Broedgeval Grauwe kiekendief in Belgisch Limburg Zomer 2012 Werkgroep Grauwe Gors - Rémar ERENS

Vergelijkbare documenten
Terug een topjaar voor de bruine kiekendieven in de Westkustpolders

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Bruine kiekendieven in 2005

Werkgroep Grauwe Gors

Saleghemse krekengebied Overview langs kreek met zijn prachtige rietkragen, weilanden en graanakkers langsheen oude dijken.

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

De Skiere Hoanskrobber in Friese akkers

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

Bruine kiekendieven 2010

Bruine kiekendieven tijdens het broedseizoen 2003

Jaarverslag Bijeneters 2017

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Totaal aantal broedgevallen IJzer en Polder

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Geslaagd broedgeval Slechtvalk in de stad Zutphen

AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSCOLLECTIEF MIDDEN-GRONINGEN BEHEERPAKKETTEN AKKERVOGELBEHEER. Versie 24 maart 2015

Bruine kiekendieven in IJzer en Polder 2007

Afgaande op het gedrag vermoeden we dat te maken hadden met hetzelfde mannetje als in 2011, maar omdat het niet geringd is, weten we dat niet zeker.

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

PROJECTOPROEP BESCHERMING NESTEN EN JONGEN

K.N.N.V. afd. Vriezenveen

!!!!"### " $% + " $% -""!. /"0%. + %"" 1 "" 3 '$ + * + + * +1 5*!! 1"! '!' 5%!.* " " "!.%%"!%%!-8! " $% *8! %! 9: $% !$!!

Scholeksterweekend Ameland 2013

PROJECTOPROEP BESCHERMING NESTEN EN JONGEN

Monitoringsnieuwsbrief 1 mei 2016

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2015 A&W-rapport 2156

Vogelwacht Akkerwoude e.o.

De Warande als foerageergebied voor in de Oostvaardersplassen broedende kiekendieven in 2009

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

Inhoud. Voedsel. Leefgebieden Visarend. Ruud Kampf. Bijna alleen vis: Broedpaar: 175 kg per gezin /seizoen

Bijeneters 2013 Hoe verliep het verder?

(nestkastproject) Koningshof

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011

Toestand van de bruine kiekendief 2008 in IJzer en Polder

PROJECTOPROEP BESCHERMING NESTEN EN JONGEN

Werkgroep Grauwe Gors

Kerkuilenseizoen 2009 : een daljaar dat er geen was?

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief. Wespendievenonderzoek in de Kempen 2012.

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Eerste nieuwsbrief. De werkgroep. Werkgroep roofvogels Noordoostpolder. Maart 2013 Nieuwsbrief 1. In dit nummer: Interessante informatie:

DE SLECHTVALKEN in Liempde, 2017

K.N.N.V. afd. Vriezenveen

Het lot van de akkervogel ligt in handen van de boer OPERATIE AKKERVOGEL

Broedresultaten steenuil 2007

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Harrier Rescue. Gebruiker perceel. Plaats. Biotoop Maatregelen Resultaten. Afdeling Natuur Rietland -

Woord vooraf. Hoe hun seizoen verliep, kunt u lezen in dit jaarverslag.

Ransuilen in de gemeente Reusel Pieter Wouters

Japanse haver goed voor bodem en vogel

Impressie van het broedgedrag bij een paartje webcam-torenvalken

WETENSCHAPPELIJK VERSLAG 2018

Kalender 2019 jonge bosuil foto: Boudewijn Schreiner

INTERREG-PROJECT GRENSPARK GROOT-SAEFTINGHE

Holenduif. Zes eieren

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016

Broedvogelinventarisatie Ecodorp Bergen Voorjaar 2014

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL

Uilenwerkgroep Waasland

Overzicht en eerste resultaten van de vangsten van Smienten in de Westwouderpolder, De Woude in 2015/2016

Foeragerende kiekendieven nabij de Lage Knarsluis in 2016 A&W-rapport 2243

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

Jaarverslag Werkgroep Bijeneters

DAKNAMSE MEERSEN 23 APRIL 2017

NIEUWSBRIEF OVER HET JAAR 2012

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2019

Nieuwsbrief Zomer 2010

1 september Rohel Tjeukemeer SBB-terrein Marswâl. 18 e vangdag

meeuwen in het duin meeuwen in de stad Frits van der Sluis

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Aantal broedparen van Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw en Scholekster op het Forteiland IJmuiden in 2014

N a d e r o n d e r z o e k s t e e n u i l D e G o r s e n E l s h o u t

Veldwerkplaats Kwartelkoning 20 juni 2017, Zwolle Ecologie van - en maatregelen voor- de Kwartelkoning

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

Nieuwsbrief van de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt

Weidevogelbescherming Spaarndam/Haarlemmerliede. Spaarndam/Haarlemmerliede in het voorjaar van 2010

Jaarverslag 2018, Kerk- en Steenuilenwerkgroep NH, regio 9

We blijven vooruitgaan!

Cursus Roofvogelnestkartering. Werkgroep Roofvogels Zeeland

Vogelwerkgroep De Kempen. Slechtvalken geringd in Veldhoven en Eindhoven.

Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 3e graad

(uilenbescherming) De steenuil. M. Pijs. De Blauwe Klauwier jaargang 34 - nr.1 januari 2008

Aantal gevonden legsels in 2008

Verslag 2017 Uilenwerkgroep de Oelenwappers

Succesvol 7-legsel in 2008

legsels. Het uitkomen van de eieren begon

Ransuilen zijn ook vogelliefhebbers

Vogeltrekstation. wetenschappelijke vragen maar heeft ook maatschappelijk nut, jaarcyclus, als overwinterings-gebied

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2014

Hoeveel roofvogels zijn er? Waar ze voorkomen

Agrarisch natuurbeheer als geldmachine

Meer over de ooievaar. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Hieraan herken je hem

De kerkuil is laat dit jaar, alle reacties op een rij.

Jaarinformatie 2016 nestkasthouders, Kerk- en Steenuilen

Transcriptie:

Broedgeval Grauwe kiekendief in Belgisch Limburg Zomer 2012 Werkgroep Grauwe Gors - Rémar ERENS In de eerste helft van juli 2012 kon men al lezen over Duitse liefde op Belgische akkers. Het bericht bracht toen hot news naar buiten over een unieke situatie: een broedgeval van twee Duitse grauwe kiekendieven op Belgische bodem werd verzilverd door het plaatsen van Nederlandse (lees Groningse) nestbescherming. Op dat moment waren de feiten nog erg vers en de jongen in het nest slechts een tiental dagen oud. Hoe het hen daarna verging leest u hieronder. Bijzonder Broedende grauwe kiekendieven zijn in België zeldzaam. Op Vlaams niveau is het een onregelmatige en zelfs erg zeldzame broedvogel. Het was ondertussen 12 jaar geleden dat er (in Vlaanderen) nog zekere broedgevallen van deze fraaie akkerrover konden opgetekend worden. Bijzonder eraan was dat het om een broedgeval in een agrarisch gebied ging, op Belgisch Limburgse bodem. Meer bepaald in een akkergebied van Droog Haspengouw, ten zuiden van Tongeren. De leemplateaus van Limburgs Haspengouw sluiten perfect aan op de Waalse leemplateaus van Haspengouw waar vrijwel jaarlijks enkele broedgevallen van grauwe en blauwe kiekendief plaatsvinden. April Het was een vrijwilligster van de Belgische Werkgroep Grauwe Gors (WGG) die eind april de oudervogels voor het eerst ontdekte. In het begin werd nog even gedacht aan doortrekkers omdat het gebied waarin ze gezien werden een plaats is waar tijdens de trekperiode regelmatig (grauwe) kiekendieven passeren. Maar al snel bleek het om blijvers te gaan. De WGG, die zich in het jaar voordien al toelegde op het zoeken naar broedende kiekendieven in agrarische gebieden van Droog Haspengouw, was erg verheugd met het goede nieuws en besloot direct om alles nauwlettend (verder) op te volgen. Het 3e kalenderjaar mannetje grauwe kiekendief (met wingtags) boven het broedgebied ten zuiden van Tongeren (Rémar Erens, 2012). 1

Herkomst Het eerste bijzondere feit was dat zowel het mannetje als het vrouwtje grauwe kiekendief uit Duitsland bleek te komen. Dat kon achterhaald worden doordat beiden voorzien waren van wingtags. Het mannetje bleek afkomstig uit de deelstaat Nordrhein-Westfalen (3 e KJ 1 ) en het vrouwtje uit omgeving van Würzburg (2 e KJ), op een afstand van 240, respectievelijk 343 kilometer van hun geboorteplaats. Toevallig dat juist deze 2 vogels elkaar dit voorjaar in België troffen en er medio mei (broed indicerende) interactie werd vastgesteld. Dat ze het betreffende akkergebied hebben uitgekozen om te broeden was zeker geen toeval. Het staat immers bekend als een voor akkervogels zeer waardevolle streek. Mei In de tweede helft van mei leidde het urenlang observeren van de vogels niet enkel tot het waarnemen van balts, prooi-overdrachten en territoriumverdediging, maar ook tot het lokaliseren van een perimeter waarbinnen zich het vermoedelijke nest zou moeten bevinden. Dat bleek midden in een perceel wintergerst te Beide oudervogels van het broedpaar; boven het 3e KJ mannetje, onder het 2e KJ vrouwtje (Carine en Chris Richerzhagen, 2012). zijn, de graansoort en het type dat het eerst van de velden gereden wordt. Contact leggen met de landbouwer in kwestie werd vervolgens dus zeer opportuun. Gezien de vroege maaidata van wintergerst is de kans op een geslaagd broedsel zonder nestbescherming en opvolging quasi nihil. Landbouwer Hiervoor sprak de WGG de regionale bedrijfsplanner voor landbouwers (J. Bernaerts) van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) aan. Niet veel later (begin juni) was een afspraak met de landbouwer een gepland feit. Het overleg tussen landbouwer, VLM en WGG was erg vruchtbaar en resulteerde in een enthousiaste medewerking op alle vlakken. Toestemming voor het plaatsen van een nestbescherming was totaal geen probleem. Juni Tijdens de maand juni werd vooral het mannetje regelmatig jagend waargenomen, het vrouwtje verbleef (sinds eind mei) het grootste deel van de tijd op het nest om te broeden. Ze werd ondertussen wel verzorgd door haar mannetje (PO s), al leek hij weinig prooien te vangen en aan te brengen, wat hem enigszins een luie indruk gaf. Eind juni was het moment dat de eieren uitgeteld waren (op basis van waarnemingen, interpretaties/inschattingen en ervaring). Dat kon ook bevestigd 1 KJ = kalenderjaar 2

worden op 27 juni toen het vrouwtje zelf aan het jagen was en het mannetje even later een prooi rechtstreeks op het nest kwam droppen. Een totaal ander gedrag dan in de weken hieraan voorafgaand. Juli Begin juli waren we getuige van het geregeld aanbrengen van prooien, voornamelijk door het mannetje gevangen. De eerste dagen van deze maand had dit koppel het geluk dat er in de nabijheid erosiestroken gemaaid en gehooid werden. Dat leverde extra jachtgebied en een boost aan basisvoedsel (muizen) voor de jongen op. Nu er jongen waren en de activiteit rondom het nest flink verhoogde, drong het plaatsen van nestbescherming zich op. Dat gebeurde op 8 juli toen de WGG met behulp van het meest geschikte materiaal (via de Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief, Groningen) en op de juiste manier een draden constructie rondom het nest plaatste. In het nest bleken toen 2 juvenielen van ruim 10 dagen oud en één niet uitgebroed ei aanwezig te zijn. De ontlading was groot toen we vanop afstand konden waarnemen dat de geplaatste nestbescherming werd geaccepteerd door de oudervogels. Links de 2 juvenielen van ruim 10 dagen oud. Rechts plaatsing van de nestbescherming (Rémar Erens, juli 2012). Het weer gedurende de zomermaand juli was niet al te best. Het werd gekenmerkt door veel regen en koude temperaturen, alles behalve geschikt voor (grond)broedende vogels. Daarnaast bestond nog steeds de indruk dat er door het mannetje relatief weinig prooien werden aangebracht. Dat idee werd bevestigd door het waarnemen dat (zelfs bij slecht weer, in het begin van de maand) het vrouwtje geregeld zelf diende te gaan jagen en het mannetje soms urenlang afwezig was. Als het mannetje er dan eindelijk was, bedelde en riep het vrouwtje naar het mannetje met een haast (uit wanhoop) gillend/klagend geluid. Spoorloos Vanaf 13 juli ontstond er ongerustheid over de afwezigheid van het vrouwtje. Ze werd immers niet meer in de omgeving van het nest waargenomen. Op 15 juli moest er geconcludeerd worden dat ze na dagen niet meer gezien te zijn- vrijwel zeker spoorloos (?) was. In die periode regende het haast zonder ophouden in Haspengouw. Wellicht was het haar (op die jonge leeftijd) net allemaal (slecht weer + zelf veel inspanningen doen) even te veel geworden. In de dagen nadien bleek het mannetje zijn werk echter gewoon verder te 3

zetten en ontpopte zich zelfs (tegen alle verwachting in) tot een zeer gedisciplineerde jager met een bijzondere broedzorg. Er werden constant prooien aangevoerd en indringers (kraaien etc.) met volle overgave verjaagd. Om extra informatie te kunnen verzamelen (ook in toekomst), werd besloten om de juvenielen van dit unieke broedgeval van een wetenschappelijke ring en vooral ook van wingtags te voorzien. Dat verliep in samenwerking met de plaatselijke Ringgroep en de Werkgroep Grauwe Kiekendief (die enkele van de laatste wingtags van het Franse programma ter beschikking stelde). Op 21 juli kregen de twee jongen elk een ring en 2 wingtags aan en werden hun biometrische gegevens opgemeten. Het bleek om 1 vrouwtje en 1 mannetje te gaan. Ze waren dan ongeveer 25 dagen oud en verkeerden in erg goede conditie. Amper 2 weken later blijft er niet veel meer over van die donzige kuikens. Links beide juvenielen net voordat ze geringd en getagd zullen worden. Rechts de oudste van het nest (mannetje), juist voorzien van een ring en 2 wingtags (Rémar Erens, juli 2012). Oogst Ondertussen waren de weersomstandigheden flink verbeterd en kon de (lang uitgestelde) gerstoogst eindelijk aanvangen. Precies één dag na het ringen werd gestart met de oogst van het perceel waarin het nest zich bevond. Het nest bleef echter gespaard. Naast de nestbescherming liet de landbouwer (zoals overeengekomen) ook een blok gerst van 8x8 meter eromheen staan. De WGG was steeds aanwezig tijdens de oogstwerken om indien nodig in te kunnen grijpen. De dagen hierna vlogen beide jongen succesvol uit. De geoogste graanvelden vormde vanaf dan ideaal jachtgebied. De kiekendieven leken weinig last te ondervinden van de landbouwactiviteiten (dorsen, persen) tijdens de laatste dagen van juli. 4

Links de combiner die net het perceel wintergerst begint te dorsen met rechtsboven nog juist het bezorgde mannetje dat komt aanvliegen (Carine Richerzhagen, 2012). Rechts het uitgespaarde nest met middenin de nestbescherming (Jurgen Bernaerts, 2012). Augustus In augustus werden ze nog steeds goed verzorgd door het mannetje en leerden ze stilaan ook zelf jagen en concurrenten te verdrijven. Om beter inzicht te krijgen in hun ecologie werden er ook gegevens verzameld van de muizenstand binnen hun territorium. Die informatie, aangevuld met resultaten uit onderzoek naar braakballen (verzameld gedurende het broedseizoen) is bijzonder interessant en leerzaam. Eind augustus/begin september waren de jongen zelfstandig, bereidden de kiekendieven zich voor op hun trektocht naar het verre zuiden (5000 km!) en werden ze dan voor het laatst gezien. Enkele conclusies; Uniek broedgeval van grauwe kiekendief in een agrarisch gebied te Limburg Haspengouw. Door de Werkgroep Grauwe Gors wellicht best gedocumenteerde en opgevolgde broedgeval van deze kiekendief ooit in Vlaanderen: o.a. door nestbescherming, ring+wingtags en ecologisch onderzoek prooikeuze en gedrag. Succes volledig te danken aan een sublieme samenwerking tussen landbouwer in kwestie, de VLM, plaatselijke ringer, Werkgroep Grauwe Kiekendief (NL) en de vrijwilligers/onderzoekers van de Werkgroep Grauwe Gors. Die succesvolle samenwerking resulteerde ook in een halve hectare extra akkervogelmaatregel vanaf 2013. Rust in - en kwaliteit van - het broedgebied (o.m. voedselaanbod muizen) van groot belang. Succesvol broeden zeker niet evident, afhankelijk van invloed diverse gevaren zoals; landbouwactiviteiten, predatoren, voedselaanbod, weersomstandigheden en natuurlijke toevalligheden. Met bijzonder veel dank aan de personen en/of organisaties die meegewerkt hebben aan dit succes; Henri Drisket, Carine en Chris Richerzhagen, Jurgen Bernaerts, Stijn Raymaekers, Robin Guelinckx, Eddy Colson, Werkgroep Grauwe Kiekendief, Gerald Driessens en de auteur. 5