Inspectierapport Kinderopvang Bam! (BSO) Palmyraplaats 2 2624NN DELFT Registratienummer 156425117 Toezichthouder: GGD Haaglanden In opdracht van gemeente: Delft Datum inspectie: 18-02-2016 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 03-03-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...5 Pedagogisch klimaat...5 Personeel en groepen...8 Veiligheid en gezondheid...9 Ouderrecht... 10 Inspectie-items... 11 Gegevens voorziening... 14 Gegevens toezicht... 14 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 15 2 van 15
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. De kwaliteit van de opvang van kinderen in hun eerste levensjaren is van grote invloed op de ontwikkeling van kinderen. Daarom stelt de rijksoverheid kwaliteitseisen aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen. Die kwaliteitseisen gelden voor: de pedagogische praktijk en het pedagogisch beleid; voorschoolse educatie; personeel, groepsgrootte en inzet van voldoende personeel; de opvang in vaste groepen veiligheid en gezondheid; accommodatie en inrichting; de behandeling van klachten en ouderrecht. Risicogestuurd toezicht Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD'en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risicogestuurd toezicht. Het rapport dat voor u ligt is op basis hiervan tot stand gekomen. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang. Dit betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Het onderzoek wordt uitgebreid indien er tijdens de vorige inspectie sprake was van overtredingen of, indien hier aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij een klacht. Per geïnspecteerd onderdeel staat een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. Indien een onderdeel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterzalen niet voldeed, dan wordt dit onderdeel specifiek bij het betreffende inspectiedomein genoemd. Op de laatste pagina s van het rapport staat een overzicht van de inspectieonderdelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die door toezichthouder zijn meegenomen in dit inspectiebezoek. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Beschouwing Kindercentrum BAM! is een kindercentrum voor dagopvang (KDV) en voor- en buitenschoolse opvang (VSO en BSO). De BSO biedt opvang aan maximaal 20 kinderen van 4 tot 13 jaar in één groep. De BSO heeft een eigen groepsruimte op de 1e etage. De hal op de 1e etage wordt gedeeld met de dagopvanggroep de bosmuizen. De kinderen die gebruik maken van de VSO worden samengevoegd met de kinderen van de dagopvang en maken gebruik van de groepsruimte van de dwergmuizen en de hal op de begane grond. Kinderen kunnen op de VSO ontbijten en op de BSO is er de mogelijkheid een warme maaltijd te eten aan het eind van de dag. Het warme eten wordt bereid en klaargemaakt aangeleverd door een extern bedrijf. De kinderen worden opgehaald van verschillende scholen, lopend of met de stint. Deze locatie is 1 augustus 2014 overgenomen door de huidige houder, Izzy bear BV, van de toenmalige houder Estro. In 2015 werd het kindercentrum tijdens een jaarlijks onaangekondigde inspectie beoordeeld op alle items. Houder voldeed op dat moment niet aan alle items, maar uit een nader onderzoek twee maanden later bleek dat alle overtredingen verholpen waren. 3 van 15
Inspectie 2016: Het onaangekondigde inspectiebezoek vindt plaats op donderdagmiddag. De toezichthouder verricht een observatie in de groep. Conclusie: houder voldoet aan de beoordeelde voorwaarden. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 4 van 15
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Inleiding Een belangrijk onderdeel van het inspectiebezoek bestaat uit het observeren van het pedagogisch klimaat in de groep(en) van het kindercentrum. Het oordeel van de toezichthouder komt tot stand door een veelheid aan waarnemingen tijdens deze observatie. Ook worden er vragen gesteld aan de beroepskrachten. Bij het beoordelen van de observatie wordt uitgegaan van de 4 pedagogische basisdoelen van Marianne Riksen-Walraven, die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang (2005). Deze 4 basisdoelen zijn: Het bieden van emotionele veiligheid aan kinderen. Dit vormt de belangrijkste doelstelling in alle vormen van kinderopvang. Emotionele veiligheid is van groot belang omdat het bijdraagt aan het zelfvertrouwen en welbevinden van kinderen. Vanuit een gevoel van veiligheid zal een kind op ontdekking gaan en durft het nieuwe uitdagingen aan te gaan. Belangrijke voorwaarden voor emotionele veiligheid in de kinderopvang zijn bijvoorbeeld: vaste en sensitieve beroepskrachten en de aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten. Het bevorderen van de ontwikkeling van persoonlijke competentie. Hieronder worden persoonskenmerken verstaan zoals veerkracht, zelfstandigheid en creativiteit. Deze stellen het kind in staat om allerlei problemen adequaat aan te pakken en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Spel en exploratie zijn de manieren waarop kinderen zich nieuwe vaardigheden eigen maken. De vaardigheden van pedagogisch medewerkers in het uitlokken en begeleiden van spel spelen hierbij een belangrijke rol. Net als de aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten en het aanbod van materialen en activiteiten. Het bevorderen van de ontwikkeling van sociale competentie. Hieronder wordt verstaan de sociale kennis en vaardigheden die kinderen zich eigen maken, zoals bijvoorbeeld het zich kunnen verplaatsen in een ander, leren communiceren, samenwerken en conflicten oplossen. In de kinderopvang krijgen kinderen als het goed is kansen aangereikt om zich te ontwikkelen tot personen die goed kunnen functioneren in de samenleving. Dit leren ze o.a. door de interactie met leeftijdsgenoten, het deel zijn van de groep, maar vooral ook door de begeleiding van de beroepskrachten bij groepsprocessen. Het bevorderen van de socialisatie van kinderen; de overdracht van normen en waarden. In de kinderopvang krijgen kinderen de kans in aanraking te komen met de diversiteit van de samenleving, zoals bijvoorbeeld andere regels dan thuis, andere gezinssamenstelling en verschil in religie en nationaliteit. De aanwezigheid in de groep biedt mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. De groepsleiding speelt een belangrijke rol hierbij. Door hun reactie op gedrag en hun uitleg hierbij, ervaren kinderen bijvoorbeeld het verschillend mogen zijn en de grenzen van goed en slecht. De reacties van pedagogisch medewerkers geven niet alleen inzicht en sturing, maar worden door de kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag. De groepsleiding vormt dus een rolmodel in de ontwikkeling van sociaal gedrag. Pedagogische praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie december 2014). Onderstaande beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. 5 van 15
De observatie vond plaats op donderdagmiddag van 15.00 tot 16.30 uur. Gezien zijn momenten van het ophalen van school, vrij spel en het eet- en drinkmoment. Basisdoel Het bieden van emotionele veiligheid aan kinderen. Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. Alle aanwezige beroepskrachten (vast en inval) kennen het programma, de kinderen en de werkwijze op de groep. Zij bieden dit aan op een voor de kinderen bekende wijze. Observatie: de BSO-groep op deze kleinschalige locatie heeft één vaste beroepskracht die iedere dag werkt. Naast hem werken er twee andere vaste beroepskrachten op de BSO. Op de dag van de inspectie werkt de vaste beroepskracht alleen met 9 aanwezige kinderen. Als de beroepskracht kort van de groep afgaat om met één van de kinderen een gesprekje te hebben, valt een van beide houders in op de groep. Ook zij is bekend met het dagritme en de structuur die geboden wordt aan deze groep en kent alle kinderen. Basisdoel Het bevorderen van de ontwikkeling van persoonlijke competentie. Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties. Zij geven het kind daarbij autonomie om zelf te kiezen of mee te denken. Observatie: de groep kinderen op deze BSO is heel gedifferentieerd en vraagt om duidelijkheid en structuur. Houder heeft gekozen voor een belonings- en waarschuwingssysteem (NAR) waarmee kinderen positief benaderd worden. De kinderen wordt gevraagd mee te denken over hun gedrag (zowel positief als negatief). Daarnaast wordt gewerkt met een beloningssysteem waarbij op één moment van de dag alle kinderen één ander kind in de groep een beloning mogen geven met reden (via NAR-systeem). NAR staat voor : netjes, aardig en rustig. Tijdens de inspectie is er een meisje dat twee waarschuwingen gehad heeft. Houder en beroepskracht hebben een gesprekje met haar en haar wordt ook gevraagd om haar mening en wat zij denkt de volgende keer anders te kunnen doen. De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud en reikwijdte van wat een kind vertelt. Zij houden intussen contact met de rest van de groep, zonder dat de persoonlijke gerichtheid op het kind hieronder lijdt. Observatie: tijdens het groente eten en fruitwater drinken heeft de beroepskracht aandacht voor individuele kinderen. Aan een van de kinderen vraagt hij: "hoe is het nu? Ben je nog een beetje ziek of gaat het al beter?" en tegen een andere kind zegt hij:"gefeliciteerd met je moeder. Zij is toch jarig vandaag?" Hij luistert naar wat de kinderen vertellen. Ondertussen houdt hij in de gaten wat er in de groep gebeurt, omdat de kinderen sterk op elkaar reageren. Basisdoel Het bevorderen van de socialisatie van kinderen; de overdracht van normen en waarden. Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen. De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en helpen, werken samen. Ze zijn (meestal) consequent in wat ze uitdragen en hoe ze zelf handelen. De beroepskrachten communiceren in heldere taal en met een correcte woordkeuze. Observatie: de beroepskracht heeft een rustige houding. Hij is vriendelijk, helpt en troost de kinderen en is consequent in wat hij zegt en handelt hiernaar. Tijdens het ophalen van een kind van school zitten 7 kinderen in de stint. De beroepskracht bestuurt de stint, maar grijpt rustig in als de kinderen druk doen. Als het kind, wat opgehaald wordt uit school, bij de stint aankomt, vraagt de beroepskracht of hij zijn medicijnen bij zich heeft. Het kind zegt "ja", maar de beroepskracht vraagt vriendelijk:"laat je me het even zien? Gisteren was je ze vergeten, dus ik wil het even zeker weten."als het kind de medicatie laat zien, zegt de beroepskracht:"goed zo, dank je wel." 6 van 15
Conclusie: Op basis van de observaties op de groepen tijdens het inspectiebezoek concludeert toezichthouder dat de houder zorg draagt voor het waarborgen van de 4 basisdoelen. De pedagogische praktijk wordt dan ook als voldoende beoordeeld. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. I. Roozenburg en mw. R. Roozenburg) Interview anderen (Aanwezige beroepskracht) Observaties Pedagogisch beleidsplan (Versie 2015) 7 van 15
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Medewerkers in de kinderopvang en peuterspeelzalen moeten een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. Een VOG toont aan dat hun gedrag in het verleden geen bezwaar is voor het werken met kinderen. De toezichthouder heeft de VOG s beoordeeld van alle beroepskrachten die werkzaam zijn op dit kindercentrum. Hiernaast ook van beide houders. Alle beoordeelde VOG s voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen. Passende beroepskwalificatie De beroepskwalificaties van alle beroepskrachten werkzaam bij dit kindercentrum zijn beoordeeld en voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen. Opvang in groepen BSO BAM! heeft één basisgroep van maximaal 20 kinderen van 4 tot 13 jaar. Deze groep heet de woestijnmuizen. De omvang en samenstelling voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen. Beroepskracht-kindratio Op basis van de aanwezigheidslijst en het personeelsrooster van week 6 en de observatie tijdens het inspectiebezoek heeft toezichthouder geconstateerd dat er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. I. Roozenburg en mw. R. Roozenburg) Interview anderen (Aanwezige beroepskracht) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 8 van 15
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Op deze locatie zijn de meest recente risico-inventarisaties, zowel gezondheid als veiligheid, uitgevoerd op 19-1-2016. De risico-inventarisaties hangen nauw samen met de werkinstructies en de protocollen. Tijdens teamvergaderingen worden deze documenten met de beroepskrachten besproken. Tevens stuurt de manager wekelijks een memo aan alle beroepskrachten waarin zij kort aanwijzingen en berichtjes doorgeeft o.a. over het beleid veiligheid en gezondheid t.a.v de kinderen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. I. Roozenburg en mw. R. Roozenburg) Interview anderen (Aanwezige beroepskracht) Observaties Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Notulen teamoverleg 9 van 15
Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft voor dit kindercentrum een oudercommissie ingesteld, die bestaat uit drie leden, waarvan één ouder een kind heeft op de BSO. Dit voldoet. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. I. Roozenburg en mw. R. Roozenburg) Reglement oudercommissie 10 van 15
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en 11 van 15
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en 12 van 15
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en Ouderrecht Oudercommissie De houder stelt binnen zes maanden na registratie een oudercommissie in. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen OF In een kindercentrum waar maximaal 50 kinderen worden opgevangen is (nog) geen oudercommissie ingesteld, de houder heeft zich echter aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen én de houder biedt, als ouders op een andere wijze worden betrokken bij onderwerpen waarvoor adviesrecht geldt, ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen 13 van 15
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderopvang Bam! Website : http://www.izzybear.nl Aantal kindplaatsen : 20 Gegevens houder Naam houder : Izzy Bear B.V. i.o. Adres houder : Palmyraplaats 2 Postcode en plaats : 2624NN DELFT KvK nummer : 61143464 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Haaglanden Adres : Postbus 16130 Postcode en plaats : 2500BC 's-gravenhage Telefoonnummer : 070-3537224 Onderzoek uitgevoerd door : M.C.T. Lommelaars Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Delft Adres : Postbus 111 Postcode en plaats : 2600AC DELFT Planning Datum inspectie : 18-02-2016 Opstellen concept inspectierapport : 26-02-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 03-03-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 08-03-2016 Verzenden inspectierapport naar : 08-03-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 24-03-2016 14 van 15
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Houder heeft op d.d. 29-2-2016 per e-mail aan toezichthouder aangegeven geen zienswijze te zullen indienen. 15 van 15