VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET 2015



Vergelijkbare documenten
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van (datum en nummer);

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr ; BESLUIT

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2015, nummer: 15/458;

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015 gemeente Midden-Drenthe

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief.

GEMEENTEBLAD. Onderwerp: Verordening loonkostensubsidie garantiebanen Participatiewet gemeente Maassluis 2015

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

besluit vast te stellen de Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Venray 2017 ev.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober [nummer];

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Ridderkerk 2015 De raad van de gemeenteridderkerk

Verordening loonkostensubsidie

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet BMWE 2016

Onderwerp: Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Purmerend 2015

Verordening loonkostensubsidie ISD BOL 2018

Hoofdstuk 2. Loonwaarde en loonkostensubsidie

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard d.d. 30 mei 2017

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Stein

Model Verordening loonkostensubsidie Participatiewet

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 maart 2016; gelet op de bespreking in commissievergadering van woensdag 13 april 2016;

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Doetinchem 2015

Kenmerk gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;

Verordening loonkostensubsidie arbeidsbeperkte

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Verordening loonkostensubsidie gemeente Overbetuwe 2015

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Tholen 2017

overwegende dat het college ten behoeve van de personen uit de doelgroep loonkostensubsidie kan verstrekken aan de werkgever van deze doelgroep;

Nummer (gewijzigd) Verordening loonkostensubsidie Participatiewet BMWE 2015

*Z0376ACA796* Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Goeree-Overflakkee.

Besluit gemeenteraad. De raad van de gemeente Someren; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 2014;

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet BMWE gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 december 2014;

Verordening loonkostensubsidie gemeente Beek Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 7 oktober 2014

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Krimpen aan den IJssel 2015

Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 7 oktober Gezien het advies van de commissie Inwonerszaken d.d.

~'i" ~ Emmen. ~~~ Gemeente. Raadsvoorstel. 11. de verordening loonkostensubsidie gemeente Emmen 2015 per 1 juli 2015 vast te stellen

ALGEMENE TOELICHTING. TK , , nr. 107, p. 60

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet Gemeente Capelle aan den IJssel 2015

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Echt-Susteren 2015

VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET NEDERWEERT 2017

b e s l u i t : Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Gooise Meren 2016

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Dalfsen 2017 (geldig vanaf )

Raadsvergadering : 8 september 2015 agendapunt : Commissie : Sociaal. : Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Berkelland 2015

4. Het college kan nadere regels stellen omtrent de wijze van aanvraag, de betaling van loonkostensubsidie en de uitvoering van de loonwaarde.

Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Gevraagde Beslissing: Inleiding Beoogd effect

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet Rijk van Nijmegen

Wijziging op de Verordening Re-integratie en Tegenprestatie Participatiewet 2015 gemeente Borsele

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren d.d. besluit:

VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE NEDERWEERT 2015

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Onderwerp: Bijlage(n): Bijlage bij artikel 2 wijze waarop loonwaarde wordt vastgesteld

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet Uithoorn 2017

Beleidsregels forfaitaire loonkostensubsidie Weststellingwerf Beleidsregels forfaitaire loonkostensubsidie Weststellingwerf 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent participatie [Participatieverordening Lelystad 2018]

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2014, vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet

Verordening tot wijziging van de Reintegratieverordening

Wijzigingsverordening Participatiewet gemeente Almelo 2017

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente.

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2015 BESLUIT

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Buren

Re-integratieverordening Participatiewet 2015

gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen 2015

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 februari 2015;

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag gemeente Haarlem.

"VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG 2015".

Verordening individuele studietoeslag gemeente Doetinchem 2015

gelet op de artikelen 10c, 10d, 10da en 10e van de Participatiewet en gelet op de Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente;

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

gelezen het voorstel van het college burgemeester en wethouders van 29 september 2014,

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Renkum 2015

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 6 januari 2015;

Verordening individuele studietoeslag 2016

Vastgestelde verordening - Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Zoeterwoude 2015

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Venray 2017

BIJLAGE 1 Overzicht nieuw-oud artikelen 10b en 10d van de Participatiewet

Toelichting Re-integratieverordening Participatiewet 2017

Verordening individuele studietoeslag

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Verordening individuele studietoeslag

meenteraad Gemeenteraad De raad van de gemeente Oss; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 juli 2015;

Verordening individuele studietoeslag 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet BMWE 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015 gemeente Midden-Drenthe 1

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Haarlem 2017

gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c van de Participatiewet en artikel 7 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling 2010 ISD Noordoost;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2017 BESLUIT

Verordening individuele studietoeslag gemeente Peel en Maas ( )

Toelichting. Algemeen

Re-integratieverordening Participatiewet

De Participatieraad heeft kennis genomen van beide verordeningen en kan zich verenigen met de inhoud ervan.

Transcriptie:

VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET 2015 DE RAAD VAN DE GEMEENTE Ten Boer; (nr. 7); gelezen het voorstel het college van 7 april 2015; gelet op artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet; BESLUIT: de vast te stellen. Artikel 1. Vaststelling wie tot doelgroep loonkostensubsidie behoort 1. Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. 2. Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht: a. een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet; b. die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, en c. die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. 3. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen adviseert het college met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht. Artikel 2. Vaststelling loonwaarde Het college maakt bij de vaststelling van de loonwaarde van een persoon gebruik van een methode die ten minste voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet en de daarop gebaseerde Regeling loonkostensubsidie Participatiewet. Artikel 3. Onvoorzien en nadere regels 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. 2. Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening. Artikel 4. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015. 2. Deze verordening wordt aangehaald als:. Gedaan te Ten Boer ter openbare raadsvergadering van 22 april 2015. N.A. van de Nadort De voorzitter, R.Sj. Bosma De griffier,

2 Toelichting Algemeen Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet. Overeenkomstig deze bepaling dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te stellen over de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde. De regels dienen in ieder geval te bepalen: - de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, en - de wijze waarop de loonwaarde wordt vastgesteld. Het college kan op verzoek of ambtshalve vaststellen wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 10c van de Participatiewet). Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet). Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan stelt het college in beginsel de loonwaarde van die persoon vast (artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet). Hiervoor is geen aanvraag vereist. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen. De loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon - die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie - verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet). Deze nieuwe vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. Met dit instrument compenseert de gemeente werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 161, nr. 107, blz. 60). Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet zijn vanzelfsprekend ook van toepassing op deze verordening. Hiervan zijn in deze verordening daarom geen begripsomschrijvingen opgenomen. Voor de duidelijkheid zijn een aantal belangrijke wettelijke definities hieronder weergegeven. - doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, Participatiewet): personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben; - loonwaarde (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, Participatiewet): vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort; - dienstbetrekking (artikel 6, eerste lid, onderdeel f Participatiewet): een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking.

3 Artikelsgewijze toelichting Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld. Artikel 1. Vaststelling wie tot doelgroep loonkostensubsidie behoort In artikel 10c van de Participatiewet is geregeld wanneer wordt vastgesteld of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort: op schriftelijke aanvraag of ambtshalve. Ambtshalve vaststelling is alleen mogelijk bij: - personen die algemene bijstand ontvangen; - personen als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid, onderdeel b, 35, vierde lid, onderdeel b, en 36, derde lid, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA) tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend; - personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet; - personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en - personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. In artikel 10c van de Participatiewet is ook bepaald dat het aan het college is om vast te stellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Binnen de kaders van de wet is het aan de gemeente om vast te stellen op welke wijze zij bepalen of mensen tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren en of loonkostensubsidie voor hen wordt ingezet (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 161, nr. 107, blz. 62). In artikel 1, tweede lid, is vastgelegd welke criteria daarbij in acht genomen worden. Deze cumulatieve criteria zijn ontleend aan artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet. Daarin is immers wettelijk de doelgroep loonkostensubsidie vastgelegd. Bij de vaststelling op iemand behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie laat het college zich adviseren door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Het college draagt personen voor die zouden kunnen behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen adviseert en neemt daarbij eveneens de in het tweede lid neergelegde criteria in acht. Op basis van het advies beslist het college of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Alleen als sprake is van een onzorgvuldige totstandkoming van het advies, kan besloten worden het advies niet te volgen. Artikel 2. Vaststelling loonwaarde In artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald dat als een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met die persoon, het college de loonwaarde van die persoon vaststelt. Hiervoor is geen aanvraag vereist. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen. In de arbeidsmarktregio is afgesproken om de in het land verreweg meest gebruikte methode Dariuz te vergelijken met de methodiek van het UWV en beiden indien mogelijk te integreren. Op deze manier kan in de arbeidsmarktregio naar één methode van loonwaarde meting worden toegewerkt die voor alle doelgroepen (huidige Wajong, huidige Wsw en nieuwe doelgroep Participatiewet) toepasbaar is en waarvoor een brede groep functionarissen beschikbaar zal zijn om vanuit het UWV, de gemeente(n) en/of sociale werkvoorzieningen deze meting uit te voeren. De regionale Werkbedrijven, die over de te gebruiken methode voor loonwaarde vaststelling op regionaal niveau afspraken moeten maken, worden niet eerder dan vanaf 1 januari 2015 operationeel en kunnen derhalve pas dan toewerken naar het maken van nadere afspraken over minimumeisen waaraan een loonwaarde methode moet voldoen.

4 Om dat gat te dichten heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nadere regels vastgesteld omtrent minimumeisen voor de vaststelling van de loonwaarde van mensen met een arbeidsbeperking, die vanaf 1 januari 2015 met een loonkostensubsidie aan het werk gaan. Deze Regeling loonkostensubsidie Participatiewet (Staatscourant 2014 nr. 29290, 15 oktober 2014) geldt zolang er nog niet op regionaal niveau afspraken zijn gemaakt. De eisen waaraan elke methode van loonwaardebepaling in ieder geval moet voldoen zijn de volgende: 1. De loonwaarde moet worden vastgesteld op basis van de feitelijke werkzaamheden van de medewerker en met inbreng van de werkgever. 2. De methode waarmee de loonwaarde wordt bepaald moet een beschreven objectieve methode zijn die door of onder verantwoordelijkheid van een deskundige wordt uitgevoerd. Bij de vaststelling van de loonwaarde moeten volgens de Regeling de volgende stappen worden gezet: Vooraf: Heeft een werkgever de intentie om met betrokkene een dienstbetrekking aan te gaan? Heeft betrokkene al bij die werkgever gewerkt, bijvoorbeeld met proefplaatsing of werkervaringsplaats? Welke beschreven methodiek wordt gebruikt? Welke deskundige uitvoerder stelt de loonwaarde vast? Stappen ter bepaling van de loonwaarde: 1. Beoordeling vindt plaats op basis van de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden door de werknemer op de werkplek, met werkgever. 2. Vaststellen van de taken, die betrokkene kan verrichten en aandeel (percentage) van totale takenpakket. 3. Vaststellen van de normfunctie van een werknemer zonder beperkingen en het functieloon daarbij. 4. Vaststellen van de normen voor de prestaties op basis waarvan de loonwaarde wordt bepaald: tempo, kwaliteit, inzetbaarheid (prestatie van de persoon zonder beperkingen) per taak. 5. Vaststellen van de afzonderlijke prestaties (in percentage van 4) op de bestanddelen, tempo, kwaliteit, inzetbaarheid, van betrokkene met beperkingen per taak 1. 6. Vaststellen van de prestaties per taak in vergelijking met de prestatie van de persoon zonder beperkingen: het product van de prestaties op de bestanddelen, tempo, kwaliteit, inzetbaarheid, van betrokkene met beperkingen. 7. Vaststellen van de loonwaarde per taak door het aandeel van de taak als percentage van het totale takenpakket te vermenigvuldigen met de prestatie per taak (stap 6). De loonwaarde is een percentage van het functieloon. 8. Vaststellen van de totale loonwaarde als percentage van het functieloon door de verschillende loonwaarden per taak bij elkaar op te tellen en af te ronden. Wij zijn van mening dat de methode Dariuz ten minste voldoet aan de eisen die de Regeling van de minister stelt. Om die reden zullen wij daar voorlopig gebruik van maken. Wanneer de nieuwe methode binnen de arbeidsmarktregio Groningen beschikbaar is, zal de gemeenteraad in de vorm van een wijziging van deze verordening de definitieve keuze voor een bepaalde methode vaststellen. Als een dienstbetrekking tot stand komt, verleent het college loonkostensubsidie aan de werkgever met inachtneming van artikel 10d van de Participatiewet.

5 Artikel 3. Onvoorzien en nadere regels Dit artikel is bedoeld als een vangnetartikel. Waar de verordening onvoldoende aansluit bij een bijzondere situatie uit de praktijk, kan het college een besluit nemen om daarin te voorzien. Dit kan in een individueel geval zijn waarin de verordening niet voorziet. Dit kan ook door het college nadere regels over de uitvoering van deze verordening te laten vaststellen.