directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig Alexander Vercamer, Waarnemend voorzitter Besluit van de Deputatie Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt, Hilde Bruggeman, leden referte betreft verslaggever M03/42006/4/2/M/6/KVW OUDEGEM PAPIER nv DENDERMONDE de heer Jozef Dauwe Albert De Smet, provinciegriffier Besluit van de Deputatie, houdende aktename van de mededeling van kleine verandering van de nv Oudegem Papier, Oude baan 120 te 9200 Dendermonde, voor het veranderen van een vergunde papierfabriek, gelegen op het perceel, kadastraal bekend onder DENDERMONDE 6 AFD/OUDEGEM, Sectie B, Nr 865/z/2, aan de Oude baan 120 te 9200 Oudegem (Dendermonde). De Deputatie, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Gelet op artikel 57 2 van het Provinciedecreet van 9 december 2005; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), met latere wijzigingen, in het bijzonder artikelen 6bis, 6ter en 6quater; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), met latere wijzigingen;
2 Gelet op de volgende, lopende vergunningen in verband met het exploiteren van deze hinderlijke inrichting: Milieuvergunningen: - besluit van 27 juli 1995 van de Bestendige Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende enerzijds het verlenen van de vergunning tot de verdere exploitatie, het wijzigen en het uitbreiden van een papierfabriek en anderzijds het weigeren van de aanpassing van de lozingsnormen; - besluit van 8 februari 1996 van de Bestendige Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende het verlenen van de vergunning tot het uitbreiden met 3 verbrandingsinstallaties voor elektriciteitsproductie en aanhorigheden; - besluit van 29 juli 1999 van de Bestendige Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende het verlenen van de vergunning tot het uitbreiden met een anaërobe reactor t.b.v. de afvalwaterzuiveringsinstallatie; - besluit van 6 december 2001 van de Bestendige Deputatie (grondwaterwinning: tot en met 22 oktober 2002; overige rubrieken: tot en met 26 juli 2015) houdende het verlenen van de vergunning tot het uitbreiden met opslagruimte, de vernieuwing van de grondstofvoorbereiding en de regularisatie van een aantal rubrieken; - besluit van 3 januari 2003 van de Bestendige Deputatie (3 jaar voor de grondwaterwinning; t.e.m. 25 juli 2015 voor het overige) houdende het verlenen van de vergunning tot het uitbreiden en hernieuwen van de vergunning voor de grondwaterwinning en het uitbreiden van de opslag van P 3 - en P 4 -producten; - besluit van 11 november 2003 van de Bestendige Deputatie houdende het verlenen van de vergunning tot het wijzigen van de lozingsnormen voor chloriden; - besluit van 13 januari 2005 van de Bestendige Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende het verlenen van de vergunning tot het uitbreiden met een biogasmotor en een transformator; - besluit van 13 oktober 2005 van de Bestendige Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende het verlenen van de vergunning tot uitbreiding met de opslag, mechanische behandeling en verbranding van gevaarlijke en andere niet-gevaarlijke afvalstoffen; - besluit van 16 februari 2006 van de Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende hervergunning van de grondwaterwinning; - besluit van 28 september 2006 van de Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende het verlenen van de vergunning tot de uitbreiding van de waterzuiveringsinstallatie en het lozingsdebiet en de uitbreiding met een nieuwe gasketel; - besluit van 9 augustus 2007 van de Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende het verlenen van de vergunning tot volgende uitbreiding: LPG-tank, 2 transfo's, totaal geïnstalleerde vermogen met 5 MW tot 48,484 MW en de vergunde papierproductiecapaciteit met 1200 ton/dag tot 440000 ton/jaar;
3 - besluit van 19 juni 2008 van de Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende wijziging exploitatievoorwaarden betreffende emissiegrenswaarden meeverbrandingsinstallatie; - besluit 25 september 2008 van de Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende wijziging exploitatievoorwaarden betreffende analysefrequentie dioxinen en furanen in rookgassen; - besluit van 27 november 2008 van de Deputatie (tot en met 26 juli 2015) inzake correctiebesluit; - besluit van 7 januari 2010 van de Deputatie (tot en met 26 juli 2015) houdende wijziging exploitatievoorwaarden betreffende aanvulling lozingsvoorwaarden; Meldingen: - Melding van overname op 3 december 1997 waarbij de nv VPK Oudegem wordt gesplitst in de nv Oudegem Papier en de nv VPK Packaging. - besluit van 20 oktober 2005 van de Bestendige Deputatie houdende aktename BKG-inrichting; Gelet op de mededeling van kleine verandering op 15 juli 2010 ingediend door de nv Oudegem Papier, Oude baan 120 te 9200 Dendermonde, tot het bekomen van een aktename van de mededeling van kleine verandering voor het veranderen van een vergunde papierfabriek, gelegen aan de Oude baan 120 te 9200 Oudegem (Dendermonde), op het perceel, kadastraal bekend onder DENDERMONDE 6 AFD/OUDEGEM, Sectie B, Nr 865/z/2, met als voorwerp: 6.2.2.a, 43.2.2; Gelet op de aangetekende brief van 15 juli 2010, waarmee de mededeling van kleine verandering ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op het gunstig advies van 4 augustus 2010 van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieuvergunningen dienst Oost- Vlaanderen (afgekort LNE); Gelet op het gunstig advies van 13 augustus 2010 van het Intern Verzelfstandigd Agentschap, Vlaamse Milieumaatschappij (afgekort VMM); Gelet op het stedenbouwkundig gunstig advies van 2 augustus 2010 van het College van burgemeester en schepenen van Gent; Overwegende dat wat de mededeling kleine verandering betreft het volgende kan gesteld worden: De mededeling kleine verandering gaat uit van een bedrijf dat verpakkingspapier produceert uitgaande van gerecycleerd papier en karton. Voornoemde papierfabriek heeft een capaciteit van 440.000 ton papier/jaar. Voor de energievoorziening wordt o.m. gebruik gemaakt van een steenkoolketel met een thermisch vermogen van 49 MWth. Deze produceert 60 t/h hogedrukstoom (110 bar, 512 C) die via een tegendrukstoomturbine (9 MWe) wordt ontspannen tot 6 bar. De stoom wordt als warmtebron aangewend voor het drogen van het papier, de elektriciteit wordt via het interne net verbruikt.
4 Naast gekalibreerde steenkool wordt ook een deel van het biogas, afkomstig van de anaerobe waterzuivering, als brandstof aangewend. Sedert eind 2007 wordt ook het reject (onzuiverheden uit de gerecycleerde papiervezels) verbrand. De mededeling kleine verandering beoogt de vervanging van een deel van de steenkool door een nieuwe groene brandstof (er is geen verhoging van de thermische capaciteit van de ketel). Het betreft een "biokool" geproduceerd op basis van getorreficeerde houtachtige biomassa (snoeihout, schors, houtkrullen, groenafval, etc.), genaamd Torr coal. De poederkool zal worden aangeleverd met silowagens (ca. 60 m 3 of 22 ton) en van daar uit in een nieuwe voorraadsilo (272 m³ of ca. 100 ton) worden geblazen. Vanuit deze voorraadsilo wordt het stof pneumatisch getransporteerd naar de branders en in de vuurhaard ingeblazen. De geplande stofinjectie bedraagt 2 ton/h (wat een vermogen oplevert van 12 MW via de hernieuwbare brandstof). Er wordt een jaarlijkse hoeveelheid van 15.000 ton (12.000 ton steenkoolequivalent) voorzien. Overwegende dat inzake de milieuhygiënische aspecten het volgende kan gesteld worden: Afvalstoffen De enige afvalstoffen die bij het verbrandingsproces gevormd worden zijn assen (vlieg-en bodemassen). Doordat het asgehalte van Torr coal slechts een fractie is van het as-gehalte van de steenkool die wordt aangewend, zal de totale hoeveel-heid geproduceerde vlieg-en bodemassen beduidend dalen. De ge-produceerde assen worden ook in de verdere toekomst onder gebruiks-certificaat als secundaire grondstof afgezet. Geluid De potentiële geluidbronnen (ventilatoren en pneumatisch transport) worden opgesteld in het ketelgebouw en zijn voorzien van een geluidwerende omkasting. Luchtverontreiniging Het gebruik van deze biobrandstoffen resulteert in een reductie van de CO 2 uitstoot. Biobrandstoffen behoren tot de groep van CO 2 -neutrale brandstoffen. Ook de NOx-en CO-uitstoot zullen als gevolg van dit project verder gereduceerd worden. Door de bijkomende verbrandingslucht in twee trappen (zgn. axiaallucht en drall-iucht") in te blazen kan de verhouding tussen beide worden ingesteld. Deze getrapte verbranding waarborgt een lage vlamtemperatuur en beperkt de NOx-vorming. Als verdere NOx-reductiemaatregel wordt een hoeveelheid rookgassen gerecir-culeerd en in de verbrandingslucht ingebracht (ca. 20 % v/v) om zo de zuurstofconcentratie te beperken. Om COvorming tegen te gaan worden bovenaan in de vuurhaard luchtinjectoren voorzien teneinde de volledige verbranding te waarborgen. Door de lagere inbreng van zwavel (Torr coal in vergelijking met steenkool) zal de geëmitteerde lucht minder ontzwaveld moeten worden. Door een verlaagde kalkinjectie zal ook de productie van vliegas gereduceerd worden.
5 Stofhinder De poedervormige brandstoffen worden aangevoerd in een afgesloten silowagen. Bij het lossen van deze brandstoffen vanuit de silowagen wordt het stof via de vulleiding bovenaan in de silo geblazen. De silowagens zijn hiervoor met een compressor uitgerust. Tijdens het vullen wordt de transport- en verdringingslucht uit de silo via een stoffilter gereinigd. De vullingsgraad van de silo wordt continu gemeten en bij maximum en minimumniveau wordt een alarm gegenereerd. Vanuit deze voorraadsilo wordt het stof pneumatisch getransporteerd naar de branders. Onder normale omstandigheden kunnen geen stofvormige brandstoffen in de omgeving terecht komen. In geval van incidenten zijn maatregelen voorzien om te voorkomen dat stof in de omgeving terecht komt. Veiligheid Bij de aanvraag werd een veiligheidsstudie gevoegd (Veiligheidsstudie Stofexplosierisico s van het Torrcoal-project van juli 2010 opgesteld door erkend VR-deskundige J. Geuens van Sertius CVBA projectnr. SAF10070047). Een risicoanalyse werd uitgevoerd met een beschrij-ving van de ongevallenscenario s, waarbij geconcludeerd wordt dat het risico voor de omgeving van de betrokken Torrcoal-installatie voldoende beheerst wordt; Overwegende dat de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden zoals vastgelegd in het besluit van de Deputatie van de provincie Oost- Vlaanderen van 19 juni 2008 (volgens de bepalingen van artikei 5.2.3bis.1.19 van Vlarem 2 (de zogenaamde mengregel) onverminderd van toepassing blijven. De mengregel maakt enkel onderscheid tussen emissiegrenswaarden voor afvalstoffen en procesbrandstoffen. Procesbrandstoffen kunnen zijn: vaste brandstoffen, producten bestaande uit plantaardige delen of delen daarvan van landbouw of bosbouw en vloeibare brandstoffen. Als gevolg van het torrefactieprocedé behoort Torr coal samen met onder andere steenkool tot de groep van de vaste brandstoffen. De volumes rookgassen van de afvalstoffen en van het proces (vaste brandstof) wijzigen niet, zodat ook de emissiegrenswaarden ongewijzigd blijven. De meetfrequentie van de verschillende parameters blijft eveneens onverminderd van toepassing; Overwegende dat wat de planologische aspecten betreft het volgende kan gesteld worden: De inrichting is volgens het gewestplan 'Dendermonde' gelegen in een industriegebied palend aan een woongebied (nl. dorpskern van Oudegem). De inrichting is tevens gelegen in een industriezone volgens het bij ministerieel besluit van 3 mei 2000 goedgekeurd BPA 'Hullenberg'. De ligging van de inrichting is in overeenstemming met de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de gewestplannen en met de stedenbouwkundige voorschriften van het betreffende BPA; Overwegende dat i.v.m. deze mededeling kleine verandering het volgende kan worden gesteld: - de mededeling resulteert niet in een klasseverhoging van de betrokken inrichtingen;
6 - de verandering grijpt plaats op vergunde percelen en betreft bijgevolg geen toevoeging; - de uitbreiding van de vergunde rubrieken bedraagt niet meer dan 50 %; - het betreft hier geen uitbreiding van een vergunde inrichting waardoor de inrichting onderworpen wordt aan een MER en/of VR, of een verandering waardoor een vergunde inrichting onder het toepassingsgebied valt van een rubriek of subrubriek van de indelingslijst die in de vierde kolom met een X is aangeduid; - het betreft hier geen belangrijke wijziging van een GPBV-inrichting (het bedrijf is een GPBV-inrichting als gevolg van een productiecapaciteit (papier) van meer dan 20 ton/dag - rubriek 33.2.e) en de stook-installaties met een hoeveelheid vrijkomende warmte van meer dan 50 MW (rubriek 43.3); Overwegende dat algemeen kan worden gesteld dat de milieu-impact en het bijkomend risico voor de mens ten gevolge van het aangevraagde project, bij normale werking, als aanvaarbaar kan worden beschouwd; Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel 43 2. van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig artikel 20 van het milieuvergunningsdecreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu; Overwegende dat, wat voorafgaat in acht genomen, kan gesteld worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat de gevraagde exploitatie milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving; dat bijgevolg de gevraagde aktename kan worden verleend; besluit: Artikel 1. Er wordt akte genomen van de mededeling van kleine verandering van de nv Oudegem Papier, Oude baan 120 te 9200 Dendermonde, voor het veranderen van een vergunde papierfabriek aan de Oude baan 120 te 9200 Oudegem (Dendermonde), op het perceel, kadastraal bekend onder DENDERMONDE 6 AFD/OUDEGEM, Sectie B, Nr 865/z/2, met als voorwerp: 6.2.2.a. (2): opslag vaste brandstoffen Uitbreiding opslagcapaciteit met 100 ton (torr coal) Totaal na verandering: opslag 3.000 ton waarvan 2.900 ton steenkool (2 silo s van elk 1.400 ton en 100 ton bulkopslag) en 100 ton torr coal.
7 43.2.2. (1): verbrandingsinrichtingen met elektriciteitsproductie, met inbegrip van het ombouwen ervan op een andere brandstof, met een totaal warmtevermogen van meer dan 5 MW. Een deel (1/4 de )van het steenkoolverbruik zal vervangen worden de torr coal waarbij de verbranding zal plaatsgrijpen in de vergunde Lentjesketel met een brandercapaciteit van 49 MW. Totaal vergund binnen deze rubriek: 82 MW waarvan 1 x 49 MW Lentjesketel, 1 x 9,4 MW (tegengasstoomturbine), en 2 x 11,8 MW (gasturbines) Art. 2. Deze aktename geldt als milieuvergunning voor een termijn eindigend op de vervaldag van de basisvergunning, namelijk tot en met 26 juli 2015. Art. 3. Deze milieuvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de uitbatingsvoorwaarden zoals opgenomen in de lopende vergunningen. Art. 4. 1. De vergunde inrichting moet in gebruik genomen worden binnen een termijn van 3 jaar vanaf de datum van de milieuvergunning. 2. Als voor de inrichting een stedenbouwkundige vergunning nodig is met toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt de milieuvergunning geschorst zolang de stedenbouwkundige vergunning niet is verleend. In dit geval vangt de termijn van ingebruikname vermeld in paragraaf 1 aan op de dag dat de stedenbouwkundige vergunning definitief verworven is. 3. Indien de stedenbouwkundige vergunning geweigerd wordt, vervalt de milieuvergunning vanaf de datum waarop in laatste administratieve aanleg beslist werd om de stedenbouwkundige vergunning niet af te leveren. Art. 5. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art. 6. 1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant, dient uiterlijk tien kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, tussen de achttiende en de twaalfde maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 7. Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest inzake de datum van de verzending, verzonden worden aan: - de exploitant; - het College van Burgemeester en Schepenen van Dendermonde; - de Provinciale Milieuvergunningscommissie; - het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieuvergunningen dienst Oost-Vlaanderen; - het Agentschap Ruimte en Erfgoed, Afdeling Oost-Vlaanderen; - het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieu-inspectie dienst Oost-Vlaanderen;
8 - de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; - het Intern Verzelfstandigd Agentschap, Vlaamse Milieumaatschappij; - de Federale Overheidsdienst, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - de nv Aquafin; Een soortgelijk afschrift wordt verzonden aan de bevoegde Burgemeester met de opdracht de beslissing bekend te maken, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IX van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. Art. 8. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (aangetekende brief binnen de 30 kalenderdagen na de betekening van deze beslissing), mits betaling van de voorgeschreven dossiertaks, beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaams Minister van Leefmilieu, p/a Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel. Gent, 10 november 2010 namens de Deputatie: de Provinciegriffier get. Albert De Smet de waarnemend Voorzitter get. Alexander Vercamer Voor eensluidend afschrift, Namens de Provinciegriffier, De gemachtigde Ambtenaar, Raf Barzeele dienstchef