REGLEMENT VOOR HET BEHEER VAN DE R.K. BEGRAAFPLAATSEN VAN DE PAROCHIE H. MARIA TE ROSMALEN, HINTHAM, MALISKAMP EN EMPEL Parochie van de Heilige Maria s-hertogenbosch 1
2
LIGGING BEGRAAFPLAATSEN Begraafplaats Lambertuskerk Torenstraat 1, Rosmalen. Toegang: naast de kerk. Begraafplaats Maliskamp Graafsebaan 103 S, Maliskamp Toegang aan de oostzijde van de voormalige Bernadettekerk. Begraafplaats Landelinuskerk Empel Empelseweg 21, Empel Begraafplaats Annakerk, Hintham Christiaan Kannemanstraat CORRESPONDENTIEADRES VAN HET PAROCHIEBESTUUR Parochie H. MARIA Choorstraat 1, 5211 KZ 's-hertogenbosch Tel. (073) 6130314 3
INHOUDSOPGAVE I Algemene Bepalingen artikel 1-8 blz. 5 II Het vestigen van grafrechten artikel 9 17 blz. 10 III Het verlengen van de grafrechten artikel 18 21 blz. 14 IV Einde van de grafrechten artikel 22 blz. 15 V Tarieven artikel 23 blz. 16 VI Indeling van de begraafplaats en onderscheid van de graven artikel 24 28A blz. 16 VII Asbussen artikel 29 29A blz. 18 VIII Graftekens en grafbeplantingen artikel 30 38 blz. 18 IX Onderhoud artikel 39 48 blz. 22 X Sluiting van de begraafplaats; klachten en onvoorzien artikel 49 51 blz. 25 XI Overgangsbepalingen artikel 52 54 blz. 26 XII Vaststelling en goedkeuring blz. 27 4
I ALGEMENE BEPALINGEN BEGRIPSAANDUIDINGEN Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder: 1.1 Bestuur Het parochiebestuur van de R.-K. parochie H. MARIA te s-hertogenbosch, eigenaresse van de begraafplaats, kantoorhoudend Choorstaat 1, 5211 KZ te s-hertogenbosch. 1.2 Begraafplaats Het als zodanig afgebakende terrein bestemd voor het begraven van overledenen en voor het begraven of bijzetten van asbussen van overledenen, gelegen aan respectievelijk: - de noordzijde en de zuidzijde van de Lambertuskerk, Torenstraat 1; - de begraafplaats Maliskamp, gelegen aan de Graafsebaan 103 S, - de begraafplaats Hintham, Christiaan Kannemanstraat, alle te Rosmalen; - de begraafplaats Landelinuskerk, Empelseweg 21 te Empel. 1.3 Beheerder Degenen, die door het bestuur zijn belast met de dagelijkse leiding en het beheer van de begraafplaatsen. 1.4 Particulier graf (Artikel 23 lid 2 Wet op de lijkbezorging) Een ruimte op de begraafplaats, bestemd voor het begraven van een of meer overledenen of hun asbussen, waarvan het uitsluitend recht voor de duur van 20 jaar is verleend aan één rechthebbende volgens de voorwaarden van dit reglement, welk recht kan worden verlengd. 1.5 Rechthebbende De meerderjarige persoon of rechtspersoon aan wie het recht op een particulier graf is verleend. 1.6 Grafrecht Het recht op een particulier graf voor 20 jaar; het recht op bewaring van een asbus in de urnenbewaarplaats voor 20 jaar. 5
1.7 Bijzetting - Het begraven van een overledene in een graf, waarin reeds een overledene is begraven; - Het begraven van een asbus/urn in een graf, waarin reeds een overledene of een asbus/urn is begraven; - Het plaatsen van een urn op een graf, waarin reeds een overledene of een asbus/urn is begraven. - Het plaatsen - uitsluitend op de begraafplaats Hintham - van een asbus/urn in een urnenkelder. - Het plaatsen van een urn in een urnenhuis, waarin reeds een urn is geplaatst - uitsluitend in het columbarium bij de Lambertuskerk en op de begraafplaats in Empel. 1.8 Asbus Hermetisch afgesloten koker met de as van de overledene, waarop diens naam en voorletters, alsmede een registratienummer in onuitwisbare letters en cijfers staan vermeld. 1.9 Urn Voorwerp, waarin een of meer asbussen zijn opgeborgen. De bepalingen voor asbussen in dit Reglement gelden ook voor urnen. 1.10 Urnenbewaarplaats (columbarium) Voorziening op de begraafplaats bij de Lambertuskerk en in Empel, waarin asbussen of urnen in een onverbrekelijk afgesloten ruimte worden opgeborgen. 1.12 Urnenkelder Een ingegraven betonnen ruimte met afmetingen 0,50m x 0,50m x 0,50m op de begraafplaats in Hintham te plaatsen in het daarvoor aangewezen vak. 6
BESTUUR Artikel 2 2.1 Het bestuur is gebonden aan het Algemeen Reglement voor het bestuur van een parochie van de Rooms Katholieke Kerk in Nederland en terzake van het beheer van de begraafplaatsen bovendien aan dit Regle ment. BEHEER Artikel 3 3.1 Omschrijving van het beheer - Het beheer van de begraafplaatsen betreft: - het verzorgen van de administratie inzake de vestiging en verlenging van grafrechten; - het opstellen van een jaarverslag met daarbij een begroting van inkomsten en uitgaven voor het komend jaar; - het houden van toezicht op de begraafplaats; - het coördineren van de onderhoudswerkzaamheden; - het organiseren van ruiming van graven. 3.2 Beheerder 3.2.1 Voor het uitvoeren van hetgeen onder art. 3.1 is vermeld, stelt het bestuur per begraafplaats een beheerder aan. 3.2.2 De beheerder is bevoegd om namens het bestuur grafrechten te verlenen en om opdrachten te geven het beheer van de begraafplaats betreffende. 3.2.3. De beheerder kan voor het uitvoeren van de dagelijkse onderhoudswerkzaamheden een werkgroep van vrijwilligers formeren. 7
REGELINGEN VÓÓR EEN BEGRAVING Artikel 4 4.1 Voor de begraving dient het verlof tot begraving en tot de bezorging van de as te worden getoond. 4.2 De voor de begraving en bewaring van een asbus noodzakelijke bescheiden, zoals een eventueel bestaande grafakte en een deugdelijk bewijs van begraving of bewaring van een asbus voor rekening van derden en de eventuele autorisatie van de rechthebbende, moeten vóór de begraving, c.q. bewaring aan de beheerder worden overgelegd. 4.3 De materialen die verwerkt zijn in de lijkkist, de lijkhoes en de kleding van de overledene dienen zoveel mogelijk van natuurlijk verteerbare aard te zijn. In geval van ernstige en gerechtvaardigde twijfel of de materialen aan deze eis voldoen, kan de beheerder een controle instellen. Blijken de gebruikte materialen niet aan de eis te voldoen dan kan begraving geweigerd worden. BEVORDEREN VAN NATUURLIJKE ONTBINDING Artikel 4A 4A.1.1 Het is verboden om een overledene te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist. 4A.1.2 Het is verboden om een overledene te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes, die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998. 4A.1.3 Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of de overledene behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften. 4A.1.4 Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd volgens een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen model omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen: a. een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit; b. een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht. 8
DE BEGRAVING VAN EEN OVERLEDENE EN DE BEWARING VAN EEN ASBUS Artikel 5 5.1 Een begraving van een overledene of de bewaring van een asbus geschiedt op een dag en uur, met de beheerder tevoren overeen te komen en volgens aanwijzing van de beheerder. De begraafplaats is niet toegankelijk voor de lijkwagen of de volgwagens. De beheerder kan, uitsluitend voor mindervalide personen, uitzondering toestaan. 5.2 De kist, dan wel het omhulsel en de asbus moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van dit kenmerk moeten worden opgenomen in de administratie van de begraafplaats. 5.3 Afscheid nemen van de overledene dient te geschieden op de daarvoor op de begraafplaatsen ingerichte opstelplaats. Alleen de naaste familie wordt in de gelegenheid gesteld de overledene naar het graf te begeleiden. WERKZAAMHEDEN OP DE BEGRAAFPLAATS Artikel 6 6.1 Het delven en dichten van graven, het openen van een graf, het opdelven van stoffelijke resten en het bijzetten van asbussen geschieden uitsluitend door het personeel van de begraafplaats of, in opdracht van de beheerder, door derden. 6.2 De beheerder geeft aan hen, die door de rechthebbenden zijn belast met de bouw, de aanleg of het onderhoud van de graftekens en/of beplantingen gelegenheid om hun werkzaamheden te verrichten op tijden dat de begraafplaats daarvoor geopend is. Zij volgen hierbij de aanwijzingen van de beheerder. 6.3 Geen werkzaamheden mogen worden verricht op zon- en feestdagen en tijdens begravingen en diensten in de kerk. Op zaterdagen mogen geen werkzaamheden door beroepskrachten worden verricht in opdracht van rechthebbenden, maar is uitsluitend de grafverzorging door de nabestaanden toegelaten 6.4 Iedere dag dienen gereedschappen, afkomende materialen en hulpmaterialen te worden meegenomen of te worden geplaatst of gestort volgens aanwijzingen van de beheerder. 9
BEZOEKERS Artikel 7 7.1 De begraafplaats is voor bezoekers opengesteld van zonsopgang tot zonsondergang. 7.2 De begraafplaats is voor auto's en voor fietsen (al of niet met hulpmotor) gesloten. De beheerder kan voor mindervaliden uitzondering toestaan. 7.3 Honden worden niet op de begraafplaats toegelaten. 7.4 Bezoekers wordt verzocht luidruchtigheid te vermijden. 7.5 Voor het houden van dodenherdenkingen of de plechtige onthulling van een grafteken moet tevoren schriftelijke toestemming zijn verkregen van de beheerder. ADMINISTRATIE Artikel 8 8.1 Het bestuur is verantwoordelijk voor de wettelijke verplichting tot het voeren van de administratie van de begraafplaats. De administratie bevat in ieder geval een register van de overledenen met vermelding van hun identiteitskenmerk en aanduiding van de plaats op de begraafplaats waar zij begraven zijn, alsmede een dergelijk register van de bewaarde asbussen. Deze registers zijn openbaar. Daarnaast bestaat er het nabestaandenbestand grafrechten, waarin de namen en adressen van alle rechthebbenden worden geregistreerd. 8.2 Het boekjaar van de begraafplaats loopt van 1 januari tot en met 31 december. Alle rechten, verleend in het eerste halfjaar worden geacht te zijn verleend per 1daaraan voorafgaand. Alle rechten verleend in het tweede halfjaar worden geacht te zijn verleend per 1 januari daarop volgend. II HET VESTIGEN VAN GRAFRECHTEN SCHRIFTELIJKE OVEREENKOMST 10
Artikel 9 9.1 Een grafrecht wordt gevestigd door een schriftelijke overeenkomst tussen de rechthebbende en het bestuur van de parochie en wordt namens het bestuur bij akte vastgelegd door de beheerder. 9.2 Het grafrecht is van kracht na ondertekening door de beheerder en de rechthebbende van de in tweevoud aan de rechthebbende voorgelegde grafakte. Tot het opmaken van de akte wordt overgegaan, nadat de in rekening gebrachte kosten door de rechthebbende zijn voldaan. Tot begraving kan pas worden overgegaan, als de grafakte is ondertekend. 9.3 Op de genoemde begraafplaatsen kunnen begraven worden: - Parochianen van de parochie H. Maria, respectievelijk oudparochianen van de voormalige parochies die gefuseerd zijn tot de parochie H. Maria. - Degenen, die met een (oud) parochiaan gehuwd zijn of waren of die daarmee een duurzaam huishouden vormden. - Overledenen met een katholieke identiteit die binnen het werkgebied van de parochie H. Maria geboren zijn, alsmede hun binnen genoemd werkgebied geboren en katholiek gedoopte kinderen. - Oud-parochianen, die in een instelling voor gezondheidszorg verblijven, die buiten de parochiegrenzen ligt. - Personen, die buiten de parochiegrenzen wonen, maar waarvan de ouders op één van de genoemde begraafplaatsen begraven liggen. 9.4 Het bestuur kan van het bepaalde onder 9.3 in uitzonderlijke gevallen afwijken en toestaan dat anderen op de begraafplaats worden begraven. 9.5 De uitvaartdienst voor de onder 9.3 overledenen is niet voorbehouden aan de in gebruik zijnde kerken van de parochie H. Maria. PLAATSBEPALING VAN HET GRAF Artikel 10 De plaats van het graf (de grafruimte) wordt in overleg met de rechthebbende door de beheerder bepaald. Het reserveren van grafruimte is mogelijk. Voor het daartoe te vestigen grafrecht gelden dezelfde voorwaarden als vermeld in artikel 11 van dit reglement. 11
RECHT OP PARTICULIER GRAF OF URNENPLAATS Artikel 11 Het bestuur kan aan één meerderjarig persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht verlenen om voor 20 jaren gebruik te maken van een bepaalde (urnen-)grafruimte, ten behoeve van hemzelf, de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad, of een pleeg- of stiefkind. Dit recht wordt verleend onder de voorwaarden, in dit reglement onder artikel 9. GEBRUIK VAN EEN ALGEMEEN GRAF Artikel 12 Op voornoemde begraafplaatsen is niet voorzien in een algemeen graf. ADRES VAN RECHTHEBBENDE Artikel 13 De rechthebbende is verplicht zijn adres aan het bestuur op te geven, alsmede de wijziging van zijn adres, een en ander onder werking van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). OVERLIJDEN RECHTHEBBENDE Artikel 14 14.1 Binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende dient het grafrecht na een daartoe strekkend verzoek van de erfgena(a)m(en) te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad, of een pleegof stiefkind overeenkomstig artikel 15. 14.2 Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving als bedoeld in lid 1 van dit artikel voorafgaand aan die begraving of bijzetting te worden gedaan. 12
OVERDRACHT GRAFRECHT Artikel 15 15.1 Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan het bestuur van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht, met vermelding van de personalia en het adres van de rechtsopvolger. 15.2 Overdracht aan een ander dan de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of een, pleeg- of stiefkind van de rechthebbende is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan naar het oordeel van het bestuur. 15.3 Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Afstand dient schriftelijk te geschieden. WEIGERING TOT BEGRAVING OF BIJZETTING Artikel 16 Het bestuur behoudt zich het recht voor, ook nadat grafrechten zijn verleend, om kerkrechtelijke redenen begraving van een overledene en met name de bijzetting in een dubbel graf, (urnen-)graf of urnenbewaarplaats te weigeren, onder teruggave van de reeds betaalde rechten, of alleen de begraving op een bepaald gedeelte van de begraafplaats toe te staan. ONTBINDENDE VOORWAARDEN GRAFRECHTEN Artikel 17 17.1 Het bestuur verleent grafrechten uitdrukkelijk voor de tijd, gedurende welke het terreingedeelte, waarin zich de (urnen-)graven of urnenbewaarplaats bevinden, tot de begraafplaats blijft behoren en voor de tijd dat de begraafplaats in exploitatie blijft. 17.2 Aan de toegekende grafrechten kan geen titel ontleend worden zich te verzetten tegen de bestemmingsverandering van (een gedeelte van) de begraafplaats of tegen de voorgenomen sluiting of gesloten verklaring van de begraafplaats. 13
III HET VERLENGEN VAN GRAFRECHTEN SCHRIFTELIJK INFORMEREN VAN DE RECHTHEBBENDE Artikel 18 18.1 Het bestuur zal uiterlijk één jaar voor het verstrijken van een termijn, waarvoor grafrechten zijn verleend en die kunnen worden verlengd, de rechthebbende schriftelijk attenderen op het aflopen van de grafrechten en de voorwaarden bekend maken, waaronder deze grafrechten kunnen worden verlengd voor een termijn van tien jaar. 18.2 Indien niet binnen drie maanden na verzending van de mededeling om verlenging van de termijn van het grafrecht is verzocht, dan zal van het aflopen van de termijn door een zichtbare mededeling melding worden gemaakt bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. De mededeling blijft gedurende één jaar aanwezig, maar ten minste tot het einde van de termijn van het grafrecht. VERZOEK RECHTHEBBENDE Artikel 19 19.1 Een rechthebbende kan binnen twee jaren voor de afloop van de termijn schriftelijk verlenging van zijn rechten aanvragen voor een aansluitende termijn van tien jaren. 19.2 Het bestuur zal een aanvrage ingevolge lid 1 inwilligen, in zoverre van het recht tot begraven gebruik is gemaakt en geen bijzondere redenen, zoals de voorgenomen ruiming van een gravenveld, zich daartegen verzetten. VOORWAARDEN VOOR VERLENGING Artikel 20 20.1 De verlenging van grafrechten wordt slechts verleend wanneer het onderhoud van het graf zich naar het oordeel van het bestuur niet bevindt in kennelijke staat van verwaarlozing en op de voorwaarden geldend op het tijdstip waarop de verlenging ingaat en volgens de alsdan geldende tarieven. 20.2 De vastlegging van het grafrecht bij verlenging geschiedt onder dezelfde voorwaarden als vermeld in artikel 9 van dit reglement. 14
VERLENGING BIJ BIJZETTING Artikel 21 21.1 Wanneer in een particulier graf, bestemd tot het begraven van meerdere overledenen of hun asbussen, een bijzetting heeft plaatsgevonden, wordt een lopende termijn van het grafrecht afgesloten en wordt een nieuwe termijn van 20 jaren geacht te zijn ingegaan. Als gevolg hiervan volgt restitutie van grafrechten/onderhoudskosten van de nog resterende jaren van de afgesloten periode. 21.2 De vastlegging van het grafrecht geschiedt onder dezelfde voorwaarden als gemeld in artikel 9 van dit reglement. IVEINDE VAN DE GRAFRECHTEN Artikel 22 De grafrechten vervallen: 22.1 zodra de rechthebbende met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 18 en 19 van dit reglement schriftelijk te kennen heeft gegeven het grafrecht niet te willen verlengen; 22.2 indien een terreingedeelte, waarin zich de (urnen-)graven bevinden, aan de bestemming van begraafplaats wordt onttrokken of wanneer de begraafplaats niet meer als zodanig wordt geëxploiteerd, overeenkomstig artikel 17 van dit reglement; 22.3 indien de aankondiging van het aflopen van de termijn van het grafrecht overeenkomstig artikel 18 bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats aangeplakt is geweest en de rechthebbende gedurende die periode niet heeft gereageerd; 22.4 indien de rechthebbende het onderhoud van grafteken of beplanting verwaarloost en na sommatie weigert te doen herstellen of de herstelkosten te voldoen, overeenkomstig artikel 35 van dit reglement; 22.5 na afloop van de eerste termijn van 20 jaar van het grafrecht bij tussentijdse opzegging rechthebbende bij onderhandse verklaring afstand doet van een verkregen grafrecht. Wanneer nog geen gebruik werd gemaakt van het recht tot begraven kan een evenredige terugbetaling plaatsvinden. 15
V TARIEVEN TARIEVEN Artikel 23 Voor het vestigen en verlengen van een grafrecht, voor bijzettingen, voor onderhoud en voor het verwijderen van graftekens en/of beplanting bij einde van de termijn waarvoor een grafrecht is aangegaan worden tarieven geheven. Deze zijn als volgt samengesteld: a. bedrag voor de werkzaamheden aan het (urnen-)graf (bijv. delven); b. een bedrag voor het grafrecht; c. een bedrag ineens ter bestrijding van de kosten van het door het bestuur uit te voeren algemeen onderhoud van de begraafplaats, voor de duur van het grafrecht en van de kosten van verwijdering en vernietiging van het grafteken en/of de grafbeplanting na het eindigen van het grafrecht. Het bestuur stelt jaarlijks de tarieven voor alle vier de begraafplaatsen vast. Daarbij zal afstemming plaats vinden op de jaarlijks door het bisdom geadviseerde tarieven. Na vaststelling zullen de tarieven in het eerstkomende parochieblad bekend gemaakt worden, alsmede op de website van de parochie. De vastgestelde tarieven maken als bijlage tevens deel uit van dit reglement. VIINDELING VAN DE BEGRAAFPLAATS EN ONDERSCHEID VAN DE GRAVEN INDELING DOOR HET BESTUUR Artikel 24 Het bestuur behoudt zich het recht voor de aanleg en de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in (urnen-)graven vast te stellen en te wijzigen. 16
SOORTEN VAN GRAVEN ENKELDIEPE GRAVEN Artikel 25 In een enkeldiep graf mag, behoudens het plaatsen van een of meer asbussen/urnen, geen bijzetting plaatsvinden. Alleen de als rechthebbende ingeschreven persoon kan degene aanwijzen die na overlijden in het enkel graf wordt begraven. DUBBELDIEPE GRAVEN Artikel 26 Een dubbeldiep graf is bestemd voor het begraven van twee met namen aangeduide overledenen. In een dubbeldiep graf worden twee overledenen dan wel één overledene en een of meer asbussen/urnen boven elkaar (niet naast elkaar) begraven. Alleen de als rechthebbende ingeschreven persoon kan degenen aanwijzen, die na overlijden in het dubbel graf mogen worden begraven of bijgezet. KINDERGRAVEN Artikel 27 In een kindergraf wordt een overleden kind begraven dat niet ouder was dan 12 jaar.afmetingen van een kindergraf zijn de helft van een volwassenengraf. EIGEN URNENGRAF Artikel 28 In een particulier urnengraf - uitsluitend op de begraafplaatsen Maliskamp en Hintham - kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst. FAMILIEGRAVEN Artikel 28A 28A.1 Een familiegraf is bestemd voor het begraven van maximaal vier overledenen. Alleen de als rechthebbende ingeschreven persoon kan de overledenen aanwijzen, die na overlijden in het familiegraf mogen worden begraven of bijgezet. De bijzettingstermijn is altijd gerelateerd aan de grafrust van minimaal 20 jaar. 17
VII ASBUSSEN BEWARING VAN ASBUSSEN Artikel 29 Asbussen kunnen - uitsluitend op de begraafplaatsen Maliskamp en Hintham - geplaatst, respectievelijk bijgezet worden: a.een bestaand graf; b.een eigen urnengraf dat deel uitmaakt van een gravenveld van urnen. Artikel 29A Asbussen kunnen op de begraafplaats bij de Lambertuskerk en de Landelinuskerk geplaatst, respectievelijk bijgezet worden: a. in een bestaand graf b. in de urnenbewaarplaats van de begraafplaats. VIII Artikel 30 GRAFTEKENS EN GRAFBEPLANTINGEN 30.1 Onder graftekens worden in dit voorschrift verstaan: alle delen die op een graf worden aangebracht, inclusief fundering; 30.2 Van onderstaande voorschriften mag worden afgeweken, nadat over nadere afspraken schriftelijk overeenstemming met de beheerder is bereikt; 30.3 Uitsluitend de rechthebbende is bevoegd tot het plaatsen of doen plaatsen van graftekens en grafbeplantingen; 30.4 Zerken en graftekens moeten op een doelmatige fundering worden geplaatst; 30.5 Voor het plaatsen van zerken en graftekens met afwijkende maten ten opzichte van de in artikel 32.2 respectievelijk artikel 33 aangegeven maten is vooraf schriftelijke toestemming van de beheerder nodig; 30.6 De teksten van inscripties op zerken en graftekens mogen niet storend of grievend zijn. Het plaatsen van een firmanaam of reclame is niet toegestaan. Dit geldt ook voor tijdelijk te plaatsen informatieschildjes; 30.7 Beplanting dient te worden beperkt tot de grondmaten van het betreffende graf. De hoogte mag niet meer dan 1,20 m bedragen; 30.8 Het is niet toegestaan om in geval van hinder van bomen of andermans beplanting, deze aan te passen of te verwijderen. In voorkomende gevallen dient contact opgenomen te worden met de beheerder. 18
NADERE BEPALINGEN VOOR HET TOELATEN VAN GRAFTEKENS, GRAFBEPLANTINGEN EN GRAFKELDERS Artikel 31 Begraafplaats Lambertuskerk 31.1 Bij de beheerder is een overzichtskaart ter inzage, waarop de ligging van de graven is aangegeven. De graven zijn genummerd. Kaart en nummering van de graven vormen de basis voor de administratie. 31.2 Op de begraafplaats mogen de horizontale zerken maximaal de afmetingen 1,90 x 0,90 m hebben. Verticale zerken mogen niet hoger zijn dan 1,20 m en niet breder dan 0,90 m. 31.3 Op de begraafplaatsen zijn niet toegestaan: a. grafbanden met ingestrooid grind of marmerslag; b. ijzeren hekken; c. palen met buizen of kettingen; d. opgeschroefde inscriptieplaten of schilden; e. Grindrand(en) rondom het grafmonument. Artikel 32 Begraafplaats Maliskamp Bij de beheerder is een overzichtskaart ter inzage waarop de vakken zijn aangegeven waarvoor afzonderlijke regels gelden: - vak A, het oostelijk deel, uniforme graven; - vak B, het westelijk deel, meer vrije vormgeving; - van C, het zuidelijk deel, kindergraven; - vak D, kindergraven en urnenbegraafplaats. 32.1 In vak A geldt dat de graftekens uniform zijn. Hier worden standaardgraven toegelaten met de grondmaat van 160 x 70 cm met aan de zuizijde een staand standaardkruis met een hoogte van 100 cm. De door de beheerder beschikbaar gestelde betonnen fundatiestrook dient te worden gebruikt. 32.2 In vak B geldt, dat binnen passende regels de graftekens naar vrije keuze zijn. Hier worden graven toegelaten met een grondmaat van 200 x 100 cm. De hoogte van graftekens dient beperkt te blijven tot 100 cm. 32.3 In vak C, bestaande te handhaven kindergraven; met ingang van 1 januari 2008 worden in dit vak geen nieuwe (kinder-)graven meer toegestaan. 19
32.4 In vak D, kindergraven en urnenkelders. De grondplaat van de urnenkelder mag maximaal 80 cm x 80 cm bedragen, de tekstplaat maximaal 50 cm x 50 cm en maximaal 50 cm boven het maaiveld liggen. 32.5 Met uitzondering van urnenkelders zijn grafkelders voor begravingen niet toegestaan. 32.6 Het gebruik van steenslag, kiezel en gebroken marmer is alleen toegestaan indien een gesloten rand wordt toegepast die verstrooiing voorkomt. VERGUNNING Artikel 33 Voor het plaatsen van grafmonumenten is vooraf overleg met de beheerder vereist om graftekens en/of beplantingen op eigen graven te doen aanbrengen. Deze moeten voldoen aan hetgeen is aangegeven in de artikelen 30 tot en met 32 van dit reglement. Graftekens en/of beplantingen, die naar het oordeel van het bestuur niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, worden door het bestuur geweigerd en kunnen na aangebracht te zijn door het bestuur op kosten van de rechthebbende worden verwijderd. RISICOSCHADE AAN GRAFTEKENS Artikel 34 34.1 Gedurende de termijn van het grafrecht blijven de graftekens en de grafbeplanting eigendom van de rechthebbende. Het bestuurt aanvaardt deze graftekens en de grafbeplanting niet in beheer. Dit betekent dat de rechthebbende verantwoordelijk is voor de voorwerpen die zich op de graven bevinden, alsmede voor het onderhoud, met inachtneming van het bepaalde in artikel 35. 34.2 Schade aan graftekens ontstaan door storm en vandalisme wordt door het bestuur uitsluitend vergoed tot het bedrag waarvoor deze risico's door de desbetreffende verzekeringsovereenkomst van het bestuur worden gedekt. 34.3 Schade veroorzaakt door op de begraafplaats uitgevoerde werkzaamheden door personeel van de begraafplaats wordt door het bestuur uitsluitend vergoed tot het bedrag waarvoor deze risico's door de desbetreffende verzekeringsovereenkomst van het bestuur wordt gedekt. 20
ONDERHOUD GRAFTEKENS EN GRAFBEPLANTINGEN Artikel 35 35.1 De graftekens en grafbeplantingen moeten ten genoegen van het bestuur worden onderhouden door de rechthebbenden. Onder behoorlijk onderhoud wordt mede verstaan het doen herstellen, vernieuwen of waterpas stellen van graftekens en/of beplanting. 35.2 In geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf kan het bestuur, voor zover de plicht tot onderhoud niet bij hem ligt, deze verwaarlozing vastleggen in een schriftelijke verklaring, die het toezendt aan de rechthebbende, die binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet. 35.3 Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het tweede lid, niet bevestigd wordt, maakt het bestuur de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. 35.4 Indien toepassing is gegeven aan het tweede of derde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het tweede respectievelijk derde lid, is verstreken. 35.5 Indien het recht op het graf nog geen twintig jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het derde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van twintig jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van twintig jaar is verstreken. PLAATSEN, VERWIJDEREN, HERPLAATSEN VAN EEN GRAFTEKEN DOOR RECHTHEBBENDE Artikel 36 Opdracht tot het plaatsen van een grafteken, tot het verwijderen van een grafteken voor een bijzetting en tot het herplaatsen daarvan na een bijzetting moet worden gegeven door de rechthebbende. Alvorens opdracht te geven moet de beheerder daarvan in kennis gesteld worden. Zie artikel 33 van dit reglement. Wanneer een verwijderd grafteken zich op de begraafplaats bevindt en niet binnen drie maanden na de bijzetting wordt herplaatst is het bestuur gerechtigd de delen daarvan van de begraafplaats te doen verwijderen en te doen vernietigen op kosten van de rechthebbende. 21
TIJDELIJKE VERWIJDERING GRAFTEKEN DOOR DE BEHEERDER Artikel 37 37.1 Indien het vanwege het beheer van de begraafplaats naar het oordeel van de beheerder nodig is, kunnen het grafteken en/of de beplanting van het graf of de urnenbegraafplaats van een rechthebbende op last van en voor rekening van het bestuur worden weggenomen en kan op het graf tijdelijk zand worden gedeponeerd. De rechthebbende wordt hiervan tevoren in kennis gesteld. 37.2 Verwelkte bloemen en ontsierende voorwerpen kunnen door de beheerder zonder voorafgaande waarschuwing van de graven of de urnenbegraafplaats worden verwijderd. VERWIJDERING GRAFTEKENS NA EINDE GRAFRECHT Artikel 38 Na het eindigen van het grafrecht heeft de rechthebbende drie maanden de gelegenheid om graftekens en/of beplanting door de rechthebbende van het graf of de urnenbegraafplaats te verwijderen. Na verloop van drie maanden is de beheerder gerechtigd deze te doen verwijderen en te doen vernietigen. IX ONDERHOUD ALGEMEEN ONDERHOUD Artikel 39 Het bestuur zal - ook na gesloten verklaring van de begraafplaats conform artikel 49 van dit reglement - zorg dragen dat de afrasteringen en/of ommuringen, de gebouwen, de paden, de groenvoorziening en de beplanting van de begraafplaats worden onderhouden. Tot dit onderhoud van de begraafplaats behoren de werkzaamheden aan de groenvoorziening en de beplanting op de begraafplaats met uitzondering van de beplanting die door de rechthebbende met instemming van de beheerder rondom het graf is aangebracht. 22
DE GRAVEN Artikel 40 Het bestuur heeft het recht de (urnen-)graven en de in de urnenbewaarplaats bewaarde asbussen, waarvan de rechten meer dan drie maanden vervallen zijn, te doen ruimen, met in achtneming van hetgeen ter zake in de Wet op de Lijkbezorging is bepaald. Als de grafrechten van een urn/asbus in het columbarium na 20 jaar zijn verlopen en de rechthebbende is niet te vinden of de rechthebbende zegt tussentijds op zonder de urn/asbus op te halen, dan zal de as uit de urn/asbus worden uitgestrooid op een uitstrooiplaats. WERKZAAMHEDEN OP DE BEGRAAFPLAATS Artikel 41 Uitvaartverzorgers en de leveranciers van graftekens worden geacht kennis te dragen van het reglement van de begraafplaats. Artikel 42 Werkzaamheden op de begraafplaats door uitvaartverzorgers en leveranciers van graftekens en beplantingen dienen vooraf gemeld te worden bij de beheerder. Met betrekking tot deze werkzaamheden wordt het navolgende nader bepaald: 42.1 Het delven en dichten van graven, het openen van een graf, het opdelven van stoffelijke resten en het bijzetten van asbussen geschiedt uitsluitend door het personeel van de begraafplaats of, in opdracht van de beheerder, door derden. 42.2 De beheerder geeft aan hen, die door de rechthebbende zijn belast met de bouw, de aanleg en het onderhoud van de graftekens en/of beplantingen, gelegenheid om hun werkzaamheden te verrichten op tijden dat de begraafplaats daarvoor geopend is. 42.3 Geen werkzaamheden worden verricht op zon en feestdagen, tijdens begravingen en diensten in de kerk. Op zaterdagen mogen geen werkzaamheden door beroepskrachten worden verricht in opdracht van rechthebbenden, maar is uitsluitend de grafverzorging door nabestaanden toegelaten. 42.4 Iedere dag dienen gereedschappen, afkomende materialen en hulpmaterialen te worden meegenomen of te worden geplaatst of gestort volgens aanwijzingen van de beheerder 23
Artikel 43 Een zerk of een grafteken dient voor een bijzetting zo spoedig mogelijk na het overlijden doch 24 uur voor de begraving zodanig van het graf te worden verwijderd, dat het graf kan worden gedolven. Funderingsresten dienen op aanwijzing van de beheerder eveneens te worden verwijderd. Zerk of grafteken dient van de begraafplaats te worden afgevoerd of tijdelijk te worden opgeslagen op aanwijzing van de beheerder. Artikel 44 Alleen de verharde wegen en paden, door de beheerder daartoe aangewezen, mogen worden bereden door vervoermiddelen van de ondernemers. De beheerder is bevoegd een vervoermiddel met een naar zijn oordeel te hoge wieldruk of te grote afmetingen de toegang tot de begraafplaats geheel te ontzeggen. Artikel 45 De ondernemers zijn aansprakelijk voor letsel en schade, toegebracht aan personen of zaken op de begraafplaats. Artikel 46 Personen, belast met werkzaamheden op de begraafplaats, dienen minstens 16 jaar oud te zijn en naar het oordeel van de beheerder behoorlijk gekleed, ook in de zomer. Gebruik van radioapparatuur is verboden. Artikel 47 De ondernemers dienen zorg te dragen voor voldoende personeel voor laden en lossen van transport. Zij mogen geen rechtstreeks beroep doen op assistentie door het personeel van de begraafplaats of de werknemers van de tuinonderhoudsdienst. Een verzoek tot het verlenen van hulp in bijzondere omstandigheden dient te worden gericht tot de beheerder. 24
AFVAL Artikel 48 Voor het deponeren van afval komende van de begraafplaats bij de Lambertuskerk zijn op deze begraafplaats rolcontainers en afvalbakken beschikbaar. Het is verboden ander afval dan tuinafval (GFT-afval) daarin te deponeren. Ander afval (potten, plastics en degelijke) dient door de rechthebbende/bezoeker in de daarvoor bestemde grijze container te worden gedeponeerd. Op de begraafplaats Maliskamp is een rolcontainer beschikbaar voor alle afval komende van de begraafplaats. Restanten van graftekens en materialen dienen door de ondernemers te worden afgevoerd. XSLUITING VAN DE BEGRAAFPLAATS Artikel 49 Het bestuur behoudt met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 43 tot en met 48 van de Wet op de Lijkbezorging zich het recht voor de begraafplaats voor begravingen te sluiten of gesloten te doen verklaren. KLACHTEN Artikel 50 Belanghebbenden kunnen omtrent feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het bestuur een schriftelijke klacht indienen. Het bestuur zal binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht beslissen en de klager schriftelijk daarvan in kennis stellen. ONVOORZIEN Artikel 51 In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur. 25
XI OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 52 52.1 Rechthebbende met een grafrecht dat aantoonbaar voor onbepaalde tijd is verleden, is niet het tariefonderdeel verschuldigd voor het grafrecht, zoals bedoeld in artikel 23 sub b. 52.2 Voor in het verleden verleende grafrechten, waarvan de tijdsduur niet meer aantoonbaar vast te stellen was, hebben de reglementen van de parochiële begraafplaats aan de Christiaan Kannemanstraat te Hintham, aan de Empelseweg 21 te Empel, aan de Torenstraat 1 in Rosmalen en aan de Graafsebaan 103 S in Maliskamp de termijn gesteld op 30 jaren na inwerkingtreding van dat reglement. Het huidige reglement vervangt deze reglementen en gaat uit van het toen bepaalde ten aanzien van de genoemde grafrechten. Het tariefonderdeel voor het grafrecht, zoals bedoeld in artikel 23 sub b, is derhalve gedurende deze periode niet verschuldigd. Artikel 53 Het bestuur herroept de bepalingen en voorschriften van de voormalige parochies H. Birgitta, H. Landelinus en Moeder Teresa de begraafplaats betreffende en stelt dit reglement daarvoor in de plaats. Artikel 54 Dit reglement heeft de goedkeuring van de bisschop van 's-hertogenbosch. Het bestuur is gerechtigd dit reglement te wijzigen. Wijzigingen in dit reglement behoeven eveneens de goedkeuring van genoemde bisschop. De rechthebbenden worden van de wijzigingen in kennis gesteld. 26
VASTSTELLING Dit reglement is vastgesteld in de vergadering van het bestuur Mgr. R.G.L.M. Mutsaerts Vicaris-generaal en van toepassing verklaard met directe ingang. 27
28