ASF Thomas Lekdetectie-unit ll-f

Vergelijkbare documenten
ASF Thomas Lekdetectie-unit D-9. Montagehandleiding

Lekdetectie-unit D9. Documentatie montagehandleiding. KIWA cert. K47899/01 Bodembedreigende vloeistoffen Brandstoffen K1, K2 en K3

ASF Thomas lekdetector V80 Ex versie H

Lekdetector V80 Ex versie H

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

Montage- en Gebruikshandleiding

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Handleiding Zelfaanzuigende e-she pomp

GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Beschrijving: SAM 8.1/2 Tl.Nr.: HOL

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

DL-ELC overdruk lekbewakingsunit voor bewaking tot en met 6 DUBBELWANDIGE tanks Gecertificeerd conform BRL K-910

montagehandleiding CV EN SANITAIR HOTRUN TYPE 37 / TYPE 70 ELEKTRISCHE GEISER Elwa International BV De Dollard AV Watergang

Elektra H GB... 9 NO

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Gebruiks- en onderhoudsvoorschriften. Centraal stofzuigsysteem DUO

Gebruikershandleiding

Brandmeldcentrale BMC-V

HANDLEIDING WINDMETER IED SAG-105WR (10/2009)

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur

Introductie Capa Switch KLS Algemeen

Deurvergrendelingssysteem TVS

PRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Handleiding + plaatsingsvoorschriften. Alarm D1NX

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

GfS Push Bar Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Opbouw GfS Push Bar Alarm...p. 3. Installatie GfS Push Bar Alarm...p. 4

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF

AK 45 Gebruiksaanwijzing

GEBRUIKERSHANDLEIDING

HANDLEIDING - LEVEL INDICATOR M A N U A L

Onderdruk-Lekdetector VLX.. Z Z Art. Nr.: Datum: Documentatie VLX.. Weijers Waalwijk b.v.

ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie

CEEPEE 15 K / G / M. Montagevoorschrift condenswaterpomp

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat

Digimon. Bedienings- en onderhoudsvoorschrift. Voor de elektronische 2-weg metersets

Systeem-schakelversterkers REG 1 kanaals Art.Nr Systeem-schakelversterkers REG 2 kanaals Art.Nr

FIKTECH. Ontstoffingstechniek & Productieoptimalisatie. Gebruiksinstructies FikVacWet vacuüm zuig/pers pomp

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

Gebruikershandleiding

Installatietekening. Droogautomaat PT 7186 EL. nl - NL M.-Nr / 01

Montagehandleiding. van drukdompelpomp

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

VALIO XP KLOKTHERMOSTAAT

Bedieningshandleiding. Netgelijkrichter 24 V, 5 A met UPS Oproepsysteem 834

ES-S7B. Buitensirene.

ECR-Nederland B.V. De ECR-Nederland Softstarter ESG-D-27

Bestnr Passieve infrarood Bewegingsmelder RS8C

installaties.nl 2011 Copyright by Pompinstallaties b.v. GROEP: F10 WATERBOXEN

Montage- en gebruiksaanwijzing

GfS Day Alarm. Montage handleiding. Art.-Nr.: / Art.-Nr.: Art.-Nr.: Art.-Nr.: Art.-Nr.: Art.-Nr.:

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing

TECHNISCHE HANDLEIDING

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie

Byzoo Sous Vide Hippo

Technische documentatie Luchtverhitter LH-EC LH

Koffiemachine Bravilor Bonomat Mondo Twin

INSTRUCTIEBOEKJE HG800P / HG1200R. hydrofoorgroepen

Bestnr SHURflo 8000 Industriële pomp

Bedieningshandleiding. Relaismodule voor rookmelders

Concept 420 sm (productinformatie) Blad 1 04/2008

MONTAGE INSTRUCTIES. INSCHROEFELEMENTEN (standaard)

Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2183 NL. Veiligheidstemperatuurbewaking (STW) met veiligheidsthermostaat type 2403 K

Installatie instructie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

De GROOTSTE van Limburg op het gebied van vloerverwarming KLEPPEN EN VENTIELEN

Installatie instructies

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

Installatiehandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

Driewegkranen PN10 met buitendraad

Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B

MGC OpenTherm regelaar

Handleiding. Pompsturing 1 pomp

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies

GEBRUIKSAANWIJZING WAND AFZUIGKAPPEN

Woonhuisventilator type: Compact-8/14p

NRS 2-4. Gebruiksaanwijzing HN-schakelaar NRS 2-4

Bedieningshandleiding DALI Power Potentiometer

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

Montage- en Inbedrijfname instrukties Infratronic Comfort DS

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. Toepassing. voor de vakman

AFR-100 FITTING DIMMER

Tegelkachel Pompensturing. Montage en bediening

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 ACM DRIEVOUDIGE INBOUWSCHAKELAAR

HANDLEIDING RO-STEAM 1000 / 2000

Transcriptie:

ASF Thomas Lekdetectie-unit V-Ill ll-f Montagehandleiding Lekdetectie-unit voor installaties voor bodembedreigende vloeistoffen en brandstoffen met een vlampunt van > 55 Voor het bewaken van horizontale en verticale dubbelwandige tanks en tanks waarvan de tussenruimte gevuld is geweest met lekdetectievloeistof KIWA productcertificaat K47899 september, 2013

Opmerking De lekdetectie-unit mag in Nederland alleen door KIWAgecertificeerde installateurs met kennis op het gebied van lekdetectiesystemen worden gemonteerd en in bedrijfgenomen 1.0 Onderwerp 2.0 Type 3.0 Toepassingsgebied 4.0 Beschrijving 5.0 Constructie 5.1 Onderdelen 5.2 Materialen 6. Montage Inhoudsopgave 6.1 Uitgangspunt 6.2 Montage van de lekdetectie-unit 6.3 Montage van de vloeistofsper 6.4 Montage van de lekdetectieleidingen 6.5 Lekdetectieleiding aansluitingen op de tank 6.6 Elektrische aansluiting 7.0 Inbedrijfstelling 8.0 Gebruiksaanwijzing 8.1 Algemeen 8.2 Onderhoud 8.3 Functiecontrole 8.4 Storingen en alarm 8.5 Algemene aanwijzing Bijlagen: A. Stuklijst B. Tekeningen C. Legenda van de gebruikte afkortingen D. Technische gegevens

1.0 Onderwerp Lekdetectie-unit volgens het vacuümprincipe met geïntegreerde vacuümpomp en een alarm-inschakelwaarde van 325 mbar. 2.0 Type Lekdetectie-unit type V- lll-f. 3.0 Toepassingsgebied 3.1 Opslagmedium Bodembedreigende vloeistoffen en brandstoffen PGS Klasse 3 met een vlampunt > 55 C. 3.2 Controleruimtes Dit is de tussenruimte van de dubbelwandige tank. Dit kunnen onder- en bovengrondse, horizontale en verticale tanks zijn. Bij tanks waarvan de tussenruimte gevuld is geweest met lekdetectievloeistof, dient dit vooraf zoveel mogelijk te zijn verwijderd. 4.0 Beschrijving De lekdetectie-unit functioneert volgens het vacuümprincipe. Ondichtheden/lekkages in het te bewaken object en de verbindingsleidingen tussen de lekdetectie-unit en de controleruimte (ÜR) activeren de lekdetectie-unit door middel van drukstijging waarna deze een akoestisch en optisch alarm geeft en het relais schakelt. 4.1 Door de geïntegreerde vacuümpomp (UPu) wordt bij een flow van ca. 85 l/h tussen ingestelde drukken, Pomp Aan en Uit, via de zuigleiding (SAL) in de controleruimte (ÜR) een vacuüm gecreëerd. 4.2 De drukschakelaar (D) is middels de meetleiding (ML) op de controleruimte (ÜR) aangesloten en stuurt de vacuümpomp (UPu) evenals het optische en akoestische alarm. 4.3 De groene lamp (LB) geeft aan In bedrijf en brandt altijd. 4.4 Nadat de ingestelde druk is bereikt, schakelt een microschakelaar van de drukschakelaar (D) de vacuümpomp (UPu) uit. Bij een stijgende druk wordt de vacuümpomp (UPu) door dezelfde microschakelaar weer ingeschakeld. 4.5 Stijgt de druk als gevolg van een lekkage verder, dan worden de rode lamp (LA) en de zoemer (Su) ingeschakeld door een tweede microschakelaar van de drukschakelaar.

4.6 In de fabriek worden de volgende schakelwaarden ingesteld: P AE Alarm Aan = 325 +30 mbar P PA Pomp Uit = 450 +/-15 mbar 5.0 Constructie 5.1 Onderdelen De kunststofbehuizing bestaat uit een huis met een kap. De kap wordt met 1 centrale schroef op het huis bevestigd (isolatieklasse IP 43). Hierin zijn de volgende onderdelen ingebouwd: 5.1.1 Een drukschakelaar (D) met 2 microschakelaars, voor de regeling van de vacuümpomp (UPu) en het alarm (Su met LA). 5.1.2 Een vacuümpomp (UPu) met een capaciteit van ca. 85 l/h en een geïntegreerde thermoschakelaar met een uitschakeltemperatuur van ca. 115 C. 5.1.3 Een 3-voudig filter inde zuigleiding van de pomp. 5.1.4 Een groene lamp Bedrijf (LB), een rode lamp Alarm (LA) en een zoemer Alarm (Su) met een schakelaar met een geel verklikkerlicht voor de handmatige uitschakeling van de zoemer na de alarm-activering. Als de lamp brandt, staat de zoemer uit. 5.1.5 Een klemmenstrook voor de 230 VAC / 50 Hz voeding en aarde Een klemmenstrook voor het potentiaalvrije relais NO - COM - NC. 5.1.6 Voor de functiecontrole bevinden zich in de zuigleiding (SAL) en in de meetleiding (ML) driewegcontrolekranen met zij-aansluiting (PH). Met deze kranen kunnen zowel de gehele installatie, het tankgedeelte en de unit zelf worden gecontroleerd. Daarnaast kan de klep alleen worden gesloten als de kranen in juiste "in bedrijf" stand staan. 5.1.7 Er is een potentiaalvrij relais ingebouwd voor de alarmdoormelding naar bijv. een controlekamer of onderhoudsdienst. Voor de elektrische aansluiting is een 3-polige klemmenstrook NO COM NC ingebouwd. Dit is met een sticker aangegeven. 5.2 Materialen De in geval van een lekkage in contact komende onderdelen met het opgeslagen product zijn bepaald door de vloeistofsper en het type leiding. Bij metaal kan dit messing of RVS zijn. Bij kunststof NBR, PA, PVC of PVDF.

6.0 Montage 6.1 Uitgangspunt 6.1.1 De montage in Nederland dient door een KIWA-gecertificeerde installateur conform BRL K903 te geschieden. 6.1.2 Let op de wettelijke voorschriften bij de montage/aansluiting van elektrische apparatuur 6.2 Monteer de lekdetector indien mogelijk in een droge en vorstvrije ruimte. 6.2.1 De lekdetectie-unit zoveel mogelijk in de buurt van het te bewaken object bij voorkeur op ooghoogte bevestigen. 6.2.2 Montage in een explosiegevaarlijke omgeving (Ex-zones) is niet toegestaan. 6.2.3 De lekdetectie-unit moet bij buitenopstelling in een beschemkast worden geplaatst. Deze weersbestendige veiligheidskast met een doorzichtig deksel (isolatieklasse IP 55) kan voorzien worden van een extra alarm (hoorn en lamp). Bij temperaturen beneden -5 C moet een kast type met verwarming en thermostaat worden gebruikt. 6.3 Montage van de vloeistofsper 6.3.1 De vloeistofsper (FS) moet verticaal en zo dicht mogelijk bij de unit worden gemonteerd of in het geval van een schacht in de tankschacht. De vloeistofsper wordt in de zuigleiding (SAL) gemonteerd. De leiding tussen vloeistofsper en lekdetectie-unit mag geen appendages of aansluitingen bevatten. Deze moet dus ononderbroken zijn. 6.3.2 Voor de aansluiting van de zuigleiding is de vloeistofsper van slangpilaren of van knelkoppelingen voorzien. 6.3.3 Een vloeistofsper kan voorzien zijn van een aangebouwde waterafscheider (WS) (condensaatopvang). 6.3.4 Zorg dat er bij de montage van de vloeistofsper geen vuildeeltjes in komen die de werking van de vlotter kunnen verstoren! 6.4 Montage van de lekdetectieleidingen 6.4.1 De lekdetectieleidingen tussen de lekdetectie-unit en de controleruimte (ÜR) en de eventuele ontluchting (EV) worden met leidingen 4x8 mm of 6x8 mm uitgevoerd. 6.4.2 De lekdetectieleidingen worden op de slangpilaren van de lekdetectie-unit aangesloten. Daarna kan worden overgegaan op PA of PU leiding, 6x8 mm, of metalen leidingen, koper of RVS, met knelkoppelingen. 6.4.3 Probeer de leidingen zo kort mogelijk te houden. Plaats deze waar mogelijk in een mantelbuis en monteer de leidingen spanningsvrij. Er kunnen meerdere objecten op 1 unit worden aangesloten door gebruik te maken van manifolds.

6.4.4 De uitlaatleiding (AL) kan afhankelijk van de aard van het product open blijven of naar een geschikt punt worden geleid of terug worden geleid naar de atmosferische bovenruimte van de tank. 6.4.5 De verbindingsleidingen hebben een kleur of zijn van een kleur-indicator voorzien: Zuigleiding (SAL) wit / transparant Uitlaatleiding (AL) groen Meetleiding (ML) rood 6.4.6 Als er van de lekdetectie-unit naar de controleruimte (ÜR) géén doorgaand afschot kan worden gerealiseerd, moeten op alle diepste punten in de zuig-, meet- en uitlaatleiding waterafscheiders (condensaatopvang) worden ingebouwd. 6.5 Lekdetectieleiding aansluitingen op de tank 6.5.1 De lekdetectie-aansluitingen op horizontale tanks bevinden zich aan weerszijde en aan de bovenzijde van de tank. Bij verticale tanks bevindt de zuigleiding zich onder aan de tussenruimte van de tank en de meetleiding aan de bovenzijde. 6.6 Elektrische aansluiting 6.6.1 De elektrische aansluiting van de lekdetectie-unit op de 230 VAC / 50 Hz voeding geschiedt direct, zonder tussenmontage van een schakelaar of contactdoos op de klemmen L = fase, N = nul en PE = aarde. Het motorvermogen is 40 Watt. 6.6.2 De lekdetector mag alléén worden geopend wanneer deze spanningsvrij is. 6.6.3 Opmerking Volg altijd de algemene voorschriften van de plaatselijke energiebedrijven en eventuele locale aanvullende voorschriften op. 7.0 Inbedrijfstelling 7.1 Vóór het inschakelen van de netspanning moet de kap zijn gesloten. 7.2 Na het inschakelen van de netspanning brandt de groene lamp (LB) In bedrijf en de rode lamp (LA) voor Alarm. Bovendien klinkt de zoemer Alarm (Su). 7.3 Met de schakelaar (PLS) kan de zoemer (Su) tijdelijk worden uitgeschakeld. 7.4 De vacuümpomp (UPu) loopt en bouwt het vacuüm op. 7.5 Voor de controle van het vacuüm een geschikt meetapparaat, bij voorkeur een digitale meter, op de controlekraan (PH) aansluiten. 7.6 Bij een vacuüm van ca. 410 mbar schakelt de microschakelaar het optische en akoestische alarm uit.

7.7 Na het bereiken van een vacuüm van ca. 450 +/-15 mbar schakelt de vacuümpomp (UPu) uit. 7.8 Wanneer de vacuümpomp (UPu) uitgeschakeld is, kan de dichtheid van de installatie worden gecontroleerd met de digitale meter. 7.9 Draai de kranen in de "in bedrijf" stand en verwijder de digitale meter. Sluit de klep. 7.10 Vervolgens de zoemer (Su) met de schakelaar (PLS) inschakelen. Het gele licht gaat uit. 7.11 De lekdetectie-unit is in bedrijf. Bij een goede installatie loopt de pomp slechts weinig en intermitterend. 8.0 Gebruiksaanwijzing De lekdetectie-unit moet volgens BRL-K903 jaarlijks door een deskundig persoon op correcte functie worden gecontroleerd. Hiertoe wordt een inspectieformulier gebruikt. 8.1 Algemeen Bij een dichte en correcte montage van het lekdetectiesysteem (controleruimte, verbindingsleidingen en lekdetectie-unit) bevindt de unit zich steeds in het bereik Pomp aan Pomp uit. Nauwelijks te vermijden geringe ondichtheden worden door de pomp gecompenseerd. 8.2 Onderhoud 8.2.1 Onderhoud van de lekdetector 8.2.1.1 De vacuumpomp en de drukschakelaar zijn onderhoudsvrij 8.2.1.2 Controleer de zekering, vervang deze of vervang defecte lampen. 8.2.1.3 Vervang een defecte zoemer. 8.2.2 Onderhoud van de vloeistofsper 8.2.2.1 Normaliter zijn geen onderhoudswerkzaamheden aan de vloeistofsper (FS) vereist. 8.2.3 Onderhoud van de waterafscheiders 8.2.3.1 De waterafscheiders (WS) controleren op vloeistof en indien nodig legen. 8.2.3.2 Wanneer tijdens het legen het alarm wordt geactiveerd, kan het akoestische alarm tijdelijk worden uitgeschakeld door de schakelaar om te zetten. 8.3 Functiecontrole 8.3.1 De groene lamp Bedrijf (LB) moet altijd branden. 8.3.2 Sluit de digitale meter aan op de driewegkraan (PH)

8.3.3 Draai de kraan en laat langzaam lucht in de controleruimte stromen totdat het alarm wordt geactiveerd. Hierbij kan ook het TSE-testvat worden gebruikt. 8.3.4 De schakelwaarden kunnen met de digitale meter worden gecontroleerd. Door het verdraaien van de driewegkraan wordt het vacuüm in de controleruimte gestaag verminderd. De schakelwaarden zijn in de fabriek ingesteld op een vacuüm van ca.: P AE Alarm aan 325/+30 mbar P AA Alarm uit ± 410 mbar P PE Pomp aan ± 375 mbar P PA Pomp uit 450 / ± 15 mbar 8.4 Storingen en alarm 8.4.1 Bij een alarm brandt de rode lamp Alarm en de zoemer klinkt. Het controlevacuüm is gestegen tot de waarde van minder dan 325 mbar. Het systeem heeft een lek. 8.4.2 Voor het verhelpen van de storing moet vakbekwaam personeel van een gecertificeerd bedrijf worden ingezet. 8.4.2.1 Oorzaken van een lekkage kunnen zijn: ondichte schroefverbindingen, condensopvang, defecte membranen en ventielen in de vacuümpomp of de drukschakelaar, schroefverbindingen in de aansluitingen op de tank of een lekke tank. 8.4.2.2 Eerst wordt de lekdetectie-unit zelf op dichtheid gecontroleerd. Zet de driewegkranen in de juiste positie en sluit een slang aan op de controle/aansluitingen met een T-stuk naar de digitale meter. Lees de waarde af op de digitale meter. Wanneer de unit in orde is, moeten de verbindingsleidingen en de tank worden gecontroleerd. 8.4.2.3 Bij oververhitting van de vacuumpomp schakelt de ingebouwde thermoschakelaar de motor uit. Wanneer een lekkage optreedt, kan de vacuümpomp deze niet meer compenseren en wordt het alarm geactiveerd. In dit geval moet de lekkage eerst worden verholpen. Laat de vacuumpomp afkoelen voor deze weer in gebruik te nemen. 8.4.3 De lekdetector alléén openen wanneer deze spanningsvrij is 8.4.4 Wanneer de bedrijfsdruk in de controleruimte na de functiecontrole (hoofdstuk 8.3) niet constant blijft, is de tank waarschijnlijk lek. Neem de benodigde maatregelen om dit te verhelpen. 8.4.5 Na het verhelpen van de storing resp. het alarm moet de lekdetector opnieuw in bedrijf worden gesteld. Zie hoofdstuk 7.0.

8.5 Aanvulling Bij een correcte montage van de lekdetectie-unit is een storingsvrije controle van de installatie gewaarborgd. Wanneer de vacuumpomp vaak inschakelt, wijst dit op toenemende of te grote ondichtheden. De vacuumpomp is in staat om kleine ondichtheden te compenseren. Zodra deze echter steeds langer nodig heeft om deze ondichtheden te compenseren (bijv. > 1 uur / dag), wordt geadviseerd alle verbindingen in de installatie na te kijken. Bijlage A Stuklijst lekdetector V-lll-F Volgnr.: Onderdeel Opmerking Fabrikant 1. Behuizing IP 43 ASF Thomas 2. Vacuümpomp 230 VAC/50 Hz ASF Thomas 3. Drukschakelaar ASF Thomas 4. Controleventielen (SL, ML) Kunststof ASF Thomas 5. Zoemer 230 VAC/50 Hz Werma of gelijkwaardig 6. Schakelaar 230 VAC/50 Hz Marquardt of gelijkwaardig 7. Lamp groen In bedrijf Bezet of 230 VAC/50 Hz gelijkwaardig 8. Lamp rood Alarm Bezet of 230 VAC/50 Hz gelijkwaardig 9. Potentiaalvrij relais Externe Finder of alarmmelding gelijkwaardig Bijlage B Tekeningen lekdetectie-unit V-Ill-F 1. Behuizing 2. Behuizings- en bevestigingsmaten 3. Onderdelenoverzicht 4. UItvoering met potentiaalvrij relais 5. Elektrisch schakelschema met potentiaalvrij relais 6. Functieprincipe 7. Montagevoorbeelden voor tanks 8. Drukschakelaar instelaanwijzing 9. Produktlijst voor type V-III-F

Bijlage C Legenda van de gebruikte afkortingen A (BA) = Buitenalarm AL (UL) = Uitlaatleiding BE (T) = Tank BS (OS) = Ontluchtingsschroef D = Drukschakelaar EV (OA) = Ontluchtingsaansluiting Fi = Filter FS (VB) = Vloeistofsper L = Fase LA = Lamp alarm LB = Lap bedrijf ML = Meetleiding N = Nul PE = Veiligheidsgeleider Ph (Ck) = Controlekraan PLS (PS) = Verzegelbare schakelaar Akoestisch alarm uit SAL (ZL) = Zuigleiding Su (Zo) = Zoemer alarm UPu (VP) = Vacuümpomp ÜR (CR) = Controleruimte WS (WA) = Waterafscheider (condensopvang) Bijlage D Technische gegevens lekdetector V-lll-F 1.0 Aansluitgegevens 1.1 Voeding 230 VAC/50 Hz 40 W 1.2 Schakelstroom 230 VAC/50 Hz max. 2 A 1.3 Lamp (LA, LB) 230 VAC/50 Hz 0,1 W 1.4 Zoemer (Su) 230 VAC/50 Hz 2 A 2.0 Algemene gegevens 2.1 Vacuümpomp ca. 85 liter / h 2.2 Geluidsniveau zoemer (Su) ca. 75 db (A) 1 m 2.3 Buitenalarm 230 VAC/50 Hz 4 A 2.4 Toegestane omgevingstemperatuur - 5 C... +50 C (in de beschermkast 25 C... + 75 C) 2.5 Potentiaalvrij relais max. 230 VAC 8 A