Beleidsregels elektrische oplaadpunten gemeente Hoogeveen Technische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie: Officiële naam regeling: Citeertitel: Vastgesteld door: Onderwerp: gemeente Hoogeveen beleidsregels elektrische oplaadpunten beleidsregels elektrische oplaadpunten gemeente Hoogeveen college van burgemeester en wethouders veilige bereikbaarheid Opmerkingen met betrekking tot de regeling Geen Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd Gemeentewet, artikel 160 Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81 Wegenverkeerswet Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Geen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen (verder: college); gelet op de Gemeentewet, artikel 160, de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81 en de Wegenverkeerswet; overwegende dat het college het beleid ten aanzien van het plaatsen van elektrische oplaadpunten in de openbare ruimte wenst vast te stellen; Besluit: Vast te stellen de volgende beleidsregels: Beleidsregels elektrische oplaadpunten gemeente Hoogeveen Artikel 1. Begripsbepalingen In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. aanvrager: de aanvrager van de vergunning voor het plaatsen van de oplaadinfrastructuur; b. beheerder: de houder van de vergunning voor het plaatsen van oplaadinfrastructuur; c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen; d. elektrische voertuigen: alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden; e. gebruiker: de gebruiker van de oplaadinfrastructuur; f. oplaadinfrastructuur: het geheel van oplaadpalen, aansluitingen op het elektriciteitsnet en andere voorzieningen in de openbare ruimte op of aan de weg, bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen; g. oplaadpaal: een oplaadobject in de vorm van een paal met tenminste één aansluiting en de mogelijkheid voor twee of meer aansluitingen voor het gelijktijdig opladen van elektrische voertuigen; h. vergunning: de vergunning op basis van de Algemene plaatselijke verordening 2007 op basis waarvan de oplaadinfrastructuur geplaatst mag worden. 1
Artikel 2. Aanvraag vergunning De aanvraag voor een vergunning kan enkel worden ingediend door een bedrijfsmatige aanbieder van oplaadinfrastructuur. In geval van verlening van de vergunning neemt het college een verkeersbesluit, waarbij een of meerdere parkeerplaatsen worden aangewezen voor plaatsing van elektrische voertuigen. Artikel 3. Locatie oplaadinfrastructuur in aanvraag De aanvraag voor een vergunning bevat een foto en tekening waarop de exacte plaatsing van de gewenste oplaadinfrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en) zijn aangegeven. Artikel 4. Behoeftebepaling oplaadinfrastructuur 1. De aanvrager toont aan dat bij gebruikers op de beoogde locatie daadwerkelijk behoefte bestaat aan oplaadinfrastructuur op of aan de openbare weg. 2. Het college verleent in principe geen medewerking aan het realiseren van de oplaadinfrastructuur, wanneer potentiële gebruikers de mogelijkheid hebben om hun elektrische voertuigen op eigen terrein te parkeren en op te laden. Artikel 5. Definitieve locatie oplaadinfrastructuur 1. Het college bepaalt in overleg met de aanvrager de definitieve locatie van de oplaadinfrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en). Het college toetst hierbij aan de volgende criteria: a. de behoefte aan oplaadinfrastructuur (dit dient te blijken uit de behoefte van gebruikers en de reeds aanwezige oplaadinfrastructuur binnen een straal van hemelsbreed 200 meter van de aangevraagde locatie); b. de ondergrond is in eigendom van de gemeente; c. de locatie van de oplaadinfrastructuur dient voldoende vindbaar en zichtbaar te zijn; d. het is aannemelijk dat de locatie door meerdere gebruikers gebruikt kan worden; e. de oplaadinfrastructuur kan worden voorzien van twee of meer aansluitpunten en er kunnen twee of meer parkeerplaatsen worden bediend; f. de parkeerdruk laat toe dat parkeerplaatsen worden aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen (80% in woonwijken en op parkeerterreinen); g. de doorgang voor ander verkeer is gewaarborgd; h. er zijn geen belemmeringen ten aanzien van straatmeubilair of (openbaar) groen; i. de oplaadinfrastructuur is ruimtelijk wenselijk; 2. In beginsel wordt bij nieuw te realiseren oplaadinfrastructuur één parkeerplaats aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Indien het gebruik van de oplaadinfrastructuur hiertoe noopt, kan het college besluiten een tweede parkeerplaats aan te wijzen door middel van aanpassing van het verkeersbesluit. Tegen dit aanpassingsbesluit staan bezwaar en beroep open. 3. De beheerder toont aan de hand van het aantal uren dat de oplaadinfrastructuur effectief in gebruik is geweest en/of aan de hand van nieuwe verzoeken van potentiële gebruikers aan dat er behoefte bestaat aan een tweede parkeerplaats. Artikel 6. Volgorde besluitvorming De vergunning kan pas worden gebruikt, nadat het verkeersbesluit tot aanwijzing van de benodigde parkeerplaats(en) onherroepelijk is geworden. Artikel 7. Plaatsing en beheer oplaadinfrastructuur De beheerder is verantwoordelijk voor realisatie, beheer, onderhoud, bescherming (hekjes, biggenruggen e.d.) en exploitatie van de oplaadinfrastructuur en neemt alle kosten hiervoor voor zijn rekening. Artikel 8. Kosten verkeersbesluit De kosten voor het nemen van een verkeersbesluit en de kosten voor het plaatsen van een verkeersbord, tegel en/of markering op de aangewezen parkeerplaats(en) zijn voor rekening van de gemeente. Artikel 9. Telefonische bereikbaarheid beheerder De beheerder is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar voor gebruikers, hulpdiensten en gemeenten in het geval van vragen, storingen en calamiteiten. De telefoonnummers van de storingsdienst en de helpdesk zijn vermeld op de oplaadpaal. 2
Artikel 10. Openbaarheid oplaadinfrastructuur De oplaadinfrastructuur is 24 uur per dag en 7 dagen per week openbaar toegankelijk, in die zin dat deze voor iedereen te gebruiken is voor het opladen van elektrische voertuigen. De beheerder zorgt voor zoveel mogelijk actuele informatie richting gebruikers over de aanwezigheid en beschikbaarheid van de oplaadinfrastructuur. Artikel 11. Interoperabiliteit De oplaadinfrastructuur is inter-operabel conform de landelijke en internationale afspraken, waaronder de uitwisselbaarheid van laadpassen en het gebruik van standaard stekkers. Artikel 12. Groene stroom Om te bewerkstelligen dat elektrische voertuigen ook aan de bron geen CO 2 -uitstoot veroorzaken, levert de beheerder van de oplaadinfrastructuur enkel gegarandeerd groene stroom. Artikel 13. Veiligheid De oplaadinfrastructuur voldoet aan alle daaraan gestelde (nationale en internationale) veiligheidseisen. Artikel 14. Aansprakelijkheid De beheerder is aansprakelijk voor alle schade die door het gebruik van de oplaadinfrastructuur aan derden wordt veroorzaakt en vrijwaart hiervoor de gemeente. De beheerder verzekert zich tegen eventuele schade voor minimaal een bedrag van 1.000.000,- per gebeurtenis. Artikel 15. Betaald parkeren/vergunninghouders/blauwe zone De voorschriften in gebieden waar betaald parkeren, vergunninghoudersparkeren of een maximale parkeerduur (blauwe zone) dan wel enige andere beperking van toepassing is, gelden onverminderd voor elektrische voertuigen. Artikel 16. Handhaving Het college ziet toe op het juiste gebruik van de aangewezen parkeerplaats(en) en kan indien nodig handhavend optreden. Het gebruik kwalificeert als juist indien een elektrisch voertuig met de kabel aangesloten is op de oplaadinfrastructuur. Daarnaast wordt ook gehandhaafd op het fiscaal regime, parkeervergunning, blauwe zone en andere beperkingen die voor motorvoertuigen gelden. Artikel 17. Intrekken / wijzigen van vergunning en verkeersbesluit 1. Indien de beheerder zich niet houdt aan de voorschriften verbonden aan de vergunning, kan het college de vergunning intrekken. Het college kan in dat geval ook het verkeersbesluit, waarbij de parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen zijn aangewezen, intrekken. 2. Het college kan de vergunning en/of het verkeersbesluit tevens intrekken, wanneer in de praktijk niet of nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de oplaadinfrastructuur. De beheerder is in dit geval verplicht de oplaadinfrastructuur binnen een door het college aan te geven termijn te verwijderen. De kosten hiervoor zijn voor rekening van de beheerder. 3. Het college kan de vergunning ook wijzigen of intrekken, indien er een wegreconstructie plaatsvindt als gevolg waarvan de aangewezen parkeerplaatsen zullen verdwijnen. In dat geval zal het college in overleg met de beheerder bezien of er een alternatieve locatie voor oplaadinfrastructuur is. De kosten van relocatie zijn voor rekening van de gemeente, indien het wijzigen of intrekken van de vergunning geschiedt binnen 5 jaar na afgifte. De kosten van relocatie zijn voor rekening van de beheerder, indien het wijzigen of intrekken van de vergunning later dan 5 jaar na afgifte geschiedt. Artikel 18. Informatie over gebruik oplaadinfrastructuur De beheerder geeft op verzoek van het college inzicht in het feitelijke gebruik van de oplaadinfrastructuur. Artikel 19. Bijzondere omstandigheden In geval van bijzondere of onvoorziene omstandigheden kan het college besluiten van deze beleidsregels af te wijken. Artikel 20. Slotartikel 1. Deze beleidsregels gaan in op de dag na bekendmaking en gelden tot en met 31 december 2019. 3
2. Deze beleidsregels worden jaarlijks geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen, op. de secretaris, de burgemeester, G.H. de Vries K.B. Loohuis 4
Toelichting bij de beleidsregels Algemene toelichting Doel Het college beseft dat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en oplaadinfrastructuur nieuw en nog volop in ontwikkeling zijn. Met deze beleidsregels wil het college duidelijkheid verschaffen over de criteria en voorwaarden die van toepassing zijn op het realiseren van oplaadinfrastructuur in de gemeente. Het doel van de beleidsregels is om: particulieren, bedrijven, netwerkbeheerders en aanbieders van oplaadinfrastructuur duidelijkheid te geven over de criteria en voorwaarden waaronder de gemeente medewerking verleent aan het plaatsen van oplaadinfrastructuur in de openbare ruimte en het aanwijzen van parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen; particulieren, bedrijven, netwerkbeheerders en aanbieders van oplaadinfrastructuur te informeren over de te volgen procedure; aanvragen voor het plaatsen van oplaadinfrastructuur en het aanwijzen van parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen op een zelfde en gelijkwaardige manier te kunnen beoordelen en af te handelen. De beleidsregels zijn alleen van toepassing op publieke oplaadpalen en andere oplaadinfrastructuur in de openbare ruimte op of aan de openbare weg, waaronder ook openbare P&R-terreinen. Juridische kader Vergunning Algemene plaatselijke verordening 2007 Voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg is op grond van art. 12 van de Algemene plaatselijke verordening 2007 (verder: APV) een vergunning nodig van het college. Het plaatsen van oplaadinfrastructuur valt niet onder het gebruik van een weg overeenkomstig de publieke functie van een weg. Wanneer een aanbieder van oplaadinfrastructuur bij de gemeente aanklopt voor het plaatsen van een oplaadpaal op of aan de weg, dan is hiervoor dus een vergunning van art. 12 van de APV nodig. In de voorschriften die aan de vergunning worden gekoppeld kan de gemeente eisen stellen aan beheerder van de oplaadpaal. Verkeersbesluit Indien het college bereid is een vergunning te verlenen voor het plaatsen van oplaadinfrastructuur op of aan de weg, dan wijst zij de parkeerplaats(en) aan als parkeerplaats(en) voor (enkel) het opladen van elektrische voertuigen. Het college kan hiertoe op grond van art. 18 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) jo. art. 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) een verkeersbesluit nemen. Het verkeersbesluit maakt het plaatsen van de verkeersborden E4 of E8 met onderbord alléén opladen elektrische voertuigen (of alléén elektrische voertuigen ) mogelijk. Opladen elektrische voertuigen vanuit woning of bedrijf In de praktijk komt het voor dat mensen die een elektrisch voertuig hebben deze vanuit hun woning of bedrijf opladen met een snoer dat over het trottoir (en andere delen van de openbare weg) wordt uitgerold. Dit kan tot gevaarlijke situaties aanleiding geven zeker als er geen direct toezicht wordt gehouden tijdens het opladen door degene die het snoer heeft uitgerold. Of hiertegen kan en moet worden opgetreden hangt af van de plaatselijke omstandigheden. In een stille, doodlopende woonstraat zal het gevaar minder zijn dan op een drukke, doorlopende voetgangersroute. Het gebruik van afdekmatten of -goten over de snoeren kan het gevaar eventueel beperken. Artikel 5 WVW 1994 (het zogenaamde kapstok-artikel ) biedt de mogelijkheid om handhavend op te treden. 5
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Begripsbepalingen Elektrische voertuigen: het gaat hierbij om alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden. Veelal zal het gaan om volledig elektrische auto s of plug-in hybride elektrische auto s, maar het kan ook gaan om andere voertuigen, zoals gehandicaptenvoertuigen, motoren, trikes en quads die de parkeerplaatsen voor auto s gebruiken. Artikel 2. Aanvraag vergunning en verkeersbesluit De aanbieder van de oplaadinfrastructuur dient de aanvraag voor de vergunning op grond van de APV en het verkeersbesluit in. Indien een bewoner of bedrijf (geen aanbieder van oplaadinfrastructuur) bij de gemeente aanklopt voor het plaatsen van oplaadinfrastructuur op of aan de openbare weg, wordt doorverwezen. Dit ter voorkoming van de gedachte bij bewoners of bedrijven dat zij het exclusieve recht krijgen op het gebruik van de oplaadinfrastructuur en de bijbehorende parkeerplaats(en). Op grond van de Wegenverkeerswet kunnen voor bewoners of bedrijven voorts geen eigen parkeerplaatsen worden aangewezen op de openbare weg. De enige uitzondering hierop is de individuele gehandicaptenparkeerplaats, die door middel van een verkeersbesluit kan worden aangewezen (Bord E6 met als onderbord het kenteken van de betreffende auto). Bij een gehandicaptenparkeerplaats kan een oplaadpaal worden geplaatst, indien de eigenaar van de parkeerplaats over een elektrisch voertuig beschikt. In dat geval hoeft er geen verkeersbesluit te worden genomen om het gebruik van de parkeerplaats te regelen. Artikel 3. Aanvraag locatie Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 4. Behoeftebepaling oplaadpaal/-infrastructuur De aanvrager van de vergunning en het verkeersbesluit dient aan te tonen dat er voldoende behoefte bestaat aan een oplaadpunt op de beoogde locatie. Hij kan dit doen door middel van een afschrift van een of meerdere verzoeken hiertoe van potentiële gebruikers (naam en adresgegevens, kenteken). Bij het bepalen van de behoefte van potentiële gebruikers zal het college meewegen of de potentiele gebruikers de beschikking hebben of kunnen hebben over een eigen parkeergelegenheid bij de woning of het bedrijf. Artikel 5. Locatie De oplaadinfrastructuur wordt bij voorkeur geplaatst op strategische zichtlocaties in de nabijheid van de woningen / bedrijven van potentiële gebruikers. De voorkeur gaat uit naar centrale, goed bereikbare plekken in de wijken, zoals langs wijkontsluitingswegen of doorgaande wegen. Hiermee wordt voorkomen dat er grote verkeersstromen ontstaan binnen woonwijken wanneer elektrisch vervoer zijn vlucht neemt. Bij het toetsen van de oplaadinfrastructuur aan de ruimtelijke wenselijkheid kan de gemeente onder meer kijken naar de kleur, kwaliteit, hoogte en omvang van de oplaadinfrastructuur. De aanwezigheid van beschermde stads- en dorpsgezichten kan ook een rol spelen. Artikel 6. Volgorde besluitvorming vergunning en verkeersbesluit Het proces van de besluitvorming over de vergunning en het verkeersbesluit kan gelijktijdig in gang worden gezet. Tegen beide besluiten staan echter de bezwaar- en beroepsmogelijkheden uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) open. Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen het verkeersbesluit, bijvoorbeeld omdat de parkeerdruk ter plaatse erg hoog is en er geen algemene parkeerplaatsen kunnen worden gemist. De gemeente zal de parkeerplaats(en) voor het laden van elektrische voertuigen pas aanleggen, nadat het verkeersbesluit daartoe onherroepelijk is. Het is niet gewenst dat de oplaadinfrastructuur al vóór dit tijdstip wordt aangebracht. Daarom wordt de vergunning pas van kracht en kan de oplaadinfrastructuur pas worden geplaatst, nadat het verkeersbesluit onherroepelijk is geworden. Dit wordt expliciet in de ergunning als voorschrift opgenomen. Artikel 7. Beheer oplaadpaal/-infrastructuur De vergunning heeft een persoonlijk karakter. Wanneer de beheerder het beheer wil overdragen aan een andere partij, dan heeft hij daarvoor toestemming nodig van het college. De beheerder is verantwoordelijk voor het plaatsen, onderhouden en exploiteren van de oplaadinfrastructuur en neemt 6
de kosten hiervoor voor zijn rekening. De beheerder brengt de kosten voor het opladen van de elektrische voertuigen in rekening bij de gebruikers. Artikel 8. Beheer parkeerplaatsen In de Wegenverkeerswet is geregeld dat de kosten voor het nemen van het verkeersbesluit en het plaatsen van verkeersborden en verkeerstekens op de openbare weg voor rekening komen van het bevoegd gezag dat het verkeersbesluit heeft genomen. Dit is doorgaans de gemeente, tenzij het gaat om parkeerplaatsen die onderdeel uitmaken van wegen die bij het rijk, een provincie of waterschap in beheer zijn. De gemeente kan deze kosten niet doorbelasten aan de aanvrager van de oplaadinfrastructuur. Artikelen 9. t/m 13. Spreken voor zich. Artikel 14. Aansprakelijkheid Door natrekking wordt de gemeente eigenaar van de oplaadinfrastructuur, omdat deze op of aan de weg in gemeentegrond worden geplaatst. De eigendom kan wel bij de beheerder van de oplaadinfrastructuur worden gelegd, maar dit kan alleen door verkoop van de ondergrond of het vestigen van een opstalrecht voor alle oplaadinfrastructuur. Het eerste is doorgaans niet gewenst en het tweede erg omslachtig (via notaris) en kostbaar. Het is niet onoverkomelijk dat de gemeente formeel eigenaar wordt van de oplaadinfrastructuur, zolang de aansprakelijkheid voor alle schade bij de beheerder wordt gelegd. Artikel 15. Betaald parkeren/vergunninghouders/blauwe zone Indien parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen zijn gelegen in gebieden voor betaald parkeren, vergunninghouders, blauwe zone of dat er een andere parkeerrestrictie geldt, moeten de bestuurders van deze voertuigen zich aan de ter plaatse geldende regels houden. Parkeerplaatsen in een blauwe zone kunnen eventueel buiten de blauwe zone worden geplaatst, zodat elektrische voertuigen ook gedurende langere tijd kunnen worden opgeladen. Hiervoor moet het betreffende verkeersbesluit worden aangepast en de blauwe streep bij deze parkeerplaatsen worden verwijderd. Artikel 16. Handhaving Onrechtmatig gebruik van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen kan worden bestraft met een proces-verbaal (Mulder-feit). Indien niet betaald is in een betaald parkeergebied, kan verder een fiscale naheffingsaanslag worden opgelegd. Indien sprake is van het parkeren zonder parkeervergunning in een vergunninghoudersgebied, kan een proces-verbaal (Mulder-feit) worden opgemaakt. Artikel 17. Intrekken / wijzigen van vergunning en verkeersbesluit Indien de beheerder zich niet aan de voorschriften van de vergunning houdt, kan het college de vergunning intrekken. Een intrekkingsprocedure moet zorgvuldig worden doorlopen. Zie hiervoor de regels uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 3:2 en artikel 4:8. In een dergelijk geval dient de beheerder de oplaadinfrastructuur te verwijderen. Het college kan dit afdwingen door middel van een dwangsom en/of bestuursdwang. Vervolgens kan de gemeente bezien of er een andere aanbieder van oplaadinfrastructuur geïnteresseerd is, zodat de oplaadinfrastructuur in stand kan blijven. Is dit niet het geval, dan kan het college het verkeersbesluit intrekken en de parkeerplaats(en) weer voor algemeen gebruik vrij geven. Artikel 18. Informatie gebruik oplaadinfrastructuur Voor de gemeente is het in het kader van het doelmatig gebruik van de vaak schaarse parkeerruimte gewenst dat zij inzicht krijgt in het feitelijk gebruik van de oplaadinfrastructuur. Veelal zal een jaarlijks overzicht van het gebruik voldoende zijn. Artikel 19. Bijzondere omstandigheden Hier is sprake van een zogenaamde hardheidsclausule op grond waarvan het college in bepaalde uitzonderlijke en/of onvoorziene situaties kan afwijken van de beleidsregels. Artikel 20. Spreekt voor zich. Slotartikel 7