Gemeente van Onze Heer Jezus Christus, In het slot van Romeinen 8 vat Paulus samen waar het hem om te doen is. In zijn brief is hij de afgelopen drie hoofdstukken geprobeerd de gemeente te steunen. Hij bemoedigd in die hoofdstukken de christenen die strijden tegen het kwade. De zonde in zichzelf, En het kwade van buiten, de vervolging. In het slot van hoofdstuk 8 gaat Paulus vooral op dit laatste punt in. Om de brief te begrijpen is het goed om iets van de achtergrond te weten. Wanneer Paulus de brief schrijft hebben we te maken met een verdeelde gemeente in Rome. Aan de ene kant is er een groep heidenen die het evangelie heeft aangenomen, maar daarnaast is daar een groep volgelingen van Jezus uit de joden. Deze laatste groep nu wordt vervolgd, Door de keizer zijn ze uit de stad Rome verbannen geweest Nu de ban weer is opgeheven omdat de keizer is overleden komen veel joden terug naar Rome. De gedwongen verhuis periode heeft hen veel leed berokkend, hun rijkdommen, wanneer ze die hadden zijn nu weg. Berooid en met verschrikkelijke ervaringen komen ze terug. Binnen de Christen heidenen heeft de gedachte postgevat dat de Joden dit aan zichzelf te danken hebben. De ellende die ze overkomt zal van God komen. Het achterliggende idee is dat mensen die op de juiste manier met God omgaan toch door hem gezegend zullen worden. Hebben de Joden de vervolging dan niet aan zichzelf te danken? Heeft God hen niet verlaten? Zijn ze niet gescheiden van God en Van Jezus? Moet je dat niet concluderen nu je ziet dat het ze slecht met dit gedeelte van de gemeente gaat? In zijn brief en ook in onze tekst verzet Paulus zich tegen deze gedachte. Hij draait het idee eerder om. In de vervolging ben je heel dicht bij de Here, Je bent dichtbij Jezus Christus, die om ons vervolgd is. Nu worden wij (Paulus en het joodse deel van de gemeente) vervolgd om U! om Jezus. De weg van de gemeente is soms gelijk aan de weg van haar Here. In de woorden van Paulus horen we zo een terechtwijzing Hij wijst de kerk uit de heidenen terecht. Ze dacht misschien dat ze het zelf bij het goede eind had. concludeert op basis van hun welbevinden dat God hun gunstig gezind was, 1
God staat aan hun kant, zegent hen. Maar het idee dat God de rechtvaardige zegent was en is niet vreemd aan de joodschristelijke gemeenschap ook zelf zal ze misschien wel eens getwijfeld hebben. Ook zij zal misschien wel eens de vraag gesteld hebben of God hun verlaten heeft. Voor hen zijn de woorden van Paulus een bemoediging. God is met hen een weg gegaan, Hij gaat met hen een weg heeft voor hen gekozen. God is voor hen wie zal er dan tegen zijn? God is voor hen, Hij is bij hen, kijk maar naar Jezus zijn zoon! In hem kun je zien dat God om je geeft. In Jezus is Hij jouw nabij gekomen, om ons is Hij bij ons komen wonen, om ons is Hij de weg van het lijden gegaan. om ons. Wanneer dat nu zo is, zegt Paulus; Zal God ons dan niet al het andere, de hele kosmos, schenken? Niemand is er tegen ons, niemand kan ons aanklagen want Jezus pleit voor ons, niemand kan ons scheiden van de grote liefde van God voor ons. De liefde die we in Christus hebben mogen ontvangen, In Christus hebben we die liefde gezien. Alle ellende van de wereld, de verbanning uit Rome, de vervolging de armoede en zelfs het zwaard kunnen dat niet. Het zijn dingen van deze wereld, dingen van onze wereld. Maar God staat boven onze wereld, Hij is de Scheper, de enige, de machtige. Al die aardse zaken kunnen zijn liefde voor ons niet beïnvloeden, en zijn liefde voor ons kunnen we daar niet uit aflezen, die lezen we bij Jezus, daar zien we Godsliefde voor ons. Niet in wat we meemaken, goed of slecht ziekte of gezondheid, vreugde of verdriet, maar in Jezus zien we wie God voor ons is, In zijn Woord horen we van zijn liefde voor ons. Die liefde van God is krachtiger, krachtiger dan al de machten die het leven kunnen beïnvloeden, machtiger dan de dood, 2
machtiger dan de hemelwezens, machtiger dan het lot, het fatum, machtiger dan de sterren, met hun astrologische beïnvloeding van ons leven. De liefde van Christus is zelfs machtiger dan onze eigen twijfel, onze eigen vragen, onze eigen moeilijkheden. Zijn liefde is machtiger dan al de machten, die in het wereldbeeld van Paulus en zijn hoorders een rol spelen. De sterren en de hemelwezens. Het zijn allemaal schepselen van God en daarom zullen ze nooit tegen zijn overwinnende liefde op kunnen. Gods keuze voor zijn gemeente, Gods keuze voor zijn volk Israël, Gods keuze voor de hele kosmos blijft en overwint de tegen krachten. Pauls wereld was op een zekere manier open voor wezens tussen hemel en aarde. Volgens ons wereldbeeld wordt ons leven bepaald door natuurwetten, economische gegevenheden en dergelijke. De wereld staat niet meer open voor engelen en sterren beïnvloeding. Het ene beeld is niet beter dan het andere. Maar zowel de ontvangers van de Romeinen brief, als wij zelf kunnen wel eens overweldigd worden door de massiviteit. De geslotenheid van het eigen idee van de wereld. Daar is toch helemaal geen ruimte meer voor zoiets kwetsbaars als liefde, voor zoiets machtigs als Gods liefde. Tegen die mensen en tegen ons zegt Paulus, denk nu eens goed.na, In Jezus weten we toch wie God is, Hij was het zelf, Kan er dan nog iets misgaan? In zijn handen is deze wereld In zijn handen zijn wij. In zijn liefde zijn u en ik opgenomen. Paulus spreekt bemoedigend, maar ook wijst hij mensen terecht. Mensen die denken dat zij het bij het goede einde hebben, Hij wijst ons terecht wanneer we de idee hebben dat alleen wij bij God horen wij horen bij God omdat het ons goed gaat, omdat we goed geloven. 3
Zo werkt het niet zegt Paulus, maak ruimte, Juist voor hen die het moeilijk hebben, moeilijk in financieel opzicht, moeilijk in geestelijk opzicht Sta hen bij, Zij gaan hun weg ter ere van Christus! Hier in de gemeente geldt deze zelfde richtlijn. Maak ruimte voor mensen die proberen hun geloof vorm te geven tegen hun twijfel in. Maak ruimte voor hen die het zwaar hebben vervolgd door ziekte door tegenslag, door vervolging om Christus naam. Steun hen en verzwaar hun lasten niet, Want uw behoud, of u een groot geloof hebt of een klein geloof heeft dezelfde grond. De liefde van Christus de liefde van God voor u. We leven van alle van dezelfde liefde als leden van de gemeente. De ambtsdrager die wekelijks zijn avonden vult met kerkenwerk, net zo goed als die mevrouw die haar best doet om naar de weeksluiting te gaan. We leven van dezelfde liefde; het jonge stel dat het allemaal nog niet zo weet met Jezus en het geloof, en de eigen rol in de kerk en dat gezin waarin veel aandacht en ruimte is om met de kinderen over het geloof te praten. We leven van dezelfde liefde: Die man die alleen met kerst naar de kerk gaat. en u die hier misschien wel iedere week komt. Laten we elkaar als gemeente, als ambtsdragers en pastoraal medewerkers opbouwen, door niet op elkaar neer te zien, maar de ander al verschilt hij of zij van jouw te zien als een geliefd kind van de Here. Kijk zo naar ander, Gedragen door de liefde van Jezus Gedragen door Hem al onze lasten op zich genomen heeft, Gedragen door Hem die ons zijn Glorie heeft gegeven. Amen. 4
5