Multimedia Gebruikershandleiding



Vergelijkbare documenten
Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Handleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia. Artikelnummer van document:

Multimedia. Artikelnummer van document:

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia. Artikelnummer van document:

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia. Artikelnummer van document:

Multimedia. Artikelnummer van document:

Multimedia. Handleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia. Handleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia. Artikelnummer van document:

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Handleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Externe apparaten Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Media Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Schijfeenheden Gebruikershandleiding

Software-updates Gebruikershandleiding

HP Mini Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van optionele externe apparaten beschreven.

Multimedia Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Schijfeenheden Gebruikershandleiding

Software-updates Handleiding

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Software-updates Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten. Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

HP Media Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten. Gebruikershandleiding

Mediakaarten Gebruikershandleiding

Schijfeenheden Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Handleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Back-up en herstel Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten. Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Software-updates Handleiding

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV9870EA

Externemediakaarten Gebruikershandleiding

Software-updates Handleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Multimedia Gebruikershandleiding

Schijfeenheden Gebruikershandleiding

Schijfeenheden Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Externemediakaarten Gebruikershandleiding

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION DV6500 CTO

Back-up en herstel Gebruikershandleiding

Afstandsbediening (alleen bepaalde modellen)

Schijfeenheden. Artikelnummer van document:

Schijfeenheden Gebruikershandleiding

Transcriptie:

Multimedia Gebruikershandleiding

Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten en - diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Eerste editie, juli 2007 Artikelnummer: 440774-331

Kennisgeving over het product In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar. iii

iv Kennisgeving over het product

Inhoudsopgave 1 Multimediahardware gebruiken Geluidsvoorzieningen gebruiken... 1 Audio-ingang (microfoon) gebruiken... 3 Audio-uitgang (hoofdtelefoon) gebruiken... 3 Geluidsvolume aanpassen... 4 Videovoorzieningen gebruiken... 6 Externe-monitorpoort gebruiken... 6 Camera gebruiken (alleen bepaalde modellen)... 7 Cameraonderdelen herkennen... 7 Eigenschappen van de camera aanpassen... 9 Opnamen van visitekaartjes maken... 10 2 Multimediasoftware gebruiken Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware openen... 14 Multimediasoftware vanaf een schijf installeren... 15 Multimediasoftware gebruiken... 15 Onderbrekingen tijdens het afspelen voorkomen... 15 Regio-instelling voor dvd's wijzigen... 15 Waarschuwing met betrekking tot auteursrecht... 16 Index... 17 v

vi

1 Multimediahardware gebruiken Geluidsvoorzieningen gebruiken De volgende afbeelding en tabel geven informatie over de geluidsvoorzieningen van de computer. Onderdeel (1) Interne microfoons (2) OPMERKING: Bepaalde modellen hebben slechts één interne microfoon. Beschrijving Hiermee neemt u geluid op en verzendt u geluid voor videovergaderen en VoIP (Voice Over IP). (2) Knop Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave van de computer uit (en weer in). (3) Schuifzone voor het geluidsvolume Hiermee past u het geluidsvolume aan: Wrijf met uw vinger van rechts naar links over de schuifzone voor het geluidsvolume om het geluid zachter te zetten. U kunt ook tikken of drukken op de linkerhelft van de schuifzone voor het geluidsvolume. Wrijf met uw vinger van links naar rechts over de schuifzone voor het geluidsvolume om het geluid harder te zetten. U kunt ook tikken of drukken op de rechterhelft van de schuifzone voor het geluidsvolume. (4) Luidspreker (rechtsonder op de computer) Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven. Geluidsvoorzieningen gebruiken 1

Onderdeel Beschrijving (5) Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen versterker, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel aansluiten. (6) Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon voor de computer of een monomicrofoon aansluiten. 2 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken

Audio-ingang (microfoon) gebruiken De computer is voorzien van een stereo (tweekanaals) microfooningang. Deze ingang ondersteunt een optionele stereomicrofoonarray of een monomicrofoon. Met behulp van geluidsopnamesoftware en een externe stereomicrofoon kunt u stereo-opnamen maken. Gebruik een microfoon met een 3,5-mm connector wanneer u een microfoon op de microfooningang aansluit. Audio-uitgang (hoofdtelefoon) gebruiken WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. VOORZICHTIG: Steek nooit een mono-connector in de uitgang voor de koptelefoon, om schade aan externe apparatuur te voorkomen. Naast een hoofdtelefoon, kunt u op de hoofdtelefoonuitgang ook andere audioapparaten aansluiten, zoals luidsprekers met eigen voeding of een stereo-installatie. Gebruik een stereoconnector van 3,5 mm wanneer u een apparaat op de hoofdtelefoonuitgang aansluit. Als er een apparaat is aangesloten op de hoofdtelefoonuitgang, zijn de interne luidsprekers uitgeschakeld. Geluidsvoorzieningen gebruiken 3

Geluidsvolume aanpassen U kunt het geluidsvolume regelen met de volgende voorzieningen: Volumeregeling van de computer: Druk op de knop Dempen (1) om het geluid uit of weer in te schakelen. Wrijf met uw vinger van rechts naar links over de schuifzone voor het geluidsvolume (2) om het geluid zachter te zetten. U kunt ook tikken of drukken op de linkerhelft van de schuifzone voor het geluidsvolume. Wrijf met uw vinger van links naar rechts over de schuifzone voor het geluidsvolume (3) om het geluid harder te zetten. U kunt ook tikken of drukken op de rechterhelft van de schuifzone voor het geluidsvolume. Volumeregeling van Windows : a. Klik op het pictogram Volume in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. b. U kunt het geluid harder of zachter zetten door de schuifregelaar omhoog of omlaag te schuiven. Klik op het pictogram Dempen om het geluid uit te schakelen. of a. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Volume in het systeemvak en klik op Volumemixer openen. b. In de kolom Volumeregeling zet u het geluid harder of zachter door de schuifregelaar Volume omhoog of omlaag te bewegen. U kunt het geluid ook uitschakelen door op het pictogram Dempen te klikken. Als het pictogram Volume niet in het systeemvak staat, plaatst u het als volgt in het systeemvak: a. Klik met de rechtermuisknop in het systeemvak en klik op Eigenschappen. b. Klik op het tabblad Systeemvak. 4 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken

c. Schakel onder de systeempictogrammen het selectievakje Volume in. d. Klik op OK. Volumeregeling van programma: Het volume kan ook binnen bepaalde programma s worden geregeld. Geluidsvoorzieningen gebruiken 5

Videovoorzieningen gebruiken Externe-monitorpoort gebruiken Via de externe-monitorpoort sluit u een extern weergaveapparaat aan op de computer, zoals een externe monitor of projector. Sluit de kabel van het apparaat aan op de externe-monitorpoort om een weergaveapparaat aan te sluiten. OPMERKING: Als een extern weergaveapparaat op de juiste wijze is aangesloten maar geen beeld geeft, drukt u op fn+f4 om het beeld naar het apparaat te schakelen. Druk meerdere malen op fn+f4 om het beeld te schakelen van het computerbeeldscherm naar het apparaat en terug. 6 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken

Camera gebruiken (alleen bepaalde modellen) Bepaalde computermodellen hebben een geïntegreerde camera, die zich aan de bovenkant van het beeldscherm bevindt. Met deze camera kunt u, in combinatie met diverse programma's, het volgende doen: videobeelden vastleggen streaming video verzenden met expresberichtensoftware foto's maken OPMERKING: Raadpleeg de online Help voor meer informatie over het gebruiken van software voor de geïntegreerde camera. Neem voor de beste resultaten de volgende richtlijnen in acht bij het gebruik van de camera: Zorg dat u de meest recente versie van een expresberichtenprogramma heeft voordat u een videogesprek begint. De firewalls van sommige netwerken kunnen het functioneren van de geïntegreerde camera belemmeren. Als u problemen ondervindt bij het weergeven van video, of het verzenden hiervan naar iemand in een ander lokaal netwerk of buiten de firewall van uw netwerk, neemt u contact op met uw internetprovider voor ondersteuning. Plaats heldere lichtbronnen zo mogelijk achter de camera en buiten het beeldveld. Cameraonderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving (1) Camera Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. Videovoorzieningen gebruiken 7

Onderdeel Beschrijving (2) Cameralampje Aan: de camera verzendt streaming video of neemt op. (3) Schakelaar voor camerastand Schuif de schakelaar naar links om de macrostand van de camera te activeren. In de macrostand wordt een brandpuntsafstand van ca. 10 cm gebruikt voor het maken van opnamen van dichtbij. Schuif de schakelaar naar rechts om de normale stand van de camera te activeren. In de normale stand wordt een brandpuntsafstand van ca. 50 cm gebruikt voor het maken van opnamen binnen het standaardafstandsbereik van de camera. 8 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken

Eigenschappen van de camera aanpassen U kunt de volgende eigenschappen van de camera aanpassen: Helderheid: De hoeveelheid licht in het beeld. Een hogere instelling voor helderheid zorgt voor een lichtere afbeelding. Een lagere instelling voor helderheid zorgt voor een donkerdere afbeelding. Contrast: Het verschil tussen lichtere en donkerdere delen van het beeld. Een hogere instelling voor contrast zorgt voor een scherpere afbeelding. Een lagere instelling voor contrast behoudt het dynamische bereik van de oorspronkelijke afbeelding, maar zorgt voor een vlakkere afbeelding. Kleurtint: Het aspect van een kleur dat de kleur onderscheidt van andere kleuren (waardoor een kleur bijvoorbeeld als rood, groen of blauw wordt waargenomen). Kleurtint is niet hetzelfde als verzadiging. Verzadiging is de intensiteit van de kleurtint. Verzadiging: De kracht van een kleur in het uiteindelijke beeld. Een hogere instelling voor verzadiging zorgt voor een meer uitgesproken afbeelding. Een lagere instelling voor verzadiging zorgt voor een subtielere afbeelding. Scherpte: De definitie van randen in een beeld. Een hogere instelling voor scherpte zorgt voor een sterker gedefinieerde afbeelding. Een lagere instelling voor scherpte zorgt voor een zachtere afbeelding. Kleurgamma: Het contrast dat van invloed is op de middelste grijswaarden of middentonen van een afbeelding. Met deze optie kunt u de helderheid van de middelste grijswaarden en middentonen instellen, zonder de donkere en lichte plekken drastisch aan te passen. Een lagere instelling voor gamma zorgt ervoor dat grijstinten in de richting van zwart gaan en donkere kleuren nog donkerder worden. Het dialoogvenster Eigenschappen kan worden geopend vanuit verschillende programma's die met de geïntegreerde camera kunnen werken. Meestal kunt u dit dialoogvenster open vanuit een configuratie-, instellingen- of eigenschappenmenu. Videovoorzieningen gebruiken 9

Opnamen van visitekaartjes maken U kunt de camera gebruiken in combinatie met het programma Presto! BizCard om opnamen te maken van visitekaartjes en de tekst te exporteren naar vele typen adresboekprogramma's, zoals Microsoft Outlook Contacts. U maakt als volgt een opname van een visitekaartje: 1. Schuif de schakelaar voor de camerastand naar links om de macrostand van de camera te activeren. 2. Open Presto! BizCard door Start > Alle programma's > NewSoft > Presto! BizCard > Presto! BizCard te selecteren 3. Om een opname te maken van één visitekaartje, selecteert u File (Bestand) > Snap One Card and Recognize (Eén kaartje fotograferen en herkennen). of Om een opname te maken van meerdere visitekaartjes, selecteert u File (Bestand) > Snap Cards and Recognize (Kaartjes fotograferen en herkennen). Het voorbeeldvenster verschijnt. 10 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken

4. Breng het scherm (1) langzaam omlaag tot het cameralampje (2) ophoudt met knipperen en u een geluid hoort. De camera heeft nu scherpgesteld. 5. Plaats een visitekaartje in het visitekaartjes-slot aan de voorkant van de computer (1) en druk het kaartje naar rechts (2) om het in de juiste positie te brengen voor de camera. OPMERKING: Zorg dat eventuele tekst aan de onderkant van het kaartje niet wordt afgedekt door het slot. Als er tekst wordt afgedekt door het slot, draait u het kaartje 180 graden. De camera maakt een opname van het visitekaartje en het cameralampje gaat uit. 6. Als u opnamen maakt van meerdere visitekaartjes, verwijdert u het visitekaartje en plaats u het volgende kaartje. Het cameralampje gaat branden zodra op het kaartje is scherpgesteld. De camera maakt vervolgens een opname van het visitekaartje en het cameralampje gaat uit. Herhaal deze stap voor volgende visitekaartjes. Videovoorzieningen gebruiken 11

7. Wanneer u een of meer visitekaartjes hebt gefotografeerd, verwijdert u het visitekaartje uit het slot. Breng het scherm omhoog en schuif de schakelaar voor de camerastand terug naar de normale stand. 8. Controleer de door Presto! BizCard vastgelegde gegevens om er zeker van te zijn dat alle gegevens zijn vastgelegd. Als u meer informatie wilt over het gebruik van Presto! BizCard, raadpleegt u de Help-functie van de software. 12 Hoofdstuk 1 Multimediahardware gebruiken

2 Multimediasoftware gebruiken OPMERKING: Om optische schijven (cd's en dvd's) te kunnen gebruiken, hebt u het optionele HP 2700 Ultra-Slim dockingstation of een optionele externe MultiBay met een optische-schijfeenheid nodig. Op de computer staat vooraf geïnstalleerde multimediasoftware. Sommige modellen worden geleverd met aanvullende multimediasoftware op een optische schijf. Afhankelijk van de hardware en software die bij de computer is geleverd, kunnen de volgende multimediataken worden ondersteund: digitale media afspelen, waaronder audio- en video-cd's, audio- en video-dvd's en internetradio gegevens-cd's samenstellen of kopiëren audio-cd's samenstellen, bewerken en branden video's of films maken, bewerken en branden op een dvd of video-cd VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van verlies van gegevens of schade aan een schijf te beperken: Sluit de computer aan op een betrouwbare externe voedingsbron voordat u naar een schijf schrijft. Schrijf niet naar een schijf als de computer op accuvoeding werkt. Sluit alle programma's voordat u naar de schijf begint te schrijven, behalve de schrijfsoftware die u gebruikt. Kopieer niet rechtstreeks van een bronschijf naar een doelschijf of van een netwerkschijf naar een doelschijf. Kopieer eerst van een bronschijf of netwerkschijf naar uw vaste schijf en kopieer vervolgens van de vaste schijf naar de doelschijf. Gebruik het toetsenbord van de computer niet of verplaats de computer niet als de computer naar een schijf schrijft. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen. OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van software die met de computer is geleverd de instructies van de fabrikant van de software. Deze instructies kunnen beschikbaar zijn op schijf, als online Help-bestanden of op de website van de fabrikant. 13

Vooraf geïnstalleerde multimediasoftware openen 1. Selecteer Start > Alle programma's. 2. Klik op het programma dat u wilt openen. 14 Hoofdstuk 2 Multimediasoftware gebruiken

Multimediasoftware vanaf een schijf installeren 1. Plaats de schijf in de optische-schijfeenheid. 2. Volg de installatie-instructies die worden gegeven in de installatiewizard. 3. Start de computer opnieuw op als daarom wordt gevraagd. Multimediasoftware gebruiken 1. Selecteer Start > Alle programma's en open vervolgens het multimediaprogramma dat u wilt gebruiken. Als u bijvoorbeeld Windows Media Player wilt gebruiken om een muziek-cd af te spelen, klikt u op Windows Media Player. OPMERKING: Sommige programma s bevinden zich mogelijk in submappen. 2. Plaats de schijf, bijvoorbeeld een audio-cd, in de optische-schijfeenheid. 3. Volg de instructies op het scherm. of 1. Plaats de schijf, bijvoorbeeld een audio-cd, in de optische-schijfeenheid. Het dialoogvenster Automatisch afspelen wordt geopend. 2. Klik op een taak in de lijst met multimediataken. Onderbrekingen tijdens het afspelen voorkomen U voorkomt als volgt dat het afspelen wordt onderbroken: Sla uw werk op en sluit alle geopende programma s voordat u een cd of dvd afspeelt. Sluit geen hardware aan en koppel geen hardware los tijdens het afspelen van een schijf. Activeer de hibernationstand of de slaapstand niet tijdens het afspelen van een schijf. Anders krijgt u een waarschuwingsbericht te zien met de vraag of u wilt doorgaan. Als dit bericht wordt weergegeven, klikt u op Nee. Zodra u op Nee heeft geklikt, reageert de computer op een van de volgende manieren: Het afspelen wordt hervat. of Het afspeelvenster in het multimediaprogramma wordt gesloten. U kunt verdergaan met het afspelen van de cd of dvd door op de knop Afspelen te klikken in uw multimediaprogramma. In uitzonderlijke gevallen moet u het programma mogelijk afsluiten en opnieuw starten. Regio-instelling voor dvd's wijzigen De meeste dvd's met auteursrechtelijk beschermde bestanden bevatten ook regiocodes. Regiocodes zijn een hulpmiddel voor de internationale bescherming van auteursrechten. U kunt een dvd met regiocode alleen afspelen als de regiocode op de dvd overeenkomt met de regioinstelling van uw dvd-drive. Multimediasoftware vanaf een schijf installeren 15

VOORZICHTIG: U kunt de regio-instelling van de dvd-drive slechts vijf keer wijzigen. De vijfde regio-instelling die u selecteert, wordt de permanente regio-instelling van de dvd-drive. In het vak Resterende wijzigingen op het tabblad VD-regio kunt u zien hoe vaak u de regio-instelling van de dvd-drive nog kunt wijzigen. Het getal in dit veld is inclusief de vijfde en permanente wijziging. U wijzigt de instelling als volgt met het besturingssysteem: 1. Selecteer Start > Computer > Systeemeigenschappen. 2. Klik in het linkerdeelvenster op Apparaatbeheer. OPMERKING: Met de voorziening voor het beheer van gebruikersaccounts van Windows kunt u zorgen voor een betere beveiliging van uw computer. U kunt worden gevraagd om toestemming of wachtwoorden voor taken zoals het installeren van applicaties, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigingen van instellingen van Windows. Raadpleeg de online Help van Windows voor meer informatie. 3. Klik op het "+"-teken naast Dvd-/cd-rom-stations. 4. Klik met de rechtermuisknop op de dvd-drive waarvan u de regio-instelling wilt wijzigen en klik vervolgens op Eigenschappen. 5. Breng de gewenste wijzigingen aan op het tabblad DVD-regio. 6. Klik op OK. Waarschuwing met betrekking tot auteursrecht Het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waaronder computerprogramma's, films, uitzendingen en geluidsopnamen, vormt op grond van het van toepassing zijnde auteursrecht een strafrechtelijke overtreding. Gebruik deze computer niet voor dergelijke doeleinden. 16 Hoofdstuk 2 Multimediasoftware gebruiken

Index A audio-ingang (microfoon) 3 Audio-ingang (microfoon) 2 Audio-uitgang (hoofdtelefoon) 2, 3 auteursrecht 16 B Brandpuntsafstand 8 C Camera eigenschappen 9 gebruiken 7 herkennen 7 macrostand 8 normale stand 8 opnamen van visitekaartjes maken 10 schakelen tussen standen 10 Cameralampje, herkennen 8 Camerastand, schakelaar 8 Cd afspelen 15 beveiligen 13 schrijven naar 13 D Dvd afspelen 15 beveiligen 13 regio-instelling wijzigen 15 schrijven naar 13 Dvd, regio-instelling 15 E Externe-monitorpoort 6 G Geluidsvolume, aanpassen 4 Geluidsvoorzieningen 1 Geluid uit, knop 1, 4 H Hoofdtelefoons 2 I in-/uitgangen audio-ingang (microfoon) 3 In-/uitgangen audio-ingang (microfoon) 2 audio-uitgang (hoofdtelefoon) 2, 3 Interne microfoons 1 K Knop, Geluid uit 4 Knoppen, Volume dempen 1 L Lampjes Camera 8 Luidspreker 1 M Macrostand 8 Microfonen, ondersteund 3 microfoon 2 Microfoons, interne 1 Monitor, aansluiten 6 Multimediasoftware definitie 13 gebruiken 15 N Normale stand 8 O Oortelefoon 2 Optische schijf schrijven naar 13 Optische-schijfeenheid afspelen 15 beveiligen 13 P Poorten externe monitor 6 Programma's gebruiken 15 multimedia 13 Projector, aansluiten 6 R Regiocode, dvd 15 S Schakelaars camerastand 8 Schuifzone voor het geluidsvolume 1, 4 Software gebruiken 15 multimedia 13 visitekaartjes lezen 10 T Televisietoestel 3 V Videorecorder 3 Visitekaartjes lezen, software 10 Voorzorgsmaatregelen, voor afspelen 15 Index 17