1.Inleiding. 2.Doel van de meldcode



Vergelijkbare documenten
Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Signalenlijst 0 4 jaar. Bijlage 1. Signalenlijst kindermishandeling 0-tot 4-jarigen

Bijlage F: Signalen per ontwikkelingsgebied/ per leeftijd

ZorgOog_versie juni 2013 Pagina 1

Checklist Vroegsignalering

A. Signalenlijst kindermishandeling 0- tot 4-jarigen

Protocol kindermishandeling en huiselijk geweld.

Signalenlijst kindermishandeling 0-4 jarigen

Signalenlijst kindermishandeling 4-12 jaar

Signalenlijst kindermishandeling 4-12 jaar

SAMENVATTING PROTOCOL MELDCODE KINDERMISHANDELING

Bijlage : Signalenlijst kindermishandeling 4- tot 12-jarigen

SAMENVATTING PROTOCOL MELDCODE KINDERMISHANDELING

Handelingsprotocol Meldcode Kindermishandeling Versie: 30 april 2015

1. Psychosociale signalen

Samenvatting Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (juli 2016)

Gastouderbureau BumbleBee. Protocol Kindermishandeling. 1 P a g e. BumbleBee. 1 P a g e

Signalenlijst kindermishandeling 4 tot 12-jarigen

Protocol Vermoeden Kindermishandeling

Peuterspeelgroep Blaricum. Handelingsprotocol Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld. Blaricum, 14 september 2017

Signaleringswaaier kindermishandeling. Beweging Limburg tegen Kindermishandeling

Kindermishandeling komt voor in verschillende vormen. In gezinnen waarin kindermishandeling plaatsvindt gaat het vaak om meer vormen tegelijk.

Kindermishandeling Inleiding protocol Definitie van kindermishandeling Verantwoordelijkheden van de gastouder:

Protocol bij vermoeden van Kindermishandeling en/of Seksueel misbruik KDV HappyKidzzz Kinderopvang Inhoudsopgave

Protocol bij vermoeden van Kindermishandeling en/of Seksueel misbruik KDV Polderpret

bestemd voor alle beroepskrachten werkzaam in de branche kinderopvang

NASLAGWERK THEMA AVOND SIGNALEREN EN PREVENTIE KINDERMISHANDELING 25 JUNI De verschilllende vormen van kindermishandeling:

Protocol vermoeden kindermishandeling

Signalenlijst kindermishandeling jaar

Signalenlijst jarigen

Achtergrondinformatie... 1 Inleiding protocol... 2 Verdeling verantwoordelijkheden... 4 Stappenschema... 5 Toelichting op stappenschema...

Vermoeden kindermishandeling

Protocol Vermoeden Kindermishandeling Gastouderbureau Hollen & Dollen

Protocol kindermishandeling

Achtergrondinformatie...1 Inleiding protocol...2 Verdeling verantwoordelijkheden...4 Stappenschema...5 Toelichting op stappenschema...

Handboek kwaliteit Datum: Versie: Pagina: Inhoudsopgave:

Signalenlijst kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling Protocol kindermishandeling voor gastouders

Vermoeden kindermishandeling

Versie februari Protocol vermoeden kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling. Protocol voor kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en buitenschoolse opvang

Protocol Vermoeden Kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling. Protocol Nanny Association

R.K. BASISSCHOOL DE ESTER St. Machutusweg 2a RB Escharen

Vermoeden kindermishandeling

Protocol kindermishandeling. Gastouderbureau Maat

Protocollen BSO Sporten. Van toepassing op: ALLE LOCATIES. Contactpersoon kindermishandeling: Hans Zwartkruis (alle locaties)

Protocol kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling. Protocol De Gouvernante

Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld.

GASTOUDERBUREAU PIEKFIJN PROTOCOL KINDERMISHANDELING

PEUTERSPEELZAAL KLEIN DUIMPJE. Meldcode huiselijk geweld En kindermishandeling

Protocol vermoeden kindermishandeling Gastouderbureau Sjoepkar

Hoe om te gaan bij (een vermoeden van) Kindermishandeling

VERMOEDEN KINDERMISHANDELING PROTOCOL VOOR GASTOUDERBUREAU 'ALS THUIS'

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Gebaseerd op Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol Vermoeden Kindermishandeling en huiselijk geweld voor gastouders

Vermoeden kindermishandeling

Protocol Vermoeden kindermishandeling

Beleid. Kindermishandeling en seksueel misbruik

Protocol Kindermishandeling

Protocol kindermishandeling SKOBOS

Meldcode. Huiselijk Geweld. Kindermishandeling

Protocol kindermishandeling

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Vermoeden kindermishandeling Protocol gastouderbureau Kind-Zijn

Vermoeden kindermishandeling

Protocol vermoeden kindermishandeling

Definitie van kindermishandeling

Meldcode kindermishandeling

Schoolveiligheidsplan

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol kindermishandeling. Gastouderbureau Noorderlicht

Protocol Kindermishandeling. OppaslinQ. Gastouderbureau

Hoofdstuk 1, Inleiding Inleiding kindermishandeling Doel van de meldcode 3

Vermoeden kindermishandeling. Protocol

Best practice eigen meldcode Prezens

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling

Protocol kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van het dr. Aletta Jacobs College

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling. Protocol voor het Gastouderbureau

KINDERMISHANDELING en HUISELIJKGEWELD PROTOCOL. Protocol voor het vermoeden kindermishandeling en huiselijk geweld op peuterspeelzaal JIP & JANNEKE

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld:

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling. Protocol voor het Gastouderbureau

Praktijk voor Logopedie Anna Paulowna eo

Vermoeden huiselijk geweld of kindermishandeling Protocol Gastouderbureau De Vlinder

Naam. Trefwoorden. Gastouderbureau. Identificatie protocol. Revisienummer. Ingangsdatum. Revisiedatum. Einddatum geldigheid van deze revisie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Unicoz Basisonderwijs

PROTOCOL. Vermoeden kindermishandeling. SKO 't PLANZOENTJE

Protocol. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Gebaseerd op Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Vermoeden kindermishandeling. Protocol voor de Nanny s van NannyInc.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC

Transcriptie:

Titel protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Inhoud Beschrijving van de werkwijze bij een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld Bijlage Diversen, zie pagina 5 Geschreven door Marike Dwars Datum 10 februari 2016 Evalueren Januari 2017 Evaluatie door Intern pedagogisch begeleider 1.Inleiding Vanaf 1 juli 2013 is het voor elke organisatie die werkt met ouders en/of kinderen verplicht om de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hanteren. In dit protocol wordt beschreven welke werkwijze wordt gehanteerd als er sprake is van een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. Binnen Spring! zijn de intern pedagogisch begeleiders aandachtsfunctionarissen. Dit betekent dat zij verantwoordelijk zijn voor de uitvoering, implementatie en evaluatie van de meldcode. 2.Doel van de meldcode Doel van de meldcode is om richtlijnen te geven om op een doeltreffende wijze te handelen in het geval van kindermishandeling en huiselijk geweld. Spring! draagt een eigen verantwoordelijkheid voor het signaleren van kindermishandeling en huiselijk geweld en voor het ondernemen van actie na deze signalering. Doel van deze meldcode is om de pedagogisch medewerkers te ondersteunen bij het herkennen en handelen als zij kindermishandeling of huiselijk geweld signaleren. Spring! Peuterspeelzalen Hengelo volgt in haar beleid de landelijke meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld en de routekaart Twente die hierop is gebaseerd. 3. Definities van kindermishandeling en huiselijk geweld (zoals beschreven in de routekaart Twente) Kindermishandeling Kindermishandeling is elke vorm van een voor minderjarigen bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Onder kindermishandeling valt ook vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen andere leden van het huishouden. Huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet door middel van of gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis). Er is altijd

sprake van een machtsverschil tussen dader en slachtoffer. Uit onderzoek blijkt dat plegers de meest kwetsbare personen kiezen als slachtoffer. Een ander kenmerk van huiselijk geweld is de omstandigheid dat dader en slachtoffer (waaronder ook minderjarige slachtoffers) desondanks - en soms noodgedwongen - blijvend deel uitmaken van elkaars leef- en woonomgeving. Hiermee hangt samen dat huiselijk geweld vaak een stelselmatig karakter heeft en er een hoog recidiverisico is. Geweld in het gezin gaat vaak met andere problematiek gepaard, zoals spanningen tussen echtgenoten, werkloosheid of verslaving. 4. De meldcode De vijf stappen van het basismodel van de meldcode zijn: 1. In kaart brengen van signalen 2. Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van Veilig Thuis Twente (Voorheen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG)) 3. Gesprek met de betrokkenen 4. Inschatten risico, aard en ernst van het geweld 5. Beslissen: hulp organiseren of melden Op pagina 3 en 4 worden de stappen verder uitgewerkt.

Stap 1. In kaart brengen van signalen De leidster maakt zich zorgen en heeft een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. - De leidster brengt de signalen die dit vermoeden bevestigen in kaart. De leidster maakt hierbij gebruik van het observatieformulier kindermishandeling en de signalenlijst kindermishandeling (zie bijlage 2 en 3) - De leidster legt de signalen vast in het peuterdossier. Zij heeft hierover overleg met haar directe collega en waar nodig de collega s in de andere groep. Er kan ook overleg plaatsvinden met de intern pedagogisch begeleider - De leidster legt de contacten over de signalen vast - De signalen worden zo feitelijk mogelijk opgeschreven Stap 2. Collegiale consultatie Bij stap 2 vindt er overleg plaats over de signalen - De leidster bespreekt het vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld met de intern pedagogisch begeleider (aandachtsfunctionaris) en haar directe collega s; De intern pedagogisch begeleider kan het Veilig Thuis Twente raadplegen. In deze fase van het stappenplan doe je nog geen melding. Er wordt slechts anoniem om advies gevraagd (zie bijlage 1). Stap 3. Gesprek met de betrokkenen Na het collegiale overleg in stap 2 en eventueel het adviesgesprek van het Veilig Thuis Twente volgt er een gesprek met de betrokken ouders/verzorgers. Het gesprek wordt gevoerd door de intern pedagogisch begeleider en de betrokken leidster. In het gesprek met de betrokkenen is het belangrijk dat de intern pedagogisch begeleider de volgende stappen volgt: - Het doel van het gesprek uitlegt - De signalen, d.w.z. de feiten die zijn vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan, bespreekt - De ouders/verzorgers kunnen reageren op dat wat is waargenomen Pas na de reactie van de ouders komt de intern pedagogisch begeleider tot een interpretatie/inschatting van de situatie. Stap 4. Inschatten risico, aard en ernst van het geweld of de kindermishandeling De intern pedagogisch begeleider overlegt met de leidster over de ernst en het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Neem zo nodig contact op met Veilig thuis Twente, Jeugdgezondheidszorg of andere professionals binnen de zorgstructuur Stap 5. Beslissen: zelf hulp organiseren of melden

a. Verklaring voldoende Na overleg met de betrokkenen zijn de vermoedens niet bevestigd. De zorgen rondom het kind bestaan niet meer. b. Twijfel Ook na een gesprek met betrokkenen blijft er twijfel bestaan over het vermoeden. De intern pedagogisch begeleider spreekt met de leidster een periode af waarin de peuter in de gaten gehouden wordt. Na deze vastgestelde periode worden opnieuw signalen met elkaar besproken en wordt er besloten of er wel of niet actie wordt ondernomen. c. Hulp organiseren en effecten volgen Na gesprek met de betrokkenen wordt duidelijk dat de ouders ook bezorgd zijn en open staan voor hulp. De intern pedagogisch begeleider organiseert hulp voor alle betrokkenen via de lokale/regionale zorgstructuur. Er worden duidelijk afspraken gemaakt over terugkoppeling. De effecten van de georganiseerde hulp worden gevolgd. Mochten de signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling blijven bestaan wordt er als nog een melding gedaan. d. Melden en bespreken met ouders/verzorgers De zorgen over de peuter en zijn gezin blijven bestaan. De intern pedagogisch begeleider doet een melding bij Veilig Thuis Twente.. In overleg met deze organisatie wordt gekeken wat wij als peuterspeelzaal binnen de grenzen van onze gebruikelijke werkzaamheden kunnen doen voor deze peuter en zijn/haar gezinsleden. Er worden afspraken gemaakt over hoe de terugkoppeling vanuit het Veilig Thuis Twente plaatsvindt. Als er besloten wordt om te melden bij het Veilig Thuis Twente is het belangrijk om dit in een persoonlijk gesprek met betrokkenen te bespreken. Het is belangrijk om in alle openheid duidelijk te maken dat er een melding gaat plaatsvinden en waarom hiertoe besloten is. Als het in het belang van de peuter is om te melden zonder medeweten van ouders/verzorgers is dit ook mogelijk.

5. Nazorg Het is belangrijk om ook na de melding alert te blijven op het welzijn van de peuter en zijn gezin. Indien er na enige tijd onvoldoende verbetering zichtbaar is, is het belangrijk dat de leidster contact opneemt met de intern pedagogisch begeleider zodat er opnieuw contact kan worden gezocht met Veilig Thuis Twente De verantwoordelijkheid van de peuterspeelzaal in het kader van nazorg is: Het bieden van een veilige plek aan het kind De begeleiding en het observeren van het kind De bereidheid tot het informeren van het Veilig Thuis Twente over het functioneren van het kind in de groep en het contact met de ouders/verzorgers Het meedenken in overlegsituaties ten behoeve van hulpverlening aan het kind en de ouders/verzorgers 6. Rapportage Alle stappen zoals hierboven beschreven worden vastgelegd. De intern pedagogisch begeleider bewaart de verslagen in haar dossier. 7. Bijlagen Bij dit protocol horen de volgende bijlagen: 1. Informatie over Veilig Thuis Twente 2. Signalenlijst kindermishandeling 0-4 jaar 3. Observatieformulier 4. Omgaan met privacy 5. Meldrecht, meldplicht en zorgplicht 6. Aandachtspunten voor een gesprek met verzorgers 7. Sociale kaart

Bijlage 1 bij protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Informatie over Veilig Thuis Twente (VTT) Vanaf 1 januari 2015 moet elke regio in Nederland een Veilig Thuis organisatie hebben. Dit is vastgelegd in de WMO en Jeugdwet. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) gaan samen verder als één organisatie: Veilig Thuis Twente Veilig Thuis Twente (VTT) wordt het advies- en meldpunt voor professionals. Maar ook inwoners kunnen er anoniem en veilig terecht met vragen over huiselijk geweld of kindermishandeling. VTT verwijst door naar de juiste zorgaanbieder en kan wanneer nodig ook politie en de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen. Daarnaast verzorgt VTT straks ook de Twentse crisisdienst binnen de Jeugdzorg en rond volwassenen in geval van huiselijk geweld Werkwijze Veilig Thuis Twente Veilig Thuis Twente streeft ernaar zo laagdrempelig mogelijk te werken en kan telefonisch benaderd worden door allerlei mensen die zich zorgen maken over de situatie van bepaalde kinderen. Dit kunnen mensen zijn die beroepshalve met kinderen te maken hebben, maar ook buren of familieleden. Voor beroepsbeoefenaren, zoals leidsters, leerkrachten, huisartsen en jgz-medewerkers, is het mogelijk om anoniem te melden, maar de voorkeur gaat uit naar een open melding. Bij anonieme melding wordt de naam van de melder niet bekend gemaakt bij het kind, diens gezin of derden. Mensen kunnen bellen voor: 1. Advies De beller kan advies vragen aan een medewerker van Veilig Thuis Twente als men vermoedens heeft van kindermishandeling. Hierbij worden geen (persoons)gegevens gevraagd. Het advies wordt op naam van de beller geregistreerd. 2. Consult Ook dit richt zich op degene die belt. Het consult richt zich op het uitvoeren van een advies. De consultvrager wordt begeleid in de, op advies van Veilig Thuis Twente te nemen stappen. Er wordt geen actie ondernomen door Veilig Thuis Twente richting kind/gezin waarover consultatie wordt gevraagd en er worden geen (persoons)gegevens geregistreerd. 3. Melding Hierbij neemt Veilig Thuis Twente alle (persoons)gegevens op over het kind of het gezin waar melding over wordt gemaakt. Bij melding van een professionele melder gaat de voorkeur uit naar een open melding, maar in overleg is het mogelijk om een melding te anonimiseren. Na de melding volgt intern een intakeoverleg, waarbij een vertrouwensarts aanwezig is. In dit overleg wordt besloten of Veilig Thuis Twente de melding in onderzoek gaat nemen. De duur van het onderzoek is gemiddeld een maand. De melder krijgt bericht van een medewerker van Veilig Thuis Twente of er wel of niet onderzoek gaat plaats vinden. Uitgangspunt bij een melding is om zo min mogelijk buiten de ouders/verzorgers om te opereren. Veilig Thuis Twente is de brug naar de hulpverlening, tenzij de zorgen zo ernstig zijn, dan kan Veilig Thuis Twente de Raad voor de Kinderbescherming vragen om verder onderzoek te doen. Veilig Thuis Twente zal 3 maanden na het afsluiten (van het onderzoek) contact opnemen met de hulpverlening om te horen of de verwijzing goed is geweest. Bij negatief resultaat zal Veilig Thuis Twente de zaak opnieuw in onderzoek nemen. Advies en hulp door Veilig Thuis Twente is gratis.

Bijlage 2 bij protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Signalenlijst kindermishandeling 0-4 jarigen Als kinderen mishandeld, verwaarloosd en/of misbruikt worden, kunnen ze signalen uitzenden. Het gebruik van een signalenlijst kan zinvol zijn, maar biedt ook een zekere mate van schijnzekerheid. De meeste signalen zijn namelijk stressindicatoren, die aangeven dat er iets met het kind aan de hand is. Dit kan ook iets anders zijn dan kindermishandeling (echtscheiding, overlijden van een familielid, enzovoort). Hoe meer signalen van deze lijst een kind te zien geeft, hoe groter de kans dat er sprake zou kunnen zijn van kindermishandeling. Het is niet de bedoeling om aan de hand van een signalenlijst het 'bewijs' te leveren van de mishandeling. Het is wel mogelijk om een vermoeden van mishandeling meer te onderbouwen naarmate er meer signalen uit deze lijst geconstateerd worden. Een goed beargumenteerd vermoeden is voldoende om in actie te komen! Om na signalering een volgende stap te kunnen zetten, is het aan te bevelen dat een organisatie beschikt over een handleiding ten aanzien van kindermishandeling. De signalenlijst kan dan als bijlage aan de handleiding worden toegevoegd. De signalen die in deze lijst worden vermeld, hebben betrekking op alle vormen van mishandeling. Aan het einde van de lijst zijn nog enkele signalen opgenomen die meer specifiek zijn voor seksueel misbruik. Om een duidelijk beeld te krijgen van wat er aan de hand zou kunnen zijn, is het van belang de hele context van het gezin erbij te betrekken. Daarom worden ook een aantal signalen van ouders en gezin genoemd. U kunt ook altijd overleggen met het Veilig Thuis Twente over signalen die u zorgen baren, bijvoorbeeld blauwe plekken op vreemde plaatsen. Op de volgende pagina treft u de signalenlijst aan.

Signalenlijst kindermishandeling 0-4 jarigen Datum ingevuld Ingevuld door Peuterspeelzaal Naam kind en/of verzorger : : : : 1. Psycho-sociale signalen Ontwikkelingsstoornissen achterblijven in taal-, spraak-, motorische, emotionele en/of cognitieve ontwikkeling schijnbare achterstand in verstandelijk ontwikkeling regressief gedrag niet zindelijk op leeftijd waarvan men het verwacht Relationele problemen ten opzichte van de verzorgers: totale onderwerping aan de wensen van de verzorgers sterk afhankelijk gedrag ten opzichte van de verzorgers onverschilligheid ten opzichte van de verzorgers kind is bang voor verzorger kind vertoont heel ander gedrag als verzorgers in de buurt zijn ten opzichte van andere volwassenen: bij oppakken houdt het kind zich opvallend stijf bevriezing bij lichamelijk contact allemansvriend lege blik in ogen en vermijden van oogcontact waakzaam, wantrouwend ten opzichte van andere kinderen: speelt niet met andere kinderen is niet geliefd bij andere kinderen wantrouwend terugtrekken in eigen fantasiewereld.

Gedragsproblemen plotselinge gedragsverandering geen of nauwelijks spontaan spel, geen interesse in spel labiel, nerveus depressief angstig passief, in zichzelf gekeerd, meegaand, apathisch, lusteloos agressief hyperactief niet lachen, niet huilen niet tonen van gevoelens, zelfs niet bij lichamelijke pijn eetproblemen slaapstoornissen vermoeidheid, lusteloosheid 2. Medische signalen Lichamelijke kenmerken (specifiek voor lichamelijke mishandeling) blauwe plekken krab-, bijt- of brandwonden botbreuken littekens Voedingsproblemen ondervoeding voedingsproblemen bij baby's steeds wisselen van voeding veel spugen matig groeien, ondanks voldoende hoeveelheid voeding weigeren van voeding achterblijven in lengtegroei Verzorgingsproblemen slechte hygiëne ernstige luieruitslag onvoldoende kleding onvoldoende geneeskundige en tandheelkundige zorg veel ongevallen door onvoldoende toezicht herhaalde ziekenhuisopnamen recidiverende ziekten door onvoldoende zorg traag herstel door onvoldoende zorg

3. Kenmerken verzorgers/gezin Verzorger/kind relatiestoornis verzorger draagt kind als een 'postpakketje' verzorger troost kind niet bij huilen verzorger klaagt overmatig over het kind verzorger heeft irreële verwachtingen ten aanzien van het kind verzorger toont weinig belangstelling voor het kind Signalen verzorger geweld in eigen verleden apathisch en (schijnbaar) onverschillig onzeker, nerveus en gespannen onderkoeld brengen van eigen emoties negatief zelfbeeld steeds naar andere artsen/ziekenhuizen gaan ('shopping') afspraken niet nakomen kind opeens van peuterspeelzaal/kinderdagverblijf afhalen aangeven het bijna niet meer aan te kunnen verzorger met psychiatrische problemen verslaafde verzorger Gezinskenmerken multi-problem gezin ouder die er alleen voorstaat regelmatig wisselende samenstelling van gezin isolement vaak verhuizen sociaal-economische problemen: werkloosheid, slechte behuizing, migratie, et cetera veel ziekte in het gezin draaglast gezin gaat draagkracht te boven geweld wordt gezien als middel om problemen op te lossen 4. Signalen specifiek voor seksueel misbruik Lichamelijke kenmerken verwondingen aan genitaliën vaginale infecties en afscheiding jeuk bij vagina en/of anus problemen bij het plassen recidiverende urineweginfecties pijn in de bovenbenen pijn bij lopen en/of zitten seksueel overdraagbare ziekten

Relationele problemen angst voor mannen of vrouwen in het algemeen of voor een man of vrouw in het bijzonder Gedragsproblemen afwijkend seksueel gedrag: excessief en/of dwangmatig masturberen angst voor lichamelijk contact of juist zoeken van seksueel getint lichamelijk contact niet leeftijdsadequaat seksueel spel niet leeftijdsadequate kennis van seksualiteit angst om zich uit te kleden angst om op de rug te liggen negatief lichaamsbeeld: ontevredenheid over, boosheid op of schaamte voor eigen lichaam schrikken bij aangeraakt worden houterige motoriek (onderlichaam 'op slot') geen plezier in bewegingsspel 5. Signalen die specifiek zijn voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld Gedragsproblemen agressie: kopiëren van gewelddadig gedrag van vader (sommige kinderen, met name jongens kopiëren hun vaders gedrag door hun moeder of jongere broertjes/zusjes te slaan) opstandigheid angst negatief zelfbeeld passiviteit en teruggetrokkenheid zichzelf beschuldigen verlegenheid Problemen in sociaal gedrag en competentie wantrouwen ten aanzien van de omgeving gebrek aan sociale vaardigheden

Bijlage 3 bij protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Observatieformulier Bij een vermoeden van kindermishandeling ga je eerst deze vragenlijst na om er achter te komen of je ongerustheid gegrond is. Jongen/meisje Geboortedatum Peuterspeelzaal Groep Naam leidsters Algemene vragen Sinds wanneer is het kind op het peuterspeelzaal? Sinds wanneer vertoont het kind opvallend gedrag? Beschrijf het opvallende gedrag Hoe is het contact met andere kinderen in de groep? Hoe is het contact met volwassenen? Hoe is de uiterlijke verzorging van het kind? Hoe is de algehele ontwikkeling van het kind (verstandelijk, sociaal, emotioneel, motorisch)

Hoe is het contact tussen kind en verzorgers? Hoe is het contact tussen verzorgers en leidsters? Zijn er bijzonderheden over het gezin te melden? Vermeld indien mogelijk ook de bron. Is er de laatste tijd iets in het gedrag of in de situatie van het kind veranderd? Wat is bekend over eventuele broertjes of zusjes?

Bijlage 4 bij protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Omgaan met privacy Tijdens het uitvoeren van de stappen in het protocol, is het belangrijk dat er zorgvuldig gehandeld wordt. Er is immers sprake van persoonlijk informatie over kinderen en gezinnen. De wet op de Jeugdzorg (2005) geeft de gedragslijnen aan over het inzagerecht. Een ouder en/of wettelijk vertegenwoordiger (bijvoorbeeld een voogd) heeft het recht om het dossier van zijn/haar kind in te zien. Inzage kan worden geweigerd wanneer het belang van het kind, de melder en/of informant wordt geschaad. Belangrijke tips bij het omgaan met privacy Betrek bij een overleg niet teveel mensen. Zorg dat informatie over kinderen en gezinnen altijd binnenshuis blijft. Emoties kunnen de privacy in gevaar brengen. Soms willen leidsters hun collega-leidsters als uitlaadklep gebruiken. Dit is begrijpelijk, maar qua privacy niet de juiste manier om met de situatie om te gaan. Betrek daarom alleen personen die in het stappenplan genoemd worden. Contact met andere instellingen kan alleen na toestemming van de ouder of wettelijk vertegenwoordiger. Contact met andere instellingen zonder toestemming kan alleen anoniem. Het gezin of kind mag dan niet bekend worden gemaakt. Een uitzondering hierop is het contact met het Veilig Thuis Twente. Dit kan zonder toestemming van ouders of wettelijke vertegenwoordiger. Wees zorgvuldig met schriftelijke informatie. Verzorger(s) hebben recht op inzage in verslagen, formulieren en observatieverslagen. Alleen als het anonieme werkaantekeningen zijn, hebben ouders geen inzagerecht. Schrijf daarom alsof de verzorger(s) over je schouder meekijken. Beschrijf waarneembaar gedrag en wees voorzichtig met interpretaties. Als de verzorger(s) een verslag willen inzien, kun je voorstellen om het samen met hen te lezen. Erover te praten en waar nodig toe te lichten. Daarna kan een kopie worden meegegeven. Een andere mogelijkheid is om de belangrijkste punten uit het verslag en afspraken tijdens het gesprek op papier te zetten en aan de verzorger(s) te geven. Dit vormt tegelijk een leidraad voor eventuele volgende gesprekken met de verzorger(s). Schriftelijke informatie moet goed worden opgeborgen in een afsluitbare kast. Informatie die niet (meer) relevant is moet worden vernietigd of aan ouders worden meegegeven. Schriftelijke informatie mag niet zonder toestemming van ouders of wettelijke vertegenwoordiger aan derden worden verstuurd. Eén uitzondering hierop vormt het Veilig Thuis Twente Schriftelijke informatie die de instelling van derden ontvangt, moet ook met toestemming van de ouders of wettelijke vertegenwoordiger zijn verstuurd. Als dit niet zo is, is het verstandig de informatie terug te sturen.

Bijlage 5 bij protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Meldrecht, meldplicht en zorgplicht In de Wet op de jeugdzorg (2005) is het meldrecht vastgesteld. Dit betekent dat je wettelijk het recht hebt een melding te doen en daarbij ook alle relevante gegevens over te dragen aan het Veilig Thuis Twente. Het belang van het kind gaat hierbij vóór het belang van de privacy van het gezin. In de wet op de Jeugdzorg is ook de meldplicht opgenomen: als een medewerker van een instelling het vermoeden heeft dat een medewerker van dezelfde instelling zich schuldig maakt aan kindermishandeling moet hij dit direct melden bij zijn leidinggevende en het bestuur. Deze hebben de plicht direct het Veilig Thuis Twente hiervan in kennis te stellen. Naast het meldrecht heeft ieder burger in Nederland een zorgplicht. Dit houdt in dat je de plicht tot zorgen voor het kind hebt. Aan de ene kant de plicht tot zorgen voor het kind en aan de andere kant de privacywetgeving in de vorm van de Wet bescherming Persoonsgegevens. Dat betekent dat je niet zomaar gegevens zonder toestemming mag geven aan derden. Dit heet een conflict van belangen. Bij een conflict van belangen weeg je zorgvuldig de belangen die in het geding zijn af. Dat doe je door het protocol te volgen en door alle stappen die je zet, schriftelijk te vermelden in het dossier. Wanneer je dit doet, kun je voldoen aan de zorgplicht en het meldrecht zonder bijvoorbeeld juridisch te worden vervolgd.

Bijlage 6 bij protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Aandachtspunten voor een gesprek met verzorger(s) Het doel van een gesprek is om de zorgen over datgene is waargenomen bij het kind, aan gedrag of concrete lichamelijke verschijnselen, met de verzorger(s) te delen. Houd de volgende uitgangspunten in de gaten: Bespreek wat je waarneemt bij het kind, bespreek niet je vermoedens. Ga er van uit dat verzorger(s) het beste voor hun kinderen willen en dat is ook wat jij wilt: daar zit jullie gemeenschappelijke noemer. Je hoeft geen schuldvraag aan de orde te stellen; je doet een beroep op de zorg van verzorger(s) voor hun kind. Omdat de verzorger(s) hun kind een aantal dagen per week aan jou toevertrouwen, ben jij een belangrijk persoon voor het kind en de verzorger(s). Het is dus logisch om de zorgen over het kind te delen. Dit delen van zorgen is een proces en vraagt om een procesmatige aanpak. Fases in een procesmatige aanpak 1. Afwegingen vóór het gesprek: Voer je het gesprek met de verzorger(s) alleen of samen (dit laatste heeft de voorkeur) met een vertrouwenspersoon/intern pedagogisch begeleider. Nodig je beide verzorgers expliciet samen uit, leg je deze keuze voor aan één verzorger, of laat je dit aan de verzorgers over? 2. Spreek de zorg om het kind uit: Ik heb je kind nu (aantal) keer/maanden gezien/in de groep. Ik maak me zorgen over een aantal dingen die ik graag met jou/jullie zou willen bespreken. Is dit goed? 3. Bespreek een voor een de signalen aan de hand van onderstaande punten: Beschrijf het signaal in concrete lichamelijke verschijnselen of waarneembaar gedrag: Het is mij opgevallen dat jullie kind 's morgens vaak komt met hele volle vieze luiers en ook luieruitslag heeft die maar niet over lijkt te gaan; Jullie kind speelt in de poppenhoek vaak seksuele handelingen na met de poppen en hij/zij doet dit als volgt En dan vul je concrete waarnemingen in. Vraag of dit signaal herkend wordt: Is jullie dit wel eens opgevallen? Gebeurt dit thuis ook wel eens? Hoe lang is dit al zo? In welke situaties gebeurt dit? Vraag of ouders een idee hebben waar dit vandaan komt: Hebben jullie enig idee waar dit vandaan komt? Wat vinden jullie ervan? Spreek (indien nodig) je zorg uit over dit signaal: Ik maak me er toch zorgen over dat jullie kind dit doet/heeft.

4. De verzorger(s) delen de zorg 5. De verzorger(s) nemen de zorg over Aandachtspunten: Gebruik niet het woord signaal, maar beschrijf concrete lichamelijke verschijnselen of waarneembaar gedrag. Leg de nadruk op het delen van zorg, niet op het beschuldigen/verdenken van de verzorger(s). Zorgen delen Je kunt zorgen niet delen met de verzorger(s), wanneer het niet de zorgen van beide partijen zijn. Het kan geruime tijd in beslag nemen om zover te komen. Wanneer de verzorger(s) datgene wat je hebt waargenomen absoluut (nog) niet kunnen waarnemen, is het van het grootste belang om bij dit onderdeel stil te blijven staan en niet de volgende fase van het gesprek in te gaan. Je kunt verzorger(s) in zo n geval bijvoorbeeld vragen om het kind eens een tijdje te observeren en op te letten of ze dan toch het gedrag waarnemen dat jij als leidster genoemd hebt. In een volgende afspraak kunnen jullie het er dan weer over hebben. Een andere mogelijkheid is te vragen of de verzorger(s) een ochtendje in de groep wil(len) komen kijken. Je kunt dan meteen aanwijzen welk gedrag je bedoelt. Neem hier de tijd voor. Want zolang verzorger(s) de signalen die jij met ze besproken hebt niet waarnemen, is delen van de zorg niet aan de orde. Emoties In deze fase kunnen emoties een grote rol spelen. De verzorger(s) kunnen bijvoorbeeld boos worden, zich tekort voelen schieten en zich hier schuldig over voelen of zich schamen over het door jou beschreven gedrag van hun kind. Bijvoorbeeld wanneer je masturbatiegedrag in de groep of seksueel gedrag in de poppenhoek hebt beschreven. Verzorger(s) kunnen door hun emoties op heel verschillende manieren reageren. Daarom is het altijd verstandig om expliciet naar de reactie van de verzorger(s) te vragen. Bijvoorbeeld: Ik zie dat ik jullie ermee overrompel. Ik kan me voorstellen dat het moeilijk voor jullie is dat ik hier nu mee gekomen ben. Hoe ligt dit voor jullie? De verzorger(s) kunnen ook boos worden. Een manier om met boosheid of agressie om te gaan, is onder woorden te brengen wat je waarneemt en je eigen angst hiervoor (jezelf klein maken). Ik zie dat jullie boos zijn en ik vind dat moeilijk, het maakt mij onzeker. Wanneer je als leidster persoonlijk geraakt bent door wat je gezien of gehoord hebt van het kind is het goed dit onder woorden te brengen. Zolang de emoties de overhand hebben, is er geen gelegenheid om de verzorger(s) concrete, zakelijke informatie te geven. Laat staan naar een volgende stap te gaan. Pas wanneer de emoties een plaats hebben gekregen, is er gelegenheid om de verzorger(s) concrete, zakelijke informatie te geven. Verduidelijking vragen Bij iedere fase is het van belang te vragen wat de verzorger(s) ervan vinden en of zij het genoemde herkennen. Vraag ook door als iets niet helemaal duidelijk is. Wat bedoel je daar precies mee? Begrijp ik goed dat je zegt dat

Er kunnen dus meerdere gesprekken nodig zijn voordat je als leidster op één lijn zit met de verzorger(s) wat betreft het waarnemen van de door jou gesignaleerde verschijnselen en gedragingen van hun kind. Het delen van de zorg en het overnemen van de zorg zijn dan de volgende stappen die de verzorger(s) moeten maken. Het is van groot belang om het waargenomene ook dan nog over langere tijd te volgen en bij te houden in een logboek. Hierin kun je ook de afspraken met de verzorger(s) bijhouden. De praktijk leert dat wanneer je deze fase eenmaal bereikt hebt, de verzorger(s) een belangrijke steun zijn in het verder zoeken naar een mogelijke oorzaak van het zorgwekkende gedrag van hun kind. Verzorger(s) kunnen dan meestal heel goed meedenken over de verdere hulp die zij denken nodig te hebben.

Bijlage 7 bij protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Sociale kaart Zorgloket (team Jeugd en Gezin) Hengelo 074-2459131 Veilig Thuis Twente 0800-2000 Bezoekadres: Bornsestraat 5, 7556 BA Hengelo. Postadres: Postbus 237, 7550 AE Hengelo. GGD, afd. Jeugdgezondheidszorg, Nijverheidsstraat 30, 7511 JM Enschede. Tel. 053-4876888 Politie, Willemstraat 74, Hengelo. 0900-8844, of het noodnummer 112..