VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL

Vergelijkbare documenten
NIJHOFFSTRAAT TE ARNHEM

BINNEN DOMMERSTRAAT TE AMSTERDAM

GRONDONDERZOEK VARIABEL ONDERHOUD HOOFDWEGENNET (VO HWN) DIENST OOST-NEDERLAND

PROJECT AAN DE OLYMPIAWEG TE MAASTRICHT

GRONDONDERZOEK WILLEM DE ZWIJGERLAAN TE ALPHEN A/D RIJN

GEOTECHNISCH ONDERZOEK MARKERMEER TBV UITBREIDING HOUTRIBDIJK

NIEUW AAN TE LEGGEN DIJK NABIJ KAMPEN

NIEUWBOUW WONING AAN DE WIEKERSEWEG TE KERKDRIEL

URGENTIE : NORMAAL Fax bericht nr. : 2 : SPOED Datum : 19 augustus 2011 Aantal pagina's : 10

GEOTECHISCHE ADVISERING DIVERSE LOCATIES TE CAPELLE AAN DEN IJSSEL

Geotechnisch onderzoek Brinkweg 32a Rheden. Document Nr.: Versie: 1.0 Datum: 11 december 2017

TOETSING REGIONALE KERINGEN VECHT; OMMEN - HARDENBERG

NIEUWBOUW WONING AAN DE DORPSWEG 15 TE CALLANTSOOG

NIEUWBOUW WONINGEN PLAN TICHELLANDE TE DRUTEN

AANLEG KADECONSTRUCTIES EN WATERPARTIJEN BOELELAAN OOST ZUIDAS AMSTERDAM

DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM

.*/)0.1"&")"2" Namens dezen, 77 Teamleider Ruimtelijke Ordening & 4 4 Vergunningen, Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: &!

2 WONINGEN AAN DE MAURITSSINGEL TE BREDA

PLAN VALKHOF BARNEVELD

NIEUWBOUW JAN LINDERS SUPERMARKT AAN DE SPOORSTRAAT/BOERENOVENWEG TE TIENRAY

Teeuw Grondmechanica v.o.f. Lekdijk 134, 2865 LG Ammerstol tel:

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning en bijgebouw aan de Elderinkweg 9a te Hengelo GLD

VERBOUWING FABRIEKSHAL FRIESLAND CAMPINA KIEVIT, OLIEMOLENWEG 4 TE MEPPEL

Teeuw Grondmechanica v.o.f. Lekdijk 134, 2865 LG Ammerstol tel:

NIEUWENDIJK 7 TE AMSTERDAM

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning met eventueel nieuw te bouwen hal aan de Handwijzersdijk nabij 2 te Hengelo

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Charloisse Lagedijk 931 te Rotterdam

NIEUWBOUW SPORTACCOMMODATIE AAN DE ROODLOOP TE HILVARENBEEK

Geotechnisch rapport

Project : plaatsen dakopbouw aan het Utrechts Jaagpad 110 Plaats : LEIDEN

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project aan de Aubade en de Vurehout te Zaandam. Opdrachtnr. : HA /

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Bielemansdijk tegenover 4 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Paardendorpseweg 2 te Zelhem

Datum : 6 oktober Project : restautatie(in- en extern) monumentale boerderij Dorpstraat 13 Plaats : JISP

NIEUWBOUW 19 WONINGEN A/D HOFSTRAAT TE SCHAGEN

VERLENGING LIGBOXENSTAL AAN DE RORIKSHILWEG 2 TE GRIJPSKERKE

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Oude Kruisbergseweg 1 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: Project aan de Looweg te Uden. Opdrachtnr. : HA

GEOTECHNISCH ONDERZOEK KADEVERBETERING ALEXANDERHAVEN

Inhoudsopgave. Bijlagen. Inleiding.3

Geotechnisch bodemonderzoek A9 Heiloo

Project : Nieuwbouw vakantiewoning aan de Joossesweg111 te Westkapelle Projectnr : Datum :

CREMATORIUM NOORDERBEGRAAFPLAATS TE AMSTERDAM NOORD

KADEMUUR FASE 2 ARTIS MAGISTRA TE AMSTERDAM

Veldrapport betreffende grondonderzoek nieuwbouw Noord-Boulevard te Den Haag-Scheveningen

Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: Project aan de Looweg te Uden. Opdrachtnr. : HA A

JONGVEESTAL AAN DE MIDDENPOLDERWEG 60 TE STREEFKERK

NIEUWBOUW BEWAARPLAATS AAN DE SCHANSDIJK 3 TE DE HEEN

Koops & Romeijn grondmechanica

Funderingsadvies betreffende: Tijdelijke opslagaccomodatie aan de Handelskade te Schiphol. ons kenmerk S F1/AJJ datum 4 februari 2016

Uw kenmerk: --- Ons kenmerk: B02 Bemmel, 27 november Woning aan de Loostraat (kavel 201) te Huissen.

Project : Nieuwbouw woningen aan het Bastion te Steenbergen Projectnr : Datum :

Rapportage grondmechanische onderzoeken in opdracht van;

NIEUWBOUW BEDRIJFSRUIMTE AAN DE GROENEVELDSDIJK 38 TE SINT MAARTEN

Funderingsadvies Kaasmaakschuur Avonturenboerderij Molenwaard te Groot-Ammers

ONTWERP BERLINERWAND T.B.V. KELDER WONING KAVEL 20, RIETEILAND OOST TE AMSTERDAM

Geotechnisch bodemonderzoek Sleedoorn in Beilen

OOSTKAPELLE. Siban Beheer B.V. Park Reeburg GC VUGHT

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december Postbus AA Heerlen

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Lelystad

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek

NIEUWBOUW AAN DE ELZENWEG TE BLESKENSGRAAF CA.

ONTWIKKELING PDV-LOCATIE EN WESTELIJK TRACÉ NOORDERBRUG TE MAASTRICHT

Koops & Romeijn grondmechanica

Geotechnisch onderzoek Uitbreiding zwembad de Kromme Rijn te Utrecht

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek

Nieuwbouw woning aan de Kooiwalweg te Barendrecht. Bouwbedrijf De Vries en Verburg BV Postbus AB Stolwijk WN april 2014.

Geotechnisch onderzoek

NIEUWBOUW WERKTUIGENBERGING AAN DE JONKERSWIJK 3 TE SMILDE

GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende APPARTEMENTEN JUTPHAAS A/D MGR.G.W. VAN HEUKELUMSTRAAT TE NIEUWEGEIN CONCEPT

VERVANGING 24" RRP LEIDING TE GRIENDTSVEEN

FW: aanvraag deel1a onttrekkingsvergunning Goeverneurlaan te Den Haag Bijlagen: Goeverneurlaan Watervergunning aanvraag.pdf

Geotechnisch onderzoek. aan de Mayweg te 's-hertogenbosch

Funderingsadvies. nieuwbouw bedrijfspand aan de Kaapstadweg. te Amsterdam

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek

Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Best d.d

Rapportage Geotechnisch Bodemonderzoek te Almere

T-MOBILE OPSTELPUNT 6835I-18596G AAN DE WESTRIKSEWEG 7 TE PRINSENBEEK

Datum : 11 augustus 2016

Afdeling Geotechniek

Teeuw Grondmechanica v.o.f. Lekdijk 134, 2865 LG Ammerstol tel:

Koops & Romeijn grondmechanica

Afdeling Geotechniek. Rapport geotechnisch bodemonderzoek. Opdrachtnummer : Plaats Locatie

Dimensionering geluidscherm langs N408 Ontsluiting bedrijventerrein De Liesbosch Laagraven Investment BV

b.g.g

Afdeling Geotechniek

Geotechnisch onderzoek

VERLEGGING N DE HOVEN, RONDWEG N345

RELATIE PEIL WATERGANG EN GRONDWATERSTAND NABIJ WESTERSTRAAT 102 TE SIJBEKARSPEL

Jacob van Lennepkade 281 Amsterdam GEOTECHNISCH ONDERZOEK CB-01. Schillingweg 103, 2153 PL Nieuw-Vennep

TE PLAATSEN MACHINE AAN DE MAASWEG 1 TE ROSSUM

RAPPORT GRONDMECHANISCH ONDERZOEK

Geotechnisch advies (fase 1) t.b.v. 39 woningen in plan Route 1066 nabij de Sloterweg 675 te Amsterdam

Geotechnisch onderzoek Drontermeerdijk

Transcriptie:

FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Oost-Nederland GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN FUNDERINGSADVIES betreffende VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Opdrachtnummer: 604-06-000 Opdrachtgever : Feenstra Adviseurs Postbus 690 EW Duiven Datum grondonderzoek : oktober 04 Projectleider Opgesteld door : drs. O. Duizendstra Senior Projectleider : S.I.L. Stoffels MSc Adviseur Geotechniek VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER november 04 5 november 04 wijziging maaiveldniveau en draagkracht sonderingen R-0087-D76 en D77 ODA FILE: 604-06-000_.R0V0.docx. Kantoor: Ringoven 7, 686 TP Arnhem, Tel.: 06-698444, www.fugro.nl Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.

INHOUDSOPGAVE Blz.. ALGEMENE TOELICHTING.. Inleiding.. Projectomschrijving. GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN BODEMGESTELDHEID. FUNDERINGSADVIES.. Algemeen.. Uitgangspunten.. Op druk belaste palen.4. Op trek belaste palen 8.5. Aandachtspunten met betrekking tot risico s voor de belendingen 0 4. UITVOERING 4.. Avegaarpalen 4.. Stalen buispalen BIJLAGEN Nr. Geotechnisch onderzoek - Rapportage Geotechnisch Veldwerk Funderingsadvies - Berekening negatieve kleef A - Berekening en toetsing rekenwaarde netto draagkracht A Uitvoering - "Uitvoering Avegaarpalen en Buisschroefpalen" - "Uitvoering Heiwerk Stalen Buispalen"

. ALGEMENE TOELICHTING.. Inleiding Op oktober 04 ontving Fugro GeoServices B.V. te Arnhem van Feenstra Adviseurs te Duiven de opdracht voor het uitvoeren van een geotechnisch onderzoek alsmede het uitbrengen van een funderingsadvies voor het project Verbindingsgebouw Kievit te Meppel. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op de opdracht en de in het rapport beschreven uitgangspunten. Fugro neemt geen verantwoordelijkheid voor de juistheid van andere dan door ons gerapporteerde conclusies en interpretaties. De gerapporteerde resultaten van het geotechnisch onderzoek mogen slechts worden gehanteerd voor het doel zoals in de opdracht is beschreven. Op de projectlocatie is in het verleden door diverse partijen een grondonderzoek uitgevoerd. De sonderingen die van toepassing zijn op de nieuwbouw (R-0087-D76 en D77 van Fugro en -08-D04 van Koops Grondmechanica) zijn door de opdrachtgever verstrekt en zijn verwerkt in voorliggend funderingsadvies. Fugro staat niet in voor de juistheid en/of volledigheid van informatie en gegevens van derden. Dit rapport bevat: - een korte projectomschrijving; - een beschrijving van het uitgevoerde geotechnisch onderzoek en de bodemgesteldheid (hoofdstuk ); - een funderingsadvies en berekening van de draagkracht (hoofdstuk ); - aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering (hoofdstuk 4)... Projectomschrijving De projectlocatie is gelegen aan de Oliemolenweg te Meppel. Het plan betreft de nieuwbouw van een verbindingsgebouw. De nieuwbouw grenst aan de noord- en de zuidzijde direct aan bestaande bebouwing, industriehallen. Het betreffen staalconstructies (geen metselwerk) die op palen zijn gefundeerd. Het peil van de nieuwbouw zal gelijk zijn aan dat van de bestaande bebouwing, hetgeen overeenkomt met circa NAP +,6 m. Het voornemen is de nieuwbouw deels te funderen op stalen buispalen en deels op avegaarpalen. De stalen buispalen worden geïnstalleerd in het gebied grenzend aan de bestaande bebouwing om zo ondermijning van het draagvermogen van de bestaande palen te voorkomen. Dit principe is vaker toegepast op de projectlocatie. Het heiwerk van de stalen buispalen is volgens opgave van de opdrachtgever destijds soepel verlopen, waarbij er geen schade is opgetreden aan de belendingen. Bovenstaande gegevens zijn door de opdrachtgever verstrekt. Voor nadere gegevens omtrent de constructie verwijzen wij u naar de berekeningen en tekeningen van de constructeur. 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. :

. GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN BODEMGESTELDHEID De resultaten van het geotechnisch onderzoek, eventuele afwijkingen van de opdracht en opmerkingen zijn gepresenteerd in de bijlage Rapportage Geotechnisch Veldwerk. De maaiveldniveaus ter plaatse van de sondeerlocaties varieerden ten tijde van het onderzoek van NAP +,5 m tot NAP +,4 m. Op basis van het geotechnisch onderzoek kan de bodemgesteldheid globaal worden geschematiseerd zoals in tabel - is weergegeven. tabel -: Globale bodemgesteldheid Diepte in m t.o.v. NAP Bodembeschrijving +,5 à +, tot ca. 0,0 ZAND toplaag, plaatselijk met puinresten ca. 0,0 tot -,5 à -5,5 ZAND/KLEI vermoedelijk geroerd materiaal bestaande uit zand, klei, plaatselijk puin, plaatselijk humeus tot veen -,5 à -5,5 tot -,5 à -,0 ZAND matig vast tot vast gepakt, plaatselijk bovenin los gepakt en doorsneden met siltige zandlaagjes -,5 à -,0 tot -5,5 à -6,5 KLEI -5,5 à -6,5 tot -8,5 à -9,0 ZAND matig vast tot vast gepakt, plaatselijk bovenin doorsneden met kleiige zandlaagjes -8,5 à -9,0 Maximaal verkende diepte Tijdens de uitvoering van het grondonderzoek is de grondwaterstand aangetroffen op circa,5 m beneden maaiveld, hetgeen overeenkomt met circa NAP 0,0 m tot NAP -0, m. Deze grondwaterstand is een éénmalige opname en bedoeld als een oriënterend gegeven. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van de weersgesteldheid en de seizoenen. Opmerking Ter plaatse van de sonderingen R-0087-D76 en D77 is in 994 een maaiveldniveau ingemeten op NAP +0,08 m en NAP +0,04 m en een vloerpeil op NAP +0,07 m. Het vloerpeil bedraagt echter circa NAP +,6 m. Conform opgave van de opdrachtgever is het maaiveldniveau en het vloerpeil nooit opgehoogd en betreft het een onjuiste inmeting van het maaiveldniveau ter plaatse van de betreffende sonderingen. Op basis van deze informatie mag worden verondersteld dat het maaiveldniveau ter plaatse van D76 en D77 in werkelijkheid circa NAP +,5 m heeft bedragen. Deze aanname kan verder worden onderbouwd doordat de bovenkant van de diepe kleilaag op alle locaties wordt aangetroffen op circa NAP -,5 à -,0 m. Bij D76 en D77 wordt deze echter aangetroffen op circa NAP -4,5 m, hetgeen ter plaatse van deze projectlocatie niet in lijn der verwachting ligt. Op basis van bovenstaande argumenten is er in voorliggend funderingsadvies rekening mee gehouden dat het maaiveldniveau ter plaatse van D76 en D77 circa NAP +,5 m bedraagt. 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. :

. FUNDERINGSADVIES.. Algemeen Gezien de aangetroffen bodemgesteldheid en de aard van de bebouwing komt voor dit project een fundering op palen in aanmerking. Op verzoek van de opdrachtgever is uitgegaan van de toepassing van avegaarpalen en stalen buispalen. Deze funderingsoplossingen zijn in navolgende paragrafen nader uitgewerkt. Het funderingsadvies voor dit project is opgesteld conform de norm geotechniek NEN 9997-. Het mede op basis van dit advies gemaakte funderingsontwerp dient achteraf te worden getoetst aan de geldende geotechnische normen. In het ontwerpstadium zijn in het algemeen geen gedetailleerde gegevens beschikbaar met betrekking tot het palenplan, de exacte paalbelastingen, de gebouwstijfheid en de vervormingseisen. Derhalve wordt in dit stadium van het project volstaan met de toetsing van de uiterste grenstoestand (UGT) type B op sterkte. Voor de meeste paaltypen is deze grenstoestand veelal maatgevend, zodat hiermee ook de andere grenstoestanden worden ondervangen. Voor de paalfundering is uitgegaan van verticaal, centrisch en op druk belaste palen. Momenten en horizontale belastingen zijn niet beschouwd... Uitgangspunten Voor de uitwerking van het funderingsadvies voor dit project zijn de volgende door de opdrachtgever verstrekte uitgangspunten gehanteerd: - De rekenwaarde (UGT) voor de paalbelasting vanuit de constructie (F c;d ) bedraagt maximaal 850 kn op druk. - Ter plaatse van de windverbanden in de gevels worden de palen tevens op trek belast. De rekenwaarde voor de paalbelasting op trek bedraagt, indien haalbaar, maximaal 00 kn. - De h.o.h. afstand van de trekpalen bedraagt tenminste,0 m. - Het PEIL van de nieuwbouw bedraagt circa NAP +,6 m. - Het terrein zal niet significant worden opgehoogd of ontgraven... Op druk belaste palen Voor het funderingsadvies voor op druk belaste palen is voor diverse schachtafmetingen avegaarpalen en stalen buispalen op gekozen paalpuntniveaus de rekenwaarde van de draagkracht van de palen bepaald. De resultaten van deze berekeningen zijn weergegeven in respectievelijk tabel - en tabel -. 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. :

tabel -: Paalpuntniveaus en rekenwaarden van de paaldraagkracht voor avegaarpalen Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP R net;d in kn avegaarpalen Ø 500 mm Ø 550 mm Ø 600 mm R-0087-D76 +0,08* -0,0* 760 90 050-0,5* 850 000 75 -,0* 80 990 50 -,5* 970 50 5 R-0087-D77 +0,04* -0,0* 440 50 60-0,5 à -,0* 60 740 870 -,5* 760 90 075-08-D04 +,9-8,5 70 870 000-9,0 770 90 050-9,5 790 940 000-0,0 790 90 050 DKM +,44-8,5 570 680 800-9,0 540 650 770-9,5 750 90 075-0,0 90 075 50 DKM +,4-8,5 690 80 990-9,0 850 000 75-9,5 870 05 00-0,0 5 5 500 DKM +,40-8,5 500 60 750-9,0 680 80 960-9,5 70 870 000-0,0 80 980 00 DKM4 +,4-8,5 60 740 890-9,0 600 70 860-9,5 60 70 870-0,0 790 90 00 DKM5 +,8-8,5 590 670 780-9,0 590 690 800-9,5 590 690 80-0,0 590 700 80 DKM6 +,44-8,5 680 80 950-9,0 70 840 980-9,5 870 05 5-0,0 050 50 450 DKM7 +,4-8,5 550 680 80-9,0 640 760 890-9,5 670 800 90-0,0 760 90 075 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. : 4

Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP R net;d in kn Schroefpaal avegaar Ø 500 mm Ø 550 mm Ø 600 mm DKM8 +,4-8,5 80 000 75-9,0 980 75 50-9,5 980 50 75-0,0 950 5 00 DKM9 +,47-8,5 à -9,0 670 80 000-9,5 840 940 00-0,0 800 950 00 DKM0 +,4-8,5 70 860 950-9,0 700 840 990-9,5 70 870 05-0,0 760 900 050 DKM +,5-8,5 à -9,0 880 050 75-9,5 960 5 75-0,0 90 075 5 DKM +,45-8,5 à -9,0 60 770 960-9,5 970 50 00-0,0 950 5 00 Opmerkingen bij de tabel: R c;net;d = rekenwaarde van de netto draagkracht van de paal, rekening houdend met negatieve kleef ( = R c;d - F nk;d). à = traject van mogelijke paalpuntniveaus. * = in de tabel zijn de niveaus genoemd zoals deze staan weergegeven in de sondeergrafiek. In werkelijkheid ligt het maaiveldniveau echter circa,5 m hoger. Dat wil zeggen dat een paalpuntniveau van bijvoorbeeld NAP -0,0 m in werkelijkheid circa NAP -8,5 m zal zijn. tabel -: Paalpuntniveaus en rekenwaarden van de paaldraagkracht voor stalen buispalen Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP R net;d in kn Stalen buispaal, geheid, gesloten punt Ø 55 mm Ø 406 mm Ø 457 mm R-0087-D76 +0,08* -0,0* 70 900 00-0,5* 80 050 75 -,0* 860 075 5 -,5* 970 5 500 R-0087-D77 +0,04* -0,0* 400 50 640-0,5* 480 60 760 -,0*, # 60 800 990 -,5* 700 890 00-08-D04 +,9-8,5 800 05 50-9,0 770 970 50-9,5 80 05 50-0,0 850 050 75 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. : 5

Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP R net;d in kn Stalen buispaal, geheid, gesloten punt Ø 55 mm Ø 406 mm Ø 457 mm DKM +,44-8,5 580 70 900-9,0 580 70 890-9,5 70 90 00-0,0 870 075 5 DKM +,4-8,5 690 90 5-9,0 860 075 5-9,5 90 5 400-0,0 050 50 675 DKM +,40-8,5 50 640 770-9,0 660 80 000-9,5 70 90 00-0,0 790 000 5 DKM4 +,4-8,5 490 60 780-9,0 550 680 840-9,5 60 760 90-0,0 790 990 75 DKM5 +,8-8,5 690 850 05-9,0 70 780 90-9,5 60 770 940-0,0 60 790 960 DKM6 +,44-8,5 70 900 00-9,0 770 960 75-9,5 900 5 75-0,0 050 5 65 DKM7 +,4-8,5 540 670 80-9,0 640 800 960-9,5 70 880 050-0,0 780 000 00 DKM8 +,4-8,5 780 980 00-9,0 90 75 450-9,5 990 5 500-0,0 05 00 55 DKM9 +,47-8,5 # 480 650 860-9,0 70 90 5-9,5 80 05 50-0,0 870 000 75 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. : 6

Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP R net;d in kn Stalen buispaal, geheid, gesloten punt Ø 55 mm Ø 406 mm Ø 457 mm DKM0 +,4-8,5 660 840 000-9,0 70 870 000-9,5 70 900 075-0,0 80 980 75 DKM +,5-8,5 # 680 860 075-9,0 900 00 75-9,5 000 5 75-0,0 000 00 45 DKM +,45-8,5 60 780 970-9,0 # 980 5 450-9,5 000 50 55-0,0 050 75 500 Opmerkingen bij de tabel: R c;net;d = rekenwaarde van de netto draagkracht van de paal, rekening houdend met negatieve kleef ( = R c;d - F nk;d). # = dit inheiniveau alleen toepassen bij sterk oplopende kalenders, anders ca. 0,5 à 0,50 m dieper niveau kiezen. * = in de tabel zijn de niveaus genoemd zoals deze staan weergegeven in de sondeergrafiek. In werkelijkheid ligt het maaiveldniveau echter circa,5 m hoger. Dat wil zeggen dat een paalpuntniveau van bijvoorbeeld NAP -0,0 m in werkelijkheid circa NAP -8,5 m zal zijn. In het werk dient nauwlettend gebruik te worden gemaakt van de heikalender. Bij avegaarpalen wordt geadviseerd het paalpuntniveau van naast elkaar gelegen palen binnen een hart-op-hart-afstand van 8 x D gelijk te houden. Bij stalen buispalen wordt geadviseerd het verschil in paalpuntniveau van naast elkaar gelegen vakken bij voorkeur niet groter dan ca.,0 m te kiezen. Bij stalen buispalen met een voetplaat is bij de berekening van de draagkracht ervan uitgegaan dat de diameter van de voetplaat niet noemenswaardig groter is dan de schachtdiameter. De in de tabel gepresenteerde waarden voor de paaldraagkracht zijn grondmechanische waarden. Door de constructeur dient te worden gecontroleerd of de bijbehorende paalschachtspanningen toelaatbaar zijn. Hierbij kan als bijdrage voor de rekenwaarde van de negatieve kleef (F nk;d ) 60 kn per m paalomtrek worden gehanteerd. Voorbeeldberekeningen van de rekenwaarde van de negatieve kleef, netto draagkracht van een paal en de toetsing van UGT type B zijn gegeven in de bijlagen A en A. Voor de berekening van de rekenwaarde van de maximale draagkracht en de toetsing van de UGT type B volgens 7.6.. van NEN 9997- zijn de volgende uitgangspunten aangehouden: - Het project is geplaatst in geotechnische categorie. - Omdat in dit stadium van het ontwerp de stijfheid van de constructie nog niet exact bekend is, is de stijfheid van de constructie niet in rekening gebracht. Volgens tabel A.0a van NEN 9997- is voor de factoren ξ en ξ 4 een waarde van,9 gehanteerd. 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. : 7

- Bij de draagkrachtberekeningen is rekening gehouden met het optreden van negatieve kleef langs de paalschacht. Deze kan ontstaan door het optreden van zettingen in de samendrukbare lagen tot een diepte van NAP -,5 à -5,5 m. - Bij de draagkrachtberekeningen zijn de volgende paalfactoren aangehouden: avegaarpalen stalen buispalen α p = 0,8,0 α s = 0,006 0,0 β =,0,0 s =,0,0 - Toetsing volgens de UGT type B houdt in dat voldaan moet worden aan: F c;d < (R c;d - F nk;d ). De vervormingsgrenstoestanden zijn, gezien de zeer geringe zakking van de palen onder invloed van de belasting, niet maatgevend..4. Op trek belaste palen Voor het funderingsadvies voor op trek belaste palen is onderscheid gemaakt in middenpalen, randpalen en hoekpalen (zie figuur -). Voor middenpalen is over het algemeen de massa van het grondmassief dat rondom de palen aanwezig is maatgevend voor de opneembare trekkracht. Voor randpalen en hoekpalen wordt geïnterpoleerd tussen middenpalen en alleenstaande palen. grondmassief randpaal hoekpaal grondmassief middenpaal grondmassief Figuur -: Principeschets rand-, hoek- en middenpalen (niet op schaal). Voor het funderingsadvies voor op trek belaste palen is voor diverse schachtafmetingen avegaarpalen en stalen buispalen op gekozen paalpuntniveaus de rekenwaarde van de trekweerstand van de palen bepaald. Aangezien uitsluitend een aantal gevelpalen op trek worden belast en er geen sprake is van meerpaalspoeren, is de draagkracht op trek berekend volgens het principe van hoekpalen. De resultaten van deze berekeningen zijn weergegeven in respectievelijk tabel - en tabel -4. Opgemerkt wordt dat de berekeningen zijn uitgevoerd voor de maatgevende sonderingen langs de gevels: - R-0087-D77 meest ongunstige bodemopbouw - DKM0 gemiddelde bodemopbouw - DKM8 meest gunstige bodemopbouw 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. : 8

tabel -: Paalpuntniveaus en rekenwaarden van de trekweerstand voor avegaarpalen Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP R-0087-D77 +0,04* -0,0* -0,5* -,0* -,5* DKM8 +,4-8,5-9,0-9,5-0,0 DKM0 +,4-8,5-9,0-9,5-0,0 R t;d in kn avegaarpalen Ø 500 mm Ø 550 mm Ø 600 mm 65 70 80 95 95 05 0 5 70 85 05 0 70 80 90 05 05 0 5 50 75 95 5 0 75 85 95 5 0 0 45 60 85 05 5 45 Opmerking bij de tabel: * = in de tabel zijn de niveaus genoemd zoals deze staan weergegeven in de sondeergrafiek. In werkelijkheid ligt het maaiveldniveau echter circa,5 m hoger. Dat wil zeggen dat een paalpuntniveau van bijvoorbeeld NAP -0,0 m in werkelijkheid circa NAP -8,5 m zal zijn. tabel -4: Paalpuntniveaus en rekenwaarden van de trekweerstand voor stalen buispalen Sondering nr. Maaiveldhoogte in m t.o.v. NAP Paalpuntniveau in m t.o.v. NAP R-0087-D77 +0,04* -0,0* -0,5* -,0* -,5* DKM8 +,4-8,5-9,0-9,5-0,0 DKM0 +,4-8,5-9,0-9,5-0,0 R t;d in kn stalen buispalen Ø 55 mm Ø 406 mm Ø 457 mm 70 80 90 05 05 0 5 50 75 95 5 5 80 90 05 0 0 5 55 70 90 0 0 50 90 05 5 5 5 50 70 90 00 5 45 70 Opmerking bij de tabel: * = in de tabel zijn de niveaus genoemd zoals deze staan weergegeven in de sondeergrafiek. In werkelijkheid ligt het maaiveldniveau echter circa,5 m hoger. Dat wil zeggen dat een paalpuntniveau van bijvoorbeeld NAP -0,0 m in werkelijkheid circa NAP -8,5 m zal zijn. In het werk dient nauwlettend gebruik te worden gemaakt van de heikalender. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Het project is geplaatst in geotechnische categorie. - Omdat in dit stadium van het ontwerp de stijfheid van de constructie nog niet exact bekend is, is de stijfheid van de constructie niet in rekening gebracht. Volgens tabel A.0a van NEN 9997- is voor de factoren ξ en ξ 4 een waarde van,9 gehanteerd. - Vanwege een wisselende belasting is uitgegaan van γ m;var;qc =,5 (trek-druk wisselbelasting). 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. : 9

- Bij de draagkrachtberekeningen is de volgende paalfactor aangehouden: avegaarpalen stalen buispalen in zand α t = 0,0045 0,007 in klei/silt α t = 0 0 - Voor het bepalen van het kluitgewicht is uitgegaan van een paalstramien van m x m. - In de trekweerstand is het eigen gewicht van de paal niet meegerekend. - Opgemerkt wordt dat op trek belaste palen over de gehele lengte dienen te worden gewapend. Dimensionering van de wapening valt buiten het kader van dit rapport. De berekening van de draagkracht op trek voor paalgroepen is een iteratief proces. Het presenteren van een voorbeeldberekening is derhalve praktisch niet mogelijk..5. Aandachtspunten met betrekking tot risico s voor de belendingen Om beïnvloeding van de draagkracht van een bestaande paalfundering te voorkomen adviseren wij, bij toepassing van avegaarpalen met een gelijk of een hoger installatieniveau een minimale h.o.h. afstand van 4,5 x de nominale voetdiameter van de bestaande palen vermeerderd met,5 x de nominale voetdiameter van de nieuwe palen te hanteren. Indien de nieuwe palen dieper worden geïnstalleerd, adviseren wij een minimale h.o.h afstand van 6 x de nominale voetdiameter bestaande paal vermeerderd met,5 x de nominale voetdiameter nieuwe paal aan te houden. Om beïnvloeding van de draagkracht van de bestaande paalfundering te voorkomen adviseren wij, bij de toepassing van (inwendige geheide) stalen buispalen met een gelijk of een hoger installatieniveau een minimale h.o.h. afstand van x de nominale voetdiameter van de bestaande palen vermeerderd met x de nominale voetdiameter van de nieuwe palen te hanteren. Indien de nieuwe palen dieper worden geïnstalleerd, adviseren wij een minimale h.o.h. afstand van x de nominale voetdiameter bestaande paal vermeerderd met x de nominale voetdiameter nieuwe paal aan te houden. Bovenstaande richtlijnen zijn met name gebaseerd op de onderlinge beïnvloeding van het draagvermogen door grondverdringing. De richtlijnen komen in principe niet overeen met de invloedsgebieden bepaald aan de hand van grenswaarden volgens de meet- en beoordelingsrichtlijn SBR-A voor trillingsschade aan gebouwen. Het invloedsgebied, afgeleid van de grenswaarden uit van SBR-A, wordt bepaald door de % overschrijdingskans op schade. De afgeleide invloedsgebieden volgens de SBR-A zijn veelal groter dan de bovenstaande h.o.h. afstanden tussen bestaande en nieuwe palen. De invloedsgebieden of de overschrijdingskansen voor kleinere afstanden (hoger dan %) kunnen worden bepaald aan de hand van een trillingsrisicoanalyse. Desgewenst kan Fugro deze werkzaamheden uitvoeren. Bij kleinere h.o.h. afstanden kan het draagvermogen van de bestaande palen (sterk) in negatieve zin worden beïnvloed en kunnen ontoelaatbare vervormingen van de bestaande fundering optreden ten gevolge van zakkingen van de bestaande palen. Op de projectlocatie zijn belendingen aanwezig, staalconstructies die direct aan de nieuwbouw grenzen. Door het heiwerk van stalen buispalen zullen trillingen worden opgewekt. De invloed van deze trillingen op de belendingen is afhankelijk van onder meer de staat en funderingswijze van deze belendingen. Desgewenst kunnen door Fugro tijdens het heien de trillingen gemeten en op basis van de richtlijnen van de Stichting Bouw Research (SBR) geïnterpreteerd worden. 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. : 0

Teneinde de kans op gevolgschade door trillingen te beperken wordt bij de toepassing van (inwendig) geheide stalen buispalen geadviseerd te streven naar een zo hoog mogelijk paalpuntniveau. Om nazakkingen van de bestaande palen te voorkomen dient in ieder geval te worden gestreefd naar een paalpuntniveau gelijk aan of hoger dan dat van de bestaande palen. Overwogen kan worden een trillingsvrij paalsysteem toe te passen teneinde gevolgschade tijdens het heien te voorkomen. 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. :

4. UITVOERING 4.. Avegaarpalen De avegaarpalen dienen te worden geïnstalleerd door een gerenommeerd en in dit paaltype gespecialiseerd bedrijf, bij voorkeur conform de KIWA beoordelingsrichtlijn BRL 56 99-06-0, bijlage A (''Werkwijze bij het vervaardigen van schroefpalen type avegaar'') en de Nederlandse voornorm NVN 674, maart 00, ( Voorschriften Beton In de grond gevormde funderingselementen van beton of mortel ). Toezicht dient plaats te vinden op basis van CUR Aanbeveling 4 "Toezicht op de realisatie van paalfunderingen". Voor informatie en aanbevelingen met betrekking tot de wijze van uitvoering wordt verwezen naar de bijlage ''Uitvoering Avegaarpalen en Buisschroefpalen''. De kwaliteit van de geïnstalleerde paalschacht dient door middel van akoestische metingen te worden gecontroleerd. Fugro beschikt hiervoor over de benodigde apparatuur en expertise. 4.. Stalen buispalen De stalen buispalen dienen te worden geïnstalleerd door een gerenommeerd, in dit paaltype gespecialiseerd bedrijf, conform KIWA beoordelingsrichtlijn BRL 70 996-07-0 Het aanbrengen van stalen buissegmentpalen. Toezicht dient plaats te vinden op basis van CUR Aanbeveling 4 "Toezicht op de realisatie van paalfunderingen". Voor informatie en aanbevelingen met betrekking tot de wijze van uitvoering wordt verwezen naar de bijlage "Uitvoering Heiwerk Stalen Buispalen". 604-06-000_.R0V0.docx Opdr. : 604-06-000 Blz. :

FUGRO GEOSERVICES B.V. RAPPORTAGE GEOTECHNISCH VELDWERK Project Verbindingsgebouw Kievit te Meppel Opdrachtnummer 604-06-000 Opdrachtgever Opgesteld door Feenstra Adviseurs Postbus 690 EW Duiven J. Nikkels Gecontroleerd door F. de Valk Projectleider Documentnaam drs. O. Duizendstra 604-06-000_.KR0.doc Datum rapportage 8 oktober 04 Uitvoeringsperiode en oktober 04 Deze rapportage bevat de resultaten van het geotechnisch veldwerk dat ten behoeve van bovengenoemd project door Fugro GeoServices B.V. is uitgevoerd. De gerapporteerde resultaten van dit onderzoek mogen slechts worden gehanteerd voor het doel zoals in de opdracht is beschreven. Tot deze rapportage behoren de volgende bijlagen: - Situatietekening - Sonderingen - Continu Elektrisch Sonderen - Legenda Terreinproeven en Grondsoorten. GEOTECHNISCH VELDWERK Het geotechnisch veldwerk voor dit project heeft bestaan uit sonderingen met meting van de plaatselijke wrijvingsweerstand. Voor een verklaring van de op de situatietekening gebruikte tekens en symbolen wordt verwezen naar de bijlage "Legenda Terreinproeven en Grondsoorten".. COORDINATEN EN HOOGTE VAN ONDERZOEKSPUNTEN De hoogte en de coördinaten van de onderzoekslocaties zijn bepaald in NAP en RD. De maximale afwijking van de meting van de coördinaten bedraagt 0 cm, de maximale afwijking van de meting van de hoogte bedraagt 5 cm. Tijdens de uitvoering van het onderzoek zijn nabijgelegen putten, aan de Oliemolenweg en een vloerpeil van de bestaande bebouwing ingemeten. De locaties met betreffende NAP-hoogtes zijn aangegeven op de situatietekening. De bijgevoegde situatietekening is gebruikt voor het aangeven van de onderzoekslocaties. De hoogtebepaling van de onderzoekslocaties is uitgevoerd met als doel de bodemopbouw te refereren aan een vaste referentiehoogte. Deze gegevens zijn niet geschikt voor andere doeleinden dan dit onderzoek. 604-06-000_.KR0.doc Opdr. : 604-06-000 Blz. :

FUGRO GEOSERVICES B.V.. SONDEREN Het sonderen is uitgevoerd conform de vigerende richtlijnen en de NEN-EN-ISO 476-. Een beschrijving van de gevolgde meet- en registratiemethode is gegeven in de bijlage "Continu Elektrisch Sonderen". Wanneer de sonderingen gebruikt worden voor de toetsing van geotechnische constructies dient de aard en omvang van het grondonderzoek te voldoen aan.. van NEN 9997-. In verband met de mogelijke aanwezigheid van kabels en leidingen zijn alle sondeerlocaties tot,50 m minus maaiveld voorgeboord. De sonderingen DKM t/m DKM5, DKM7 t/m DKM0 en DKM zijn ter plaatse van de stelconverharding gemaakt, hiervoor zijn gaten gekernd. 4. (GROND)WATERSTAND Tijdens de uitvoering van het grondonderzoek zijn de grondwaterstanden in de sondeergaten van DKM5 en DKM8 op,5 m beneden maaiveld, hetgeen overeenkomt met circa NAP 0,0 m tot NAP -0, m. Deze grondwaterstanden zijn eenmalige opnames en bedoeld als een oriënterend gegeven. De grondwaterstand kan in de tijd fluctueren onder invloed van de weersgesteldheid en de seizoenen. 5. KWALITEITSBORGING Alle werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met het managementsysteem van Fugro GeoServices B.V. dat voldoet aan de NEN-ISO 900:008 en VCA ** 008/05. 604-06-000_.KR0.doc Opdr. : 604-06-000 Blz. :

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4:5 Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.44-0.06 Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α 0 Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) VEEN -4 0-5 -6-7 -8-9 -0 - - - -4-5 604-06-000-6 -7-8 -9-0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=08096.7m Y= 5059.7m Systeem: RD MV = NAP +.44 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4:7 Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.4.0-0.6 Gekernd - stelconplaat Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) ZAND, vast / ZAND, kleiig -4 ZAND, siltig tot LEEM -5-6 -7-8 -9-0 - - - -4 Grond, zeer stijf, fijnkorrelig -5 604-06-000-6 -7-8 4 4-9 4-0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=0809.m Y= 5066.0m Systeem: RD MV = NAP +.4 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-9 08:5:4 Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.40.6-0.0 Gekernd - stelconplaat Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α 6 Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) - 5-4 -5 ZAND, siltig tot LEEM ZAND, siltig tot LEEM -6-7 -8 5-9 -0 - - - -4 5 Grond, zeer stijf, fijnkorrelig -5 4 5 604-06-000-6 -7-8 -9 5-0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM - -0 Opg. : AS/MDH Get. : VALKF d.d. -okt-04 d.d. 9-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=086.6m Y= 5069.6m Systeem: RD MV = NAP +.40 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4: Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.4.8-0.08 Gekernd - stelconplaat Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) ZAND, siltig tot LEEM - -4 ZAND, siltig tot LEEM -5-6 -7-8 -9-0 - - - -4 Grond, zeer stijf, fijnkorrelig -5 604-06-000-6 -7-8 -9-0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM4 - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=089.0m Y= 5075.7m Systeem: RD MV = NAP +.4 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM4

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4:5 Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.8.4-0. Gekernd - stelconplaat Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) ZAND, siltig tot LEEM - VEEN -4-5 -6-7 -8-9 -0 - - 4 - -4 5-5 604-06-000-6 -7 6-8 -9 6-0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM5 - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=084.9m Y= 508.7m Systeem: RD MV = NAP +.8 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM5

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4:8 Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.44-0.06 Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) VEEN, organisch materiaal - -4 ZAND, siltig tot LEEM -5-6 -7-8 -9-0 ZAND tot ZAND, grindig - - - -4 604-06-000-5 -6-7 -8-9 -0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM6 - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=0806.5m Y= 505.6m Systeem: RD MV = NAP +.44 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM6

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4: Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.4.0-0.6 Gekernd - stelconplaat Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 50 Hellingshoek α 0 0 Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) - -4-5 ZAND, siltig tot LEEM -6-7 0-8 -9-0 - - 0 - -4-5 Grond, zeer stijf, fijnkorrelig Grond, zeer stijf, fijnkorrelig 604-06-000-6 -7-8 -9-0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM7 - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=084.8m Y= 5054.9m Systeem: RD MV = NAP +.4 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM7

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4: Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.4.9-0.07 Gekernd - stelconplaat Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) - -4 VEEN, organisch materiaal -5-6 -7 ZAND tot ZAND, grindig -8-9 -0 - - - -4 Grond, zeer stijf, fijnkorrelig 604-06-000-5 -6-7 -8-9 -0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM8 - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=08.9m Y= 5059.m Systeem: RD MV = NAP +.4 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM8

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4:6 Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.47. 0.7-0.04 Gekernd - stelconplaat Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) -4 ZAND, siltig tot LEEM -5-6 -7-8 -9-0 - - - -4 Grond, zeer stijf, fijnkorrelig 604-06-000-5 -6-7 -8-9 -0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM9 - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=084.5m Y= 5064.6m Systeem: RD MV = NAP +.47 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM9

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4:9 Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.4.7-0.09 Gekernd - stelconplaat Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) VEEN, organisch materiaal - VEEN -4-5 ZAND, siltig tot LEEM -6-7 ZAND, siltig tot LEEM -8-9 -0 - - - Grond, zeer stijf, fijnkorrelig -4-5 604-06-000-6 -7-8 -9-0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM0 - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=0847.m Y= 5070.7m Systeem: RD MV = NAP +.4 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM0

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4:4 Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.5 0. 0.0 Zand, puin resten Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) VEEN, organisch materiaal - VEEN VEEN, organisch materiaal -4-5 ZAND, siltig tot LEEM -6 0-7 -8-9 -0-0 - - -4 604-06-000-5 -6-7 0-8 -9-0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=089.9m Y= 5047.5m Systeem: RD MV = NAP +.5 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM

UNIPLOT 05.6.nl / QcFsClass-R.cmd / 04-0-8 :4:45 Diepte t.o.v. NAP [m] 4 0 - - Wrijvingsweerstand,f s.0....4.5 0 4 6 8 0 4 6 8 0 4 6 8 0 Conusweerstand,q c.50 m voorgeboord.45. -0.05 Gekernd - stelconplaat Zand 0 8 6 Wrijvingsgetal,R f [%] 4 0 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 990, NL corr.) - -4 VEEN VEEN, organisch materiaal -5-6 -7-8 -9-0 - - - -4-5 604-06-000-6 -7-8 -9-0 - - - -4-5 -6-7 -8-9 DKM - -0 Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. -okt-04 d.d. 8-okt-04 VERBINDINGSGEBOUW KIEVIT TE MEPPEL Coord.: X=085.8m Y= 5056.m Systeem: RD MV = NAP +.45 m Conus:CP5-CF75SN 70-78 SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING Sondering volgens norm NEN-EN-ISO 476- Toepassingsklasse. Test type TE Conustype: A c = 50mm ; A s = 9895mm Opdr. 604-06-000 Sond. DKM

CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Meettechniek De standaard bij Fugro toegepaste conus is de elektrische kleefmantelconus, waarmee de conusweerstand, de plaatselijke wrijvingsweerstand en de helling gelijktijdig worden gemeten. Sinds februari 0 is de nieuwe norm NEN-EN-ISO 476-:0/C:0 Geotechnisch onderzoek en beproeving - Veldproeven - Deel : Elektrische sondering met en zonder waterspanningsmeting van toepassing als vervanging van NEN 540, die is terug getrokken. In NEN 9997- wordt echter nog wel verwezen naar NEN 540. Bij het uitvoeren van een sondering conform NEN-EN-ISO 476-:0/C:0 wordt de puntweerstand gemeten, die moet worden overwonnen om een conus met een tophoek van 60 0 en een basisoppervlak van 000 mm met een constante snelheid van ca 0 mm/s in de bodem te drukken. Voor de meting van de wrijvingsweerstand is een mantel met een oppervlak van 5000 mm boven de punt aangebracht. De druk op de conuspunt (conusweerstand in MPa) en de wrijving langs de kleefmantel (plaatselijke wrijvingsweerstand in MPa) worden door rekstroken in de conus continu digitaal gemeten. Volgens NEN-EN-ISO 476- mag het basisoppervlak van de conus tussen 500 en 000 mm variëren zonder dat correctiefactoren op de meetresultaten moeten worden toegepast. Fugro sonderingen worden standaard uitgevoerd met een sondeerconus met een basisoppervlak van 500 mm en een manteloppervlak van 0000 mm. Veelal wordt gebruik gemaakt van een conus met een korter cilindrisch deel boven de conuspunt dan in NEN-EN-ISO 476- vermelde 400 mm voor een standaard conus. Het cilindrische deel vanaf de conuspunt van de standaard door Fugro gebruikte conussen een lengte heeft van 0 mm in plaats van de genormeerde lengte. Onderzoek ) heeft aangetoond, dat de invloed van de lengte van deze conus op het sondeerresultaat verwaarloosbaar is, terwijl met een kortere conus met minder risico een grotere sondeerdiepte kan worden bereikt. De meetsignalen worden digitaal naar een elektrische meeteenheid gestuurd en samen met de diepte en de tijd opgeslagen. Definitieve verwerking vindt daarna op kantoor plaats, waarbij de gemeten parameters tegen de diepte in grafiekvorm worden uitgewerkt. Door continue registratie van de gemeten conus- en wrijvingsweerstand wordt een nauwkeurig beeld van de gelaagdheid en de vastheid van de bodem verkregen. Afwijking van de conus met de verticaal worden continu geregistreerd, waarmee bij de uitwerking de diepte wordt gecorrigeerd en zo een onjuiste diepteaanduiding als gevolg van scheef sonderen wordt voorkomen. Interpretatie van de sonderingen met plaatselijke wrijvingsweerstand Meting van zowel de conusweerstand q c als de plaatselijke wrijvingsweerstand f s maakt het mogelijk het wrijvingsgetal R f te berekenen. Het wrijvingsgetal wordt gedefinieerd als het quotiënt van de plaatselijke wrijving en de op gelijke diepte gemeten conusweerstand in procenten. Hierbij wordt rekening gehouden met laagscheidingen ter hoogte van de mantel. Het wrijvingsgetal R f geeft samen met de conusweerstand q c een goed beeld van de bodemopbouw beneden de grondwaterspiegel. In de onderstaande tabel zijn enige kenmerkende waarden van het wrijvingsgetal aangegeven. Met nadruk dient te worden gesteld dat deze waarden slechts indicatief zijn en getoetst dienen te worden aan boringen of lokale ervaring en uitsluitend gelden voor de cilindrische elektrische conus. grondsoort wrijvingsgetal in % grondsoort Wrijvingsgetal in % Grind, grof zand 0, 0,6 Klei,0 5,0 Zand 0,6, Potklei 5,0 7,0 Silt, leem, löss, 4,0 Veen 5,0 0,0 In geroerde grond en in grond boven de grondwaterspiegel kunnen grote afwijkingen ten opzichte van de genoemde waarden voorkomen en gelden deze waarden niet. ) Lunne en Powell, A comparison of different sized piezocones in UK clays. MB0 datum: 7-7-04-8

CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Presentatie sondeergegevens Sonderingen kunnen worden uitgewerkt met interpretatie van het wrijvingsgetal voor identificatie van de bodemlagen. De identificatie van de bodemlagen is dan uitgevoerd volgens Robertson [990], die door Fugro is aangepast aan de Nederlandse omstandigheden. Bij deze interpretatie wordt uitgegaan van de genormaliseerde waarden van de conusweerstand nq c en wrijvingsgetal nr f als ingangsparameters. De genormaliseerde waarden van de conusweerstand nq c en wrijvingsgetal nr f worden berekend, uit de gemeten wrijvingsweerstand f s en conusweerstand q c, indien mogelijk gecorrigeerd voor de waterspanning en de verticale effectieve - en totale grondspanning volgens de onderstaande formules. Genormaliseerde conusweerstand: qt σ nqc = σ ' v 0 v0 Genormaliseerd wrijvingsgetal: nr f f s = 00 q σ t vo In geval er geen waterspanning is gemeten, wordt voor q t de waarde van q c gebruikt. Voor de grondsoorten, die specifiek zijn voor de Nederlandse ondergrond condities, zijn in de Bodem Classificatiegrafiek van Robertson [990] twee aanpassingen gedaan om de Nederlandse situatie beter te beschrijven: Gebieden 4 en 5 zijn anders ingedeeld, zodat losgepakte zanden en ondiepe kleilagen beter worden geïnterpreteerd. Deze aanpassingen zijn in onderstaande figuur weergegeven. Bovendien is een extra voorwaarde ingebracht om Holocene veenlagen goed te kunnen classificeren. Voor q c <,5 MPa en R f > 5 % wordt de grond als veen geclassificeerd. Robertson, P.K. [990] Soil Classification using the cone penetration test. Canadian Geotechnical Journal, 7(), 5-8 MB0 datum: 7-7-04-8

CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Voor een aantal specifieke grondtypen, zoals bijvoorbeeld Potklei, Boomse klei, overgeconsolideerd veen en glauconiethoudend zand is tevens het classificatie gebied aangegeven. Deze stemmen niet direct overeen met de benamingen van gebieden tot en met 9. De identificatie is indicatief en alleen geldig voor lagen onder de grondwaterstand. De resultaten dienen te worden geverifieerd met boringen of geologische informatie. Uitgedroogde cohesieve toplagen geven een te hoge waarde worden voor het wrijvingsgetal, waardoor bijvoorbeeld uitgedroogde kleilagen mogelijk onterecht worden geïnterpreteerd als veenlagen. Ook is de correlatie voor de toplagen minder betrouwbaar vanwege het lage effectieve spanningsniveau in deze lagen. Andere conustypen Naast de meting van conusweerstand en plaatselijke wrijving is het mogelijk extra (combinaties van) metingen uit te voeren. In onderstaand schema zijn enkele mogelijkheden aangegeven. Indien gewenst type meting Meetresultaten toepassingsmogelijkheden waterspanning waterspanning ter plaatse van de punt registreren waterremmende lagen indicatie stijghoogte grondwater classificatie / gelaagdheid bodem magnetometer Magnetische veldsterkte in orthogonale richtingen (X,Y,Z) Blindganger onderzoek, onderzoek ligging obstakels (stalen leidingen, grondankers), onderzoek paalpunt niveau / schoorstand funderingspalen, onderzoek ligging onderzijde stalen damwanden geleidbaarheid elektrische geleiding grond en grondwater indicatie waterkwaliteit / zoet - zout water grens onderzoek verspreiding verontreiniging temperatuur temperatuurmeting op verschillende diepten warmteoverdracht in de bodem bepaling temperatuurgradiënt schuifgolfsnelheid (seismisch) dynamische bodemparameters op verschillende diepten machinefunderingen, windturbinefunderingen versnelling versnellingen op verschillende diepten heitrillingen / verkeerstrillingen MIP (membrane interface probe) ROST (rapid optical screening tool) verticale verspreiding van vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen verticale verspreiding van (aromatische) koolwaterstoffen bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met vluchtige (gechloreerde) koolwaterstoffen bestudering zak/drijflagen en/of verontreinigingen met (aromatische) koolwaterstoffen kan nadere informatie over metingen en toepassingsmogelijkheden worden verschaft. Waterspanningssonderingen Naast registratie van conusweerstand en plaatselijke wrijvingsweerstand wordt bij een groot deel van de sonderingen waterspanning geregistreerd. Een waterspanningsconus (piëzo-conus) is voorzien van een ingebouwde druksensor, waarmee de waterdruk tijdens het sonderen wordt gemeten. Een filter voorkomt het contact van grond met de druksensor. De waterdruk kan op drie locaties in de conus worden gemeten waarbij de posities u en u veelvuldig voorkomen (zie figuur ). Positie u wordt zelden toegepast. Slechts een kleine hoeveelheid water (0, mm ) is nodig om een nauwkeurige waterdruk te meten. Het meetbereik kan worden gekozen afhankelijk van de te verwachten wateroverspanning. In stijve kleien kan deze oplopen tot meer dan MPa. MB0 datum: 7-7-04-8

CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN Locaties van de meting van de waterspanning Conus Wrijvingsmantel Sondeerconus Figuur Principe piëzo-conus Uitvoeringswijze Om een juiste meting van de waterspanning te verkrijgen, dient het gehele meetsysteem volledig ontlucht en gevuld te zijn met een weinig samendrukbare vloeistof. Om te voorkomen dat de vloeistof tijdens het sonderen in de onverzadigde lagen boven de grondwaterstand wegvloeit zijn een juiste keuze van vloeistof, het gebruik van een rubber membraam, een goede uitvoering en de poriëngrootte van het filter belangrijk. Indien het grondwater relatief ondiep aanwezig is, wordt bij voorkeur voorgeboord tot het niveau van de grondwaterspiegel teneinde luchttoetreding te voorkomen. Hiermee wordt ook de kans op beschadiging en in de grond achterblijven van het rubber membraan verkleind. Interpretatie De resultaten van de piëzo-sonderingen bestaan uit de gemeten conusweerstand (q c ), de plaatselijke wrijvingsweerstand (f s ), het wrijvingsgetal (R f ), de gemeten waterspanning (u of u respectievelijk in de punt en achter de punt) en de wateroverspanningindex B q. De resultaten van de waterspanningsmeting tijdens het sonderen vormen uit grondmechanisch en geohydrologisch oogpunt een belangrijke extra informatiebron voor de interpretatie van de bodemopbouw. Door combinatie van de meting van de conusweerstand en de waterspanning, bij voorkeur samen met de plaatselijke wrijvingsweerstand, wordt optimaal gebruik gemaakt van de sondeertechniek en kan het benodigde aanvullend grondonderzoek efficiënter worden gepland. Bij de interpretatie speelt met name de wateroverspanning een rol, dat wil zeggen de verhoging van de waterspanning die door het indrukken van de conus ontstaan is. Dunne cohesieve laagjes in een zandpakket en dunne zandlaagjes in een kleipakket, die in de conusweerstand en de plaatselijke wrijvingsweerstand door uitmiddeling niet of slecht zichtbaar zijn, kunnen goed worden gedetecteerd aan de hand van de water(over)spanningen, die door het sonderen ontstaan. Deze laagjes kunnen van groot belang zijn voor het zettingsgedrag van funderingen en voor de verticale (on)doorlatendheid van de grond. Verder kunnen met de piëzo-conus, met name via de u -meting, sterk gelaagde structuren van zand en klei onderscheiden worden van homogene lagen hetgeen op basis van conusweerstand en plaatselijke MB0 datum: 7-7-04 4-8

CONTINU ELEKTRISCH SONDEREN wrijving in de meeste gevallen niet lukt. Aangetoond is dat het detectievermogen van de u -meting veel hoger is dan van de u -meting. Wateroverspanningindex B q Met de wateroverspanningindex B q kan een meer nauwkeurige classificatie van de grondsoort worden verkregen. Deze index is de verhouding van de wateroverspanning en de netto conusweerstand q net, zijnde de gemeten conusweerstand q c gecorrigeerd voor de waterspanning op het netto oppervlak van de sondeerconus, rekeninghoudend met de heersende effectieve verticale spanning op het betreffende niveau. De wateroverspanningindex B q wordt als volgt berekend: B q = β (u - u 0 ) / q net of B q = (u - u 0 ) / q net waarin: β = factor voor de verschillende grondsoorten voor omrekening van u naar u ; standaard wordt hiervoor aangehouden 0,8, zijnde normaal geconsolideerde kleien (zie hierna volgende tabel); q net = q t - σ v0 = netto conusweerstand; q t = q c + (-a) {β (u - u 0 ) + u 0 } voor een filter in de conuspunt; = q c + (-a) u voor een filter direct achter de conuspunt; σ v0 = de verticale grondspanning; standaard wordt hierbij uitgegaan van een gemiddeld volumiek gewicht van de bodemlagen van 4 kn/m en een grondwaterstand op m beneden maaiveld; a = netto oppervlakteverhoudingscoëfficiënt van de conus i.v.m. de spleet achter de conuspunt; u = de gemeten waterdruk bij een filterplaatsing in de punt; u = de gemeten waterdruk bij een filterplaatsing achter de punt; u 0 = de hydrostatische stijghoogte; standaard wordt hiervoor in de berekening een niveau uitgegaan van m beneden maaiveld. Voor andere grondsoorten zijn de β-factoren in onderstaande tabel gegeven. Grond gedrag Normaal geconsolideerde klei Licht overgeconsolideerde klei Sterk overgeconsolideerde klei Leem samendrukbaar Leem, vast en dillatant gedrag Zand siltig, los gepakt β-factor 0,6-0,8 0,5-0,7 0 ) - 0, 0,5-0,6 0 ) - 0, 0, - 0,4 ) Bij meting van de waterspanning achter de conuspunt worden in bepaalde gevallen negatieve waterspanningen gemeten. Deze waarden geven nauwelijks een indicatie van de doorlatendheid, doch alleen over het materiaalgedrag. Dissipatietest Het is ook mogelijk het sondeerproces op een bepaalde diepte tijdelijk te stoppen en de afname van de wateroverspanning (dissipatie) als functie van de tijd te registreren. Daarna kan het sondeerproces worden voortgezet. In doorlatende gronden geeft de dissipatietest een goed beeld van de heersende hydrostatische waterspanning en daarmee van de stijghoogte. Het betreft slechts een indicatie aangezien de meetnauwkeurigheid beperkt is. Door het uitvoeren van meerdere metingen in een grondlaag en de gemiddelde waarde van de stijghoogte te bepalen kan een beduidend hogere nauwkeurigheid worden behaald. Ervaring leert dat de onnauwkeurigheid circa 0,5 m bedraagt. Voor een meer nauwkeurige bepaling en de optredende fluctuaties zijn peilbuismetingen over een langere waarnemingsperiode nodig, afhankelijk van het doel. In slecht doorlatende, cohesieve lagen kan met behulp van de dissipatietest een indicatie van de consolidatiecoëfficiënt en daarmee van de verticale (on)doorlatendheid worden verkregen. Hierbij dient MB0 datum: 7-7-04 5-8