BT-01 Aanvullende normen voor diervoeders en «te verwerken nevenstromen»



Vergelijkbare documenten
BT-01. Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen. Ver BT-12 v0.12

BT-01 Ver 0.14b. Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen. 1 BT-12 v0.12

Vochtgehalte FOSFA FAPAS / Olie /

Publicatieblad van de Europese Unie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Productschap Diervoeder

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Productschap Diervoeder

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

L 328/86 Publicatieblad van de Europese Unie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Productschap Diervoeder

Publicatieblad van de Europese Unie L 219/5

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

principes planning 2011 resultaten 2010

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

AT-07. Productsteekkaart voor levensmiddelenbedrijven. Ver BT-12 v0.12

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

SECTORAAL BEMONSTERINGSPLAN BEMEFA RESULTATEN

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

RICHTLIJN 2002/32/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PB L 140 van , blz.

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

SECTORAAL BEMONSTERINGSPLAN BEMEFA RESULTATEN

RICHTLIJN 2002/32/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding. (PB L 140 van , blz.

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+ B10 certificatie

AT-10. Beheersing Salmonella. Ver BT-12 v0.12

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

RICHTLIJN 2002/32/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding. (PB L 140 van , blz.

BT-13. Controle Salmonella. Ver BT-07 v0.2

RICHTLIJN 2002/32/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding. (PB L 140 van , blz.

BEMONSTERINGSPLAN resultaten 2012 planning 2013

Lijst van verrichtingen behorend bij GMP+FSA B10 certificatie

Specifieke Productvoorwaarden D-24a1 Vetten, Oliën en Bijproducten Versie: 2.0 Datum: 11 september 2017

Specifieke Productvoorwaarden D-24a1 Vetten, Oliën en Bijproducten Versie: 1.0 Datum: 20 januari 2017

BT-08. Homogeniteit en versleping. Ver BT-07 v0.2

***II GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

Partie B. Deel B. BC-00 Inleiding

BT-14. Negatieve lijst. Ver 0.4. BT-07 v0.2

BC-02. Productie van diervoeders of te verwerken nevenstromen : Aanvullende bepalingen. Ver BT-12 v0.12

Publicatieblad van de Europese Unie L 159/7

RC/Wetcom BEMEFA 23/01/2015. Yvan Dejaegher. Directeur Generaal. BEMEFA APFACA All rights reserved

Hierbij gaat voor de delegaties document D049730/04 ANNEX 1.

BT-07. Levensmiddelenbedrijven. Ver BT07_v0.3

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 14 december 2011 (OR. fr) 18622/11 AGRILEG 151

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen 1

MYCOTOXINEMONITORING GRANEN OOGST 2013

INHOUD 2 1. VOORWOORD 3

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2015

Bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen

RICHTLIJN 2002/32/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding

BC-00. Inleiding. Ver BT-12 v0.12

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2014

Publicatieblad van de Europese Unie L 318/19

Voorblad. 1 Naam en adres gegevens. Voorstel afval- of reststof bestemd voor covergistingsmateriaal opnemen in Bijlage Aa

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2017

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2016

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Gearchiveerd op 01/01/2017

TRA 3132 petfoodfabrikant - DIERLIJKE BIJPRODUCTEN NHC [3132] v1

1 Vul de gegevens van de aanvrager, leverancier, producent en importeur van de te toetsen stof in. Vul de gegevens van de aanvrager in.

EU-wetgeving contaminanten in voedingsmiddelen. PB: Publicatieblad van de Europese Unie, zie website

RISICOBEOORDELING GRASLANDPRODUCTEN. Datum opmaak: Pagina 1 van 5 Versie 1. Start proces. 1.1 Bewerken van de grond. Mest. 1.

Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum juli 2016

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Mycotoxinemonitoring GRANEN - Oogst

(Voor de EER relevante tekst)

AT-13. Procedure voor het gebruik van het fijndoseertoestel. Ver BT-12 v0.12

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum januari 2017

Bio, goed voor de natuur, goed voor ons

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2009 (23.11) (OR. fr) 16333/09 AGRILEG 220 DENLEG 120

BT-17. Incident- en crisismanagement: communicatie naar OVOCOM en de certificatieinstelling. Ver BT-07 v0.2

AC-04. Op- en overslag van diervoeders. Ver BT-12 v0.12

Hygiënemaatregelen in de sector van de diervoeders : synthese

Bijlage V bij het VLAREBO-besluit van 14 december Bijlage V. Waarden voor vrij gebruik van bodemmaterialen

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1

Tekst Inhoudstafel Begin

Statistisch Jaarverslag

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Wolfijzers en schietgeweren bij de implementatie van een duurzaam diervoedingsbeleid

Omzendbrief betreffende de dioxinemonitoring van voor de diervoeding bestemde risicovolle producten

(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd.

Transcriptie:

Deel B Partie B BT01 Aanvullende normen voor diervoeders en «te verwerken nevenstromen» asbl vzw Gasthuisstraat 31 31, Rue de l Hôpital B1000 BRUSSEL B1000 BRUXELLES T: +32 (0)2 514 01 86 Fax: +32 (0)2 514 05 29 Web: www.ovocom.be

Historiek van het document Versie en datum van goedkeuring 0.6 30/06/2011 0.7 18/04/2012 0.8 17/08/2012 0.9 26/09/2013 0.10 26/12/2013 0.11 25/02/2015 0.11b 03/06/2015 0.12 23/12/2015 Reden van revisie Draagwijdte van de revisie Uiterste datum van toepassing PCB s: correctie Punt 4 en CO18a VO (EU) nr. 574/2011 maximumgehalten voor nitriet, melamine, Ambrosia spp. en versleping van bepaalde coccidiostatica en histomonostatica + Punt 5 1/07/2011 consolidatie bijlagen I en II van Richtlijn 2002/32/EG. VO (EU) nr. 277/2012 maximumgehalten en actiedrempels voor dioxinen en Punt 5 18/04/2012 polychloorbifenylen VO (EU) nr. 744/2012 maximumgehalten voor arseen, fluor, lood, kwik, endosulfan, dioxinen, Ambrosia spp., diclazuril en lasalocide A natrium Punten 3, 4 en 5 6/09/2012 en actiedrempels voor dioxinen Verduidelijking van de toegepaste eenheden in de tabellen van punten 4 en 5 Punten 4 & 5 Aanpassing van de referenties (Europese CB5, CB13, CB15 & Catalogus) CB16 26/09/2013 Aflatoxine B1 kritische voedermiddelen verduidelijking van de oorsprong van maïs, Punt 3.1 maïsproducten en bijproducten van maïs Verordening (EU) nr. 107/2013 maximumgehalten aan melamine in blikvoeder CO26 25/02/2013 voor gezelschapsdieren Verordening (EU) nr. 1275/2013 CE1, CE2, CE8, maximumgehalten voor arseen, cadmium, CE11, CB10, lood, nitrieten, vluchtige mosterdolie en 27/12/2013 BO13 schadelijke botanische verontreinigingen Verordening (EU) 2015/186 CE1, CE4, CE7, maximumgehalten aan arseen, fluor, lood, CE8, CO8, BO13 kwik, endosulfan en ambrosiazaden Sporenelementen : verwijzing naar de akten CE6, CE13, CE14, met betrekking tot de vergunning voor het CE15, CE16 toevoegingsmiddel 27/02/2015 Aanpassing van organische naar anorganische Arseen (uitsluitend in de NL CE1 03/06/2015 versie) Wijziging van de benaming (logo en Heel het standaard) document 23/12/2015 Aanpassing analyse van PAK(12) naar PAK4 CO17 en punt 4 asbl OVOCOM vzw 2 / 68 BT01 v0.12

INHOUDSTAFEL 1. TOEPASSINGSGEBIED... 6 2. BEDRIJFSINTERNE CONTROLES OP AANVULLENDE FCA NORMEN EN ACTIEDREMPELS... 6 3. PARAMETERS WAARVOOR EEN BIJKOMENDE CONTROLE MOET WORDEN UITGEVOERD... 7 3.1. AFLATOXINE B1... 7 3.1.1. Aflatoxine B1 kritische voedermiddelen... 7 3.1.2. Monitoringsfrequentie en analysecertificaat... 8 3.1.2.1. 3.1.2.2. Voedermiddel bestemd voor het vervoederen aan melkvee... 8 Andere voedermiddelen... 9 3.2. AFBRAAKPRODUCTEN VAN EIWITTEN / BIOGENE AMINES... 9 3.3. CLOSTRIDIA... 10 3.4. ENTEROBACTERIACEAE... 10 3.5. CRITERIA VOOR DE VETFRACTIE: POLYMERE TRIGLYCERIDEN... 10 3.6. POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN (PAK S)... 10 3.7. KOOLWATERSTOFFEN (C10 C40)... 11 3.8. KUNSTSTOF (PLASTIC)... 11 3.9. SCHIMMELS... 11 3.10. POLYETHYLEEN... 11 3.11. INDAMPRESTEN EN HOGE IONENGEHALTEN... 11 3.12. NIKKEL... 12 4. FCAACTIEDREMPELS EN AFKEURGRENZEN VOOR DIERVOEDERS EN «TE VERWERKEN NEVENSTROMEN»... 13 5. GECOÖRDINEERDE VERSIE VAN DE ACTIEDREMPELS, NORMEN EN MELDINGSLIMIETEN... 17 1. MICROBIOLOGISCHE PARAMETERS... 17 CLOSTRIDIA (CFU/G) OP PRODUCTBASIS... 17 ENTEROBACTERIACEAE (CFU/G) OP PRODUCTBASIS... 17 SALMONELLA (IN 25G OF ML)... 17 SALMONELLA CONSERVERING (MAXIMALE PH VOOR WAARBORGING)... 17 SCHIMMELS (CFU/G)... 18 2. CHEMISCHE EN/OF FYSISCHE PARAMETERS (VAN BIOLOGISCHE OORSPRONG)... 18 AFLATOXINE B1 (MG/KG)... 18 BIOGENE AMINEN (AFBRAAK VAN EIWITTEN) (MG/KG EIWITTEN)... 19 TOTAAL VRIJ STIKSTOF... 19 VRIJ AMMONIAK... 19 ANDERE METHODE... 19 CROTALARIA L SPP. (MG/KG)... 19 VERBODEN DIERLIJKE EIWITTEN (%)... 19 MOEDERKOREN (CLAVICEPS PURPUREA) (MG/KG)... 19 DON (DEOXYNIVALENOL) (MG/KG)... 20 ZEARALENONE (MG/KG)... 20 OCHRATOXINE A (MG/KG)... 22 FUMONISINE (MG FB1+FB2 /KG)... 23 ONKRUIDZADEN EN NIET GEMALEN OF VERPULVERDE VRUCHTEN... 24 DATURA SP L.... 24 ZADEN EN DOPPEN VAN R ICINUS COMMUNIS L., CROTON TIGLIUM L. EN ABRUS PRECATORIUS L., ALSOOK DE DOOR VERWERKING ERVAN GEKREGEN BIJPRODUCTEN, AFZONDERLIJK OF TEZAMEN (MG/KG)... 24 THEOBROMINE (MG/KG)... 24 VLUCHTIGE MOSTERDOLIE (MG/KG)... 24 BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen 3 / 68 BT01 v0.12

VRIJ GOSSYPOL (MG/KG)... 25 NIET TOEGELATEN GGO'S... 26 3. BOTANISCHE ONZUIVERHEDEN... 26 BEUK, ONGESCHILDE ZADEN... 26 CHINESE MOSTERD... 26 ETHIOPISCHE MOSTERD... 26 INDISCHE BRUINE MOSTERD... 27 PURGEERNOOT... 27 SAREPTAMOSTERD... 27 ZWARTE MOSTERD... 27 ZADEN VAN AMBROSIA SPP.... 27 4. CHEMISCHE PARAMETERS (ORGANISCHE VERBINDINGEN)... 29 ALDRIN EN/OF DIELDRIN... 29 WATERSTOFCYANIDE (OF BLAUWZUUR) (MG/KG)... 29 CHLOORCAMFEEN (TOXAFEEN) (MG/KG)... 29 CHLOORDAAN... 29 DDT 30 DIOXINEN... 30 SOM VAN DIOXINEN EN DIOXINEACHTIGE PCB S... 33 ENDOSULFAN... 36 ENDRIN 36 HEPTACHLOOR... 36 HEXACHLOOR BENZEEN (HCB) (MG/KG)... 37 HEXACHLOORCYCLOHEXAAN (HCH)... 37 KOOLWATERSTOFFEN... 37 POLYETHYLEEN... 38 KUNSTSTOFFEN (PLASTIC)... 38 ONOPLOSBARE ONZUIVERHEDEN IN GESMOLTEN VET VAN HERKAUWERS (GEWICHTS%)... 38 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN (PAK4) ((BENZO(A)ANTRACEEN, BENZO(A)PYREEN, BENZO(B)FLUORANTEEN EN CHRYSEEN)... 38 NIETDIOXINEACHTIGE PCB S (SOM VAN PCB 28, PCB 52, PCB 101, PCB 138, PCB 153 EN PCB 180 (ICES 6)) (VII)... 38 DIOXINEACHTIGE PCB S... 40 POLYMERE TRIGLYCERIDEN (% OP VETBASIS)... 44 VINYLTHIOOXAZOLIDON... 45 HORMONEN EN STOFFEN VAN BIJLAGE I GROEP A VAN RICHTLIJN 96/23/EG, VERBODEN ADDITIEVEN EN PESTICIDEN... 45 DIERGENEESMIDDELEN (VERBODEN STOFFEN)... 46 RESIDUEN VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN (INDIEN NIET ELDERS VERMELD)... 46 TOEGELATEN STOF (RESIDUEN VAN GENEESMIDDELEN, ENZ)... 46 MELAMINE... 46 LASALOCIDENATRIUM... 46 NARASIN... 47 SALINOMYCINENATRIUM... 48 MONENSINNATRIUM... 49 SEMDURAMICINENATRIUM... 50 MADURAMICINEAMMONIUM ALFA... 50 ROBENIDINEHYDROCHLORIDE... 51 DECOQUINAAT... 52 HALOFUGINONEHYDROBROMIDE... 52 NICARBAZINE... 53 DICLAZURIL... 53 5. CHEMISCHE ELEMENTEN (SPORENELEMENTEN, ZWARE METALEN, IONEN, ENZ)... 54 4 / 68 BT01 v0.12

ARSEEN () (MG/KG)... 54 CADMIUM (MG/KG)... 57 CHLORIDE (G/KG) OP DROGE STOF BASIS... 59 FLUOR () (MG/KG)... 59 KALIUM (ALS K+) (G/KG) OP DROGE STOF BASIS... 61 KOPER (MG/KG) TOTAAL... 61 KWIK (MG/KG)... 61 LOOD () (MG/KG)... 62 NATRIUM (G/KG) OP DROGE STOF BASIS... 65 NIKKEL (MG/KG) OP VETBASIS... 65 NITRIET (MG/KG)... 65 SULFAAT (G/KG) OP DROGE STOF BASIS... 65 ZINK (MG/KG) TOTAAL... 65 COBALT (MG/KG) (TOTAL)... 66 IJZER (MG/KG)... 66 MANGAAN (MG/KG) (TOTAAL)... 66 6. OPMERKINGEN... 66 BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen 5 / 68 BT01 v0.12

BT01: Aanvullende normen voor diervoeders en «te verwerken nevenstromen» 1. TOEPASSINGSGEBIED De eisen vermeld in dit document zijn eigen aan de GMP Regeling Feed Chain Alliance Standaard en zijn van toepassing op alle diervoeders, vanaf het ogenblik waarop de onderneming er eigenaar van wordt totdat zij aan de klant worden overgedragen. Deze eisen vervolledigen of versterken deze die reeds opgenomen zijn in de documenten van de delen A en B. De normen en actiedrempels uit dit document moeten worden opgenomen in het algemeen controleplan van de onderneming, volgens de modaliteiten vermeld in punt 2. De «te verwerken nevenstromen», die na verwerking «voedermiddelen» worden, vermeld in dit document, vallen eveneens onder dit toepassingsgebied. De «te verwerken nevenstroom» moet eveneens voldoen aan de opgesomde criteria, met uitzondering echter van de criteria die de verwerking rechtvaardigen. In dit geval moeten de niet nageleefde criteria duidelijk in de verwerkingskaart worden geïdentificeerd. 2. BEDRIJFSINTERNE CONTROLES OP AANVULLENDE GMP FCA NORMEN EN ACTIEDREMPELS 1. De actiedrempels en de afkeurgrenzen uit de tabel onder punt 4 zijn eigen aan de GMP Regeling Feed Chain Alliance Standaard en moeten worden nageleefd. 2. Het controleprogramma is voor elk diervoeder of voor elke «te verwerken nevenstroom», vermeld in de tabel onder punt 4, afzonderlijk van toepassing en is afhankelijk van hun bestemming (gebruik). De onderneming mag echter bepaalde producten, die qua eigenschappen sterke gelijkenissen vertonen, groeperen en de controlefrequentie op de groep toepassen (bvb. tarwe, gerst en haver enz. groeperen en een groep «graangewassen» beschouwen). Deze groepering moet schriftelijk worden gemotiveerd en deze motivatie moet bij de audits beschikbaar zijn. 3. Indien de beschouwde parameter door de onderneming als een Kritisch Controlepunt (CCP) of een Punt van Aandacht (PVA) wordt geïdentificeerd, moet deze overeenkomstig document AT05: Monitoring worden gecontroleerd. De normen en drempels bepaald in de tabel onder punt 4 zijn steeds van toepassing, zowel bij een sectoraal als een individueel bemonsteringsplan. 4. Indien de beschouwde parameter door de onderneming niet als een CCP of een PVA wordt geïdentificeerd, moet deze conform de frequenties bepaald in de tabel onder punt 4 worden gecontroleerd. Indien geen frequentie is aangegeven, moet het bedrijf zelf de toe te passen frequentie bepalen. De onderneming neemt één (1) monster per periode, per product en per leverancier en laat de analyse van de aangeduide parameters uitvoeren in een laboratorium dat voldoet aan de eisen opgelegd door de GMPRegeling FCA Standaard (zie BT11: Staalname en analyse ). Indien het primaire producten betreft die door landbouwers worden geleverd, mag de GMP FCA gecertificeerde onderneming haar leveranciers groeperen en deze landbouwersleveranciers samen als één enkele leverancier beschouwen. Ingeval de producent/leverancier deze controles reeds heeft uitgevoerd, kunnen deze controles de bedrijfsinterne controles vervangen, op voorwaarde dat de resultaten van het betrokken lot worden meegedeeld en gecontroleerd en dat zij zich in de onderneming bevinden en dat de in voege zijnde wet en regelgeving geen verplichte controle oplegt op de parameter door de aankoper. Ter controle van de geleverde resultaten voert de GMP FCA gecertificeerde onderneming jaarlijks een analyse uit van het diervoeder voor de betreffende parameter. 6 / 68 BT01 v0.12

5. Wanneer de onderneming een diervoeder produceert, moet zij eveneens de vermelde controlefrequentie naleven of, bij afwezigheid ervan, zelf een frequentie bepalen. In dit geval heeft de analyse betrekking op het eindproduct. 6. Voor de seizoensproducten wordt een monster genomen van de eerste charge/levering, vanaf de aanvang van het seizoen. Vervolgens wordt de inspectiefrequentie zoals bepaald in de tabel of, bij afwezigheid ervan, bepaald door het bedrijf, in aanmerking genomen. Voor de incidentele producten, die enkel gedurende een gedeelte van het jaar ter beschikking zijn of worden verhandeld, wordt de controlefrequentie aangepast in functie van de periode van beschikbaarheid. 7. Voorzover het product na ontvangst door de GMP FCA gecertificeerde onderneming geen bijkomende verwerking of behandeling ondergaat, en de handelingen inzake op en overslag geen invloed hebben gehad op de beschouwde parameter, kan de GMP FCA gecertificeerde handelaar afzien van het inspectieprogramma met betrekking tot een parameter die vermeld staat in dit document. Belangrijke opmerking Indien de tabel onder punt 4 een waarde vermeldt die moet worden toegepast voor een categorie diervoeders (bv. voedermiddelen), dan moeten voor alle diervoeders die tot deze categorie behoren en die door de deelnemer aan het systeem in de handel worden gebracht, deze waarden gerespecteerd worden (bvb. droge pulp, gedroogde luzerne, sojaschroot, etc.). 3. PARAMETERS WAARVOOR EEN BIJKOMENDE CONTROLE MOET WORDEN UITGEVOERD 3.1. AFLATOXINE B1 De aanwezigheid van aflatoxine B1 in melkveevoeders is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van de giftige stof aflatoxine M1 in melk. Om deze reden wordt een onderscheid gemaakt tussen: voedermiddelen voor melkvee die rechtstreeks aan de veehouder worden geleverd; andere voedermiddelen. Voor de voedermiddelen voor melkvee die rechtstreeks aan de veehouder worden geleverd, werd een maximumgehalte opgelegd met het oog op het waarborgen, op het niveau van het dier, van een maximumgehalte vergelijkbaar met dat van het mengvoeder. Dit maximumgehalte staat vermeld in de tabel onder punt 4. Voor voedermiddelen waarvan men zeker is dat ze niet gecommercialiseerd worden met als bestemming melkveehouders (bvb. wanneer ze bestemd zijn voor een mengvoederfabrikant), is de norm vermeld in de wetgeving van toepassing. Aanvullende informatie Het maximale wettelijke gehalte voor voedermiddelen wordt op Europees niveau vastgelegd. Ze blijft gelijk, onafhankelijk van het al niet verwerkt zijn van de voedermiddelen. Men moet dus aandacht hebben voor het verwerkingsproces, welke kan leidden tot een verhoging van het gehalte aflatoxine B1, en dit soms boven de toegestane grens. In sommige niet Europese landen zijn de maximale toegestane gehalten hoger dan deze getolereerd binnen de Unie. Het spreekt voor zich dat alle voeders die op de communautaire markt gebracht worden, aan de hier van toepassing zijnde wetten moeten voldoen. BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen 3.1.1. Aflatoxine B1 kritische voedermiddelen Hieronder worden enkele voedermiddelen opgesomd die worden beschouwd als aflatoxine B1 kritische voedermiddelen: 7 / 68 BT01 v0.12

grondnootschilfers en schroot; kokosschilfers en schroot (= kopra); palmnoot; palmpitschilfers en schroot; katoenzaadschilfers en schroot; babassu; maïs en van maïs afgeleide producten; kapokzaadschilfers; saffloerzaadschroot (= distelzaad); rijstbijproducten. De adequaatheid van deze lijst wordt geregeld geëvalueerd door een intersectorale groep van experten. Uitzonderingen op deze lijst vormen: maïs afkomstig uit de Europese Unie (met uitzondering van Zuid en OostEuropa) of USA (buiten een specifieke beoordeling van de toestand van de gewassen in bepaalde regio s of staten). Maïs geteeld in deze landen wordt inderdaad door de gemiddelde klimatologische omstandigheden en gebruikelijke opslagomstandigheden gewoonlijk niet beschouwd als aflatoxine B1 kritisch. Nochtans is maïs een aan aflatoxine B1 gevoelig graan. Het zijn de relaties klimaat/cultuur/gebied dat ervoor zorgen dat bepaalde Europese of Amerikaanse maïs moet beschouwd worden als aflatoxine B1 kritisch voedermiddel. Zo kunnen Zuid en OostEuropese regio s omstandigheden vertonen die gunstig zijn voor het ontwikkelen van deze mycotoxines. De Maïs van deze regio s kan dus beschouwd worden als aflatoxine B1 kritisch voedermiddel ; van maïs afgeleide producten afkomstig uit de Europese Unie of USA, geproduceerd uit maïs afkomstig uit de Europese Unie of USA, met uitzondering van gevoelige regio s bepaald door de gevarenanalyse van de bedrijven en/of door specifieke protocollen. De van maïs afgeleide producten afkomstig uit de EU of USA, worden als aflatoxine B1 kritisch voedermiddel beschouwd, als ze geproduceerd werden uit maïs: van een onbekende oorsprong; van regio s uit Zuid of OostEuropa; van Amerikaanse regio s of staten die als risicovol geïdentificeerd zijn door het bedrijf; of van landen buiten de EU of USA. 3.1.2. Monitoringsfrequentie en analysecertificaat 3.1.2.1. Voedermiddel bestemd voor het vervoederen aan melkvee De onderneming die aflatoxine B1 kritische voedermiddelen (cf. 3.1.1) levert bestemd voor rechtstreekse consumptie door melkvee, moet ten laatste vóór de levering van deze voedermiddelen aan de veehouder over een analysecertificaat beschikken. Dit kan het analysecertificaat zijn dat verstrekt werd door de toeleverancier van het genoemde lot of een analyseverslag gebaseerd op zijn eigen bemonstering. Het analysecertificaat moet ten minste de volgende gegevens bevatten: naam van het product; datum van de analyse; naam van het betreffende laboratorium; identificatie van het lot waaruit het monster afkomstig is; geanalyseerd gehalte aan aflatoxine B1 in mg/ herleid tot een vochtgehalte van 12%; gebruikte analysemethode; lot of sublotgrootte; 8 / 68 BT01 v0.12

verwijzing naar het oorsprongslot door opgave van zeeboot of (intermediaire) opslag van waaruit goederen werden geïmporteerd; naam van verkoper of importeur of aflader zeeboot. De ondernemer zal gedurende minimum 5 jaar de volgende documenten chronologisch bewaren: Kopie van de analysecertificaten; Kopie van de overeenkomstige facturen en leveringsbewijzen van de toeleveranciers; Kopie van de overeenkomstige facturen en leveringsbewijzen van de geleverde partijen voedermiddelen aan de melkveehouder. De aflatoxine B1 kritische voedermiddelen, bestemd voor melkvee en rechtstreeks geleverd aan de veehouder, moeten worden bemonsterd en geanalyseerd op hun gehalte aan aflatoxine B1 volgens de frequentie vermeld in de tabel onder punt 4. 3.1.2.2. Andere voedermiddelen Behoudens de toepassing van andere wettelijke en/of commerciële eisen, moet het bedrijf die deze aflatoxine B1 kritische voedermiddelen vermarkt/aanschaft (cf. 3.1.1) en waarvan het zeker is dat ze niet gecommercialiseerd zullen worden met als bestemming melkveehouders, een monitoring op deze diervoeders toepassen conform de eisen vermeld in de volgende documenten (voor zover van toepassing zijnde): AT0400 Praktische uitvoering van het HACCPplan AT05 Monitoring BT02 Inkoop: Algemene bepalingen BT03 Inkoop: Bijzondere bepalingen BT04 Specifieke aankoopprotocollen BT16 Tijdelijke monitoring 3.2. AFBRAAKPRODUCTEN VAN EIWITTEN / BIOGENE AMINES Wegens het verbod op het gebruik van bedorven producten in diervoeders moet een gehalte aan biogene amines dat hoger is dan de afkeurgrens vermeld in de tabel onder punt 4 aanleiding geven tot nietgebruik van het betrokken product. Enkel eiwitrijke voeders (>30% ruw eiwit) die bestemd zijn voor veehouderijbedrijven moeten worden geanalyseerd volgens een frequentie die door het bedrijf wordt bepaald (cf. punt 4). Aanvullende informatie Het totaalgehalte aan biogene amines is een indicator die toelaat de evolutie van de eventuele degradatie van een voedermiddel (bvb. gisten, producten van dierlijke oorsprong (zoals bijproducten van de melk en kaasindustrie of visbijproducten)) in te schatten. Hoe hoger het gehalte aan ruw eiwit dat het voedermiddel of de «te verwerken nevenstroom» vertoont, hoe groter de relevantie van deze parameter is. Bepaalde biogene amines hebben een biologische functie. In een grote hoeveelheid kunnen zij echter giftig blijken en overgevoeligheidsreacties veroorzaken (voedselallergie). Men moet indien mogelijk een onderscheid maken tussen de biogene amines ontstaan bij de afbraak van eiwitten door alteratie (bvb. bederf) en deze ontstaan door de natuurlijke evolutie van het product (bvb. natuurlijke aanwezigheid in bepaalde soorten groenten en fruit zoals appels, bananen, spinazie, tomaten). Het is derhalve van belang zich hierover te informeren. Het natuurlijke gehalte kan immers variëren in functie van de oorsprong en de samenstelling van de betreffende diervoeders. BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen Deze techniek kan worden vervangen door een bepaling van TVBN (totaal vluchtige basestikstof) of vrij ammoniak (NH 3 ), mits de correlatie tussen deze metingen en het gehalte aan biogene amines voldoende onderbouwd is voor het te controleren product. Indien hetzelfde product van 9 / 68 BT01 v0.12

meerdere leveranciers wordt betrokken, moeten niet alle leveranciers worden meegenomen voor het onderbouwen van deze correlatie. Ingeval de onderneming opteert voor een alternatieve controle van de degradatie van eiwitten, moet zij minstens eenmaal jaarlijks de correlatie tussen de biogene amines en de alternatieve bepaling toegepast op de betrokken producten vaststellen. 3.3. CLOSTRIDIA Clostridia zijn bacteriën die verschijnen in producten die in ontbinding zijn. Een hoog aantal clostridia geeft aan dat het product een afbraakproces ondergaat of heeft ondergaan. De actiedrempel en de controlefrequentie staan vermeld in het punt 4. 3.4. ENTEROBACTERIACEAE De productie van droge grondstoffen (< 16%) bestemd voor de veehouder of voor mengvoeders en voormengsels kan gepaard gaan met een thermische behandeling, die als bijkomend doel de beheersing van de salmonellabesmetting kan hebben. Dit kan worden aangetoond door de productie van grondstoffen die voldoen aan de actiedrempel voor Enterobacteriaceae analyse ISO 7402 vermeld in punt 4. Bij overschrijding moet de onderneming aantoonbaar die maatregelen treffen waarmee zij onder deze grens kan produceren. Indien zij er niet in slaagt producten onder deze waarde te produceren, betekent dit dat zij met deze productiemethode niet kan waarborgen dat de hygiënevereisten worden nageleefd. 3.5. CRITERIA VOOR DE VETFRACTIE: POLYMERE TRIGLYCERIDEN De onderneming analyseert het gehalte aan polymere triglyceriden in vetten en oliën van zowel plantaardige als van dierlijke origine (cf. punt 4). Indien deze actiedrempels worden overschreden moet de leverancier kunnen aantonen dat hij dit aan zijn klant heeft gemeld of dat hij hem advies gaf over de behandeling van het product. Aanvullende informatie Het ranzig worden van de vetten is een oxidatie van de vetzuren tot boterzuur en vrije radicalen (peroxiden). Deze vrije radicalen zijn chemisch zeer werkzaam en produceren een sneeuwbaleffect door op hun beurt de vetzuren aan te tasten. Deze verbindingen wijzigen mogelijk de smaak van de voedermiddelen. In bepaalde gevallen kan deze smaak worden overgedragen op de mengvoeders en, in het uiterste geval, op de voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong. Alle vetstoffen zijn gevoelig voor ranzig worden. Dit verschijnsel wordt beïnvloed door de duurtijd en de bewaaromstandigheden. Een verwerkt product zal eveneens gevoeliger zijn voor ranzig worden. Een verhoogd gehalte aan polymere triglyceriden in een olie of een vet kan een teken zijn van een te intensief gebruik (te hoge temperatuur) of van de aanwezigheid van een gerecycleerd vet of olie. 3.6. POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN (PAK S) De Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK s) worden voornamelijk gegenereerd door onvolledige verbrandingsprocessen van de organische stof bij hoge temperaturen. Hoge temperaturen en omstandigheden van onvoldoende aanwezige zuurstof vormen de voorwaarden waardoor dit verschijnsel optreedt. Procédés die deze parameters insluiten, zoals droging of deshydratatie, kunnen dus de vorming van deze PAK s veroorzaken. 10 / 68 BT01 v0.12

Aanvullende informatie De PAK s kunnen ook worden veroorzaakt door milieuverontreiniging. Men gaat er algemeen van uit dat zij kankerverwekkend werken. Vanwege hun lipofiele aard kunnen PAK s aanwezig zijn in vetstoffen. De actiedrempels, afkeurgrenzen en controlefrequentie staan vermeld in punt 4. 3.7. KOOLWATERSTOFFEN (C10 C40) Besmettingen met C10C40 koolwaterstoffen worden doorgaans veroorzaakt door een incidentele besmetting of, in mindere mate, door een kruisbesmetting met een transport of opslagtank. Deze koolwaterstoffen vertonen een grote affiniteit met vetten en oliën. De actiedrempels, afkeurgrenzen en controlefrequentie staan vermeld in punt 4. 3.8. KUNSTSTOF (PLASTIC) Kunststoffen zijn soms aanwezig in te verwerken nevenstromen en zelfs incidenteel in voedermiddelen. Deze stoffen kunnen met name afkomstig zijn van een verbroken verpakking of een incidentele besmetting. Zij moeten worden verwijderd. Na verwerking kunnen echter soms nog bepaalde zeer kleine deeltjes aanwezig zijn. Deze blijven echter detecteerbaar met een microscoop. De afkeurgrens en de controlefrequentie staan vermeld in punt 4. 3.9. SCHIMMELS Schimmels kunnen optreden tijdens langdurige handelingen van opslag of vervoer. Sommige van deze schimmels kunnen mycotoxines produceren, doch dit is geen algemene regel. De aanwezigheid van schimmels vormt echter een goede indicator voor de kwaliteit van de opslag van de producten die men wenst te controleren. De actiedrempel en de controlefrequentie staan vermeld in punt 4. Belangrijke opmerking Het is van belang een bijzondere aandacht te besteden aan de wijze waarop de monsters bestemd voor analyse zelf worden bewaard en vervoerd. Slechte omstandigheden (zoals de aanwezigheid van condensatie in het zakje of een te lange wachttijd) waardoor een ontwikkeling van schimmels ontstaat, kunnen het analyseresultaat beïnvloeden. 3.10. POLYETHYLEEN Polyethyleen kan soms bepaalde voedermiddelen besmetten. Het is meestal afkomstig uit zeer kleine verpakkingsresten die, ingevolge chemische of thermische behandeling, opgelost geraakten in de vetfractie van de voedermiddelen. BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen De actiedrempels, afkeurgrenzen en controlefrequentie staan vermeld in punt 4. 3.11. INDAMPRESTEN EN HOGE IONENGEHALTEN Teneinde te voorkomen dat varkenshouders onopzettelijk hun dieren te veel zout toedienen, moeten leveranciers van vloeibare bijproducten bestemd voor varkensvoeders, die meer mineralen bevatten dan de waarden vermeld in punt 4, kunnen aantonen dat zij de kwekers hierop hebben gewezen en/of dat zij hen advies gaven over de behandeling van deze bijproducten. 11 / 68 BT01 v0.12

Aanvullende informatie Varkens die worden gevoed met vloeibare bijproducten hebben soms niet de mogelijkheid voldoende extra water op te nemen, waardoor zij de effecten van hoge gehalten aan minerale ionen in hun voeder niet kunnen neutraliseren. Voor bijproducten van dierlijke oorsprong afkomstig van industriële verwerkingsprocessen kan het onderzoek op het zoutgehalte vervallen, indien het bedrijf dit gehalte vervolgens tot een aanvaardbaar niveau kan terugbrengen. De actiedrempels voor de diverse ionen en de controlefrequentie staan vermeld in punt 4. 3.12. NIKKEL Deze norm is enkel van toepassing op vetstoffen bestemd voor dierlijke voeding (oliën en vetten). Bepaalde metalen, waaronder nikkel, worden soms gebruikt als katalysatoren om bepaalde eigenschappen van de vetten te wijzigen (bvb. vermindering van de ranzigheid, betere smeerbaarheid, gedrag tijdens het bakken). De actiedrempel en de afkeurgrens voor dit metaal staan vermeld in het punt 4. 12 / 68 BT01 v0.12

4. GMPFCAACTIEDREMPELS EN AFKEURGRENZEN VOOR DIERVOEDERS EN «TE VERWERKEN NEVENSTROMEN» De actiedrempels en maximumgehaltes zijn in mg/ (ppm) van het diervoeder, herleid tot een vochtgehalte van 12% uitgedrukt (tenzij anders vermeld). BT01 v0.12 13 / 68 Parameter 1 Aflatoxine B1 Biogene amines Clostridia (CFU/g) op productbasis Enterobacteriaceae (CFU/g) op productbasis Criteria voor de vetfractie Polymere triglyceriden Bestemming van de producten Melkvee Veehouderij Veehouderij Veehouderij Elke bestemming Veehouderij of fabricage van mengvoeders Producten Voedermiddelen bestemd voor melkvee m.u.v. 2 0,005 mg/ Kokosproducten (= kopra) Voedermiddelen of te verwerken nevenstromen (ruw eiwit >30%) Voedermiddelen met bestemming veehouderij Thermisch behandelde droge voedermiddelen (<16% vocht) Thermisch behandelde mengvoeders en voormengsels Oliën en vetten (te verwerken nevenstromen inbegrepen (= oliën en vetten die een verwerking vereisen vooraleer ze als «voedermiddel» 0,01 mg/ 4000 mg/ eiwit 1 000 1 000 1 000 0,9% op basis van vet / Interventiedrempel Minimumanalysefrequentie 1x/lot 3 Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Opmerkingen Uitsluitend voor voedermiddelen die rechtstreeks aan de veehouder worden verkocht Het bemonsterings en analyseplan onder punt 3.1. moet worden toegepast Van toepassing indien de biogene amines ontstaan zijn uit alteratie en niet uit de normale evolutie van het product Mogelijkheid deze analyse te vervangen door deze van totaal vluchtige basestikstof 1 Deze tabel vormt een aanvulling op de tabel uit document AT03:Tabel met normen, interventiegrenzen en meldingslimieten. 2 Met uitzondering van 3 Frequentie van toepassing op «aflatoxine B1 kritische voedermiddelen» BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

BT01 v0.12 14 / 68 Parameter 1 PAK4 s (benzo(a)antraceen, benzo(a)pyreen, benzo(b)fluoranteen en chryseen) Koolwaterstoffen (C10 C40) Bestemming van de producten Veehouderij Veehouderij of fabricage van mengvoeders Elke bestemming Producten beschouwd kunnen worden)) ontstaan uit een persproces Oliën en vetten (te verwerken nevenstromen inbegrepen (= oliën en vetten die een verwerking vereisen vooraleer ze als «voedermiddel» beschouwd kunnen worden)) ontstaan uit een extractieproces Voedermiddelen of te verwerken nevenstromen (Vochtgehalte > 16%) Vetten Voedermiddelen of te verwerken nevenstromen die een droogproces hebben ondergaan (ontwatering, droging, etc.) Overige voedermiddelen of te verwerken nevenstromen Dierlijke vetten met uitzondering van Ruwe visolie Plantaardige olie met uitzondering van Zonnebloemolie en zonnebloemvetzuren 3,4% op basis van vet 1550 µg/ BaPEq (op productbasis) 1550 µg/ BaPEq (op productbasis) 1550 µg/ BaPEq (op productbasis) 50 µg/ BaPEq (op productbasis) 150 µg/ BaPEq (op productbasis) 150 µg/ BaPEq (op productbasis) 150 µg/ BaPEq (op productbasis) 400 mg/ 3 000 mg/ 400 mg/ 1 000 mg/ / Interventiedrempel Minimumanalysefrequentie Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Opmerkingen Plantaardige vetzuren, met 3 000 mg/ Door het bedrijf te

Parameter 1 Bestemming van de producten Producten inbegrip van vetzuurmengsels (met uitzondering van zonnebloemvetzuren) / Interventiedrempel Minimumanalysefrequentie bepalen Opmerkingen Palmolie 25 mg/ (uitgedrukt in dieselolie) Door het bedrijf te bepalen Deze norm is van toepassing wanneer de koolwaterstoffen (uitgedrukt in Dieselolie) worden bepaald aan de hand van de GCDS methode. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de GCFID methode, is het de norm voor plantaardige oliën die geldt. BT01 v0.12 15 / 68 Kunststoffen (plastic) 4 Schimmels Veehouderij Elke bestemming Voedermiddelen en natte mengsels die rechtstreeks aan de veehouder worden geleverd Mengvoeders en voormengsels 1,5 g/ (op basis van DS) 10 000 CFU/g Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Analyse door manuele scheiding en weging Analyse van mengvoeders en voormengsels kan gebeuren op basis van productgroepen die gemeenschappelijke eigenschappen hebben (qua samenstelling, proces, bestemming, etc.) Voedermiddelen 100 000 CFU/g Door het bedrijf te bepalen Polyethyleen Veehouderij Voedermiddelen en natte mengsels die rechtstreeks aan de veehouder worden geleverd 0,25 g/ vet 0,5 g/ vet Door het bedrijf te bepalen Hoge ionengehalten Na Veehouderij Voedermiddelen en te verwerken nevenstromen (Vochtgehalte > 16%) 8 Door het bedrijf te bepalen 4 Het in omloop brengen en het gebruik voor diervoeders van (delen van) verpakkingen afkomstig van het gebruik van producten uit de agrovoedingsindustrie zijn verboden. BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

Parameter 1 K Cl Sulfaat Nikkel Bestemming van de producten Elke bestemming Producten Vetten en oliën bestemd voor dierlijke voeding 60 10 8 20 50 / Interventiedrempel Minimumanalysefrequentie Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Door het bedrijf te bepalen Opmerkingen Deze norm is specifiek van toepassing voor de producten die worden bewaard met behulp van zwavelzuur, en niet voor producten die van nature zwavelhoudend zijn. 16 / 68 BT01 v0.12

5. GECOÖRDINEERDE VERSIE VAN DE ACTIEDREMPELS, NORMEN EN MELDINGSLIMIETEN Waarschuwing In de volgende bladzijden vindt u een gecoördineerde versie van alle actiedrempels, normen en meldingslimieten die de raadpleging ervan voor de GMP FCA gecertificeerde ondernemingen moeten vergemakkelijken. Deze tabel vermeldt zowel de wettelijke normen (cfr. AT03: Tabel met normen, actiedrempels en meldingslimieten ) als de GMPFCAnormen uit dit document. De actiedrempels, maximumgehaltes, afkeurgrenzen en meldingslimieten zijn in mg/ (ppm) van het diervoeder, herleid tot een vochtgehalte van 12% uitgedrukt (tenzij anders vermeld in de kolom parameters of opmerking(en) ). Nr Parameters (i) Producten BT01 v0.12 17 / 68 1. MICROBIOLOGISCHE PARAMETERS M3 M4 CLOSTRIDIA (CFU/G) OP PRODUCTBASIS ENTEROBACTERIACEAE (CFU/G) OP PRODUCTBASIS Voedermiddelen met bestemming veehouderij 1 000 Thermisch behandelde droge voedermiddelen (<16% vocht) Thermisch behandelde mengvoeders en voormengsels 1 000 1 000 Enkel voor voedermiddelen die rechtstreeks verkocht worden aan de veehouder Enkel voor voedermiddelen die rechtstreeks verkocht worden aan de veehouder BT01 punt 3.3 AT10 en BT01 punt 3.4 AT10 en BT01 punt 3.4 M6 SALMONELLA (IN 25G OF ML) Alle diervoeders Mengvoeders en voormengsels Voedermiddelen met bestemming veehouderij Afwezig Afwezig in 25 g of ml Afwezig Afwezig Afwezig Afwezig Elk Salmonellapositief monster dient geserotypeerd te worden. FAVV Meldingsplicht & meldingslimieten AT01 en AT10 SALMONELLA CONSERVERING (MAXIMALE PH VOOR WAARBORGING) Behandelde diervoeders (verzuring) ingeval van: Spontane melkzuurfermentatie 4,5 Gebruik van andere conserveermiddelen dient onderbouwd te worden AT10 BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

Nr Parameters (i) Producten Toevoegen organische zuren Toevoegen anorganische zuren M7 SCHIMMELS (CFU/G) Mengvoeders en voormengsels 4 3,5 10 000 BT01 punt 3.9 Voedermiddelen 100 000 BT01 punt 3.9 2. CHEMISCHE EN/OF FYSISCHE PARAMETERS (VAN BIOLOGISCHE OORSPRONG) BT01 v0.12 18 / 68 CB1 AFLATOXINE B1 (MG/KG) Niet voor melkvee bestemde voedermiddelen Voor melkvee bestemde voedermiddelen muv kopra (kokos) producten Aanvullende en volledige diervoeders met uitzondering van: mengvoeders voor melkkoeien en kalveren, melkschapen en lammeren, meleiten en geitenlammeren, biggen en jong pluimvee 0,02 0,02 0,005 0,02 0,01 0,02 0,01 0,01 0,005 0,005 Enkel voor voedermiddelen die rechtstreeks verkocht worden aan de veehouder Het bemonsterings en analyseschema (cf. BT01) dient gehanteerd te worden II 1) en AT09 & AT01 AT09 & BT01 punt 3.1 II 1) & AT09

BT01 v0.12 19 / 68 Nr Parameters (i) Producten CB2 CB3 CB4 CB6 BIOGENE AMINEN (AFBRAAK VAN EIWITTEN) (MG/KG EIWITTEN) TOTAAL VRIJ STIKSTOF mengvoeders voor runderen (met uitzondering van melkkoeien en kalveren), schapen (met uitzondering van melkschapen en lammeren), geiten (met uitzondering van meleiten en geitenlammeren), varkens (met uitzondering van biggen) en pluimvee (met uitzondering van jonge dieren) Eiwitrijke voedermiddelen (>30% ruw eiwit) met bestemming veehouderij 0,02 0,02 Eigen norm gerelateerd aan gehalte van biogene aminen in dit product 4 000 VRIJ AMMONIAK ANDERE METHODE CROTALARIA L SPP. (MG/KG) VERBODEN DIERLIJKE EIWITTEN (%) MOEDERKOREN (CLAVICEPS PUR PUREA) (MG/KG) Voedermiddelen en mengvoeders 100 100 Alle diervoeders Voedermiddelen en mengvoeders die ongemalen granen bevatten Afwezig Afwezig 1 000 1 000 Deze afkeurgrens geldt voorzover de biogene aminen ontstaan zijn door eiwitafbraak door alteratie (bederf) en niet het gevolg zijn van de normale processing van het product. Relatie met biogene amine dient onderbouwd te zijn BT01 punt 3.2 VI 2) & AT01 Ver (CE) 999/2001 & AT 01 & AT11 II 2), AT09 & AT01 BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

BT01 v0.12 20 / 68 Nr Parameters (i) Producten CB5 DON Voedermiddelen: Er moet in het bijzonder op worden (DEOXYNIVALENOL) Granen en gelet dat, bij granen en graanproducten die rechtstreeks aan de (MG/KG) 8 graanproducten muw dieren worden vervoederd, het Maïsbijproducten dagrantsoen niet tot een hogere blootstelling van het dier aan deze mycotoxinen leidt dan de overeenkomstige blootstellingsniveaus in het geval dat alleen volledige dierenvoeders worden gebruikt in een dagrantsoen. Granen en graanproducten omvat 12 niet alleen de voedermiddelen die worden genoemd in rubriek 1 Granenen daarvan afgeleide producten van de lijst van voedermiddelen in deel C van de Europese catalogus van voedermiddelen, maar ook andere van granen afgeleide voedermiddelen, met name voedergewassen en ruwvoedergewassen van granen. Aanvullende en volledige diervoeders, muv 5 Volledige en aanvullende diervoeders voor varkens 0,9 Volledige en aanvullende diervoeders voor kalveren tot 4 maand, 2 lammeren en geitenlammeren CB15 ZEARALENONE (MG/KG) Voedermiddelen: Er moet in het bijzonder op worden Granen en gelet dat, bij granen en graanproducten graanproducten met 2 die rechtstreeks aan de dieren uitzondering van worden vervoederd, het dagrantsoen AT09 AT09

BT01 v0.12 21 / 68 Nr Parameters (i) Producten Maïsbijproducten 3 Volledige en aanvullende diervoeders voor biggen en geiten Volledige en aanvullende diervoeders voor zeugen en mestvarkens aanvullende en volledige diervoeders voor kalveren, melkkoeien, schapen (ook lammeren) en geiten (ook geitenlammeren) 0.1 0.25 0.5 niet tot een hogere blootstelling van het dier aan deze mycotoxinen leidt dan de overeenkomstige blootstellingsniveaus in het geval dat alleen volledige dierenvoeders worden gebruikt in een dagrantsoen. Granen en graanproducten omvat niet alleen de voedermiddelen die worden genoemd in rubriek 1 Granen en daarvan afgeleide producten van de lijst van voedermiddelen in deel C van de Europese catalogus van voedermiddelen, maar ook andere van granen afgeleide voedermiddelen, met name voedergewassen en ruwvoedergewassen van granen. BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

Nr Parameters (i) Producten BT01 v0.12 22 / 68 CB16 OCHRATOXINE A (MG/KG) Granen en graanproducten Volledige en aanvullende diervoeders voor varkens Volledige en aanvullende diervoeders voor pluimvee 0.25 0.05 0.1 Er moet in het bijzonder op worden gelet dat, bij granen en graanproducten die rechtstreeks aan de dieren worden vervoederd, het dagrantsoen niet tot een hogere blootstelling van het dier aan deze mycotoxinen leidt dan de overeenkomstige blootstellingsniveaus in het geval dat alleen volledige diervoeders worden gebruikt in een dagrantsoen. Granen en graanproducten omvat niet alleen de voedermiddelen die worden genoemd in rubriek 1 Granen en daarvan afgeleide producten van de lijst van voedermiddelen in deel C van de Europese catalogus van voedermiddelen, maar ook andere van granen afgeleide voedermiddelen, met name voedergewassen en ruwvoedergewassen van granen die in de samenstelling van producten voor dieren terechtkomen. AT09

BT01 v0.12 23 / 68 Nr Parameters (i) Producten CB13 FUMONISINE (MG FB1+FB2 /KG) Maïs en maïsbijproducten 60 Volledige en aanvullende diervoeders voor: varkens 5 konijnen 5 paarden (Equidae) 5 gezelschapsdieren 5 vissen 10 pluimvee 20 kalveren (jonger dan 4 maanden) lammeren en geitenlammeren 20 Er moet in het bijzonder op worden gelet dat, bij granen en graanproducten die rechtstreeks aan de dieren worden vervoederd, het dagrantsoen niet tot een hogere blootstelling van het dier aan deze mycotoxinen leidt dan de overeenkomstige blootstellingsniveaus in het geval dat alleen volledige diervoeders worden gebruikt in een dagrantsoen. Maïs en maïsproducten omvat niet alleen de van maïs afgeleide voedermiddelen die worden genoemd in rubriek 1 Granen en daarvan afgeleide producten van de lijst van voedermiddelen in deel C van de Europese catalogus van voedermiddelen, maar ook andere van maïs afgeleide voedermiddelen die in de samenstelling van producten voor dieren terechtkomen, met name voedergewassen en ruwvoedergewassen van maïs. AT09 BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

BT01 v0.12 24 / 68 Nr Parameters (i) Producten CB7 CB8 ONKRUIDZADEN EN NIET GEMALEN OF VERPULVERDE VRUCHTEN die alkaloïden, glucosiden of andere giftige stoffen bevatten, afzonderlijk of tesamen (mg/) 1 waaronder volwassen herkauwers (> 4 maanden) 50 nertsen 50 Voedermiddelen en mengvoeders DATURA SP L. 1 000 1 000 ZADEN EN DOPPEN VAN RICINUS COMMUNIS L., CROTON TIGLIUM L. EN ABRUS PRECATORIUS L., ALSOOK DE DOOR VERWERKING ERVAN GEKREGEN BIJPRODUCTEN, AFZONDERLIJK OF TEZAMEN (MG/KG) Voedermiddelen en mengvoeders 3 000 3 000 VI 1) & AT01 10 10 Voor zover door microscopische analyse in de bijproducten bepaalbaar. De uitgedrukte waarde omvat ook zaaddopfragmenten. VI 3) & AT01 CB9 THEOBROMINE (MG/KG) Volledige diervoeders muv Volledige diervoeders voor varkens Volledige diervoeders voor honden, konijnen, paarden en pelsdieren CB10 VLUCHTIGE Voedermiddelen muv 300 300 200 200 50 50 100 100 De maximumgehalten worden uitgedrukt als allylisothiocyanaat III 3) & AT01

BT01 v0.12 25 / 68 Nr Parameters (i) Producten CB11 MOSTERDOLIE (MG/KG) VRIJ GOSSYPOL (MG/KG) Vlashuttentutzaad en daarvan afgeleide producten (*), producten afgeleid van mosterdzaad (*), koolzaad en daarvan afgeleide producten. 4 000 4 000 Volledige diervoeders muv 150 150 Volledige diervoeders voor runderen (met uitzondering van kalveren), schapen (met uitzondering van 1 000 1 000 lammeren) en geiten (met uitzondering van geitenlammeren) Volledige diervoeders voor varkens (muv 500 500 biggen) en pluimvee Voedermiddelen muv 20 20 Katoenzaad 5 000 5 000 Katoenzaadkoeken en katoenzaadmeel 1 200 1 200 Volledige diervoeders muv 20 20 Volledige diervoeders voor runderen (met uitzondering van 500 500 kalveren) De maximumgehalten worden uitgedrukt als allylisothiocyanaat (*) Op verzoek van de bevoegde autoriteiten moet de verantwoordelijke exploitant een analyse verrichten om aan te tonen dat het totale gehalte aan glucosinolaten lager is dan 30 mmol/. De referentieanalysemethode is ENISO 9167 1:1995. De maximumgehalten worden uitgedrukt als allylisothiocyanaat De maximumgehalten worden uitgedrukt als allylisothiocyanaat De maximumgehalten worden uitgedrukt als allylisothiocyanaat III 5) & AT01 III 1) & AT01 BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

BT01 v0.12 26 / 68 Nr Parameters (i) Producten CB14 NIET TOEGELATEN GGO'S volledige diervoeders voor schapen (muv lammeren) en geiten (muv geitenlammeren) Volledige diervoeders voor pluimvee (muv legpluimvee) en kalveren Volledige diervoeders voor konijnen, lammeren, geitenlammeren en varkens (muv biggen) 300 300 100 100 60 60 Alle diervoeders Afwezig Afwezig De niet toegelaten GGO s werden als verboden stoffen beschouwd. De detectie van deze GGO s, vereist een melding bij de bevoegde autoriteiten (bijv. het FAVV in België). De lijst van in Europa toegestane GGO s is beschikbaar op de website van het FAVV. (www.favvafsca.fgov.be) Ver (CE) 1829/2003 en Ver (CE) 1830/2003 FAVV Meldingsplicht & meldingslimieten AT01 3. BOTANISCHE ONZUIVERHEDEN BO3 BO4 BO5 BEUK, ONGESCHILDE ZADEN Fagus silvatica (L.) CHINESE MOSTERD Brassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. juncea var. lutea Batalin ETHIOPISCHE MOSTERD Brassica carinata A. Braun Voedermiddelen en mengvoeders Voedermiddelen en mengvoeders Voedermiddelen en mengvoeders Zaden en vruchten van de nevenstaande plantensoorten en de door verwerking ervan verkregen bijproducten mogen niet in diervoeders voorkomen tenzij als Zaden en vruchten van de nevenstaande plantensoorten en de door verwerking ervan verkregen bijproducten mogen niet in diervoeders voorkomen tenzij als VI 4 t/m 7) & AT01

BT01 v0.12 27 / 68 Nr Parameters (i) Producten BO6 BO8 BO10 BO12 BO13 INDISCHE BRUINE MOSTERD Brassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. integrifolia (West.) Thell. PURGEERNOOT Jatropha curcas L. SAREPTAMOSTERD Brassica juncea (L.) Czern. en Coss. ssp. juncea ZWARTE MOSTERD Brassica nigra (L.) Koch ZADEN VAN AMBROSIA SPP. Voedermiddelen en mengvoeders Voedermiddelen en mengvoeders Voedermiddelen en mengvoeders Voedermiddelen en mengvoeders Voedermiddelen muv sporen die niet kwantitatief kunnen bepaald worden sporen die niet kwantitatief kunnen bepaald worden 50 50 Indien eenduidig bewijs wordt geleverd dat de granen en zaden bestemd zijn om te BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

BT01 v0.12 28 / 68 Nr Parameters (i) Producten Gierst (granen van Panicum milaceum L.) en sorghum (granen of Sorghum bicolor (L) Moench s.l.), niet rechtstreeks vervoederd aan dieren 200 200 worden vermalen of verbrijzeld, is het niet nodig om partijen granen en zaden met een te hoog gehalte aan zaden van Ambrosia spp. daarvan te ontdoen voordat ze worden vermalen of verbrijzeld, op voorwaarde dat: de zending als geheel wordt vervoerd naar de vermalings of verbrijzelingsinstallatie en deze installatie vooraf in kennis wordt gesteld van het feit dat de partij een hoog gehalte aan zaden van Ambrosia spp. bevat, zodat zij aanvullende preventieve maatregelen ter voorkoming van de verspreiding in het milieu kan nemen, en deugdelijk bewijs wordt verstrekt dat preventieve maatregelen worden genomen om te voorkomen dat zaden van Ambrosia spp. in het milieu worden verspreid tijdens het transport naar de vermalings of verbrijzelingsinstallatie, en de bevoegde autoriteit instemt met het transport, na zich ervan te hebben vergewist dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan. Indien deze voorwaarden niet zijn vervuld, moet de zending vóór elk transport naar de EU worden gereinigd en de screenings moeten op passende wijze worden vernietigd. VI 6)

Nr Parameters (i) Producten Mengvoeders die ongemalen granen en zaden bevatten 50 50 4. CHEMISCHE PARAMETERS (ORGANISCHE VERBINDINGEN) BT01 v0.12 29 / 68 CO1 CO2 CO3 ALDRIN EN/OF DIELDRIN (afzonderlijk of gezamenlijk uitgedrukt als dieldrin) (mg/) WATERSTOFCYANIDE (OF BLAUWZUUR) (MG/KG) CHLOORCAMFEEN (TOXAFEEN) (MG/KG) Som van de indicatorcongeneren CHB 26, 50 et 62 (iv) Voedermiddelen en mengvoedersmuv 0,01 0,01 Vetten en oliën vis 0,1 0,1 0,02 0,02 Voedermiddelen muv 50 50 Lijnzaad 250 250 Lijnzaadkoeken 350 350 Maniokproducten en amandelkoeken 100 100 Volledige diervoeders muv 50 50 Volledige diervoeders voor jonge kippen (< 6 10 10 weken) vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten, muw van visolie CO4 CHLOORDAAN Voedermiddelen en mengvoedersmuv Maximumgehalte voor aldrin en dieldrin, afzonderlijk of gezamenlijk uitgedrukt als dieldrin. Maximumgehalte voor aldrin en dieldrin, afzonderlijk of gezamenlijk uitgedrukt als dieldrin. Maximumgehalte voor aldrin en dieldrin, afzonderlijk of gezamenlijk uitgedrukt als dieldrin. IV 1) & AT01 III 2) & AT01 0,02 0,02 IV 3) & AT01 Visolie 0,2 0,2 Volledige visvoeder 0,05 0,05 0,02 0,02 BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

Nr Parameters (i) Producten (som van cis en transisomeren van oxychloordaan uitgedrukt in chloordaan)(mg/) Vetten en oliën 0,05 0,05 IV 4) & AT01 CO5 DDT (som van DDT, DDD (of TDE) en DDEisomeren, uitgedrukt in DDT) (mg/) Voedermiddelen en mengvoedersmuv Vetten en oliën 0,05 0,05 0,5 0,5 IV 5) & AT01 BT01 v0.12 30 / 68 CO6a DIOXINEN (som van de polychloordibenzoparadioxinen (PCDD s) en de Polychloordibenzofu ranen (PCDF s), uitgedrukt in door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vastgestelde toxische equivalenten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de WHOTEF s (toxische equivalentiefactore n Voedermiddelen van plantaardige oorsprong, met uitzondering van plantaardige oliën en bijproducten daarvan Plantaardige oliën en bijproducten daarvan Voedermiddelen van minerale oorsprong Dierlijk vet, inclusief melkvet en eivet Andere van landdieren afkomstige producten, inclusief melk en melkproducten en eieren en eiproducten 0,5 ng WHO 0,5 ng WHO 0,5 ng WHO 0,75 ng WHO 0,5 ng WHO 0,75 ng WHO Kg 0,75 ng WHO 0,75 ng WHO 1,50 ng WHO 0,75 ng WHO 0,5 ng WHO 0,5ng WHO 0,5ng WHO 0,75ng WHO Kg 0,5ng WHO Kg Ingeval van overschrijding van de actiedrempel: Vaststelling van bron van contaminatie. Neem na vaststelling van de bron van contaminatie zo mogelijk passende maatregelen om deze te reduceren of te elimineren. Bijlage I Afd. V 1 en Bijlage II Afd. Dioxinen&PCB s 1 & AT01

BT01 v0.12 31 / 68 Nr Parameters (i) Producten van 2005)) (v) (vi) Visolie Vis, andere waterdieren en afgeleide producten daarvan, met uitzondering van visolie en viseiwit, gehydrolyseerd, dat meer dan 20% vet bevatten vii en schaaldiermeel 4,0 ng WHO 0,75 ng WHO 5,0 ng WHO 1,25 ng WHO 4,0 ng WHO 0,75ng WHO Ingeval van overschrijding van de actiedrempel: In veel gevallen is het wellicht niet nodig een onderzoek naar de bron van de contaminatie te verrichten, aangezien het achtergrondniveau in sommige gebieden dichtbij of boven de actiedrempel ligt. Indien de actiedrempel echter wordt overschreden, dienen alle gegevens, zoals bemonsteringsperiode, geografische herkomst, vissoort, enz., te worden geregistreerd met het oog op toekomstige maatregelen voor de aanpak van de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige verbindingen in deze diervoeders. Ingeval van overschrijding van de actiedrempel: Vaststelling van bron van contaminatie. Neem na vaststelling van de bron van contaminatie zo mogelijk passende maatregelen om deze te reduceren of te elimineren. In veel gevallen is het wellicht niet nodig een onderzoek naar de bron van de contaminatie te verrichten, aangezien het achtergrondniveau in sommige gebieden dichtbij of boven de actiedrempel ligt. Indien de actiedrempel echter wordt overschreden, dienen alle gegevens, zoals bemonsteringsperiode, geografische herkomst, vissoort, enz., te worden geregistreerd met het oog op toekomstige maatregelen voor de aanpak van de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige verbindingen in deze diervoeders. Bijlage I Afd. V 1 en Bijlage II Afd. Dioxinen&PCB s 1 & AT01 BT01 : Aanvullende normen voor diervoeders en te verwerken nevenstromen

Nr Parameters (i) Producten BT01 v0.12 32 / 68 Viseiwit, gehydrolyseerd, datmeer dan 20% vet bevatten; schaaldiermeel De toevoegingsmiddelen behorende tot de functionele groepen Bindmiddelen en Antiklontermiddelen Toevoegingsmiddelen behorende tot de functionele groep Verbindingen van sporenelementen 1,25 ng WHO 0,5 ng WHO 0,5 ng WHO 1,75 ng WHO 0,75 ng WHO Kg (uitsluitend van toepassing voor kaoliniethoude nde klei, vermiculiet, natrolietfonolie t, synthetische calciumalumina ten en clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong) 1,0 ng WHO 1,25 ng WHO 0,5 ng WHO Kg 0,5ng WHO Ingeval van overschrijding van de actiedrempel: In veel gevallen is het wellicht niet nodig een onderzoek naar de bron van de contaminatie te verrichten, aangezien het achtergrondniveau in sommige gebieden dichtbij of boven de actiedrempel ligt. Indien de actiedrempel echter wordt overschreden, dienen alle gegevens, zoals bemonsteringsperiode, geografische herkomst, vissoort, enz., te worden geregistreerd met het oog op toekomstige maatregelen voor de aanpak van de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige verbindingen in deze diervoeders. Ingeval van overschrijding van de actiedrempel: Vaststelling van bron van contaminatie. Neem na vaststelling van de bron van contaminatie zo mogelijk passende maatregelen om deze te reduceren of te elimineren. Bijlage I Afd. V 1 en Bijlage II Afd. Dioxinen & PCB s 1 & AT01