Vergelijkbare documenten
Juridisch bulletin. Wetgeving

Gezinsbijslag in 15 vragen

Juridisch bulletin.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële Omzendbrief nr.

Departement Controle

WET VAN 29 MAART betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 2 juni 2005;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 13 januari 2003;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR)

Gelet op de aanvraag ingediend door de RKW bij brieven van 28 februari 1995 en 15 juni 1995;

Juridisch bulletin.

1. TOELICHTING BIJ PROGRAMMAWET (I) VAN 24 DECEMBER 2002 MO 579 VAN 5 MAART VARIA: - ARTIKEL 66 KBW - ONTHAALOUDERS - BEVOEGDHEIDSBESLUIT

Juridisch bulletin.

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR)

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR)

Juridisch bulletin. Wetgeving

De administrateur-generaal

Het recht op een forfaitaire bijslag moet onderzocht worden per kind.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

De administrateur-generaal

Juridisch bulletin.

Juridisch bulletin. Wetgeving

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 2 juli 2007;

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële omzendbrief nr.

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

Juridisch bulletin. Wetgeving

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Juridisch bulletin. Wetgeving

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2010

WETTEN, REGLEMENTEN EN GESCHILLEN Kort...29 De programmawet (I) van 24 december gevolgen in De regelgevende besluiten...

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007

Bijlage 1 bij dienstbrief 996/93bis: vragen en antwoorden

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

De administrateur-generaal

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS )

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Dit document wordt u aangeboden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Betreft: Toepassing van artikel 44bis KBW ingeval van plaatsing van het kind met een beschermd recht

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Juridisch bulletin. Wetgeving

SCSZ/04/85. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 24 mei 2004; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

VR DOC.0085/1

Situatie van de kinderbijslag aan de vooravond van de splitsing. RKW - Studiedag 29 maart 2012

Gelet op de aanvraag van de FOD Sociale Zekerheid van 11 april 2005; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 juni 2005;

Juridisch bulletin. Wetgeving

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal. Betreft: Handvest van de sociaal verzekerde - Informatie- en motiveringsplicht

Brevet van rechthebbende

A. Verduidelijkingen over het begin van de toekenningsperiode als werkzoekende

Departement Controle. Betreft: Eenoudergezinnen - Verhoging van de maandelijkse toeslag - Verhoging van de inkomensgrens

Rolnummer Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Algemene inhoud. DEEL 1 Inkomens 1. DEEL 2 Fiscaal 43

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Juridisch bulletin. Dienstvoorschriften

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2013

Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk

VR DOC.0834/4BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2009

Rolnummer Arrest nr. 66/2007 van 26 april 2007 A R R E S T

GROEP S - SVZ CHARTER VOOR GOEDE DIENSTVERLENING

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN EERSTE HALFJAAR 2012

DEMOGRAFISCHE EN FINANCIËLE STATISTIEKEN TWEEDE HALFJAAR 2011

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004;

Projectverslag 'Capelo'

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie generaal sociaal beleid Domein regelgeving. KINDERBIJSLAG Omz. nr.588

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 21 augustus 2006; A. JURIDISCHE CONTEXT EN ONDERWERP VAN DE AANVRAAG

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Hof van Cassatie van België

FEDERAAL ADMINISTRATIEF OPENBAAR AMBT SECTORAAL AKKOORD

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015

Juridisch bulletin. Wetgeving

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 19 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

De administrateur-generaal


STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2018

Wat zijn de gevolgen van de pensioenhervormingen voor de personeelsleden van de UGent?

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2002

INHOUD TUSSEN BESTUURSOVEREENKOMST EN WERKELIJKHEID STREEFT DE RIJKSDIENST ZIJN HOOFDDOEL NA: DE DIENSTVERLENING AAN DE SOCIAAL VERZEKERDEN... 1 HET BEHEERSORGAAN... 9 PLAATS VAN DE RIJKSDIENST EN DE KINDERBIJSLAGFONDSEN IN DE SOCIALEZEKERHEIDSREGELING VOOR WERKNEMERS... 11 TUSSEN DROOM EN DAAD... 13 DE BESTUURSOVEREENKOMST, EEN NIEUW KADER, IDEAAL VOOR HET BEHEER VAN DE HUMAN RESOURCES... 13 EEN NIEUW KADER, MINDER GUNSTIG DAN VOORZIEN...... 14 TE BEPERKTE PERSONEELSKREDIETEN IN 2002, MET TE ZWARE GEVOLGEN VOOR DE WERKLAST... EN HET PERSONEELSBEHEER... 15 DE COPERNICUS-HERVORMING IN HET CENTRUM VAN DE ZORGEN EN DE VERWACHTINGEN... 16 WETTEN, REGLEMENTEN EN GESCHILLEN... 19 2002 KORT... 19 DE PROGRAMMAWET (I) VAN 24 DECEMBER 2002 - DE ENIGE WETTELIJKE INGREEP...20 DE REGLEMENTAIRE BESLUITEN - HET RECHT VOLGT DE MAATSCHAPPELIJKE EN ADMINISTRATIEVE EVOLUTIE OP DE VOET... 28 REGELGEVING MET EEN INTERNATIONALE DIMENSIE... 33 GESCHILLEN - DE GERECHTELIJKE DIMENSIE... 35 DE RECHTSPRAAK T.A.V. DE KINDERBIJSLAGFONDSEN... 38 VOORUITBLIK OP 2003... 38 STATISTIEKEN, ANALYSES, TENDENSEN...... 41 DE REGELING VAN DE KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS IN ENKELE CIJFERS... 41 DE ACTOREN VAN DE REGELING... 42 De werkgevers: aansluiting bij de regeling...42 Een erfenis uit het verleden: de hoofdelijke bijdragen...42 De rechthebbenden openen het recht... 42 De bijslagtrekkende gezinnen ontvangen de gezinsbijslag... 42 De rechtgevende kinderen voor wie de gezinsbijslag bestemd is... 43 IEDEREEN KRIJGT WAT HEM TOEKOMT... 43 DE DAG WAAROP ALLES BEGINT... 46 Het kraamgeld... 46... en de adoptiepremies......46

DE GEWAARBORGDE GEZINSBIJSLAG: EEN VANGNET... 47 DE STUDIES: BEGRIJPEN EN VERDIEPEN... 48 De statistische reeksen (1991-2001) - De werknemersregeling - Het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag - Uitgave 2002....48 Geografische verdeling van de gezinnen - 2001...48 Statistiek van de bijzondere categorieën van rechthebbenden - Dienstjaar 2001...49 De kinderen opgevoed buiten het Rijk - Dienstjaar 2000...50 Bijzondere statistiek van de werknemers van vreemde nationaliteit die in België verblijven met hun gezin - Dienstjaar 2001...50 De demografische statistieken per fonds - Dienstjaar 2001...51 WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN... 51 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers...51 Association internationale de la sécurité sociale...53 HET GELD VAN DE REGELING... 57 HET GLOBAAL BEHEER... 57 Opdrachtenrekeningen...58 Beheersrekeningen...62 Het resultaat van het globaal beheer 2002...63 HET RESERVEFONDS... 63 Beschikbare en niet-beschikbare reserves...63 De middelen geïnvesteerd in gebouwen en andere uitrustingen...64 PRESTATIES VOOR REKENING VAN DERDEN... 64 HET FONDS VOOR COLLECTIEVE UITRUSTINGEN EN DIENSTEN... 65 De inkomsten...65 De uitgaven...65 De activa van het Fonds...66 BACK (TO THE) OFFICE... 67 DE BETALING VAN DE KINDERBIJSLAG DOOR HET DEPARTEMENT GEZINNEN... 71 AMBITIEUZE VERBINTENISSEN - STIJGENDE WERKVOLUMES - PERSONEELSDEFICIT... EEN MOEILIJK JAAR... 71 De nieuwe opdrachten... gevolgen van de kwaliteit van het werk...73 De paradox: de erosie van het personeel...74 De gekwalificeerde informatie: nieuwe perspectieven en kansen...75 Hoeveel gezinnen?...75 Welke gezinnen?...76 Gewaarborgde gezinsbijslag en residuaire rechten...79 Internationale Overeenkomsten...80 Administratieve Terugvordering...81 Re-engineering van de processen...81

DE INTEGRALE KWALTEIT IS NIET LANGER EEN UTOPIE... 83 HET NATIONAAL REPERTORIUM VAN DE KINDERBIJSLAG... 83 DE BURGERLIJKE STAND EN DE WOONPLAATS... 86 WANNEER HET VIRTUELE RITUEEL WORDT... 86 DE MONITORING VAN DE REGELING... 88 DE MULTIFUNCTIONELE AANGIFTE EN DE ONMIDDELLIJKE AANGIFTE VAN TEWERKSTELLING... 89 DE ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING... 89 HET NATIONAAL REPERTORIUM VAN DE WERKGEVERS (NRW)... 90 DE VERWORPEN ONDERWERPING... 90 DE MEDISCHE EXPERTISES... 91 HET BESTUUR DICHTER BIJ DE GEZINNEN... 91 DE CONTROLE VAN DE KINDERBIJSLAGFONDSEN... 92 De financiële controle... 92 De administratieve controle... 94 BIJSTAAN IS MEER DAN ONS VAK... 96 De Frontdesk... 97 De nationale bemiddeling... 98 De internationale Bemiddeling... 98 HET FONDS VOOR COLLECTIEVE UITRUSTINGEN EN DIENSTEN... 101 VAN 1971 TOT NU... 101 EEN ADVIES IN 2000 EN EEN WET IN 2002...... 102 OPGEZET IN 2000 EN GEVERIFIEERD IN 2002...... 103 2002... DE CONTINUÏTEIT?... DE BESTUURSOVEREENKOMST... 104 NA 2002...... 105

TUSSEN BESTUURSOVEREENKOMST EN WERKELIJKHEID STREEFT DE RIJKSDIENST ZIJN HOOFDDOEL NA: DE DIENSTVERLENING AAN DE SOCIAAL VERZEKERDEN EERSTE JAAR VAN DE BESTUURSOVEREENKOMST: POSITIEVE RESULTATEN VAN DE RIJKSDIENST Sinds 1 januari 2002 streeft de Rijksdienst de verwezenlijking na van de objectieven in zijn eerste bestuursovereenkomst. Die bestuursovereenkomst werd gesloten voor drie jaar en voerde een nieuw type relatie in tussen de Staat en de Rijksdienst, in de meer globale context van de responsabilisering van de openbare instellingen voor sociale zekerheid. De bestuursovereenkomst bepaalt hoe de Rijksdienst het beleid bepaald door de overheid, moet uitvoeren. Daartoe definieert de overeenkomst de opdrachten van de instelling, de concrete objectieven m.b.t. het administratieve beheer en de financiële middelen die daarvoor ter beschikking zullen worden gesteld. De bedragen van de werkingskredieten werden, als gevolg van de eenzijdige beslissingen van de regering in de Ministerraad van 7 december 2001, echter naar beneden herzien t.o.v. de begroting voorgesteld door de Rijksdienst, door 2000 als referentiejaar te nemen, zonder rekening te houden met de berekeningsmethode gehanteerd door de Rijksdienst conform artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 april 1997. Dit jaar werd evenwel alles in het werk gesteld opdat de Rijksdienst, ondanks de beperkte beheerskredieten, zijn ambitieuze verbintenissen zo goed mogelijk kan nakomen. Om de wanverhouding tussen de toegekende middelen en de verbintenissen op te vangen, heeft de Rijksdienst zijn voornaamste opdrachten afgebakend, die hij dan ook vurig en met succes verdedigde. Daartegenover staat dat sommige aspecten van het dossierbeheer die niet rechtstreeks betrekking hebben op de burger, in de schaduw werden gelaten en sommige, nochtans belangrijke, verbeteringsprojecten afgezwakt moesten worden. 1

In toepassing van het samenwerkingsprotocol tussen de administrateurgeneraal en de twee regeringscommissarissen belast met de externe controle van de doelmatigheid en efficiëntie van het beheer, werd om de drie maanden een verslag opgesteld over de mate waarin de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen bereikt werden aan de hand van boordtabellen. Uit het laatste rapport dat voor 2002 werd voorgelegd aan de regeringscommissarissen, blijkt dat de Rijksdienst zijn verbintenissen heeft weten te realiseren dankzij de aanhoudende inspanningen en de verwoede ijver van al diegenen die de opdrachten helpen te verwezenlijken. DE HUMAN RESOURCES: BEPERKTE BEWEGINGSRUIMTE De bestuursovereenkomst vormt het ideale kader voor een dynamisch beheer van de human resources. De overeenkomst biedt de Rijksdienst, binnen de perken van de toegekende kredieten, meer autonomie en, meer bepaald, een grotere vrijheid bij het bepalen van de personeelsbehoeften, wat een essentiële voorwaarde is om het project rond het competentiebeheer van het personeel, opgestart in mei 2001, te doen slagen. De personeelskredieten voor het eerste jaar van de bestuursovereenkomst waren evenwel niet in verhouding tot de werkelijke behoeften. De bewegingsruimte van de Rijksdienst werd herleid tot een minimum. Bovendien werden lineaire ministeriële beslissingen die extra uitgaven met zich brengen, zoals die m.b.t. de Copernicus-hervorming, nog ten laste van de Rijksdienst gelegd. De budgettaire beperkingen inherent aan die onvoorziene uitgaven bleken exact overeen te stemmen met de kost van de verwezenlijking van het nieuwe kader dat het koninklijk besluit van 31 augustus 1999 toekende aan de Rijksdienst. Door de laattijdige publicatie van de taalkaders kon dat nieuwe kader niet gerealiseerd worden in 2000, referentiejaar om de personeelskredieten van de Rijksdienst voor 2002 te bepalen. De Rijksdienst heeft m.a.w. de 31 nieuwe plaatsen voorzien in het kader van 31 augustus 1999 moeten opofferen voor die eenzijdige budgettaire maatregelen. De Rijksdienst werd dus gedwongen drastische maatregelen te nemen om de personeelsuitgaven te beperken. Zo werden aanwervingen die nochtans noodzakelijk zijn voor de goede werking van de diensten, afgeremd of uitgesteld. Toch kon het ontslag van vervangingscontractuelen vermeden worden, wat nadelige gevolgen gehad zou hebben zowel voor de betrokkenen als voor de Rijksdienst zelf, die veel ervaring en know-how verloren zien gaan zou hebben. 2

Wegens die beperkingen inzake personeel, werd nog meer aandacht besteed om de competenties van de medewerkers af te stemmen op de vereiste competenties. Daarom heeft de Rijksdienst een grootschalig HRM Masterplan op poten gezet. De dienst Human Resources en Vorming heeft bovendien verschillende stappen ondernomen om de medewerkers betrokken bij de modernisering van de loopbaan van de federale ambtenaren, bij te staan, hen te stimuleren deel te nemen aan de competentiemetingen, hun slaagkansen te verhogen en vervolgens een competentietoelage of promotie toe te kennen. BETALING VAN DE GEZINSBIJSLAG: MEER OPDRACHTEN MAAR MINDER MIDDELEN Dat de Rijksdienst garant staat voor kwaliteit binnen de regeling, blijkt nog maar eens uit de toewijzing dit jaar van nieuwe betalingsopdrachten, zoals de toekenning van de kinderbijslag aan het contractuele personeel van de autonome openbare bedrijven. Die bijkomende taken en het stijgende aantal gezinnen in die categorieën waarvoor de Rijksdienst reeds bevoegd is, vereisen evenwel meer personeel en bijkomende werkingsmiddelen als men in de toekomst de dienstverlening aan de gezinnen niet wil hypothekeren. Dit jaar vertrouwden 17 openbare werkgevers de betaling van de kinderbijslag voor 58.811 gezinnen toe aan de Rijksdienst. Daarvoor kreeg de Rijksdienst een voor 2002 geschatte vergoeding van 2.761.853,97 EUR, wat overeenkomt met 88 ambtenaren, als men uitgaat van de gemiddelde kost van een medewerker (administratief assistent), hetzij 31.250 EUR. Tijdens dit eerste jaar van de bestuursovereenkomst, werden de verbintenissen aangaande de stipte en correcte uitbetaling van de kinderbijslag, net als het strikt respecteren van de termijnen voor de behandeling van vragen om inlichtingen en de kennisgeving van onverschuldigde betalingen, ruimschoots nagekomen dankzij de toewijding van alle medewerkers. Toch brengt het onmiskenbare gebrek aan personeel de optimale begeleiding van de dossiers, nochtans primordiaal gezien het atypische profiel van de gezinnen, elke dag weer meer in gevaar. Om die risico s te beperken, lanceerde de Rijksdienst een reengineeringproject in zijn betalingsdiensten, met nauwe samenwerking tussen interne en externe experts. Het project wil een generische procedure ontwikkelen voor de basisverwerking van de dossiers en de beschikbare elektronische gegevens duurzaam integreren door alle verwerkingsprocedures, de procedures die nog niet werden geïntegreerd in de workflow inbegrepen, te standaardizeren. 3

EEN HERZIENE REGELGEVING: ONMISBAAR VOOR HET BEHOUD VAN DE AANGEPASTE RECHTEN Zoals hij er zich toe verbonden heeft in de bestuursovereenkomst en in zijn eigen beleid sinds vele jaren, heeft de Rijksdienst getracht het recht op gezinsbijslag beter af te stemmen op de sociale werkelijkheid van de gezinnen. Verschillende aspecten van dat recht, grondig bestudeerd en geanalyseerd in een studie in 2001, vormden dit jaar het onderwerp van concrete aanpassingsvoorstellen. Zo werden de voorwaarden voor het uitoefenen van een winstgevende activiteit als student uitgebreid. Sinds augustus 2002 zijn die voorwaarden bovendien ook van toepassing op jongeren die de school verlaten hebben en zich inschreven als werkzoekende, zodat de discriminatie die vroeger op dat vlak bestond, weggewerkt is. Ook de discriminatie die bestond tussen niet-gehuwde ouders en gehuwde ouders die scheidden, bij het toekennen van sociale toeslagen voor langdurig werklozen, invaliden of gepensioneerden, werd afgeschaft. De regeling van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen getroffen door een aandoening werd grondig hervormd. Er kwam een globale evaluatie van de situatie van het kind zelf en van zijn gezinssituatie en er werden zes bedragen van verhoogde kinderbijslag vastgesteld op basis van de ernst van de gevolgen van de aandoening. Dit nieuwe systeem zal van kracht worden in 2003, net als het merendeel van de andere wijzigingen aangebracht door de Programmawet van 24 december 2002 m.b.t. de kinderen geplaatst in opvanggezinnen, de groepering van rechtgevende kinderen en de voorwaarde vijf jaar in België te verblijven in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag. Tot slot werd ook het brevet van de rechthebbende geactualiseerd en verbeterd. Dat brevet is een essentieel beheersinstrument dat zorgt voor de overdracht tussen betaalinstellingen van de gegevens die onmisbaar zijn bij het bepalen van het recht bij wijziging van de familiale of socio-professionele situatie. Het brevet maakt mede een snelle en ononderbroken betaling van de gezinsbijslag mogelijk. 4

TERBESCHIKKINGSTELLING VAN EXACTE EN VOLLEDIGE GEGEVENS, CONTROLE VAN DE DOELMATIGHEID EN DOELTREFFENDHEID VAN DE REGELING EN BIJSTAND AAN DE GEZINNEN: DRIE ESSENTIËLE PIJLERS VOOR EEN KWALITEITSDIENSTVERLENING In 2002 hebben de kinderbijslaginstellingen het Repertorium van Dossiers in Onderzoek (RIO) verder gevoed met gegevens. Het RIO laat toe onmiddellijk alle elektronische attesten te bekomen uit de verschillende sectoren van de sociale zekerheid, na te gaan of reeds kraamgeld betaald werd en vermindert drastisch het aantal formulieren dat naar de sociaal verzekerde gestuurd moet worden. Op 31 december 2002 telde het systeem 300.963 actoren. In 2001 werd de realisatie van een Kadaster van de Kinderbijslag aangevat met een inventaris van de informatiebehoeften van de sector. In 2002 werden de gegevensvelden en het telecommunicatiesysteem gedefinieerd en een open informatica-apparatuur ontwikkeld. Het Kadaster dat het huidige Nationaal Repertorium van de Kinderbijslag zal vervangen en ook de belangrijkste functies van het RIO zal omvatten, beoogt een aanzienlijke uitbreiding van de mogelijkheden om gegevens via elektronische fluxen te ontvangen en uit te wisselen, een grotere transparantie in het beheer van dossiers en een verdere ontlasting van de sociaal verzekerde. De reeds lange lijst van elektronische fluxen met gekwalificeerde gegevens werd dit jaar aangevuld door een flux van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn. De eerste fase werd afgerond in april 2002. Daardoor kon het onderzoek van het recht op gewaarborgde gezinsbijslag nog sneller gebeuren. Het aantal gegevens dat via elektronische weg uitgewisseld wordt in de regeling van de kinderbijslag voor werknemers en een constante stijging kent sinds 1995, nam aanzienlijk toe in 2002: van 8.660.000 gekwalificeerde gegevens in 2001 naar 9.125.000 in 2002. Wat betreft de controle van de kinderbijslagfondsen en rekening houdend met de verbintenissen terzake in de bestuursovereenkomst, heeft de Rijksdienst een controlearchitectuur ontworpen die steunt op de belangrijkste financiële transacties van de fondsen. Opdat de controle eenvormig zou gebeuren, werd een speciaal handboek geschreven voor de sociaal controleurs. 5

De dienst Mediatie, uitgerust met een aangepaste structuur sinds 2002, geeft aan elke sociaal verzekerde de begeleiding waarop hij recht heeft, of het nu gaat om het beantwoorden van schriftelijke of mondelinge vragen of om zijn recht op kinderbijslag te doen gelden. In 2002 werden 91,21% van de 42.617 bezoekers die zich aanboden aan de onthaalloketten van de Rijksdienst geholpen binnen de 10 minuten. Meer dan een kwart van de niet-gepersonaliseerde oproepen werden direct beantwoord. De overige werden onmiddellijk doorgeschakeld naar de persoonlijke dossierbeheerder van de oproeper of naar de algemene helpdesk. EEN AANGEPASTE INFORMATICA- STRUCTUUR: DE BASIS VOOR MEER EFFICIËNTIE In 2002 begon de Rijksdienst met de ontwikkeling van een meer flexibele en open ICT-architectuur, onmisbaar om de dienstverlening aan de gezinnen te verbeteren, door de mogelijkheden van de nieuwe informatienetwerken en e-government optimaal te benutten. Drie grote programma s vormen de basis voor die nieuwe architectuur: Itinera, Consulto en Trivia. Itinera groepeert voornamelijk de ICT-projecten die de betalingsprocessen ondersteunen (workflow). Dankzij Consulto zal alle informatie nodig voor de goede opvolging van de verbintenissen in de bestuursovereenkomst, beschikbaar zijn. Trivia, tenslotte, waarvan de eerste fase werd aangevat in 2002, omvat alle projecten m.b.t. de uitwisseling van gegevens tussen de Rijksdienst, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en de fondsen. Hoewel de oprichting van de nieuwe architectuur soms een ware hersenbreker bleek, zijn de eindejaarsperspectieven wat betreft de vorm en inhoud positief. De basis voor een nieuw informaticatijdperk werd gelegd, met een bijzondere aandacht voor de organisatie van de back-office. BEGROTING EN REKENINGEN In het kader van de bestuursovereenkomst werden voor de eerste maal de nieuwe principes inzake begroting en rekeningen toegepast. Het gaat voornamelijk om de presentatie van de begroting in twee delen: een voor de opdrachten en een voor het beheer. 6

Bovendien werd de procedure om kredieten over te hevelen naar andere artikels van de beheersbegroting van eenzelfde boekjaar versoepeld. Vandaag is het trouwens mogelijk kredieten over te dragen naar de beheersbegroting van het volgende boekjaar. Zo worden beslissingen m.b.t. de periode en financieringswijze van investeringen genomen op basis van economische criteria en niet op basis van de beschikbare kredieten. Die nieuwigheden moeten bijdragen tot de efficiënte uitvoering van de bestuursovereenkomst. HET FCUD: DOELTREFFEND, MAAR... In 2002 werd de voornaamste doelstelling in het kader van de bestuursovereenkomst om de subsidies voor de kinderopvangprojecten snel en correct uit te betalen, ruimschoots bereikt. De resultaten overtroffen zelfs de verwachtingen, nl. in het kader van de financiële veiligheid voor de projectpromotoren, 90 % van de voorschotten betalen in het kwartaal van de aanvraag en 90 % van de definitieve subsidies, na controle, in het dienstjaar daarop. Het Beheerscomité heeft daarentegen voor het tweede opeenvolgende jaar moeten beslissen na 30 juni 2000 geen nieuwe projecten meer te financieren of projecten te verlengen om de begrotingsenveloppe niet te overschrijden. Die kwestie die kadert in de ruimere problematiek van de chronisch deficitaire financiering van het FCUD, zal in 2003 grondig bestudeerd moeten worden. Bovendien heeft de Programmawet van 24 december 2002 twee adviezen van de Raad van State (2 maart en 11 mei 2000) bekrachtigd, die besloten dat de federale wetgever onbevoegd is de financiering van de opvangstructuren te regelen. De subsidiëring is nu bedoeld voor collectieve uitrustingen, terwijl het Fonds zou moeten tussenkomen ten voordele van welbepaalde rechtgevenden. De wetgever heeft ook de wijze waarop het Fonds tussenkomt in de opvangkosten voor rechtgevende kinderen in de buitenschoolse opvang, de flexibele opvang, de urgentieopvang en de opvang voor zieke kinderen, gewijzigd. Het FCUD zal voortaan tegemoet komen in de opvangkosten van elk kind dat recht geeft op kinderbijslag i.p.v. het deficit van de loonlast en de bijbehorende werkingskosten ten laste te nemen. Uitvoeringsmaatregelen terzake moeten evenwel nog genomen worden. De maatregelen zullen verenigbaar moeten zijn met de bevoegdheden van de verschillende gefedereerde niveaus. 7

HET BEHEERSORGAAN Samenstelling van het Beheerscomité op 31 december 2002 VOORZITSTER LEDEN Mevr. Bea CANTILLON De h. Werner ABELSHAUSEN De h. Christian FRANZEN Mevr. Bernadette ADNET Mevr. Maddy GEERTS De h. Thierry AERTS De h. Karel GHESQUIERE Mevr. Erica BOLZONELLO Mevr. Kristien JESPERS 1 Mevr. Anny BRAUERS De h. Jef MAES De h. Jean-Philippe COBBAUT De h. Romain MAES De h. Michel DELFORGE De h. Alain ROGGEMAN Mevr. Esther DEMAN Mevr. Isabelle SIMONIS De h. Luk DEVOS De h. Daniel VAN DAELE Mevr. Greta D HONDT De h. Guy VANKRUNKELSVEN Mme Anne-Marie DRIESKENS REGERINGSCOMMISSARIS De h. Marc GOOSSENS AFGEVAARDIGDE VAN DE MINISTER VAN FINANCIEN De h. Eddy VAN DER MEERSCH ADMINISTRATEUR-GENERAAL De h. Johan VERSTRAETEN ADJUNCT-ADMINISTRATEUR-GENERAAL De h. Joseph DELMAL SECRETARIS De h. Bart LACHAERT 1 Benoemd ter vervanging van de h. Jan DELFOSSE vanaf 12 januari 2002. COLLEGE VAN REVISOREN De hh. Baudouin THEUNISSEN en Marc SMET 9

PLAATS VAN DE RIJKSDIENST EN DE KINDERBIJSLAGFONDSEN IN DE SOCIALEZEKERHEIDSREGELING VOOR WERKNEMERS Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu Hoger administratief toezicht - politiek beleid - hoge administratie - toezicht Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Innen en verdelen van de bijdragen - innen en verdelen van de bijdragen Beheer Uitkeren - verdelen van de middelen - controle op de kinderbijslagfondsen - uitkeren van de kinderbijslag 2 bijzondere kinderbijslagfondsen 25 vrije kinderbijslagfondsen uitkeren van kinderbijslag uitkeren van kinderbijslag Rechtverkrijgenden 11

TUSSEN DROOM EN DAAD DE BESTUURSOVEREENKOMST, EEN NIEUW KADER, IDEAAL VOOR HET BEHEER VAN DE HUMAN RESOURCES Sinds 1 januari 2002 trad de Rijksdienst een nieuw tijdperk binnen: dat van de bestuursovereenkomst. Voor de Rijksdienst was dit maar een bijkomende etappe in een lang moderniseringsproces. De overeenkomst wijzigt namelijk niet zijn strategie, maar bepaalt binnen een wettelijk kader de wil van de instelling en van al zijn personeelsleden om de dienstverlening aan de gezinnen onophoudelijk te verbeteren. De bestuursovereenkomst beschrijft de concrete taken die moeten vervuld worden voor de verwezenlijking van de aan de Rijksdienst toevertrouwde opdrachten, en bepaalt de doelstellingen, gekwantificeerd naar efficiëntie en kwaliteit, om tot de vervulling van die taken te komen. Voor de personeelsleden, gesterkt in het behoud van hun statuut, betekent dit nieuwe arbeidskader eerder een zekerheid, want de doelstellingen zijn welbepaald, de prioriteiten duidelijk vastgelegd, en de mate van verwezenlijking van de doelstellingen regelmatig opgevolgd, om de problemen die eventueel worden vastgesteld snel te regelen. De bestuursovereenkomst verleent de Rijksdienst ook meer beheersautonomie, met name met een grotere vrijheid voor het aanwenden van de ter beschikking gestelde financiële middelen en een versoepeling van de procedures ter definiëring van de personeelsnoden. Het Beheerscomité kan voortaan onafhankelijk de personeelsnoden bepalen en dus het personeelsplan (dat de vaste personeelsformatie vervangt). Het is echter belangrijk dat de Rijksdienst, om zich aan de in de overeenkomst aangegane verbintenissen te houden, kan beschikken over gemotiveerd personeel in een gepaste structuur. Hiertoe zal het Beheerscomité voortaan het aantal arbeidsplaatsen toegekend aan statutaire of contractuele personeelsleden kunnen wijzigen, maar ook de functies. 13

Een dergelijk arbeidskader is dus ideaal om een dynamisch beheer van de human resources in te voeren, en de dienst Human Resources en Vorming had het gevoel begin 2002 te beschikken over een actieterrein dat perfect was voor het ontwikkelen van het in mei 2001 aangevatte beheersproject van de bekwaamheden van het personeel. EEN NIEUW KADER, MINDER GUNSTIG DAN VOORZIEN... Van bij het ingaan van de bestuursovereenkomst moest de Rijksdienst helaas vaststellen dat men niet beschikte over de middelen die vereist waren voor de uitvoering van de in de overeenkomst opgenomen ambitieuze verbintenissen, en dit omdat de personeelskredieten die de Ministerraad op 14 december 2001 bepaalde voor het eerste jaar van de bestuursovereenkomst niet representatief waren voor de ware en gewettigde noden van de Rijksdienst. De voor 2002 toegekende personeelskredieten zijn namelijk niet gesteund op de personeelsformatie van de Rijksdienst die 844 personeelsleden telt, namelijk 836 eenheden bepaald door de personeelsformatie van 31 augustus 1999 en 8 eenheden voorzien door het koninklijk besluit van 13 maart 2001 tot uitvoering van artikel 102, 1 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (reglementering voor de grensarbeiders). Ze zijn gesteund op de werkelijke uitgaven van het jaar 2000 (overeenkomend met een personeelsbestand van 762 eenheden) x 1,0609 waaraan een kleine correctie werd toegevoegd: de kostprijs op jaarbasis van de aanwervingen verricht tussen april 2000 en december 2001 (namelijk 45 eenheden). Het nieuwe arbeidskader dat de bestuursovereenkomst is zou het mogelijk moeten maken, dankzij een responsabilisering van het administratief beheer, de efficiëntie van de dienstverlening te verhogen. Wat schiet er over van deze responsabilisering wanneer de begroting van het personeelsbeheer op lineaire wijze wordt bepaald, zonder rekening te houden met de werkelijke noden van de Rijksdienst en zonder die enige bewegingsvrijheid toe te kennen? Tussen de theorie, de droom, en de concretisering ervan, de werkelijkheid, ligt een diepe kloof... die de instelling in gevaar brengt. Het feit dat het jaar 2000 is gekozen als referentiejaar voor het bepalen van de personeelskredieten heeft katastrofale gevolgen voor de Rijksdienst. Het jaar 2000 was een dieptepunt voor onze instelling, omdat de verwezenlijking van de vaste personeelsformatie van 31 augustus 1999 maar kon aangevat worden in april 2000, na de laattijdige publicatie van de taalkaders. Deze laattijdige publicatie belette de Rijksdienst om reeds in 1999 door te gaan met de aanwerving van 51 personeelsleden die ontbraken in de oude personeelsformatie, en aan te vangen met de aanwerving van de 31 bijkomende eenheden die de nieuwe vaste personeelsformatie voorzag. 14

Concreet stemmen de personeelskredieten, toegekend voor het jaar 2002, namelijk 32.888.034 EUR, overeen met de personeelsuitgaven van 807 personeelsleden, terwijl altijd aanspraak werd gemaakt op een personeelsbestand van 844 eenheden als minimaal kader om te beantwoorden aan de personeelsnoden, noodzakelijk voor het verzekeren van een kwaliteitsvolle dienstverlening aan de gezinnen waarvoor de Rijksdienst momenteel uitbetaalt. Terwijl de voor 2002 toegekende personeelskredieten reeds bijzonder beperkt waren wegens dit zeer ongunstige referentiepunt, ondergingen ze bovendien de negatieve invloed van een reeks lineaire ministeriële maatregelen die leidden tot bijkomende uitgaven (Copernicus, de vervroegde indexering, de verhoging van de pensioenbijdragen). De last van deze maatregelen, niet voorzien in de aanvankelijke kredieten, moest inderdaad worden aangerekend op de kredieten toegekend in de bestuursovereenkomst. TE BEPERKTE PERSONEELSKREDIETEN IN 2002, MET TE ZWARE GEVOLGEN VOOR DE WERKLAST... EN HET PERSONEELSBEHEER Ondanks het verzoek van het Beheerscomité dat uitdrukkelijk de ongeschiktheid beklemtoonde, in het bijzonder geval van de Rijksdienst, van de referentieperiode voor de berekening van de kredieten, wijzigde de regering het bedrag niet van de personeelskredieten voor 2002, toegekend door het ministerieel besluit van 14 december 2001. Om binnen de begrenzingen van de begroting van 2002 te blijven, zag de Rijksdienst zich dan ook genoodzaakt om sedert juni 2002 een reeks acties uit te voeren tot beperking van de personeelsuitgaven, acties die het personeel direct troffen en de goede werking van de Rijksdienst bedreigden. De Rijksdienst verzaakte aan het aanwerven van contractuelen voor de vakantieperiode, en maakte geen gebruik meer van de vervangingscontracten die ontstonden of vrijkwamen, waarbij men goed wist dat het niet meer systematisch gebruiken van de contracten zou leiden tot moeilijkheden bij de werking van sommige diensten. De Rijksdienst vertraagde de aanwervingen of stelde ze uit, hoewel sommige ervan essentieel zijn voor de correcte continuïteit van de dienstverlening aan de gezinnen. Hieruit volgt dat de Rijksdienst in 2002 moest functioneren met 794 personeelsleden (voltijds equivalent op jaarbasis), of nog 13 eenheden minder dan de 807 waarvan men aanvankelijk meende de uitgave te kunnen verzekeren met de toegekende kredieten. De Rijksdienst prijst zich echter gelukkig te zijn geslaagd in deze gevaarlijke onderneming zonder een enkele vervangingscontractueel te hebben moeten ontslaan, een maatregel die zou geleid hebben tot onaanvaardbare organisatorische en menselijke problemen. 15

Ondanks het onbetwistbare personeelstekort slaagde de Rijksdienst er in, dankzij enorme inspanningen, niet aflatend werk en het dynamisme van de personeelsleden, om de verbintenissen aangegaan in de bestuursovereenkomst voor het jaar 2002 te verwezenlijken. Indien de aanzienlijke offers die de Rijksdienst op het vlak van human resources in 2002 werden opgelegd volgend jaar echter zouden voortgezet worden, dan komt de verwezenlijking van de doelstellingen bepaald voor 2003 in het gedrang. Het spreekt overigens vanzelf dat personeelsrestricties verbonden aan begrotingsproblemen wel gepaard moesten gaan met een volgehouden aandacht voor het afstemmen van de bekwaamheden van de aanwezige personeelsleden op de vereiste bekwaamheden. In dit kader legde de Rijksdienst de grondslag voor een ambitieus globaal HRM Masterplan, dat in het bijzonder belang hecht aan het beheer van de kennis, de bedrijfscultuur, de ervaringen met werk en stress. In de context van dit Masterplan heeft de Rijksdienst de wil om een meerwaarde te geven aan de maatregelen ter ontwikkeling van de bekwaamheden die worden gecreëerd en op lineaire wijze opgelegd door de hervorming van de federale loopbaan. Zo zal er via de catalogus van de bekwaamheden een band voorzien zijn met de competentiemetingen, de individuele ontwikkelingsplannen en de ontwikkelingskringen van de Copernicus-hervorming. DE COPERNICUS-HERVORMING IN HET CENTRUM VAN DE ZORGEN EN DE VERWACHTINGEN De modernisering van de loopbaan van de federale ambtenaren, die een centrale plaats inneemt in de Copernicus-hervorming, had niet alleen als doel het vervangen van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 door de niveaus B, C, en D (in afwachting van een tweede stap waarbij het niveau 1 vervangen wordt door het niveau A), met een loonsverhoging en een vereenvoudiging van de baremaschalen, maar ze nam ook nieuwe krachtlijnen op in de loopbaan van de ambtenaren. Zo is de bezoldiging van een ambtenaar van niveau B of C niet langer enkel bepaald op basis van zijn diploma en zijn anciënniteit. De inhoud en het gewicht van zijn functie, evenals zijn bekwaamheden en de ontwikkeling ervan, nemen voortaan een centrale plaats in in het verloop van de loopbaan van de ambtenaar. 16