1 22 METSELWERK 22.00 ALGEMEEN 22.00.20 EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 90. VOEGEN SCHOONWERK Wanneer naderhand wordt gevoegd, moeten de voegen tot een diepte van minimaal 1,5x de voegbreedte vrij van mortel zijn. Voegwerk moet per oppervlak gelijkmatig van vorm, kleur en oppervlaktestructuur zijn. De voegen moeten voor de aanvang van het voegwerk zijn schoongemaakt, ontdaan van losse delen en zijn bevochtigd wanneer het werk te droog is. 91. VERONTREINIGING Tijdens en na het inboeten/opmetselen van de gevels maatregelen treffen tegen verontreiniging van het oude en het nieuwe werk door specie, vanaf de steigers opspattend vuil, e.d. 92. BIJZONDER METSELWERK Alle bijzonderheden in het metselwerk, zoals bogen, rollen, lepen, varkens, vlechtingen, enz. moeten worden gehandhaafd en/ of bij het opmetselen van nieuwe geveldelen in de oorspronkelijke staat terug worden gebracht. 93. VOEGEN NIEUW METSELWERK Metselwerk minimaal 2 weken laten overstaan, voordat wordt gevoegd. 94. REPARATIEWERK Bij inboetwerk de te vervangen stenen strak en kantig uithakken, zodanig dat het blijvende werk niet beschadigd wordt. Inboetwerk moet vol-en-zat worden aangebracht. 95. AANVOER ZAND Het benodigde zand voor het te voegen werk moet in 1 vracht aangevoerd worden. 22.00.30 INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 90. OPSLAG METSELEN De aannemer treft de nodige voorzorgsmaatregelen om beschadiging van metselstenen en/of -blokken te voorkomen. Tevens draagt hij zorg voor de nodige voorzieningen zodat het opzuigen van bodemvocht, regenwater en vuil wordt voorkomen. 22.00.32 informatie-overdracht: monsters 90. BEMONSTERING VOEGWERK Voordat voegwerkmortel wordt besteld proefvlakken van 0,5 m² opzetten voor het beschreven voegwerk, totdat er overeenstemming is over het voegmonster. Voor elk type voegwerk moeten monsters opgezet worden. Beoordelingskenmerken: kleur, oppervlak en hardheid. Voor een juiste beoordeling van kleur het monster minimaal 1 week laten overstaan alvorens te beoordelen. 91. BEMONSTERING BAKSTENEN (Restauratie) stenen ter bemonstering aan de directie voorleggen. Voor het beoordelen van het monster moeten per soort minimaal 5 klinkers uit een partij worden aangeleverd. De diverse soorten bakstenen afstemmen op de verschillende soorten verspreidliggend over de gevels. Beoordelingskenmerken: kleur, oppervlak, hardheid en afmetingen. 22.00.40 RISICOVERDELING EN GARANTIES: ALGEMEEN 01. TE GARANDEREN ONDERDELEN Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het gereedkomen van het onderdeel tot aan de oplevering van het werk en in aansluiting daarop gedurende de vermelde periode.
2 Onderdeel: - gevelmetselwerk, voor wat betreft kleur, vervormingen, sterkte en schaden aan de bakstenen ten gevolge van slecht voegwerk. - gevel voegwerk, voor wat betreft loskrimpen, uitspoelen en uitvallen. - te garanderen door: de aannemer. - periode: 10 jaar. 22.00.70 MEET- EN VERREKENMETHODEN: ALGEMEEN 90. INBOETWERK VLAKKEN METSELWERK; VERSPREIDLIGGEND Het inboeten van metselwerk dient bij steens of dikker metselwerk, steens diep te worden uitgevoerd, tenzij anders vermeld. 91. INBOETWERK STENEN; VERSPREIDLIGGEND Het inboeten van stenen gebeurt bij strekken halfsteens en bij koppen steens diep. Zowel een strek als een kop geldt als een steen. 22.21 VERWIJDEREN AFWERKINGEN 22.21.20-a VERWIJDEREN BESTAAND VOEGWERK 0. VERWIJDEREN BESTAAND VOEGWERK Bestaand voegwerk verwijderd d.m.v.: uithakken De wijze van verwijderen van voegwerk dient proefondervindelijk in overleg met de directie te worden bepaald. Het gebruik van slijpschijven is niet toegestaan. Voegdiepte: - minimaal 1,5x de voegbreedte - ter plaatse van scheuren tot 50mm diep Het metselwerk moet na het verwijderen van het voegwerk door middel van hogedruk blazen worden ontdaan van alle losse delen. Er mogen geen losse korrels in de opengehakte voegen achter blijven. 22.24 REINIGEN METSELWERK 22.24.10-a REINIGEN BESTAAND METSELWERK 0. REINIGEN BESTAAND METSELWERK Schoon spuiten met water (onder lage druk) en reinigen met Biomos. Bestaande metselwerk (plaatselijk) dient gereinigd te worden van alg- en mosgroei. 9. REINIGING MECHANISCH FYSISCH Reinigingsmethode: sproeien of gieten. Middel: Biomos. Verdunning: afstemmen op de mate van vervuiling. Toebehoren: - mossen droog afsteken. Aandachtspunt: niet naspoelen met water en niet in brandende zon verwerken. 22.31 BAKSTEEN MET MORTEL 22.31.12-a METSELWERK MET MORTEL, BAKSTEEN METSELSTEEN 0. SCHOON METSELWERK, METSELVERBAND Metselverband: als bestaand. Lagen- en koppenmaat: als bestaand. Metselmortel uitgekrabd, vorm voegruimte vierkant. Uitkrabdiepte (mm): 1,5x de voegbreedte Oppervlaktegroep schoon-werkzijde(n) overeenkomstig STABU Standaard, hfst. 22, bijlage A: 1. Metselwerken in schoonwerk uitvoeren.
3 1. RESTAURATIE STEEN Overeenkomstig een door de aannemer ter beoordeling voor te leggen monster. In principe dienen stenen van gesloopte bouwdelen hergebruikt te worden. Indien de oude bouwstoffen niet geschikt zijn voor hergebruik, zal de aannemer een gelijkwaardig gebruikte baksteen zoeken. Type: als bestaand. Kleur: als bestaand. Hardheid: als bestaand omliggend werk. Oppervlak: als bestaand omliggend werk. Afmetingen: als bestaand. Volumieke massa: HD. Vorst/ dooiweerstand: vorstklasse D. Actieve oplosbare zouten: S2. 4. METSELMORTEL (BRL 1905-11) Fabrikaat: Saint-Astier Type: Chaux pure blanche LC****, NHL 3,5 (EN 459-1) Bindmiddel: natuurlijke hydraulische kalk Samenstelling in volumedelen: - rekenen op 1 kalk : 2,5 zand - definitief in het werk afstemmen op luchtgevulde poriënvolume van het droge zand Zand: gezeefd zand met goede korrelverdeling en een korrelgrootte 0-2. Water: afstemmen op het luchtgevulde poriënvolume van het droge zand. Metselmortels leveren onder KOMO productcertificaat. 22.72 VOEGWERK 22.72.10-a VOEGWERK 0. VOEGWERK Voegtype: zie tekening. Overeenkomstig een in het werk op te zetten proefvlak, afmetingen (m2): 0,5. Net zo lang voegmonsters opzetten totdat in overleg met de directie het beoogde resultaat gehaald wordt. Ondergrond: het voegwerk moet voor het voegen met schoon water zijn gereinigd. Beschermen: het voegwerk beschermen tegen wind en zon middels het afzeilen en overkappen van de gevels. Nadat het voegwerk is aangebracht dient dit nog minimaal 3 weken beschermd te worden tegen weersinvloeden door het afzeilen van de steigers en/ of de muur. Nazorg van het voegwerk volgens voorschriften leverancier, inhoudende het gedurende min. 72 uur vochtig houden van het voegwerk door regelmatig te besproeien. 4. VOEGMORTEL Fabrikaat: Saint-Astier Type: Chaux pure blanche LC****, NHL 3,5 (EN 459-1) Samenstelling in volumedelen: - rekenen op 1 kalk : 2,5 zand - definitief in het werk afstemmen op luchtgevulde poriënvolume van het droge zand Kleur: in overeenstemming met het omliggende werk, de kleur moet bepaald worden door de keuze van het zand (niet door toegevoegde pigmenten). Zand: gezeefd zand met goede korrelverdeling en een korrelgrootte 0-2. Water: afstemmen op het luchtgevulde poriënvolume van het droge zand.
4 40 STUKADOORWERK 40.00 ALGEMEEN 40.00.20 EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 09. SPRONGEN, NEGGEKANTEN EN DAGZIJDEN Sprongen, neggekanten en dagzijden van doorgangen en dergelijke moeten zijn mee gepleisterd. 19. SCHOONMAKEN Na het stukadoren moet de gemorste specie enz. direct worden verwijderd. 29. AANVANG STUKADOORWERK Het stukadoorswerk mag eerst worden aangevangen als het betreffende gebouw of de betreffende ruimte waterdicht is. 39. WAPENING Op scheurgevoelige en anderszins kritische plaatsen dient de stukadoor alkalivast weefsel in de mortel in te bedden. Ter plaatse van naden tussen verschillende materialen en oud en nieuwe werk deze overgangen voorzien van wapeningsgaas. 49. PARTIEEL STUCWERK VERVANGEN Bij het afhakken van pleisterwerk de te repareren plekken recht inzagen, teneinde een strakke aansluiting te krijgen tussen het bestaande en nieuwe pleisterwerk. 59. UITWENDIGE HOEKEN Alle uitwendige hoeken (sprongen, neggenkanten, dagzijden doorgangen e.d.) handmatig omstukadoren. 69. LOSSNIJDEN Het stucwerk langs alle houten onderdelen, zoals kozijnen, kantstukken, gebintstijlen, strijkbalken e.d. lossnijden. 79. KWALITEITSEISEN Tenzij krommingen in de muurvlakken dienen te worden gevolgd, moeten de gestukadoorde oppervlakken voldoen aan beoordelingsgroep I, waarbij afwijkingen tot 3mm/ m¹ zijn toegestaan. Beoordelingsgroep I wil zeggen: een gepleisterd oppervlak dat met een verfsysteem wordt afgewerkt, of een fijn geschuurd oppervlak heeft. 89. REINIGEN Voor met de stukadoorswerkzaamheden wordt begonnen, is het noodzakelijk dat de oude bestaande muurcomponenten vrij zijn van kalk, cement, verf en eventuele kunststofresten, ten behoeve van de aanhechting en dampdoorlatendheid van het materiaal. Het metselwerk moet stofvrij zijn. 90. DROOGTIJD METSELWERK REPARATIES De voorafgaande reparaties van het muurwerk moeten tenminste 28 dagen voor het aanbrengen van het pleisterwerk zijn uitgevoerd. 91. BEVOCHTIGEN Het gehele muurwerk, waar de dagelijkse stukadoorswerkzaamheden zullen plaatsvinden, moet goed nat worden gemaakt met een slang met spuitkop. 92. OPRUWEN Als er gedeeltelijk of plaatselijk in meerdere lagen wordt gewerkt, moet bij elke laag de cementhuid opgeruwd worden in verband met een goede aanhechting. 93. VERWERKINGSTEMPERATUUR De verwerkingstemperaturen mogen niet beneden de 5 graden C liggen. Het is noodzakelijk om de aangebrachte pleisterlaag gedurende 3 dagen goed te bevochtigen, zodat er geen oppervlakte krimpscheuren kunnen ontstaan. 94. GEBRUIKSAANWIJZING LEVERANCIER Alle materialen en bewerkingen toepassen, respectievelijk uitvoeren, overeenkomstig de door de leverancier verstrekte gebruiksaanwijzing en adviezen.
5 95. PLINTEN Bij wanden, waar plinten komen, het stukadoorswerk vlak en strak tot op de afwerkvloer laten doorlopen. 40.00.30 INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 90. ADVIES STUCSYSTEEM Voor het toe te passen stucsysteem dient een advies opgevraagd te worden bij een nader te bepalen fabrikaat. 40.00.40 RISICOVERDELING EN GARANTIES: ALGEMEEN 01. TE GARANDEREN ONDERDELEN Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het gereedkomen van het onderdeel tot aan de oplevering van het werk en in aansluiting daarop gedurende de vermelde periode. Onderdeel: - stucwerk op wanden, voor wat betreft hechting, krimpscheuren en verkleuringen en weerstand tegen normale invloeden van de omgeving. - te garanderen door: de aannemer. - periode: 5 jaren. 40.40 PLEISTERWERK 40.40.20-a PLEISTERWERK 0. WITPLEISTERWERK Pleistersysteem: natuurlijke hydraulische kalk Ondergrond: baksteen. Pleisterlaagdikte(n) (mm): - spritslaag - sanerende grondmortel - egalisatielaag - afwerklaag Oppervlaktestructuur: overeenkomstig een in het werk op te zetten proefvlak, groot (m2): 1 5. STUCSYSTEEM Fabrikaat: nader te bepalen Het navolgende dient gestukadoord te worden in een natuurlijke hydraulische kalk. Opbouw systeem: spritslaag (NHL 5), sanerende grondmortel (NHL 5), egalisatielaag (NHL 5) en afwerklaag (NHL 5).