Nestkastenproject Kerkuil en Steenuil



Vergelijkbare documenten
Nestkastenproject Kerkuil en Steenuil

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Succesvol 7-legsel in 2008

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

Holenduif. Zes eieren

In het hieronder staande overzicht worden de resultaten weergegeven, van 2013 en Jongen uitgevlogen totaal

(nestkastenproject) Golfbaan Welschap

Jongen uitgevlogen totaal

Kerkuilbroedgegevens 2011 Regio 18 Noord-Brabant, subregio 14 de Kempen Vogelwerkgroep De Kempen

Verslag 2017 Uilenwerkgroep de Oelenwappers

Aantal dode jongen. Aantal Uitgevlogen. jongen

NESTKASTENVERSLAG 2016 NATUUR- EN VOGELWERKGROEP DE GRUTTO

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

K.N.N.V. afd. Vriezenveen

(nestkastproject) Koningshof

K.N.N.V. afd. Vriezenveen

Nestkastenproject Kerkuil en Steenuil

Jaarverslag 2018, Kerk- en Steenuilenwerkgroep NH, regio 9

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Jaarverslag Bijeneters 2017

NIEUWSBRIEF OVER HET JAAR 2012

NIEUWSBRIEF OVER HET JAAR 2013

Steenuilen Noordoost-Twente 2012

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

De kerkuil is laat dit jaar, alle reacties op een rij.

Verslag 2016 Uilenwerkgroep Zutphen de Oelenwappers

Uilenwerkgroep Waasland

Vogelwacht Akkerwoude e.o.

Steenuilenbescherming verslag Steenuilenwerkgroep Echt-Susteren Geco Visscher Fred van Geneijgen

Na het karteren is het zoeken van het

De roek als broedvogel in Laarbeek - Inventarisatie

NESTKASTENVERSLAG NVWG De GRUTTO 2017

KORT VERSLAG MONITORINGRESULTATEN GIERZWALUWNESTKASTEN

NIEUWSBRIEF 2018 HET HEXEL. Broedresultaten en waarnemingen nestkastenproject

STEENUILEN ROND WIJK BIJ DUURSTEDE

Jaarinformatie 2016 nestkasthouders, Kerk- en Steenuilen

Afgaande op het gedrag vermoeden we dat te maken hadden met hetzelfde mannetje als in 2011, maar omdat het niet geringd is, weten we dat niet zeker.

N.O.P. Papegaaienpark

Haaksbergen. Bescherming Steenuil, Kerkuil, Bosuil, Torenvalk JAARVERSLAG. Uilenwerkgroep Haaksbergen. in Haaksbergen en Omgeving

Monitoring steenuil in 2012

Verslag Nestkasten 2010 Fûgel en Natoerbeskermingswacht Eastermar

DE SLECHTVALKEN in Liempde, 2017

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

NIEUWSBRIEF 2017 HET HEXEL. Broedresultaten en waarnemingen nestkastenproject

NESTKASTENVERSLAG 2013 NATUUR- EN VOGELWERKGROEP DE GRUTTO

Nestkastencontrole op landgoed Het Jagershuis periode

Haaksbergen. Bescherming Steenuil, Kerkuil, Bosuil, Torenvalk in Haaksbergen en Omgeving JAARVERSLAG. Uilenwerkgroep Haaksbergen

Haaksbergen. Bescherming Steenuil, Kerkuil, Bosuil, Torenvalk in Haaksbergen en Omgeving JAARVERSLAG. Uilenwerkgroep Haaksbergen

Jaarverslag steenuilen uitgebreide versie

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014

Nieuwe huisvesting voor Gierzwaluwen.

Nestkasten Landgoed Dorth in 2013

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

Onze kerkuilen in 2002 : 9 broedgevallen

Broedseizoen 1999 in Achterhoek en Liemers

2004 De Flamingo's in het Zwillbröcker Venn

Experts maakten zich in het voorjaar zorgen: waar blijven de zwaluwen? Nieuwsbrief augustus 2018

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Ontwikkeling gierzwaluwkolonie bij de serviceflat "ATLANTA" te Velp

Kerkuilenseizoen 2009 : een daljaar dat er geen was?

Impressie van het broedgedrag bij een paartje webcam-torenvalken

Broedresultaten steenuil 2007

Eind april veel spreeuwenactiviteiten. Nesten worden gesloopt (en door ons weer vastgeplakt) en uit de kasten geduwd.

(uilenbescherming) De steenuil. M. Pijs. De Blauwe Klauwier jaargang 34 - nr.1 januari 2008

Nestkasten Landgoed Dorth in 2014

Vogelwerkgroep De Kempen. Slechtvalken geringd in Veldhoven en Eindhoven.

Broedvogelinventarisatie Ecodorp Bergen Voorjaar 2014

Reproductie en broedbiologie

Uilenwerkgroep Waasland Regio Zuid-Waasland

De Steenuil in 2000 Broedbiologische data aan de hand van de nestkaarten uit 2000

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

Nieuwsbrief Gierzwaluwwerkgroep Oisterwijk

Totaal aantal broedgevallen IJzer en Polder

We blijven vooruitgaan!

DE KERKUIL: EEN SUCCESVERHAAL

Meer over de steenuilen. Even voorstellen. Hier wonen ze

Het broedsucces van Kerkuilen, 2004 en 2005

Kerkuilenseizoen 2003 regio Bachten de Kupe

Nieuwsbrief broedseizoen 2013 van. slechtvalken in Veldhoven en Eindhoven

Koolmezen in Gent, Dendermonde en Sint-Niklaas: een dramatisch broedseizoen in 2015

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Nestkasten op het Landgoed Dorth in 2012

Kerkuilbroedgegevens 2010 Regio 18 Noord-Brabant, subregio 14 de Kempen Vogelwerkgroep De Kempen

De Bosuil bij Beleef De Lente 2015

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

De steenuil in Noordijk

Ransuilen zijn ook vogelliefhebbers

JAARVERSLAG 2016 STEENUILENWERKGROEP. Vogelwacht Uffelte e.o. Jaarverslag 2016 Steenuilenwerkgroep. Vogelwacht Uffelte e.o.

NIEUWSBRIEF 2016 HET HEXEL. Broedresultaten en waarnemingen nestkastenproject

Terug een topjaar voor de bruine kiekendieven in de Westkustpolders

Geslaagd broedgeval Slechtvalk in de stad Zutphen

Jaarverslag Steenuilenbescherming op Zuid-Beveland 2012 (door Bureau Natuurbelevenis in opdracht van SLZ)

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

Kerkuilen Werkgroep Bevelanden. Bron: Stichting Kerkuilen Werkgroep Nederland. Foto: Andre Eijkenaar

Jaaroverzicht uilenwerkgroep (VWG De Bevelanden) 2014

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Nestkasten op het Landgoed Dorth in 2010

Transcriptie:

Nestkastenproject Kerkuil en Steenuil Al jarenlang houdt Vogelwerkgroep De Ortolaan, onderdeel van IVN afdeling Laarbeek, zich actief bezig met de bescherming van de Kerkuil en Steenuil. Met het aanbieden van nestgelegenheid hoopt De Ortolaan een steentje bij te dragen tot het behoud van deze uilen voor ons landschap. In onderhavig rapport wordt een overzicht gepresenteerd van de gegevens die lopende het broedseizoen werden verzameld. Een broedseizoen dat voor onze uilen vroeg in het voorjaar begint en dit jaar, voor sommige broedparen, doorloopt tot diep in de herfst. We spreken over het jaar 2007; een memorabel jaar! Figuur 1. Een jonge Kerkuil van 39 dagen uit een tweede broedsel (Mariahout, 15 oktober 2007, foto: Annemiek Verbakel). Weersomstandigheden De winter die aan het broedseizoen voorafging was de zachtste winter sinds het begin van de waarnemingen in 1706. Met name de maand januari was uitermate zacht. IJsdagen, dagen met een maximumtemperatuur lager dan 0,0 C moesten in het hele land met een lampje gezocht worden. Ondanks de recordhoge gemiddelde temperatuur waren de maanden januari tot februari wel vrij somber en zeer nat. Van sneeuw was echter nauwelijks sprake. Het zachte karakter werd in de daaropvolgende maanden maart, april en mei vastgehouden. Na de voornoemde recordwinter volgde de zachtste lente in tenminste 300 jaar. Met name april was warm. De langjarige gemiddelde temperatuur van 8,3 C werd met bijna 5 C overschreden. Omdat de maanden maart tot en met mei ook nog eens zeer zonnig, en met de normale hoeveelheden neerslag verliepen, werd het broedseizoen stevig in het zadel geholpen. 1

Het begin van de zomer startte vervolgens nog goed, maar helaas was het in juli met het weer gedaan. Want terwijl de temperaturen nauwelijks afweken van de normalen, maakten de regenmeters daarentegen overuren. Gemiddeld over het land viel er in juli twee keer zoveel regen als normaal. Hoewel (de meeste) nestkasten op dat moment al waren verlaten, zal dit ongetwijfeld voor uitval hebben gezorgd bij de jonge uitgevlogen vogels. Augustus, september en oktober verliepen tot slot gunstiger. Dit heeft zeker een positieve invloed gehad op het welslagen van de aardige reprise op het broedseizoen die sommige Kerkuilen voor ons in petto hadden. Nestkasten in Laarbeek In bijlagen 1 en 2 staat een opsomming van de nestkasten die op het moment van schrijven (oktober 2007) op de lijst van VWG De Ortolaan staan. Eén nestkast is van de lijst verdwenen. Nestkastnummer 31 bij familie Bekx, Sluisweg te Lieshout was voor Steenuilen niet meer bewoonbaar en is daarom van de lijst afgevoerd. In een tweede nestkast, die er sinds voorjaar 2006 op deze zelfde locatie hangt, werd afgelopen broedseizoen met succes door Steenuilen gebroed. Maar hierover verderop in dit verslag meer. Wat betreft de Kerkuil is deze lijst onveranderd gebleven ten opzichte van vorig jaar. Het bestand behelst 30 nestkasten waarbij opgemerkt dient te worden dat nestkast 1643 in de O.L.V. van Lourdes Kerk in verval is geraakt. Deze is dit jaar daarom niet gecontroleerd. Gedurende winterhalfjaar 2007-2008 zal bekeken worden of deze nestplek in ere zal worden hersteld. Bewoonde steenuilkasten in 2007 De Steenuil timmert in het nestkastenproject van De Ortolaan behoorlijk aan de weg. Voor zover vastgelegd en te achterhalen is, werd in 2002 het eerste broedgeval vastgesteld. Na een jaar afwezigheid broedde er in 2004 weer een Steenuilpaartje. Na dat jaar begon de opmars. In 2005 werden in drie kasten broedende Steenuilen vastgesteld, in 2006 vijf. Dit jaar was het Steenuiltje goed voor maar liefst acht bezette nestkasten! Natuurlijk draagt de toename van het aantal beschikbare nestkasten in belangrijke mate bij aan dit succes. De kasten die werden bewoond waren: Voor publicatie op internet worden de exacte broedlocaties niet vermeld Figuur 2. De nieuwe steenuilkast 64 wordt omhoog gehesen (Aarle-Rixtel, 10 februari 2007, foto: Leo van de Heuvel). De Steenuil kan op 35 locaties terecht. Er werd dit jaar een achttal nestkasten bijgehangen (nummers 61 t/m 68) waarvan de nestkasten met de vier hoogste nummers werden geplaatst na afloop van het broedseizoen. 2

In zes van de acht nestkasten werd het broedseizoen positief afgesloten en vlogen er jongen uit. In twee gevallen bleef het bij eileg. Zo was nestkast 48 niet succesvol. Op 19 mei werd in deze kast een broedend wijfje vastgesteld. Eén ei lag buiten de nestkom en werd niet bebroed. Omdat de vogel niet van het nest werd gehaald, werd tijdens deze controle niet duidelijk hoe groot het legsel was. Op 7 juni stond een volgende controle gepland. Zelfs Steenuilen met late legsels zouden nu jongen moeten hebben. Helaas was dat niet het geval. Nu bleek dat het om een éénlegsel gaat waarvan het ei nu wel in de nestkom lag en wat het vrouwtje met verve bebroedde. Tevergeefs, want het ei was onbevrucht. Wel werd het vrouwtje nog geringd (3.639.487). In nestkast 56 werden bij een controle op 28 april het mannetje en het vrouwtje broedend op een vierlegsel aangetroffen. Drie weken later, op 21 juni, was dit nog steeds zo. Besloten werd om beide broedvogels te ringen. Het mannetje werd geringd met ring 3.639.424, zijn partner met 3.639.425. De biometrie werd genomen waarna de vogels werden teruggeplaatst. Precies een week later werd de kast nog eens aangedaan en nog steeds hadden de uiltjes het broeden niet opgegeven. Gezien de tijdspanne was een succes uitgesloten en werden de eieren verwijderd. De eimaten en gewichten van de eieren bedroegen: 33.8 x 28.0 mm en 12 gram, 35.2 x 28.6 mm en 12 gram, 33.5 x 27.9 mm en 10 gram, 34.8 x 27.6 mm en 10 gram. Na onderzoek bleek dat alle eieren onbevrucht waren. Het adulte vrouwtje uit deze kast had een oogafwijking (zie figuur 5). Deze aangeboren afwijking wordt iriscoloboom genoemd en wordt regelmatig bij Steenuilen aangetroffen. Dit kan per geval sterk van vorm en grootte uiteenlopen. Bij iriscoloboom ontbreekt een gedeelte van de iris waardoor het lijkt of de vogel een uitgelopen pupil heeft. Doordat de coloboom bij het verkleinen en vergroten van de pupil niet meedoet, geeft dit een grover beeld op het netvlies. Afhankelijk van de ernst van de kwaal zullen dergelijke vogels er ongetwijfeld door gehinderd worden. Of dit ook van invloed is op de levensverwachting is niet bekend. Men spreekt van een succesvol broedsel als er minimaal één jong het nest verlaat. Dit succes mag men ondanks alles het broedpaar uit nestkast 34 wel toeschrijven. Op 28 april werd het vrouwtje broedend op een vierlegsel aangetroffen. Omdat deze vogel al geringd was (ringnummer 3.630941), weten we dat deze vogel ook in 2006 al broedvogel was op dezelfde locatie. Op 22 mei was dit vrouwtje ook nog in de kast aanwezig. Inmiddels bleek één jong het ei te hebben verlaten. De leeftijd van dit jong werd berekend op 26 dagen. Dit betekend dat de vogel nog zo n vier dagen op de nestplek aanwezig zal zijn. De conditie van de vogel was goed (150 gram met een vleugel van 110 mm). De linkerpoot was echter ernstig vergroeid. In plaats van naar onder stond de poot naar de zijkant gericht. Dit is fnuikend op het moment dat de vogel voor zichzelf moet gaan zorgen. Eenmaal uitgevlogen gaan dergelijke kneuzen dan ook een weinig zonnige toekomst tegemoet. Daarom werd besloten om de vogel niet te ringen. Tevens werden de drie niet-succesvolle eieren verwijderd. De eimaten waren: 35.2 x 28.7 mm, 32.4 x 28.4 mm en 33.8 x 28.8 mm. Laatstgenoemde ei was onbevrucht, de twee anderen bevatte een embryo in een ver volgroeid stadium. Figuur 3. Jonge Steenuil met vergroeiing van linkerpoot (Aarle-Rixtel, 22 mei 2007, foto: John Vereijken). Figuur 4. Bijna volgroeide embryo s in steenuilenkast 34 (Aarle-Rixtel, 22 mei 2007, foto: John Vereijken). 3

Nestkast 35 werd in het najaar van 2006 opgehangen op een locatie waar in het verleden ook al eens een kast heeft gehangen. De aangeboden gastvrijheid werd meteen aangegrepen. In 2007 werd er direct, en met succes, gebroed. Op 22 mei werd een drietal jongen vastgesteld dat vier dagen later werd geringd. Ze kregen de ringnummers 3.639.435 t/m 3.639.437. De leeftijd die berekend werd aan de hand van genomen maten bedroeg 15, 16 en 16 dagen. Dit komt neer op een eerste eilegdatum van 10 april. Op enkele tientallen meters afstand van nestkast 37 hangt nog een steenuilenkast. Vooraleerst het broedsel van nestkast 37 te bespreken, wil ik echter eerst graag een anekdote optekenen omtrent die andere kast. Deze kast, nummer 57, werd oorspronkelijk opgehangen in een fraaie hoogstamboomgaard in maart 2006. Deze zou op termijn de oude nestkast enkele meters verderop moeten gaan vervangen. De nieuwe kast had de najaarsstormen van 2006 echter niet overleefd en was helemaal scheef komen te hangen. Dit vroeg uiteraard het nodige revisiewerk. Op 27 januari 2007 mocht ik van de controleurs Antoon Sips en René Rooijakkers onderstaand mailtje ontvangen. Ik wil u dit niet onthouden: Vandaag zaterdag 27-01-2007 hebben wij, René en ik, bij Jo v.d. Heiden in de Karstraat de steenuilenkast opnieuw opgehangen. Deze hing in een hoogstamappelboom, maar was door de storm scheef komen te hangen, en tevens stond de boom ook wat meer scheef. Daarom besloten wij om hem een paar bomen verder te plaatsen. Toen René mij de nestkast aangaf vanaf de ladder en ik hem op de grond plaatste meende ik wat geritsel in de kast te horen, dus maar voorzichtig de deksel wat omhoog getild. Tot mijn verbazing bleek er een Steenuiltje in te zitten. Ik zei dat tegen René maar die verklaarde mij voor gek. Totdat hij zichzelf ervan kon overtuigen. We hebben toen de invliegopening afgesloten en de kast met Steenuil en al op de nieuwe lokatie opgehangen. Bij mijn weten is het nog niet eerder voorgekomen dat er een steenuilenkast geplaatst is met garantie dat er een uiltje in komt. Wij leveren de uil er gewoon bij! Het is mogelijk dat het dit uiltje is geweest dat uiteindelijk in de oude nestkast 37 overgegaan is tot broeden. De eerste tekenen hiervan waren zichtbaar toen op 17 april een adult vrouwtje op een niet voltallig legsel van vier eieren in de kast werd waargenomen. Op 12 mei werd het vrouwtje immers in de nestkast aangetroffen met vijf net uitgekomen jongen. Het vrouwtje werd die dag geringd (3.369.407), de jongen waren nog te klein. Eén jong is in een vroeg stadium gestorven zodat exact veertien dagen later nog maar vier jongen konden worden geringd (3.369.431 t/m 3.369.434). Aan de hand van maten en gewicht werd de leeftijd van de jongen bepaald en werd het legbegin vastgesteld op 9 april. Terwijl op 7 juni één oudervogel in de omgeving van de nestkast werd waargenomen, bevonden er zich in de nestkast nog een drietal jongen. Wellicht dat op dat moment één jong de kast al had verlaten. Een zeslegsel werd dit jaar geproduceerd in nestkast 42. Alle eieren kwamen uit en op 19 mei kon de hele bups geringd worden. De ringnummers waren 3.369.418 t/m 3.369.423 en de leeftijd werd vastgesteld op respectievelijk 14, 15, 14, 14, 13 en 15 dagen. Het adulte vrouwtje was al geringd (3.630.927) en bleek een jaar eerder op dezelfde locatie als broedvogel te zijn geringd. Ook toen was zij met vijf jongen al een opvallend productieve tante! Figuur 5. Adult exemplaar uit nestkast 56 met iriscoloboom (Aarle-Rixtel, 22 mei 2007, foto: John Vereijken). Evenals in 2006 was nestkast 60 dit jaar ook weer succesvol. Op 23 mei werden er vier jongen in de kast geteld. Op 13 juni konden er hiervan nog twee geringd worden (3.647.304 en 3.647.305). Dit gebeurde op het moment dat ze een leeftijd hadden van bijna veertig dagen. De jonge vogels hebben het nest dan al verlaten en sommigen keren nog regelmatig naar de kast terug om de dag door te brengen. Ze worden in dit stadium nog verzorgd door hun ouders. Dit kan nog aanhouden tot hun zeventigste levensdag. Na twee tot drie maanden worden ze door hun ouders uit het territorium verdreven. In het eerste jaar dat nestkast 64 er hangt is deze al succesvol. De nestkast die op 10 februari werd opgehangen moet vrijwel direct door een broedpaar zijn bezet. Op 25 mei werd het vrouwtje hiervan in de nestkast aangetroffen. 4

De vogel werd verder niet gestoord wat betekend dat er over eieren en/of jongen op dat moment niets bekend was. Precies een maand later werden er twee vliegvlugge jongen in de kast geteld naast twee niet uitgekomen eieren. Een dag later werd nog een poging ondernomen om de jongen te ringen. Zij hadden het nest echter verlaten. Beide eieren bevatte een embryo in een vroeg stadium (eimaten 35.1 x 29.9 mm en 16 gram, 35.1 x 29.9 mm en 14 gram). Bewoonde kerkuilkasten in 2006 Stond op het aantal broedgevallen van de Steenuil geen maat dit jaar, de Kerkuil doet in Laarbeek niet voor ze onder. Ook deze ging dit jaar maar liefst achter keer over tot broeden en deed dat in twee kasten zelfs nog eens een keer over voor een tweede keer. Tien broedgevallen dit jaar dus in Laarbeek. Een ongeëvenaard record dat tot op heden stond op 2005 en 2006 met in beide jaren elk zes broedgevallen. De kasten die werden bewoond waren: Leuk is het dat dit paar een tweede broedpoging is begonnen. Tijdens een blik in de nestkast werd de eigenaar op 21 augustus verrast door zeven eieren. Een tweede broedsel is al fraai, een zevenlegsel is dat alleszins! Ondanks het grote legsel bleef het aantal jongen wat uiteindelijk werd geringd beperkt tot twee. Deze werden op 1 oktober geringd (5.402.241 en 5.402.242) in een leeftijd van 36 en 27 dagen. Terugtellend werden de eieren van deze jongen gelegd op 25 juli en 3 augustus. Het adulte vrouwtje werd ook aangetroffen in de kast en bleek geringd (5.328.028, vleugellengte 281 mm, gewicht 298 gram). Van de ringcentrale hebben we helaas nog geen terugmelding mogen ontvangen. Door het grote aanbod van voornamelijk veldmuizen (stapelvoedsel), volgend op een buitensporig zachte winter, is een extreem gunstige situatie voor Kerkuilen ontstaan. Een constatering die uit talloze hoeken van het land wordt bevestigd. Daar het zich laat aanzien zal de totale populatie Kerkuilen in ons land dit jaar hoogtijdagen vieren. Het ziet ernaar uit dat de stand van zo n halve eeuw geleden wordt overschreden. Voor publicatie op internet worden de exacte broedlocaties niet vermeld Figuur 6. De vleugellengte is de belangrijkste parameter voor het bepalen van de leeftijd (Beek en Donk, 1 oktober 2007). In nestkast 1607 broedde de Kerkuil voor het tiende jaar op rij. Dit jubileum werd gevierd met een vijflegsel. Vier jongen zagen het levenslicht en werden op 12 mei geringd (ringnummers 5.377.306 t/m 5.377.309). De jongen hadden een leeftijd van respectievelijk 34, 29, 38 en 33 dagen. Terugrekenend betekent dit een eerste eilegdatum van 3 maart. Bij de berekening wordt overigens aangenomen dat het niet-succesvolle ei niet als eerste ei werd gelegd. Nestkast 1611 was de enige kast waar het mis ging. Het vierlegsel wat begin april werd aangetroffen werd later verlaten. Desertie van de eieren kan tal van oorzaken hebben. Voedselschaarste lijkt dit jaar uitgesloten, sterfte van (één van) de broedvogels of mogelijke verstoring ligt meer voor de hand. De eieren hadden geen embryo en mogen daarom als onbevrucht of onbebroed worden beschouwd. De eimaten zijn 39.4 x 28.5 mm en 16 gram, 36.7 x 29.3 mm en 16 gram, 39.2 x 28.2 mm en 16 gram, 38.2 x 28.8 en 16 gram. 5

Het vierlegsel in nestkast 1622 was wel succesvol. Hiervan kwam één ei niet uit. De drie jongen werden op 26 mei geringd (5.389.010 t/m 5.389.012). Aan de hand van de biometrie werd de leeftijd vastgesteld op respectievelijk 25, 22 en 32 dagen. Dit zou duiden op een eerste eilegdatum van 24 maart. Nestkast 1627 was dit jaar twee keer succesvol. Het eerste legsel bestond uit vijf eieren waarvan er eentje niet uitkwam. Op 8 juni werden in de kast nog vier jongen aangetroffen. Vijf dagen later, op 13 juni, werd het broedsel geringd. Op dat moment zaten er nog drie jongen in de kast. Gezien de grootte van de pullen is het vrijwel zeker dat een jong ergens in deze vijf dagen de kast heeft verlaten. De jongen werden geringd (5.402.218 t/m 5.402.220) en hadden op 13 juni een leeftijd van 59, 50 en 50 dagen. Het inmiddels uitgevlogen jong is zeker ouder geweest. Het ei van het oudste geringde jong werd gelegd op 14 maart. Gemakshalve wordt dit als legstart aangehouden. Amper een zevental weken na de ringsessie werd er alweer een legsel in deze nestkast opgemerkt. Maar liefst zes eieren werden er op 3 augustus geteld. Het eerste jong kwam op 22 augustus uit het ei (berekende eileg 21 juli). Op 7 september zaten er vier jongen in de kast. Ruim een maand later, op 9 oktober, bleken van dit viertal er twee te zijn verdwenen. De overgebleven jongen werden op 15 oktober geringd op een leeftijd van 39 en 49 dagen (5.402.249 en 5.402.250). In de eerste dagen van november werden de jongen nog heftig blazend in de kast te horen. Ze zijn dan inmiddels zo oud dat ze de nestkast weldra zullen verlaten. Het wegvallen van jongen kan velerlei oorzaken hebben. Ook hier kan het wegvallen van één van de ouders sterfte onder de jongen opleveren. Doch ook predatie mag niet worden onderschat. Steeds vaker wordt vastgesteld dat Steenmarters komen shoppen in een kerkuilenkast. Maar ook een Bosuil kan in zijn zoektocht naar onderdak wel eens in een bezette kerkuilenkast terecht komen. En tegen een dergelijke krachtpatser is en Kerkuil niet bestand. Laatstgenoemde wordt jaarrond waargenomen in de buurt van deze kast. Figuur 7 t/m 10. Beeld van het broedverloop in nestkast 1627, respectievelijk op 3 en 22 augustus, 7 september en 9 oktober. Let op de prooivoorraad (veldmuizen) op de bovenste drie foto s (foto s: Annemiek Verbakel, Mariahout). 6

In nestkast 1635 werd in 2005 voor de eerste keer gebroed. Een jaar later bleef de kast leeg om uiteindelijk in 2007 weer bewoond te worden. Op 22 mei werden er vijf jongen geringd (5.389.013 t/m 5.389.017) in een leeftijd uiteenlopend van 44 tot 54 dagen. Aan de hand van de leeftijd van het oudste jong werd berekend dat in deze kast het eerste ei op 2 maart werd gelegd. In de zoektocht naar eventuele tweede broedsels werd op 5 oktober een volwassen Kerkuil in kast 1635 aangetroffen. De vogel bleek geringd met nummer 5.384.089 (vleugellengte 290 mm, gewicht 302 gram). Deze Kerkuil werd op 28 juni 2006 als enige nestjong geringd in een kast aan de Pandelaarse Kampen te Gemert (am.coord. X174 Y397 en atlasblok 51-17-35). Of deze vogel dit jaar hier ook werkelijk broedvogel is geweest, is niet duidelijk. Vast staat wel dat de ring van deze Kerkuil hemelsbreed op ongeveer 5 kilometer afstand van de geboorteplek werd afgelezen. Vermeldenswaardig is dat de vogel destijds met een leeftijd van 47 dagen een vleugellengte had van 220 mm en een gewicht van 343 gram en daarmee dus zo n 40 gram zwaarder was als nu. pullen geringd worden (5.402.207 t/m 5.402.211). De jongen hadden een leeftijd van respectievelijk 36, 39, 39, 40 en 30 dagen. Het eerste ei werd hier gelegd op 27 maart. Figuur 12. Eenmaal geringd wordt de vleugellengte van de adulte vogel bepaald (Beek en Donk, 1 oktober 2007). Op 1 oktober werd de kast nogmaals bezocht. Helaas toen geen tweede broedsel maar wel twee adulte vogels in de kast. Een vogel wist te ontglippen, de tweede kon worden geringd. Het was een minimaal tweede kalenderjaars beest. Deze werd geringd met ringnummer 5.402.240 (vleugellengte 295 mm, gewicht 286 gram). De vogel werd rustig terugplaatst in de kast waarna deze als ongestoord bleef zitten. Net als verleden jaar was nestkast 1647 ook nu weer succesvol. De vijf jongen die hier uit het ei kropen, werden 13 juni allemaal geringd. De leeftijd van de jongen (ringnummers 5.402.221 t/m 5.402.115) liep uiteen van 33 tot en met 41 dagen. Van alle eerste broedsels in Laarbeek werd in deze nestkast de laatste legstart vastgesteld. Hier werd het eerste ei op 1 april gelegd. Figuur 11. Kerkuil 5.384.089 na ruim 15 maanden aangetroffen op vijf kilometer afstand van de geboorteplek (Beek en Donk, 5 oktober 2007). Op dezelfde locatie waar een Steenuil met succes broedde, deed een Kerkuil dat in nestkast 1645 ook. In 2006 broedde de Kerkuil hier voor het eerst, vorig jaar niet. Tijdens de controleronde op 12 mei vloog één oudervogel uit de kast. Ze verliet juist een broedsel van maar liefst zeven jongen. In goede muizenjaren, zoals 2007, zijn dergelijke aantallen geen uitzondering. Desondanks bleek een tweetal jongen het niet gered te hebben en konden er op 7 juni vijf Figuur 13. Met de nodige interesse worden de jongen geringd (Lieshout, 13 juni 2007, foto: Leo van de Heuvel). 7

De kast die enkele jaren geleden door de vogelwerkgroep uit Bakel aan ons werd overgedragen hangt op Croy in Aarle-Rixtel. In deze nestkast 5607 werd een zevenlegsel aangetroffen. Op 28 april werden hier ook zeven jongen geteld waarvan het jongste nog maar net uit het ei was. Een maand later, op 28 mei, waren er hiervan nog vijf pullen over. Deze werden op die dag geringd met de ringnummers 5.389.018 t/m 5.389.022. De biometrie werd genomen en de leeftijd werd bepaald op respectievelijk 40, 43, 37, 33 en 45 dagen. Dit duidt op een legstart van 12 maart. Vreemde gasten Aan krakers geen gebrek in uilenland. In de 29 kerkuilkasten die werden gecontroleerd werd acht keer ook een Kerkuil aangetroffen, maar evenzogoed ook acht keer een andere soort. De 31 kasten voor Steenuilen werd in tien gevallen gekraakt, terwijl de Steenuil er in acht kasten broedde. Voorts is het opmerkelijk dat de samenstelling, zoals het een goed krakersgilde betaamd, bestaat uit een grote harde kern en hooguit enkele meelopers. Ook is er een duidelijk verschil te zien in soorten die een voorliefde vertonen voor de twee verschillende kasten. Alleen de Holenduif werd in beide nestkasttypen aangetroffen. Alle andere soorten die werden opgemerkt komen voor in óf een steenuilenkast, óf een kerkuilenkast. Er werden 29 kerkuilkasten bezocht met voor zover bekend de volgende bewoners: 8 x Kerkuil 5 x Kauw 3 x Holenduif De 27 steenuilkasten waren goed voor de volgende bezettingen: 8 x Steenuil 7 x Spreeuw 1 x Holenduif 1 x Koolmees 1 x dagpauwoog In verschillende gevallen werden er ook jongen van de desbetreffende soorten aangetroffen. Het moge duidelijk zijn dat de dagpauwoog die in de nestkast 53 (Janssensstraat, Aarle-Rixtel) werd aangetroffen, zich niet in een steenuilenkast terugtrekt ten behoeve van het nageslacht. Voor het leggen van hun eitjes zijn vlinders aangewezen op waardplanten. Voor dagpauwogen is dat de brandnetel. Nestkasten, maar ook andere holtes, worden door dagpauwogen wel gebruikt om te overwinteren of te overnachten. Figuur 14. Nestkast 60 voor het tweede achtereenvolgende jaar succesvol bewoond door Steenuilen (Lieshout, 13 juni 2007, foto: Leo van de Heuvel). Terugmeldingen Sinds het jaarverslag 2006 werden van twee Kerkuilen terugmeldingen ontvangen van een dood aangetroffen (geringde) Kerkuil. Van vier vogels werden tijdens de nestkastcontroles de ringen afgelezen; tweemaal Kerkuil, tweemaal Steenuil. In chronologische volgorde van de vind- of afleesdatum worden alle ringnummers besproken. Kerkuil 5.377.308 Geringd op 12 mei 2007 in nestkast 1607 (Donkersvoort, Beek en Donk). Dit oudste jong uit het eerste broedsel van het broedpaar 1607 werd op 28 september als verkeersslachtoffer gevonden. Deze vogel kwam op de N277 in Odiliapeel aan zijn einde, op 17 kilometer afstand van de plek waar hij werd geringd. Het dier bereikte een weinig benijdenswaardige leeftijd van 139 dagen. Saillant detail, twee dagen na de dood van deze vogel, werden twee nakomelingen van dezelfde ouders geringd in een tweede broedsel. Kerkuil 5.377.302 Geringd op 25 juli 2006 in nestkast 5607 voorheen 1646 (Croylaan, Aarle-Rixtel). Dit was de allerlaatste uil die in 2006 in Laarbeek werd geringd. Deze titel heeft hem weinig geluk bezorgd. Op 13 oktober 2006, tachtig dagen na het ringen werd hij als verkeersslachtoffer in Beek en Donk gevonden. Vier kilometer verwijderd van de plek waar hij uit het levenslicht zag. 8

Steenuil 3.630.927 Geringd op 10 mei 2006 in nestkast 42 (Lekerstraat, Beek en Donk). De ring van dit broedende wijfje werd tijdens een nestkastcontrole op 19 mei afgelezen. Een jaar eerder werd deze vogel, ook toen als broedvogel, op dezelfde locatie geringd (zie eerder in dit verslag). Steenuil 3.630.941 Geringd op 29 mei 2006 in nestkast 34 (Asdonkseweg, Aarle-Rixtel). Op 28 april en 22 mei 2007 werd dit vrouwtje broedend op een vierlegsel aangetroffen. Ze werd een jaar eerder in dezelfde kast geringd. Destijds was ze de trotse moeder van drie pullen, dit jaar moet ze het doen met slechts een kneus (zie eerder in dit verslag). Voedselonderzoek Dit jaar zijn de eerste schreden gezet in het onderzoek naar de menusamenstelling van de Kerkuil. Tijdens de nestkastcontroles van tweede broedsels werden braakballen verzameld in diverse bewoonde kasten. Deze braakballen zijn al deels uitgeplozen en de prooiresten op naam gebracht. Het onderzoek is echter nog prematuur en de steekproef te gering. Resultaten worden in onderhavig verslag dan ook niet opgevoerd. Er wordt door schrijver dezes naar gestreefd om met ingang van 2008 structureel onderzoek te doen naar het eetgedrag van de Kerkuil. Kerkuil 5.328.028 De ring van deze vogel werd op maandag 1 oktober 2007 afgelezen in nestkast 1607 (Donkersvoort, Beek en Donk). Hier werd ze aangetroffen als vrouwtje op een broedsel van twee jongen. Over de herkomst en de leeftijd van deze vogel is nog niets bekend. In het volgende verslag zal de terugmelding van het Vogeltrekstation worden aangehaald (zie eerder in dit verslag). Kerkuil 5.384.089 Geringd op 28 juni 2006 aan de Pandelaarse Kampen te Gemert. Deze Kerkuil op vijf kilometer afstand van zijn geboorteplek levend in nestkast 1635 (Bosscheweg, Beek en Donk) aangetroffen (zie eerder in dit verslag). Figuur 15. In de hoop er ooit nog eens iets van te horen, worden vogels geringd (Lieshout, 1 oktober 2007). Figuur 16. Start van voedselonderzoek vanaf 2008 (Aarle-Rixtel, 28 oktober 2007). Samenvatting In onderstaande tabel worden de resultaten van het broedseizoen 2007 nog eens op een rijtje gezet. Hierin zien we dat zowel de Kerkuil, alsook de Steenuil op acht plaatsen heeft gebroed. Daarnaast zijn twee kerkuilenparen overgegaan naar een tweede broedsel. Niet eerder werd dit gedurende het nestkastenproject in Laarbeek vastgesteld. Tweede broedsels getuigen vaak van goede omstandigheden. Van 2007 kan dat zeker gezegd worden; gunstige winteromstandigheden gevolgd door een veldmuizenpiek. Ook het aantal eieren dat werd gelegd is hiervan een gevolg. In de tien broedsels die werden aangetroffen (acht eerste en twee tweede broedsels) werden maar liefst 55 eieren gelegd. Dit betekent dus 5,5 eieren per paar. Het voorheen goed gewaande jaar 2006 staat met 4,0 eieren per paar er dan maar schril bij, om van de 3,8 eieren/paar in 2005 nog maar te zwijgen. Dit jaar kwam 25% van de eieren niet uit. 9

terug te vinden en waar nog lang watertandend op zal worden teruggekeken. Figuur 17. Grote legsels en veel jongen in 2007 (nestkast 1647 in Lieshout, 13 juni 2007, foto: Leo van de Heuvel). De gunstige omstandigheden werden in Laarbeek al vroeg aangegrepen om over te gaan tot broeden. Gemiddeld ging de Kerkuil al op 16 maart over tot het leggen van het eerste ei. Een jaar eerder gebeurde dit op 1 mei, bijna zes weken later! Slechts één broedsel mislukt. In nestkast 1611 werden geen jongen geboren. De overige zeven eerste broedsels waren samen goed voor maar liefst 31 jongen, wat neer komt op 4,4 uitgevlogen jongen per succesvol paar. Een jongenproductie dat in de Laarbeekse boeken (en wie weet hoever daarbuiten) nergens is De tweede broedsels waren samen goed voor 2,0 uitgevlogen jongen/succesvol paar. Maar ach, wie zeurt daar nu over na zo n daverend voorjaar! Het eisucces bij Kerkuilen bedraagt over alle eerste broedsels 74% (42 eieren tegenover 31 uitgevlogen jongen). Bij tweede broedsels is dit slechts 31%. Ondanks dat dit een mager getal is, is dit geen onbekend fenomeen; tweede broedsels zijn altijd minder succesrijk. De acht paartjes Steenuilen wisten met z n allen 31 eieren te leggen. Dit zijn 3,9 eieren per paar, net iets meer als in 2006 (3,8 eieren/paar). Hiervan kwam 32% niet uit, exact even veel als het jaar daarvoor. De gemiddelde legstart bij Steenuilen werd berekend op 4 april. De steenuilpaartjes wisten 20 jongen tot uitvliegen te brengen. Dit gebeurde in zes kasten, in twee kasten ging het namelijk mis en vlogen geen jongen uit. Dit betekent dat er 3,3 jongen per succesvol paar uitvlogen. Ook de Steenuil heeft in Laarbeek een prima broedseizoen achter de rug; meer (succesvolle) paartjes en gemiddeld meer jongen. Het eisucces bij Steenuilen bedraagt 65% (31 eieren tegenover 20 uitgevlogen jongen). Tabel 1. Gegevens over eileg en broedsucces in nestkasten van Kerkuil en Steenuil in 2007. Broedselgevallen aangeduid met een asterisk * betreft tweede broedsels. soort kast eieren niet uit start eileg dode jongen uitgevlogen jongen Kerkuil 1607 5 1 3-3 0 4 Kerkuil 1611 4 4? 0 0 Kerkuil 1622 4 1 24-3 0 3 Kerkuil 1627 5 1 14-3 3 4 Kerkuil 1635 min. 5? 2-3 0 5 Kerkuil 1645 7 0 27-3 2 5 Kerkuil 1647 5 0 1-4 0 5 Kerkuil 5607 7 0 12-3 2 5 Kerkuil * 1607 7 5 25-7 2 2 Kerkuil * 1627 6 2 21-7 2 2 Steenuil 34 4 3 28-3 0 1 Steenuil 35 3 0 10-4 0 3 Steenuil 37 5 0 9-4 1 4 Steenuil 42 6 0 1-4 0 6 Steenuil 48 1 1? 0 0 Steenuil 56 4 4? 0 0 Steenuil 60 4 0 6-4 0 4 Steenuil 64 4 2? 0 2 10

Dankwoord Nu ik voor de derde keer de resultaten van het uilenproject in Laarbeek heb gepresenteerd, ben ik ook voor de derde keer bij het dankwoord aanbelandt. Opvallend is dat ik in alle drie de jaren een opsomming mag maken van vrijwel dezelfde personen. Uiteraard gaat de meeste dank uit naar de mensen bij wie een nestkast hangt. Soms vraag ik me af in welke mate deze mensen beseffen hoe belangrijk hun aandeel is tot de in standhouding van beide uilensoorten. Hun gastvrijheid richt zich overigens niet alleen tot Kerkuilen en/of Steenuilen, ook de nestkastcontroleurs worden eigenlijk altijd met open armen ontvangen. De nestkastcontroleurs zijn allen vrijwilligers van IVN Vogelwerkgroep De Ortolaan. Ook zij worden weer bijzonder bedankt voor hun bijdrage. Net zoals in voorgaande jaren bestaat de uilengroep uit Leo van den Heuvel, Jowan Iven, René Rooijakkers, Antoon Sips, Paul Sprengers, Antoon Verhoeven, Pieter Verhoeven en Marc Verbeeten. In het verleden werd John Vereijken gevraagd om de uilen te ringen. Toen ik hem afgelopen voorjaar vroeg of hij mij tijdelijk wilde vervangen bij de nestkastcontroles, stemde hij direct toe. Voor beide taken is een woord van dank dan ook zeer op zijn plaats. Op naar hopelijk een goed uilenjaar 2008! Marc Verbeeten, november 2007. Contactadres: Phaffstraat 2 5735 CN Aarle-Rixtel telefoon: 0492 38 37 87 Email: mverbeeten@wanadoo.nl Figuur 18. Jongen uit het succesvolle tweede broedsel in nestkast 1627 (Mariahout 15 oktober 2007). 11