Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden



Vergelijkbare documenten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ontwerp-Asbestverwijderingsbesluit 2005

Asbest, hoe zit het nu echt?

2015 no. 58 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

html

Arbeidsomstandighedenbesluit Geldend van t/m heden

Besluit van 17 december 2004, houdende regels betreffende asbest en asbesthoudende producten (Productenbesluit asbest)

datum x kenmerk x uw kenmerk/brief van x doorkiesnummer x R41/

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van. tot intrekking Asbestbesluit milieubeheer

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen)

Toezicht op Asbest. Regelgeving

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemene voorwaarden behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit slopen.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van 24 maart 2005, houdende regels voor verpakkingen, verpakkingsafval, papier en karton (Besluit beheer verpakkingen en papier en karton)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hebben goedgevonden en verstaan: HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de inrichting. DSM Advanced Polyesters Emmen BV

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ASBEST. Productenbesluit asbest. Kernbeschrijving

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Interpretatiedocument Sloopmelding m.b.t. reparatie- of mutatieonderhoudswerkzaamheden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]],);

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Besluit inzamelen afvalstoffen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Asbest in gemeentelijke gebouwen. Een praktisch handvat voor het omgaan met asbest

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van 15 november 2007, houdende regels met betrekking tot het lozen vanuit particuliere huishoudens (Besluit lozing afvalwater huishoudens)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2015:10790, Bekrachtiging/bevestiging. Arbeidsomstandighedenbesluit 4.45

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Volledige asbest inventarisatie type A Conform SC 540

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur)

Asbest, wat mag en wat moet? Wet- en regelgeving over bewerken en verwijderen van asbest

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BROCHURE. ASBEST in kerkelijke gebouwen

Transcriptie:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 704 Besluit van 16 december 2005, houdende vaststelling van regels voor het inventariseren van asbest en het verwijderen van asbest in het algemeen en uit een bouwwerk in het bijzonder en in verband hiermee een wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Asbestverwijderingsbesluit 2005) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 april 2005, nr. MJZ2005029056, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Economische Zaken; Gelet op artikel 7 van richtlijn nr. 87/217/EEG van de Raad van 19 maart 1987 inzake voorkoming en vermindering van verontreiniging van het milieu door asbest (PbEG L 85), artikel 1, onderdelen 11, 13 en 14, voor zover het betreft artikel 12 ter, van richtlijn nr. 2003/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 maart 2003 (PbEU L 97) tot wijziging van richtlijn nr. 83/477/EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico s van blootstelling van asbest op het werk, de artikelen 24, 35, vierde lid, en 39, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen, de artikelen 8, achtste lid, juncto 8, tweede lid, onderdelen d en h, en 120 van de Woningwet voorzover het betreft artikel 10, alsmede de artikelen 16, 20, 21, 22, 23 en 33, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 voorzover het betreft artikel 12 en artikel 8.44, eerste lid, van de Wet milieubeheer voorzover het betreft artikel 13; De Raad van State gehoord (advies van 14 juli 2005, nr. W08.05.0120/V); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 14 december 2005, nr. DJZ2005215654, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Economische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan: Staatsblad 2005 704 1

1. Begripsomschrijvingen en toepassingsbereik Artikel 1 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. asbest: de volgende vezelachtige silicaten: actinoliet (CAS-nummer 77536-66-4), amosiet (CAS-nummer 12172-73-5), anthofylliet (CAS-nummer 77536-67-5), chrysotiel (CAS-nummer 12001-29-5), crocidoliet (CAS-nummer 12001-28-4) en tremoliet (CAS-nummer 77536-68-6); b. asbestinventarisatierapport: rapport dat voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 4.54a, eerste en derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit; c. Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; d. object: constructie, installatie, apparaat of transportmiddel, niet zijnde een bouwwerk. 2. In dit besluit wordt onder woning verstaan hetgeen daaronder mede wordt verstaan in de Woningwet. Artikel 2 Dit besluit is niet van toepassing op: a. puin, puingranulaat, bodem, grond, slib, baggerspecie en grondwater; b. producten waaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur. 2. Asbestinventarisatie Artikel 3 1. Degene die: a. anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf een bouwwerk of object geheel of gedeeltelijk afbreekt of uit elkaar neemt, of b. een bouwwerk of object geheel of gedeeltelijk doet afbreken of uit elkaar doet nemen, beschikt met betrekking tot het bouwwerk of object, dan wel het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de handeling wordt verricht, over een asbestinventarisatierapport indien hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zich in het bouwwerk of object asbest of een asbesthoudend product bevindt. 2. Degene die: a. anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf asbest of een asbesthoudend product uit een bouwwerk of object verwijdert, of b. asbest of een asbesthoudend product uit een bouwwerk of object doet verwijderen, beschikt met betrekking tot het bouwwerk of object over een asbestinventarisatierapport. 3. Degene die materialen of producten doet opruimen die ten gevolge van een incident zijn vrijgekomen, beschikt met betrekking tot de materialen of producten over een asbestinventarisatierapport indien hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zich in de materialen of producten asbest of een asbesthoudend product bevindt. Artikel 4 1. Artikel 3 is niet van toepassing op: Staatsblad 2005 704 2

a. werkzaamheden die worden uitgevoerd in of aan bouwwerken of objecten, niet zijnde zeeschepen als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, die op of na 1 januari 1994 zijn gebouwd dan wel vervaardigd; b. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van rem- en frictiematerialen; c. wegen als bedoeld in het Besluit asbestwegen Wms. 2. Artikel 3 is voorts niet van toepassing op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf geheel of gedeeltelijk: a. verwijderen van waterleidingbuizen, gasleidingbuizen, rioolleidingbuizen en mantelbuizen, voorzover zij deel uitmaken van het ondergrondse openbare gas-, water- en rioolleidingnet; b. verwijderen van geklemde vloerplaten onder verwarmingstoestellen; c. verwijderen van beglazingskit dat is verwerkt in de constructie van kassen; d. verwijderen van pakkingen uit verbrandingsmotoren; e. verwijderen van pakkingen uit procesinstallaties onderscheidelijk verwarmingstoestellen met een nominaal vermogen dat lager is dan 2250 kilowatt. 3. Artikel 3 is voorts niet van toepassing op het anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf in zijn geheel: a. verwijderen van geschroefde, asbesthoudende platen waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, niet zijnde dakleien, uit een woning of uit een op het erf van die woning staand bijgebouw, voorzover de woning of het bijgebouw niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf worden gebruikt of bedoeld zijn voor gebruik in dat kader en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende platen maximaal vijfendertig vierkante meter per kadastraal perceel bedraagt; b. verwijderen van asbesthoudende vloertegels of niet-gelijmde, asbesthoudende vloerbedekking uit een woning of uit een op het erf van die woning staand bijgebouw, voorzover de woning of het bijgebouw niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf worden gebruikt of bedoeld zijn voor gebruik in dat kader en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende vloerbedekking of vloertegels maximaal vijfendertig vierkante meter per kadastraal perceel bedraagt; c. verwijderen van geschroefde, asbesthoudende platen waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, niet zijnde dakleien, of asbesthoudende vloertegels of niet-gelijmde, asbesthoudende vloerbedekking uit een vaartuig, voorzover het vaartuig niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt of bedoeld is voor gebruik in dat kader en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende platen maximaal vijfendertig vierkante meter bedraagt. Artikel 5 Degene die een handeling doet verrichten waarop artikel 3 van toepassing is, verstrekt, voordat de handeling wordt verricht, een afschrift van het asbestinventarisatierapport aan degene die de handeling verricht. 3. Asbestverwijdering Artikel 6 1. De volgende handelingen mogen slechts worden verricht door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit: a. het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken of objecten indien in die bouwwerken of objecten asbest of een asbesthoudend product is verwerkt; b. het verwijderen van asbest of asbesthoudende producten uit bouwwerken of objecten; Staatsblad 2005 704 3

c. het opruimen van asbest dat of asbesthoudende producten die ten gevolge van een incident is of zijn vrijgekomen. 2. Artikel 4 is, met uitzondering van het eerste lid onder a, van overeenkomstige toepassing. 3. Het is verboden een handeling als bedoeld in het eerste lid te doen verrichten in strijd met het bepaalde in het eerste lid in verbinding met het tweede lid. Artikel 7 Degene die anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf asbest of een asbesthoudend product verwijdert, draagt er zorg voor dat: a. de verwijderingshandeling, indien technisch mogelijk, wordt verricht alvorens het bouwwerk of object waarin het asbest of asbesthoudende product zich bevindt, geheel of gedeeltelijk wordt afgebroken of uit elkaar genomen; b. verwijderd asbest of een verwijderd asbesthoudend product onmiddellijk van niet-asbesthoudende producten wordt gescheiden en verzameld; c. het verzamelde asbest of de verzamelde asbesthoudende producten, tenzij dit door vorm of formaat niet mogelijk is, onmiddellijk wordt respectievelijk worden verpakt in niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal van zodanige dikte en sterkte dat deze niet scheurt; d. niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal waarin verwijderd asbest of een verwijderd asbesthoudend product is verpakt onmiddellijk wordt afgesloten en opgeslagen in een afgesloten opslagplaats; e. ingeval verzameld asbest of verzamelde asbesthoudende producten niet in niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal kan respectievelijk kunnen worden verpakt, dat asbest of die asbesthoudende producten onmiddellijk in een afgesloten container wordt respectievelijk worden opgeslagen; f. niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal waarin verwijderd asbest of een verwijderd asbesthoudend product is verpakt op duidelijke wijze wordt voorzien van aanduidingen overeenkomstig artikel 7 van het Productenbesluit asbest; g. opgeslagen verwijderd asbest of een opgeslagen verwijderd asbesthoudend product binnen twee weken na het vrijkomen hiervan wordt afgevoerd naar een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer. Artikel 8 1. Degene die anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf een handeling als bedoeld in artikel 7 verricht, doet dat op een zodanige wijze dat gevaren voor mens en milieu die door zodanige handelingen kunnen ontstaan, worden voorkomen. 2. Bij regeling van Onze Minister kunnen met het oog op het voorkomen van gevaren voor mens en milieu regels worden gegeven die ten minste bij het verrichten van zodanige handelingen in acht worden genomen. Artikel 9 1. Degene die in een binnenruimte een handeling doet verrichten waarop artikel 6, eerste lid, van toepassing is, draagt er zorg voor dat direct na het verrichten van die handeling een eindbeoordeling wordt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 4.55a, eerste, tweede en vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Staatsblad 2005 704 4

2. Degene die in de buitenlucht een handeling doet verrichten waarop artikel 6, eerste lid, van toepassing is, draagt er zorg voor dat direct na het verrichten van die handeling een visuele inspectie wordt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 4.55a, derde en vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. 3. Het is verboden andere werkzaamheden in een binnenruimte te verrichten of te doen verrichten met betrekking tot een bouwwerk of object ten aanzien waarvan een handeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, is verricht, zolang niet een eindbeoordeling als bedoeld in het eerste lid is uitgevoerd of indien uit de eindbeoordeling, bedoeld in het eerste lid, volgt dat er op de plaats van de handeling nog visueel waarneembaar asbest aanwezig is of de concentratie asbeststof in de lucht, bedoeld in artikel 4.55a, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt overschreden. 4. Het is verboden andere werkzaamheden in de buitenlucht te verrichten of te doen verrichten met betrekking tot een bouwwerk of object ten aanzien waarvan een handeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a of b, is verricht of op de plaats waar een handeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder c, is verricht, zolang niet een visuele inspectie als bedoeld in het tweede lid is uitgevoerd of indien uit de visuele inspectie, bedoeld in het tweede lid, volgt dat er op de plaats van de handeling nog visueel waarneembaar asbest aanwezig is. 4. Bouwwerken Artikel 10 In de bouwverordening worden regels gesteld inhoudende dat: a. onverminderd het ter zake bepaalde in de bouwverordening het verboden is te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning), voorzover in het bouwwerk dat geheel of gedeeltelijk wordt gesloopt asbest of een asbesthoudend product aanwezig is; b. het onder a bepaalde niet van toepassing is op een handeling als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, indien die wordt verricht in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf; c. het onder a bepaalde niet van toepassing is op een handeling als bedoeld in artikel 4, eerste en derde lid, indien die niet wordt verricht in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf en het voornemen tot slopen bij burgemeester en wethouders is gemeld en zij overeenkomstig bij de bouwverordening gegeven voorschriften binnen acht dagen na de dag waarop het voornemen tot slopen is gemeld, schriftelijk aan degene die heeft gemeld hebben medegedeeld dat geen sloopvergunning is vereist; d. indien burgemeester en wethouders niet binnen de in onderdeel c genoemde termijn hebben medegedeeld dat geen sloopvergunning is vereist, de mededeling van rechtswege is gedaan; e. burgemeester en wethouders aan een mededeling als bedoeld onder c voorschriften kunnen verbinden met betrekking tot de verwijdering, opslag en afvoer van asbest of asbesthoudende producten; f. de houder van een mededeling als bedoeld onder c verplicht is de voorschriften, bedoeld onder e, in acht te nemen; g. de houder van een mededeling als bedoeld onder c verplicht is de voorschriften, bij of krachtens de artikelen 7 en 8, in acht te nemen; h. een aanvraag om een sloopvergunning tevens geldt als een melding als bedoeld onder c; i. indien het slopen uitsluitend is bedoeld om asbest of asbesthoudende producten uit een bouwwerk te verwijderen, burgemeester en wethouders binnen vier weken na de dag waarop de aanvraag om een sloopvergunning is ingediend, beslissen op die aanvraag; Staatsblad 2005 704 5

j. bij een aanvraag om een sloopvergunning een afschrift van het asbestinventarisatierapport wordt overgelegd dat betrekking heeft op het af te breken of uit elkaar te nemen bouwwerk of gedeelte daarvan, dan wel onder opgave van redenen schriftelijk wordt aangegeven dat op het afbreken of uit elkaar nemen van het betrokken bouwwerk of gedeelte daarvan artikel 3 niet van toepassing is; k. de houder van een sloopvergunning het slopen, voorzover dat betrekking heeft op asbest of asbesthoudende producten niet zijnde beglazingskit dat is verwerkt in de constructie van kassen, opdraagt aan een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit; l. de houder van een sloopvergunning een afschrift van de sloopvergunning ter hand stelt aan het bedrijf, bedoeld onder k, dat het slopen zal uitvoeren; m. de houder van de sloopvergunning, ten minste één week voorafgaand aan de aanvang van het slopen, burgemeester en wethouders schriftelijk op de hoogte stelt van de data en tijdstippen waarop het slopen, voorzover dat betrekking heeft op asbest of asbesthoudende producten, zal plaatsvinden; n. de houder van een sloopvergunning binnen twee weken na de uitvoering van de werkzaamheden burgemeester en wethouders een afschrift stuurt van de resultaten van de eindbeoordeling, bedoeld in artikel 9, eerste lid. 5. Strafbepalingen Artikel 11 1. In de bouwverordening wordt bepaald dat overtreding van het krachtens artikel 10, onder a, b, c, f, g, j, k, l, m en n, in die verordening bepaalde, een strafbaar feit is als bedoeld in artikel 110, tweede lid, van de Woningwet. 2. Zolang de bouwverordening niet met artikel 10 in overeenstemming is gebracht, is overtreding van artikel 10, onder a, b, c, f, g, j, k, l, m en n, een strafbaar feit als bedoeld in artikel 110, tweede lid, van de Woningwet. 6. Wijzigingen Arbeidsomstandighedenbesluit Artikel 12 A Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt als volgt gewijzigd: Aan artikel 1.5b worden twee leden toegevoegd, luidende: 3. De certificerende instelling verstrekt aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet alle benodigde informatie indien zij weet of kan weten dat de veiligheid of gezondheid van werknemers of derden door werkzaamheden die door een door haar afgegeven certificaat als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet worden gereguleerd, in gevaar wordt of kan worden gebracht. 4. Onze Minister verstrekt aan de certificerende instelling alle benodigde informatie, indien de veiligheid of gezondheid van werknemers of derden door werkzaamheden die door een door de certificerende instelling afgegeven certificaat als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet worden gereguleerd, in gevaar wordt of kan worden gebracht. Staatsblad 2005 704 6

B Aan artikel 4.37, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel e, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende: f. object: constructie, installatie, apparaat of transportmiddel, niet zijnde een bouwwerk. C Artikel 4.37c wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid komt te luiden: 2. Op de volgende handelingen zijn de paragrafen 3, 4 en 7 van deze afdeling van toepassing: a. de handelingen, bedoeld in artikel 5, van het Productenbesluit asbest; b. handelingen met asbest of een asbesthoudend product dat wordt verwijderd in een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. Op de volgende handelingen zijn de paragrafen 5 en 7 van deze afdeling van toepassing: a. het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken, met uitzondering van grondwerken, of objecten waarin asbest of asbesthoudende producten dan wel crocidoliet of crocidoliethoudende producten is respectievelijk zijn verwerkt; b. het verwijderen van de stoffen of producten, bedoeld in onderdeel a, uit de bouwwerken of objecten, bedoeld in onderdeel a, c. het reinigen van de arbeidsplaats nadat een handeling als bedoeld in onderdeel a of b is uitgevoerd; d. het opruimen van de stoffen of producten, bedoeld in onderdeel a, die ten gevolge van een incident zijn vrijgekomen. D In artikel 4.45a, derde lid, wordt «4.55, eerste lid, onder d, van toepassing» vervangen door: 4.55a, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing. E Het opschrift van paragraaf 5 van afdeling 5 van hoofdstuk 4 komt te luiden: 5. Bijzondere bepalingen inzake het slopen en verwijderen van asbest, asbesthoudende producten, crocidoliet en crocidoliethoudende producten F Artikel 4.54 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt «Slopen» vervangen door: Slopen en verwijderen. 2. In het eerste lid wordt «Op het slopen van gebouwen, constructies, apparaten, installaties en transportmiddelen waarin asbest of asbesthoudende producten dan wel crocidoliet of crocidoliethoudende producten is respectievelijk zijn verwerkt en bij het verwijderen van voornoemde stoffen of producten hieruit» vervangen door: Op het: Staatsblad 2005 704 7

a. geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken, met uitzondering van grondwerken, of objecten waarin asbest of asbesthoudende producten dan wel crocidoliet of crocidoliethoudende producten is respectievelijk zijn verwerkt; b. verwijderen van de stoffen of producten, bedoeld in onderdeel a, uit de bouwwerken of objecten, bedoeld in onderdeel a; c. reinigen van de arbeidsplaats nadat een handeling als bedoeld in onderdeel a of b, is uitgevoerd; d. opruimen van de stoffen of producten, bedoeld in onderdeel a, die ten gevolge van een incident zijn vrijgekomen. 3. Het tweede tot en met het vijfde lid komen te luiden: 2. Voordat wordt aangevangen met de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, zijn de locatie, de datum en het tijdstip waarop deze werkzaamheden zullen worden verricht, tijdig gemeld aan een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet. 3. Voordat wordt aangevangen met de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt respectievelijk worden het aanwezige asbest of crocidoliet dan wel de aanwezige asbesthoudende producten of crocidoliethoudende producten verwijderd, voorzover dit redelijkerwijs uitvoerbaar is, behalve wanneer dit voor de werknemers een groter gevaar voor de veiligheid en gezondheid zou inhouden. 4. Er worden maatregelen genomen om de plaats van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, af te schermen van de overige binnenruimten alsmede van de buitenlucht. 5. In afwijking van artikel 4.45, tweede lid, onderdeel d, kunnen bij het uitvoeren van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, elektrisch of pneumatisch aangedreven verspanende werktuigen worden gebruikt met een toerental hoger dan 100 omwentelingen per minuut of met een lineaire zaagsnelheid groter dan 25 meter per minuut, indien deze zijn voorzien van een afzuigsysteem of een andere voorziening, zodanig dat de concentratie van asbeststof of crocidolietstof in de lucht, bedoeld in artikel 4.55a, tweede lid, niet wordt overschreden. G 4. Het zesde lid vervalt. Na artikel 4.54 worden vier artikelen met opschrift ingevoegd, luidende: Artikel 4.54a. Asbestinventarisatie 1. Voordat een handeling als bedoeld in artikel 4.54, eerste lid, onderdeel a, b of d, wordt aangevangen, wordt de aanwezigheid van asbest of asbesthoudende producten dan wel crocidoliet of crocidoliethoudende producten volledig geïnventariseerd en worden de resultaten hiervan opgenomen in een inventarisatierapport. 2. Het eerste lid is van toepassing indien werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan asbest of asbesthoudende producten dan wel crocidoliet of crocidoliethoudende producten. 3. De inventarisatie en het inventarisatierapport, bedoeld in het eerste lid, worden uitgevoerd, onderscheidenlijk opgesteld, door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat voor asbestinventarisatie dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling. 4. Een afschrift van het inventarisatierapport wordt verstrekt aan het bedrijf, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, die de handeling, bedoeld in artikel 4.54, eerste lid, onderdeel a, b, of d, verricht. Staatsblad 2005 704 8

5. Het certificaat of een afschrift daarvan is op de arbeidsplaats aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet. Artikel 4.54b. Uitzonderingen asbestinventarisatie Artikel 4.54a is niet van toepassing indien de handelingen, bedoeld in artikel 4.54, eerste lid, onderdeel a of b, betrekking hebben op: a. werkzaamheden die worden uitgevoerd in of aan bouwwerken of objecten die op of na 1 januari 1994 zijn vervaardigd; b. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbestcement- dan wel crocidoliethoudende waterleidingbuizen, gasleidingbuizen, rioolleidingbuizen en mantelbuizen of delen daarvan, voorzover zij deel uitmaken van het ondergrondse openbare gas-, water- en rioolleidingnet; c. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbest- dan wel crocidoliethoudende rem- en frictiematerialen; d. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbest- dan wel crocidoliethoudende geklemde vloerplaten onder verwarmingstoestellen; e. het als een geheel verwijderen van asbest- dan wel crocidoliethoudende verwarmingstoestellen; f. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbest- dan wel crocidoliethoudende beglazingskit dat is verwerkt in de constructie van kassen; g. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbest- dan wel crocidoliethoudende pakkingen uit verbrandingsmotoren; h. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbest- dan wel crocidoliethoudende pakkingen dan wel delen daarvan uit procesinstallaties dan wel verwarmingstoestellen met een nominaal vermogen lager dan 2250 kilowatt; i. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbest of asbesthoudende producten dan wel crocidoliet of crocidoliethoudende producten uit wegen als bedoeld in het Besluit asbestwegen Wms. Artikel 4.54c. Uitzonderingen maatregelen 1. Op de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.54b, onderdelen b, e, f en h, voorzover bij deze laatste werkzaamheden sprake is van door het gebruik niet-aangehechte asbesthoudende plaatpakkingen en spiraalgewonden pakkingen dan wel delen daarvan, zijn de artikelen 4.19, onderdelen b en c, 4.20, vierde lid, voorzover het de beschikbaarheid van douches betreft, 4.52, 4.53, 4.54, tweede, vierde en vijfde lid, en 4.55a, niet van toepassing. 2. Op de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.54b, onderdelen c, d en g, zijn de artikelen 4.19, onderdelen b en c, 4.20, vierde lid, voorzover het de beschikbaarheid van douches betreft, 4.54, tweede, vierde en vijfde lid, en 4.55a, niet van toepassing. 3. Op de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.54b, onderdeel h, voorzover bij deze laatste werkzaamheden sprake is van door het gebruik aangehechte asbesthoudende plaatpakkingen en spiraalgewonden pakkingen dan wel delen daarvan, zijn de artikelen 4.20, vierde lid, voorzover het de beschikbaarheid van douches betreft, 4.54, tweede, vierde en vijfde lid, en 4.55a, niet van toepassing. 4. De uitzonderingen, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, gelden voorzover het blootstellingsniveau, bedoeld in artikel 4.44, niet wordt overschreden. 5. De uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4.54b, met uitzondering van de werkzaamheden, bedoeld in de onderdelen a en e, vindt plaats overeenkomstig een deugdelijke schriftelijke werkmethode, die is gebaseerd op een doeltreffende beoordeling van het blootstellingsniveau en zodanige beheersmaatregelen bevat dat blootstelling zoveel mogelijk wordt voorkomen. Staatsblad 2005 704 9

6. De werkmethode, bedoeld in het vijfde lid, of een afschrift daarvan is op de arbeidsplaats aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet. Artikel 4.54d. Asbestverwijdering 1. De handelingen, bedoeld in artikel 4.54, eerste lid, met uitzondering van de handelingen, bedoeld in artikel 4.54b, onderdeel b tot en met i, worden verricht volgens een vooraf opgesteld werkplan als bedoeld in artikel 4.55 door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat voor asbestverwijdering, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling. 2. Bij een bedrijf als bedoeld in het eerste lid is in ieder geval een persoon als bedoeld in het derde lid werkzaam. 3. De handelingen, bedoeld in het eerste lid, worden verricht door of onder voortdurend toezicht van een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid voor het toezicht houden op het verwijderen van asbest en crocidoliet, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling. 4. Voorzover de handelingen, bedoeld in het eerste lid, mede worden verricht door een andere persoon dan de persoon, bedoeld in het derde lid, is deze andere persoon in het bezit van een certificaat van vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest en crocidoliet, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling. 5. Voordat wordt aangevangen met de handelingen, bedoeld in het eerste lid, is het bedrijf, bedoeld in het eerste lid, in het bezit van een afschrift van een inventarisatierapport als bedoeld in artikel 4.54a, eerste lid. 6. De certificaten, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, of afschriften daarvan en een afschrift van het inventarisatierapport, bedoeld in artikel 4.54a, eerste lid, zijn op de arbeidsplaats aanwezig en worden desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet. H Artikel 4.55 komt te luiden: Artikel 4.55. Werkplan 1. Voordat wordt aangevangen met de handelingen, bedoeld in artikel 4.54, eerste lid, met uitzondering van de handelingen, bedoeld in artikel 4.54b, onderdelen a tot en met h, wordt door de werkgever van het bedrijf, bedoeld in artikel 4.54d, eerste lid, een schriftelijk werkplan opgesteld dat doeltreffende, op de specifieke situatie van de betreffende arbeidsplaats toegespitste, maatregelen bevat ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de betrokken werknemers. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot handelingen als bedoeld in artikel 4.54b, onderdeel i. 3. Indien een inventarisatierapport als bedoeld in artikel 4.54a, eerste lid, is opgesteld, worden de resultaten hiervan opgenomen in het werkplan. 4. In het werkplan worden de volgende gegevens opgenomen: a. een beschrijving van de maatregelen, bedoeld in de artikelen 4.3a, aanhef en onderdeel d, 4.6a, vierde lid, onderdelen b, c en e, en vijfde lid, 4.18, 4.19, aanhef en onderdelen b en c, 4.20, eerste tot en met vierde lid, 4.45, eerste en tweede lid, onderdelen a, c en d, 4.47, derde lid, 4.51 en 4.54, derde en vierde lid; b. een beschrijving van de aard, duur en plaats van de werkzaamheden alsmede van de werkmethode; Staatsblad 2005 704 10

c. een beschrijving van de werktuigen, machines, toestellen en overige hulpmiddelen die bij de werkzaamheden worden gebruikt; d. de naam van de personen, bedoeld in artikel 4.54d, derde en vierde lid. 5. De handelingen, bedoeld in het eerste lid, worden overeenkomstig het opgestelde werkplan uitgevoerd. 6. Het werkplan of een afschrift daarvan is op de arbeidsplaats aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet. I Na artikel 4.55 wordt een artikel met opschrift ingevoegd, luidende: Artikel 4.55a. Eindbeoordeling 1. Na reiniging van de arbeidsplaats, bedoeld in artikel 4.54, eerste lid, onderdeel c, met uitzondering van de handelingen, bedoeld in artikel 4.54b, onderdeel b tot en met i, wordt, voordat met andere werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, op de desbetreffende arbeidsplaats in een binnenruimte een eindbeoordeling uitgevoerd waarbij de monsterneming wordt uitgevoerd door een persoon als bedoeld in artikel 4.50, achtste lid, en de monsteranalyse door een laboratorium als bedoeld in artikel 4.50, negende lid. 2. De eindbeoordeling, bedoeld in het eerste lid, betreft een visuele inspectie gevolgd door een eindmeting, teneinde vast te stellen of de concentratie van asbeststof en crocidolietstof in de lucht niet hoger is dan 0,01 vezel per cm 3. 3. Na het reinigen van de arbeidsplaats, bedoeld in artikel 4.54, eerste lid, onderdeel c, met uitzondering van de handelingen, bedoeld in artikel 4.54b, onderdeel b tot en met i, en na het opruimen van stoffen of producten, bedoeld in artikel 4.54, eerste lid, onderdeel d, is, voordat met andere werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt, op de betreffende arbeidsplaats in de buitenlucht een visuele inspectie uitgevoerd waarbij is vastgesteld dat de aanwezigheid van asbest of crocidoliet niet meer visueel waarneembaar is door een bedrijf dat daartoe adequaat is toegerust. 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de eindmeting, bedoeld in het tweede lid, en de visuele inspectie, bedoeld in het tweede en derde lid. J Artikel 4.56, eerste lid, komt te luiden: 1. Op de handelingen: a. bedoeld in artikel 5 van het Productenbesluit asbest, waarbij crocidoliet of crocidoliethoudende producten zijn betrokken; b. met crocidoliet of een crocidoliethoudend product dat is verwijderd in een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer, zijn paragraaf 3, met uitzondering van artikel 4.44, en paragraaf 7 van deze afdeling van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van de artikelen 4.46 en 4.47 de in het tweede lid genoemde grenswaarde geldt. K In artikel 4.103, wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: 3. Artikel 4.54b, aanhef en onderdeel a, geldt niet ten aanzien van zeeschepen. Staatsblad 2005 704 11

L Artikel 9.3, tweede lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de opsomming wordt: «4.54, vijfde en zesde lid,» vervangen door: 4.54, derde lid. 2. In numerieke volgorde wordt ingevoegd: 4.54d, derde, vierde, en zesde lid. M Artikel 9.5, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de opsomming wordt «4.54» vervangen door: 4.54, tweede tot en met het vierde lid. 2. In numerieke volgorde wordt ingevoegd: 4.54a, met dien verstande dat het tweede lid van overeenkomstige toepassing is, 4.54d, 4.55, 4,55a,. N Artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel d, wordt als volgt gewijzigd: 1. In numerieke volgorde wordt ingevoegd: 4.54a, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 4.54c, vijfde en zesde lid, 4.54d, 4.55, eerste, derde, vierde en zesde lid, 4.55a, derde lid. 2. In de opsomming wordt «4.54, derde tot en met zesde lid» vervangen door: 4.54, tweede en vierde lid. O Artikel 9.9c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel d wordt: «4.54, tweede lid» vervangen door: 4.54, derde tot en met het vijfde lid. 2. In onderdeel d wordt: «4.55, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid» vervangen door: 4.55, vijfde lid. 3. In onderdeel d wordt in numerieke volgorde ingevoegd: 4.55a, eerste, tweede en vierde lid. 4. In onderdeel h wordt: «, 4.12 en 4.30, zevende lid» vervangen door: en 4.12. P Na artikel 9.37a wordt een artikel ingevoegd: Artikel 9.37b. Certificatie Artikel 4.54d, vierde lid, is tot 1 januari 2008 niet van toepassing. Staatsblad 2005 704 12

7. Wijzigingen overige regelgeving Artikel 13 In artikel 2, onderdeel d, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen wordt «Asbestverwijderingsbesluit» vervangen door: Asbestverwijderingsbesluit 2005. Artikel 14 A Het Productenbesluit asbest wordt als volgt gewijzigd: Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende: c. serpentijnasbest: het vezelachtige silicaat, chrysotiel; d. amfiboolasbest: vezelachtige silicaten: actinoliet, amosiet, anthofylliet, crocidoliet en tremoliet. B In artikel 2, onderdeel c, wordt «Asbest-verwijderingsbesluit» vervangen door: Asbestverwijderingsbesluit 2005. C In artikel 9 wordt «artikel 16, elfde lid,» vervangen door: artikel 16, derde lid. 8. Slotbepalingen Artikel 15 Het Asbest-verwijderingsbesluit wordt ingetrokken. Artikel 16 De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Artikel 17 Dit besluit wordt aangehaald als: Asbestverwijderingsbesluit 2005. Staatsblad 2005 704 13

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 januari 2006, nr. 7. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. s-gravenhage, 16 december 2005 De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P. L. B. A. van Geel Beatrix De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. A. L. van Hoof Uitgegeven de zevenentwintigste december 2005 De Minister van Justitie, J. P. H. Donner STB9963 ISSN 0920-2064 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2005 Staatsblad 2005 704 14

NOTA VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Asbest is een verzamelbegrip voor een aantal vezelachtige silicaten. Gezien de aan asbest verbonden eigenschappen als thermische stabiliteit, grote chemische resistentie, isolerend karakter en grote treksterkte, is asbest van oudsher voor veel doeleinden toegepast. Zo is asbest toegepast voor versteviging in producten als asbestcement, vloerbedekking, kitten, betonlijmen, verven en dakbedekkingsbitumen. Het is daarnaast veel gebruikt voor brandisolatie en ter bescherming tegen hitte, met name in de vorm van asbestspuitlagen. Tevens is asbest veelvuldig toegepast in apparaten, transportmiddelen, constructies en installaties. Hierbij kan worden gedacht aan personenauto s, vrachtwagens, treinstellen, schepen, wegen en liftinstallaties. Voorts wordt met grote regelmaat asbest als verontreiniging aangetroffen in puin en puingranulaat, bodem en grond. De toepassing van asbest en het verwijderen van toegepast asbest brengen grote risico s met zich, in het bijzonder voor mens en milieu. Deze risico s worden sinds 1970 steeds meer onderkend, vooral als gevolg van een betere kennis door onderzoek naar de effecten van asbest. Inademing van asbestvezels kan asbestose, longkanker en mesothelioom (buik- of longvlieskanker) veroorzaken. Naar schatting overlijden in Nederland jaarlijks ongeveer achthonderd mensen als gevolg van de, meestal beroepsmatige, blootstelling aan asbest in het verleden. 2. Achtergrond en doel van het besluit 2.1. Algemeen Met het onderhavige besluit is beoogd emissie van asbestvezels te voorkomen bij het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van een bouwwerk of object, bij het verwijderen van asbest of asbesthoudende producten uit een bouwwerk of object of bij het opruimen van asbest of asbesthoudende producten na incidenten. Het besluit strekt ter vervanging van het Asbest-verwijderingsbesluit alsmede tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit met betrekking tot de regels voor het werken met asbest. Het bewerken, verwerken en op voorraad houden van asbest is sinds 1 juli 1993 op grond van de toenmalige arbeidsomstandighedenregelgeving verboden. De meest voorkomende beroepsmatige activiteit met asbest is sindsdien de verwijdering van asbest. Met name bij het afbreken en uit elkaar nemen van bouwwerken en objecten waarin zich asbest bevindt, kunnen onaanvaardbare risico s voor de gezondheid optreden en kan het milieu met asbest verontreinigd worden. De verspreiding van asbestvezels die optreedt bij het afbreken of uit elkaar nemen van een bouwwerk of object waarin asbest is verwerkt, is niet beperkt tot de duur van de sloopwerk-zaamheden. De in de lucht vrijgekomen asbestvezels kunnen zich als gevolg van bijvoorbeeld opwaaien steeds opnieuw verspreiden (reëmissie). Aangezien tachtig procent van alle asbest in Nederland is toegepast in de bouw en bouwwerken en objecten waarin asbest of asbesthoudende producten aanwezig zijn, in de toekomst steeds meer voor sloop in Staatsblad 2005 704 15

aanmerking komen, is goede regelgeving omtrent de verwijdering van asbest en asbesthoudende producten noodzakelijk. De regelgeving en het gebruikte certificatiesysteem bieden tot op heden onvoldoende waarborg voor de bescherming van mens en milieu tegen de risico s die ontstaan bij het verwijderen van asbest, zodat aanpassing daarvan noodzakelijk is. Dit is met name het gevolg van de te geringe mogelijkheden die de overheid en de certificerende instellingen hebben om het geringe niveau van naleving bij een deel van de asbestverwijderingsbedrijven aan te pakken. Het niet naleven van regels is vooral een een gevolg van een falend certificatiesysteem. In de paragrafen 1 en 2 van hoofdstuk 4 van deze toelichting wordt nader ingegaan op de overwegingen om het systeem van certificatie in stand te houden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving door de houder van een sloopvergunning, van de voorschriften die deel uitmaken van die vergunning en van rechtstreeks werkende voorschriften ten aanzien van werkzaamheden aan bouwwerken waarvoor het vereiste van sloopvergunning niet geldt. De reikwijdte van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 met betrekking tot bouwwerken is niet gewijzigd. Wel zijn de voorschriften met betrekking tot de sloopvergunning enigszins vereenvoudigd en verduidelijkt hetgeen het werk voor gemeenten makkelijker maakt. Dit geldt zowel voor vergunningverlening als voor handhaving. Het vervallen van de mogelijkheid voor gemeenten om in bepaalde gevallen af te zien van de verplichting tot het overleggen van een asbestinventarisatierapport ter verkrijging van een sloopvergunning, leidt tot een verkleining van het aantal gevallen waarin geen asbestinventarisatierapport is opgemaakt. Dit vergroot de duidelijkheid omtrent de aanwezigheid van asbest hetgeen de vergunningverlening, maar zeker ook de handhaving, vergemakkelijkt. Naast versterking van het overheidstoezicht op de gecertificeerde bedrijven, heeft de opdrachtgever op basis van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 een duidelijke verantwoordelijkheid gekregen. Om zo veel mogelijk stimulansen voor opdrachtgevers weg te nemen die het ontduiken van regels omtrent asbestverwijdering voor betrokken bedrijven aantrekkelijk en zinvol maken, is het op grond van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 opdrachtgevers verboden gebruik te maken van niet-gecertificeerde bedrijven. De Wet milieugevaarlijke stoffen, waarop het Asbestverwijderingsbesluit 2005 mede is gebaseerd, biedt geen grondslag voor het gewenste certificatiesysteem. De Arbeidsomstandighedenwet 1998 biedt een zodanige grondslag wel. In aanmerking genomen dat het te beheersen risico bij inventarisatie en verwijdering van asbest bovendien vooral gerelateerd is aan risico s met betrekking tot arbeidsomstandigheden, is de certificatie van asbestinventarisatie- en asbestverwijderingsbedrijven op de Arbeidsomstandighedenwet 1998 gebaseerd 1. 2.2. Wijzigingen ten opzichte van het Asbest-verwijderingsbesluit 1 Kamerstukken II, 2002 2003, 25 834 en 22 343, nr. 22. De belangrijkste wijzigingen die in het onderhavige besluit ten opzichte van het Asbest-verwijderingsbesluit zijn doorgevoerd, zijn de volgende: Opdrachtgevers voor sloopwerkzaamheden zijn verplicht gebruik te maken van gecertificeerde bedrijven aangezien het in het verleden, met name voor een aantal bedrijfsmatige opdrachtgevers, financieel lonend bleek gebruik te maken van malafide inventarisatie- of sloopbedrijven. De voorschriften, gericht tot het bedrijfsleven, met uitzondering van de voorschriften, gericht tot opdrachtgevers, zijn overgeheveld naar het Arbeids-omstandighedenbesluit. Staatsblad 2005 704 16

De certificatieverplichting voor asbestinventarisatie- en asbestverwijderings-bedrijven is overgeheveld naar het Arbeidsomstandighedenbesluit. De mogelijkheid van het bevoegde gezag inzake sloopvergunningen om een uitzondering te maken op de asbestinventarisatieplicht is vervallen teneinde selectieve sloop beter te waarborgen. Het aantal asbestverwijderingswerkzaamheden waarop het besluit ziet, is uitgebreid. De verplichting voor de houder van de sloopvergunning of de opdrachtgever om asbestverwijderingswerkzaamheden aan de Arbeidsinspectie te melden is vervallen, omdat deze verplichting ingevolge het Arbeidsomstandighedenbesluit al geldt voor het asbestverwijderingsbedrijf. De houder van een sloopvergunning dient de aanvang van de asbestverwijderingswerkzaamheden aan het bevoegd gezag te melden. De strafmaat voor overtredingen van de voorschriften voor het verwijderen van asbest uit bouwwerken (gebaseerd op de Woningwet) is zodanig verzwaard dat deze minder afwijkt van de strafmaat voor overtredingen van voorschriften voor het verwijderen van asbest uit objecten (gebaseerd op de Wet milieugevaarlijke stoffen). Met het onderhavige besluit wordt artikel 7 van richtlijn nr. 87/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 1987 inzake voorkoming en vermindering van verontreiniging van het milieu door asbest (PbEG L 85) (hierna genoemd: richtlijn nr. 87/217/EEG) opnieuw naar nationaal recht omgezet. Daarnaast wordt tegemoet gekomen aan de uitgangspunten van de Minister en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met betrekking tot de herijking van de regelgeving 1. 2.3. Wijzigingen in de arbeidsomstandighedenregelgeving met betrekking tot asbest De belangrijkste wijzigingen die ingevolge het onderhavige besluit in het Arbeidsomstandighedenbesluit worden doorgevoerd, zijn de volgende: De certificatie van asbestinventarisatie- en asbestverwijderingsbedrijven is overgeheveld naar het Arbeidsomstandighedenbesluit. De betreffende bepalingen gelden zowel voor werkgevers als voor zelfstandigen zonder personeel. Naast de bestaande certificatie van vakbekwaamheid voor toezichthouders asbestverwijdering (DTA-A), is een certificaat voor werknemers die asbest verwijderen ingevoerd. Met betrekking tot een groter aantal asbestverwijderingswerkzaamheden (verwijderen van asbest na incidenten) worden thans regels gesteld. De visuele inspectie in het kader van de eindcontrole is nader ingevuld, aangezien het Arbeidsomstandighedenbesluit niet helder was op het punt van de deskundigheid waarmee de visuele inspectie uitgevoerd dient te worden. 1 Kamerstukken II 2003/04, 29 200, nr. 7. Met de wijzigingen in het Arbeidsomstandighedenbesluit zijn de onderdelen 11, 13 en 14 van richtlijn nr. 2003/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 maart 2003 (PBEU L 97) geïmplementeerd. Deze richtlijn wijzigt richtlijn nr. 83/477/EEG van de Raad betreffende de bescherming van de werknemers tegen risico s van blootstelling aan asbest op het werk (hierna genoemd: richtlijn nr. 2003/18/EG). Onderdeel 11 schrijft voor dat de werkgever er zich van dient te vergewissen dat voordat sloop- of onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, er sprake is of kan zijn van het werken met asbest, waardoor Staatsblad 2005 704 17

de betrokken werknemers kunnen worden blootgesteld aan asbestvezels (asbestinventarisatie). De werkgever dient dan de nodige maatregelen te treffen ter bescherming van de werknemers. Onderdeel 13, eerste alinea, van voornoemde richtlijn heeft betrekking op het selectief slopen van asbest. Onderdeel 14 van de richtlijn maakt het mogelijk dat een lidstaat een kwaliteitssysteem vaststelt waaraan asbestverwijderingsbedrijven dienen te voldoen. 3. Reikwijdte en inhoud van het besluit 3.1. Reikwijdte Het onderhavige besluit is gericht op zowel particulieren en opdrachtgevers (betreft het Asbestverwijderingsbesluit 2005) als op werkgevers en zelfstandigen zonder personeel (betreft een wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit). In het besluit worden regels gesteld met betrekking tot het geheel of gedeeltelijk afbreken en uit elkaar nemen van een bouwwerk of object, het verwijderen van asbest of asbesthoudende producten uit een bouwwerk of object en het opruimen van asbest of asbesthoudende producten na incidenten, zoals brand of storm. Het besluit is ook van toepassing op handelingen als het slopen, onderhouden, renoveren of repareren van een bouwwerk of object waarbij asbest of asbesthoudende producten worden verwijderd. Handelingen met betrekking tot puin, puingranulaat, bodem, grond, slib, baggerspecie en grondwater, vallen niet onder de reikwijdte van het Asbestverwijderingsbesluit 2005, aangezien hieromtrent regels zullen worden gesteld in het kader van de uitwerking van het in de kabinetsnotitie Bodembeheer op goede gronden neergelegde beleid 1. Daarnaast is het onderhavige besluit niet van toepassing op producten waaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur, aangezien de verwijdering van zodanige producten al geregeld is. Het Arbeidsomstandig-hedenbesluit is in deze gevallen wel onverkort van toepassing. Zie verder de toelichting op artikel 2. 3.2. Inhoud Met uitzondering van de artikelen 7, onderdelen c, d en f, 8, tweede lid, van dit besluit zijn de artikelen 1 tot en met 9 van dit besluit gebaseerd op artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen. Artikel 7, onderdelen c en d, alsmede artikel 8, tweede lid, van dit besluit is gebaseerd op artikel 35, vierde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen. De basis voor artikel 7, onderdeel f, is gelegen in artikel 39, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen. 1 Brief aan de Tweede Kamer van 7 oktober 2003 (Kamerstukken II, 2003 2004, 28 199 XI, nr. 5). Artikel 7 en 8 bevatten eisen voor verwijderingshandelingen met asbest die anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden verricht. Het gaat hierbij om voorschriften om selectieve sloop te garanderen, alsmede voorschriften voor een milieuhygiënisch verantwoorde behandeling van het vrijgekomen asbest. De betreffende bepalingen zijn gericht tot particulieren (diegene die handelingen niet in het kader van beroep of bedrijf uitvoert) en opdrachtgevers tot het uitvoeren van bepaalde handelingen. Opdrachtgevers kunnen zowel particulieren zijn als bedrijven die op grond van het Arbeidsomstandighedenbesluit niet zelf een asbestinventarisatie mogen uitvoeren, noch zelf asbest of asbesthoudende producten mogen verwijderen. Staatsblad 2005 704 18

De artikelen 10 en 11 van dit besluit zijn gebaseerd op de artikelen 8, achtste lid, juncto 8, tweede lid, onderdelen d en h, en 120 van de Woningwet. Artikel 7, tweede gedachtestreepje, van richtlijn nr. 87/217/EEG ziet onder andere op het slopen van bouwwerken, hetgeen ingevolge de Woningwet in de gemeentelijke bouwverordening wordt gereguleerd. In het onderhavige besluit worden nationaal geldende voorschriften met betrekking tot slopen gegeven die opgenomen moeten worden in de gemeentelijke bouwverordening, zodat aan de in artikel 7, tweede gedachtestreepje, van richtlijn nr. 87/217/EEG gestelde eisen wordt voldaan. Artikel 10 van dit besluit is gericht tot de gemeenten. Aan hen wordt de opdracht gegeven de gemeentelijke bouwverordening met de onderhavige bepaling in overeenstemming te brengen. Artikel 11 van dit besluit bevat de strafbepaling voor overtreding van voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening voorzover deze gebaseerd zijn op het onderhavige besluit. Artikel 12 van dit besluit is gebaseerd op de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en bevat een wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Artikel 12 richt zich tot werkgevers, werknemers en zelfstandig werkenden. 3.2.1. Verplichtingen voor particulieren en opdrachtgevers op grond van het onderhavige Asbestverwijderingsbesluit 2005 In beginsel is het op grond van artikel 6, eerste lid, van het onderhavige besluit verboden bepaalde handelingen te verrichten of door een ander te doen verrichten dan door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat asbestverwijdering als bedoeld in het Arbeidsomstandighedenbesluit. Het gaat hierbij om het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken en objecten, alsmede om het verwijderen van asbest of asbesthoudende producten uit een bouwwerk of object of het opruimen van asbest of asbesthoudende producten na incidenten. Degene die een van de genoemde handelingen doet verrichten of degene die anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf een dergelijke handeling verricht, dient vanaf het tijdstip van verlening van de opdracht respectievelijk vanaf het tijdstip van uitvoering van de handeling te beschikken over een asbestinventarisatierapport met betrekking tot het product ten aanzien waarvan de handeling wordt verricht (artikel 3). Een afschrift van het inventarisatierapport dient door de eigenaar van het bouwwerk, object of ander product ten aanzien waarvan de handelingen plaatsvinden, overhandigd te worden aan degene die de daadwerkelijke asbestverwijdering uitvoert (artikel 5). Dit bedrijf is het niet toegestaan om een bouwwerk of object af te breken of uit elkaar te nemen of asbest te verwijderen, indien het niet beschikt over het asbestinventarisatierapport (artikel 12, onderdeel G (artikel 4.54d, vijfde lid)). Een aantal veel voorkomende handelingen met een verwaarloosbaar risico is uitgezonderd van de inventarisatieverplichting (artikel 4), alsmede van de verplichting asbest te laten verwijderen door een gecertificeerd bedrijf (artikel 6, tweede lid). Het gaat hierbij om uitzonderingen die reeds op grond van het Asbest-verwijderingsbesluit bestonden. Zo is het verwijderen van rem- en frictiematerialen uitgezonderd van de inventarisatieverplichting en de verplichting ze te laten verwijderen door een gecertificeerd bedrijf. Zou deze uitzondering niet gemaakt zijn dan zou elk autobedrijf een certificaat asbestverwijdering nodig hebben, terwijl er Staatsblad 2005 704 19

bij het verwijderen van deze frictiematerialen vrijwel geen asbestvezels vrijkomen. In artikel 9 van het onderhavige besluit is de verplichting opgenomen om na asbestverwijderingswerkzaamheden een eindbeoordeling uit te laten voeren. Uit deze beoordeling dient te blijken of de verwijdering op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, of er geen blootstellingssrisico s meer bestaan als gevolg van de aanwezigheid van asbest en of er geen asbestvezels meer in het milieu terecht kunnen komen. Verdere handelingen met betrekking tot het bouwwerk, het object of de betrokken locatie waar een asbestincident heeft afgespeeld en waarvan de asbestverwijdering heeft plaatsgevonden, zijn pas toegestaan indien uit de eindbeoordeling blijkt dat er geen gevaar meer aanwezig is. Dit gevaar wordt niet meer aanwezig geacht als er bij visuele inspectie geen asbest meer aanwezig blijkt te zijn en indien in binnensituaties blijkt dat de gemeten concentratie asbeststof in de lucht niet hoger is dan de betreffende luchtgrenswaarde. De maximaal toegestane concentratie is opgenomen in het Arbeidsomstandighedenbesluit. In de bouwverordening dient op grond van artikel 10 van het onderhavige besluit het verbod opgenomen te worden een bouwwerk te slopen zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders, voorzover in dat bouwwerk asbest aanwezig is. Daarnaast moet in de bouwverordening een meldingsplicht worden opgenomen voor handelingen met asbest die vrijgesteld zijn van de vergunningplicht. Het gaat hierbij om handelingen die ook vrijgesteld zijn van de in de artikelen 3 en 6 van het onderhavige besluit opgenomen verboden. 3.2.2. Verplichtingen voor werkgevers en zelfstandigen zonder personeel op grond van de onderhavige wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit Voorafgaand aan het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen van bouwwerken en objecten, alsmede het verwijderen van asbest of asbesthoudende producten uit een bouwwerk of object en het opruimen van asbest of asbesthoudende producten na incidenten, dient een inventarisatierapport opgesteld te worden, indien werknemers of zelfstandigen kunnen worden blootgesteld aan asbest. Het inventarisatierapport dient te worden opgesteld door een daartoe gecertificeerd bedrijf. Indien asbest aanwezig is, dient het te worden verwijderd door een daartoe gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. Voorafgaand aan onderhoudswerkzaamheden, reparatie en renovatie van bouwwerken en objecten, voorzover deze niet worden afgebroken of uit elkaar genomen of waarbij geen asbest wordt verwijderd, dient op grond van de algemene risico-inventarisatie- en risico-evaluatieplicht van de werkgever, duidelijkheid te bestaan over de aan- of afwezigheid van asbest. Bij twijfel over de identiteit van het materiaal dienen de asbestbepalingen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit in acht te worden genomen. Het inschakelen van een gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf, respectievelijk een asbestverwijderingsbedrijf voor het opruimen van asbest na een incident betreffen nieuwe verplichtingen in het Arbeidsomstandighedenbesluit die niet eerder waren opgenomen in het Asbest-verwijderingsbesluit. De risico s voor de arbeidsbescherming kunnen hierbij groot zijn. Zo heeft onderzoek aangetoond dat bij een asbestbrand waarbij asbesthoudende golfplaten betrokken zijn, deze met kracht uit elkaar spatten, waarbij het asbest als het fijnvezelig basismateriaal vrijkomt dat ingeademd kan worden. Deskundige verwijdering en Staatsblad 2005 704 20