aan de Stichting van de proceskosten. 3.2. De Stichting voert ter onderbouwing van haar vordering kort weergegeven het volgende aan. verzuimd om gegevens aan te leveren over de periode van 0 1-01- 2008 tlm 30-09-20 13. Hierdoor kan de Stichting niet aan haar verplichtingen voldoen. De Stichting heeft een spoedeisend belang bij het verkrijgen van deze gegevens. Zij kan door een werknemer of nabestaande worden geconfronteerd met het feit dat voor hem of haar geen pensioenrechten zijn geregistreerd bij de Stichting waardoor een voorziening bij ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid ontbreekt. Aangezien de pensioenrechten per periode dienen aan te groeien, wordt het risico dat de Stichting loopt per periode groter. Een dergelijk groot risico kan de Stichting niet dragen. De Stichting heeft diverse malen gesommeerd tot het verstrekken van de gegevens. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de gegevens deels heeft verstrekt. De door verstrekte gegevens wijken echter op een aantal onderdelen af van de gegevens die de Stichting van de UWV heeft verkregen. Hieruit volgt dat de door verstrekte gegevens onvolledig dan wel onjuist zijn. - De Stichting heeft om de benodigde informatie buiten rechte te verkrijgen incassowerkzaamheden verricht. De Stichting maakt daarom aanspraak op vergoeding van de gemaakte buitengerechtelijke kosten van 545,- vermeerderd met BTW. 3.3. ieeft tegen de vordering verweer gevoerd met als conclusie dat de kantonrechter de Stichting niet ontvankelijk zal verklaren in haar vordering dan wel dat de kantonrechter de vordering zal afwijzen. voert daartoe kort weergegeven het volgende aan. - De Stichting heeft geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening en het geschil leent zich niet voor behandeling in kort geding. De Stichting dient een bodemprocedure aan te spannen. - ieeft alle gevraagde informatie aangeleverd. Een deel van de gevraagde informatie heeft betrekking op een periode waarin de cao niet algemeen verbindend verklaard was. is dan ook niet gehouden om over deze periode gegevens

diverse t Zaaknummer: 2430928 UV EXPL 13-429 blad 4 aan te leveren. Desondanks heeft de gegevens ook over deze periode verstrekt. maakt bezwaar tegen de kosten. 4. De overwegingen 4.1. heeft primair de spoedeisendheid van de vordering betwist. Dit verweer moet worden verworpen. De Stichting heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij het tijdig verkrijgen van informatie, temeer sinds 1 januari 2011 de regelgeving met betrekking tot de pensioenverplichtingen is verscherpt. 4.2. Het verweer dat het gevorderde zich niet leent voor beoordeling in kort geding moet eveneens worden verworpen. De Stichting heeft voldoende concreet kenbaar gemaakt welke gegevens dient te verstrekken. Niet valt in te zien waarom hierover in het kader van een kort geding geen oordeel gegeven zou kunnen worden. 4.3. heeft verder aangevoerd dat zij gedurende de periode waarop de vordering betrekking heeft niet gehouden is om informatie te verstrekken omdat de cao in die periode niet algemeen verbindend verklaard was en dus niet van toepassing was. Dit verweer slaagt evenmin. De verplichting om de gevraagde informatie te verstrekken vloeit voort uit de verplichtstellingsbeschikking van 19 december 2003 en niet uit de algemeenverbindendverklaring van de cao. ts dan ook gehouden om ook gedurende de cao-vrije periode informatie aan cle stichting te verstrekken. 4.4. Voorts voert aan dat zij alle gevraagde informatie heeft verstrekt. Dit wordt door de Stichting gemotiveerd weersproken. Volgens de Stichting heeft weliswaar de avond voor de mondelinge behandeling van het kort geding gegevens verstrekt maar zijn deze niet compleet en komen deze niet overeen met de gegevens van de UWV. De kantonrechter stelt vast dat haar verweer dat zij de vereiste informatie volledig en juist heeft verstrekt op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Stukken waaruit dit kan worden afgeleid ontbreken immers. Gelet op het feit dat de Stichting - malen tevergeefs heeft gesommeerd de vereiste informatie ter beschikking te stellen en haar reeds in mei 2013 een conceptdagvaarding heeft toegezonden, had dit wel op de weg van gelegen. Daar komt bij dat dit kort geding na de zitting van 1 november 201.i gedurende enige tijd is aangehouden waarna een nieuwe zittingsdatum is gevraagd. Ook in die periode heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een nadere onderbouwing van haar standpunt te geven. Nu door de Stichting gemotiveerd is weersproken dat haar verplichtingen tot het verstrekken van informatie is nagekomen moet het venveer van als onvoldoende onderbouwd, worden verworpen. Dit betekent dat het onder 1. gevorderde zal worden toegewezen. De kantonrechter ziet tevens aanleiding tot toewijzing van de gevorderde dwangsom, met dien verstande dat daar een maximum aan verbonden zal worden van 100.000,-. 4.5. De Stichting heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten dient te worden gesteld en onderbouwd op grond waarvan deze verschuldigd zijn en voorts dat genoemde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.

Zaaknummer: 2430928 UV EXPL 13-429 blad 5 Daarbij hanteert de kantonrechter conform het rapport Voorwerk II het uitgangspunt dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De Stichting heeft ten aanzien van voormelde criteria voldoende gesteld en onderbouwd om tot toewijzing van het gevorderde te kunnen overgaan. De hoogte van het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de staffel kantonrechters als bedoeld in het rapport Voorwerk II en daarmee - zijnde conform de tarieven volgens welke zodanige kosten gewoonlijk aan opdrachtgevers in rekening worden gebracht - redelijk. De kantonrechter ziet derhalve geen reden tot matiging en wijst het gevorderde bedrag toe. 4.6. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting worden begroot op: -dagvaarding 76,71 -griffierecht 112,00 - salaris gemachtigde 400,00 (2 punten x tarief 200,00) Totaal 588,71 5. De beslissing De kantonrechter: geeft de volgende onmiddellijke voorziening: 5.1. veroordeelt om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis de volgende deelnemersgegevens aan de Stichting te doen toekomen, namelijk een specificatie per werknemer die in (enig deel van) de periode van 01-01-2008 t/m 30-09-2013 in dienst is, dan wel in dienst is geweest, bestaande uit: - naam, voorletters, geboortedatum, geslacht, burgerservicenummer, straatnaam, huisnummer, postcode, woonplaats en woonland, - het per werknemer in die periode verdiende bruto loon, onder vermelding van het aantal uren waarop het bruto loon betrekking heeft en of het een deelname aan de Basispensioenregeling of de Pluspensioenregeling betreft, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van 1.000,- voor elke dag dat eieel of ten dele in gebreke blijft om deze gegevens te verstrekken, zulks met een maximum van 100.000,-; 5.2. veroordeelt tot betaling aan de Stichting van een bedrag van 545,- vermeerderd met BTW ter zake van buitengerechtelijke incassokosten; 5.3. veroordeelt tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de Stichting, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op f 588,71, waarin begrepen 400,- aan salaris gemachtigde; 5.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; 5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.

Zaaknummer: 2430928 UV EXPL 13-429 blad 6 Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Hartendorp, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 7januari 2014.