VEELGEMAAKTE FOUTEN BIJ DE OPMAAK VAN ENERGIEPRESTATIECERTIFICATEN (EPC) VOOR

Vergelijkbare documenten
AANDACHTSPUNTEN BIJ DE OPMAAK VAN ENERGIEPRESTATIECERTIFICATEN (EPC) VOOR

AANDACHTSPUNTEN BIJ DE OPMAAK VAN ENERGIEPRESTATIECERTIFICATEN (EPC) VOOR

Infosessies voor energiedeskundigen type A. januari/februari 2011

energieprestatiecertificaat

742 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

294 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

302 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

232 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

385 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

312 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie

Veelgemaakte fouten bij de opmaak van energieprestatiecertificaten voor bestaande residentiële gebouwen

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

323 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

173 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

457 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

401 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

1108 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

105 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

750 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

603 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

357 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

212 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

177 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

539 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

362 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

186 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie

351 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

348 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

453 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

578 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

321 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

240 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

615 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

768 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

282 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

389 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

259 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

603 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

388 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

191 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

345 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

724 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

205 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

157 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

190 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

467 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

245 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

811 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie

368 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

322 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

199 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

527 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

579 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

570 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

energieprestatiecertificaat

266 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

Transcriptie:

VEELGEMAAKTE FOUTEN BIJ DE OPMAAK VAN ENERGIEPRESTATIECERTIFICATEN (EPC) VOOR BESTAANDE RESIDENTIËLE GEBOUWEN (19 JUNI 2013) GEBASEERD OP HET INSPECTIEPROTOCOL VAN KRACHT SINDS 12 JANUARI 2013 (VERSIE 11 JANUARI 2013) Naar aanleiding van de inwerkingtreding van een nieuw inspectieprotocol op 12 januari 2013 (versie 11 januari 2013) heeft het VEA de bestaande lijst van veelgemaakte fouten van mei 2012 aangepast. Het is belangrijk om onderstaande veelgemaakte fouten en verduidelijkingen aandachtig te bekijken en er op te letten dat deze bij de opmaak van een EPC niet worden gemaakt. RUIMTEVERWARMING Het komt zelden voor dat, als de ruimteverwarmingsinstallatie gelegen is binnen het beschermde volume, er toch ongeïsoleerde leidingen buiten het beschermde volume liggen. Als bij de regeling van de watertemperatuur van de ketel een kamerthermostaat is aangekruist, moet deze ook worden aangekruist bij het regelsysteem. Als bij de regeling van de watertemperatuur van de ketel een buitenvoeler is aangekruist, moet deze ook worden aangekruist bij het regelsysteem. Een niet-condenserende ketel, waarbij de watertemperatuur van de ketel wordt geregeld door een buitenvoeler, is uitzonderlijk. Een condenserende ketel, waarbij de watertemperatuur van de ketel wordt geregeld door een ketelthermostaat, is uitzonderlijk. Condenserende gasketels zijn op de Belgische markt volop beschikbaar vanaf 1995. Condenserende stookolieketels komen pas voor sinds 2004. Condenserende ketels vóór deze data zijn bijgevolg uitzonderlijk. Een collectieve installatie waarop slechts één (woon)eenheid is aangesloten, is onmogelijk. SANITAIR WARM WATER De opwekking van het sanitair warm water door een gas, stookolie of elektrische doorstromer sluit de verdeling van sanitair warm water door circulatieleidingen uit. Circulatieleidingen worden bij eengezinswoningen relatief weinig toegepast. De aanwezigheid van circulatieleidingen heeft een grote invloed op de energieprestatie. Veelgemaakte fouten bij opmaak EPC voor residentiële gebouwen versie 19 juni 2013 1

VENTILATIE Voor het invullen van het type ventilatie wordt enkel gekeken naar de aanwezigheid van ventilatoren met een permanente werking en een eventuele warmterecuperatie-unit. Onder geen mechanische toe- of afvoer vallen situaties waarbij geen permanente mechanische ventilatievoorzieningen aanwezig zijn, bijvoorbeeld geen ventilatie of natuurlijke ventilatie. Als er minstens één permanent draaiende ventilator is voor luchttoevoer (maar geen voor de luchtafvoer), spreken we van mechanische toevoer. Als er minstens één permanent draaiende ventilator is voor de luchtafvoer (maar geen voor de luchttoevoer), spreken we van mechanische afvoer. Als er zowel een ventilator voor luchttoevoer als een ventilator voor luchtafvoer is in de wooneenheid, is er sprake van mechanische toe- en afvoer. Als de warmte uit de afgevoerde lucht gerecupereerd wordt en overgedragen wordt op de toegevoerde ventilatielucht, wordt mechanische toe- en afvoer met warmterecuperatie aangeduid. Dampkappen, afzuigingen in toilet en badkamer die niet permanent in gebruik zijn en andere vormen die niet ononderbroken in gebruik zijn, worden niet in rekening gebracht. GEVELS U-WAARDE OPENINGEN MUURTYPE ISOLATIEWAARDEN Enkel de U-waarden of R-waarden van constructiedelen die voorkomen in een vroeger EPC, een definitieve EPB-aangifte of de gedeclareerde waarden in technische documentatie, worden ingevuld in het invoerveld U-waarde/R-waarde gevel bekend. In alle overige gevallen moet de U-waarde van een constructie afgeleid worden door het aanduiden van de isolatie, de (lucht)spouw en het constructietype conform de werkwijze die in het inspectieprotocol werd vastgelegd. Ook het invoervoeld U-waarde venster bekend wordt enkel ingevuld als de U-waarde van het venster voorkomt in een vroeger EPC, een definitieve EPB-aangifte of de gedeclareerde U- waarde in technische documentatie. Voor het invoeren van de U-waarde glas bekend wordt bijkomend ook gebruik gemaakt van informatie in de afstandhouder. In alle overige gevallen moet de U-waarde van het venster afgeleid worden door het aanduiden van het type glas en type profiel conform de werkwijze die in het inspectieprotocol werd vastgelegd. Driedubbele beglazing met een isolerende coating wordt voornamelijk toegepast in passiefhuiswoningen en lage-energiewoningen en komt pas voor vanaf 2000. In overeenstemming met het inspectieprotocol (versie januari 2013) gaat de energiedeskundige bij kunststofraamprofielen vanaf 1980 of bij kunststofraamprofielen met een profielbreedte van minimaal 65 mm uit van twee of meerkamerprofielen. In de overige gevallen is de energiedeskundige aangewezen op bewijsstukken. Veelgemaakte fouten bij opmaak EPC voor residentiële gebouwen versie 19 juni 2013 2

Voor het bepalen van de materiaaleigenschappen bij deuren en panelen wordt het stappenplan van de gebouwschil gevolgd. Voor het bepalen van het muurtype en de dikte van de muur moet de dikte van de isolatie en de luchtspouw worden afgetrokken van de totale dikte van de muur. De dikte van de isolatie en de luchtspouw wordt immers in de software afzonderlijk ingerekend. Bij twijfel moet steeds worden uitgegaan van het minst gunstige muurtype, tenzij in volgend geval. Als een muur met een buitenafwerking gelijk aan of breder dan 30 cm is, maar de aanwezigheid van een spouw kan niet vastgesteld worden, dan moet het beste (= laagste U-waarde in de software) van volgende twee gevallen worden aangeduid: Constructie muren: Hoofdtype 1, isolatie onbekend, luchtspouw afwezig ; Constructie muren: Hoofdtype 1, isolatie afwezig, luchtspouw aanwezig. Muurtype 3 (muur in isolerende snelbouwstenen) mag enkel worden aangeduid als kan worden aangetoond dat de snelbouwstenen een isolerende waarde (lambda) hebben van maximaal 0,35 W/mK. Aangezien de lambda-waarde van snelbouwstenen ter plaatse niet kan worden vastgesteld, zijn geldige bewijsstukken nodig die de lambda-waarde van de snelbouwstenen aantonen. Het inspectieprotocol (Deel IV 2.4.3) legt vast dat muren op de perceelsgrens én keldermuren (= muren die voor meer dan een halve meter onder de grond zitten) in de software worden ingevoerd als niet geïsoleerd (isolatie afwezig en niet onbekend ), tenzij uit visuele inspectie of andere bewijsstukken het tegendeel blijkt. Deze aanname is ook van toepassing voor muren die het beschermde volume scheiden van een onverwarmde ruimte (bijvoorbeeld een garage, bergruimte, veranda, ) die in dezelfde bouwfase als het beschermde volume gerealiseerd werd ((tenzij het muren zijn opgetrokken in dezelfde bouwfase en met dezelfde opbouw). Het inspectieprotocol (Deel IV 2.4.1) legt vast dat de luchtspouw in een gevel afgewerkt met leien of pannen wordt beschouwd als een sterk geventileerde spouw en dus als luchtspouw afwezig in de software wordt ingevoerd. DAKEN/ZOLDERVLOEREN Cellenbeton wordt zelden gebruikt voor platte daken of zoldervloeren. Sommige energiedeskundigen geven isolerende mortels of korrels ten onrechte in als cellenbeton. Dit is in strijd met het inspectieprotocol. Enkel als het type en de merknaam van de isolerende mortel of korrels gekend zijn én als kan aangetoond worden dat de gedeclareerde lambda-waarde van deze mortel/korrels kleiner is of gelijk aan 0,2 W/mK, dan mag deze lambda-waarde rechtstreeks ingevoerd worden in de software. Als energiedeskundige kunt u in het vrije invoerveld voor de energiedeskundige de aanwezigheid van deze isolerende mortel of korrels vermelden. Veelgemaakte fouten bij opmaak EPC voor residentiële gebouwen versie 19 juni 2013 3

VLOER Cellenbeton wordt relatief weinig in vloeren gebruikt. Ook hier geldt dat sommige energiedeskundigen ten onrechte isolerende mortels ingeven als cellenbeton. De toelichting bij de daken/zoldervloer is ook van toepassing voor de vloeren. Bij een vloer op volle grond kan zelden isolatie in de vloer vastgesteld worden en zijn dus bewijsstukken nodig om de aanwezigheid van isolatie in de vloer aan te tonen. Als er vloerverwarming aanwezig is, dan duidt de energiedeskundige vloerverwarming aanwezig aan voor de betreffende vloer. Als er slechts een deel van de vloer met vloerverwarming voorzien is, dan wordt de vloer opgesplitst in twee delen; een deel met en een deel zonder vloerverwarming. BESCHERMDE VOLUME, BRUIKBARE VLOEROPPERVLAKTE, VERLIESOPPERVLAKKEN EN BEGRENZINGEN Hieronder volgen een aantal controles om rekenfouten bij het bepalen van het beschermde volume, de bruikbare vloeroppervlakte en de verliesoppervlakken te vermijden: De bruikbare vloeroppervlakte van een wooneenheid is zelden kleiner dan de vloeroppervlakte. De laatste van de drie bovenstaande figuren toont een voorbeeld waarbij de bruikbare vloeroppervlakte kleiner is dan de vloeroppervlakte. In deze situatie kan het deel van de vloeroppervlakte dat gelegen is onder het hellende dak én lager is dan 1,5 m niet als bruikbare vloeroppervlakte worden ingerekend. Bij de meeste wooneenheden is de bruikbare vloeroppervlakte echter minstens gelijk aan of groter dan de vloeroppervlakte. Veelgemaakte fouten bij opmaak EPC voor residentiële gebouwen versie 19 juni 2013 4

De gezamenlijke dak- en plafondoppervlakte van een (eengezins)woning is in de meeste gevallen gelijk aan of groter dan de vloeroppervlakte. Deze veronderstelling gaat niet op voor appartementen waar het plafond vaak niet als verliesoppervlakte wordt ingerekend omdat het bijvoorbeeld grenst aan een andere wooneenheid, Het inspectieprotocol legt vast wanneer een wand wel of niet als verliesoppervlakte moet worden ingerekend. Een woning of appartement zonder hellende dakvlakken waarbij de verhouding van het beschermde volume met de bruikbare vloeroppervlakte kleiner is dan 2,5 m is quasi uitgesloten. In het geval van een woning of appartement met hellende dakvlakken kan de verhouding kleiner zijn, maar doorgaans niet kleiner dan 2,2 m. Bij het bepalen van het volume en de oppervlakken moet immers worden gerekend met buitenafmetingen of indien de ruimte grenst aan een verwarmde ruimte tot de helft van de dikte van de gemeenschappelijke schildelen. Indien de dikte niet kan worden gemeten, gelden de aannamen zoals vastgelegd in het inspectieprotocol. Een woning of appartement waarbij de verhouding van het beschermde volume met de bruikbare vloeroppervlakte groter is dan 3,5 m is eerder uitzonderlijk. De basis voor het bepalen van de oppervlakken is het beschermde volume. De schildelen die het beschermde volume scheiden van de buitenomgeving, aangrenzende onverwarmde ruimten, (kruip)kelders en de grond worden als verliesoppervlakte ingegeven. Muren, plafonds en vloeren grenzend aan verwarmde ruimten worden niet als verliesoppervlakte ingerekend. Het inspectieprotocol legt vast wanneer de energiedeskundige moet aannemen dat aangrenzende ruimten verwarmd zijn. Door gebruik te maken van een tekenprogramma kunnen fouten bij het berekenen van het beschermde volume en de verliesoppervlakken worden vermeden. Veelgemaakte fouten bij opmaak EPC voor residentiële gebouwen versie 19 juni 2013 5

In onderstaande voorbeeld worden zowel de muren als de zoldervloeren (zie aanduiding op de tekening) als verliesoppervlak in de software ingegeven. Bij zoldervloeren gaat de software automatisch uit van een begrenzing AOR. Bij de muren moet de deskundige deze begrenzing aanpassen. RESULTAAT, STATUS EN CERTIFICAAT Het herhaaldelijk opnieuw indienen van energieprestatiecertificaten met dezelfde adresgegevens wordt beschouwd als een oneigenlijk gebruik van de software. Het VEA vraagt om het energieprestatiecertificaat enkel in te dienen wanneer alle informatie beschikbaar en correct verwerkt is en het proefcertificaat is nagelezen. Als standaardaanbevelingen het gevolg zijn van aannamen, verduidelijkt of nuanceert de energiedeskundige deze best in het vrije invoerveld. Deze tekst verschijnt dan ook op het certificaat. Bijvoorbeeld: Als volgens het inspectieprotocol moet worden uitgegaan van de waarde onbekend dan mag de energiedeskundige dit vermelden; o Bijvoorbeeld: Voor de isolatie van de vloer wordt bij de berekening uitgegaan van de waarde onbekend, omdat De tekst in het vrije invoerveld mag echter geen subjectieve informatie of informatie in strijd met het inspectieprotocol bevatten. Het vrije invoerveld is enkel en alleen bedoeld om bijkomende informatie in de geest van het inspectieprotocol te verstrekken. Veelgemaakte fouten bij opmaak EPC voor residentiële gebouwen versie 19 juni 2013 6

BRONNEN De energiedeskundige houdt gedurende de geldigheid van het energieprestatiecertificaat volgende items bij: De ondertekende aanstiplijst van de ontvangen documenten voor de opmaak van een energieprestatiecertificaat (aanstiplijst bewijsstukken); Kopies (analoog of digitaal) van alle bewijsstukken en van de eigenaar ontvangen documenten; Foto s van de vaststellingen; Schets (plannen en verticale doorsnede) met de aanduiding van het beschermde volume, de dikte van de wanden (muren, vloeren, daken en plafonds), de begrenzingen en de afmetingen nodig voor het bepalen van het beschermde volume, de verliesoppervlakken en de bruikbare vloeroppervlakte; Motivatie in geval een bijsturing van het beschermde volume gebeurt; Schets van de opdeling van de verwarmingsinstallatie; In geval van ontbrekende busnummers, een beschrijving van de positie van de wooneenheid met het ontbrekende busnummer in het gebouw en een schets van de wooneenheden op de betreffende verdieping. Deze kunnen door het VEA worden opgevraagd. Veelgemaakte fouten bij opmaak EPC voor residentiële gebouwen versie 19 juni 2013 7