landbouwdoeleinden gehouden dieren 1 van... Het bondsministerie van Voedselvoorziening, Landbouw en Consumentenbescherming verordent op grond van

Vergelijkbare documenten
PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen [2542] v1

PRI 2542 Houden/fokken van lagomorfen - Dierenwelzijn [2542] v2

PRI 2102 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [2102] v4

Concept wijziging Besluit houders van dieren in verband met de overname van de welzijnsvoorschriften van het Productschap Pluimvee en Eieren

Koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de bescherming van varkens in varkenshouderijen

DPA 2098 BESCHERMING EN WELZIJN VAN KALVEREN IN KALVERHOUDERIJEN [2098] v5

PRI 3076 Houden van varkens - Dierenwelzijn [3076] v1

Koninklijk besluit van 17 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumnormen voor de bescherming van legkippen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

2. Onderdeel f komt te luiden: f. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;.

DPA 2102 Bescherming en welzijn van varkens in veehouderijen [2102] v3

PRI 2102 Houden van varkens - Dierenwelzijn [2102] v11

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN IKB EI VOOR LEGEINDBEDRIJVEN SCHARRELHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5C)

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN KOOI EN KOLONIEHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5B)

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

ALGEMEEN... 3 INRICHTING/DIERENWELZIJN...3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Europese Transportverordening, technische voorschriften voor het wegvervoer van schapen en geiten met een reistijd van maximaal 8 uur.

PRI 2102 Houden/fokken van varkens - Dierenwelzijn [2102] v7

Publicatieblad van de Europese Unie L 326/3

PRI 2102 Houden/fokken van varkens - Dierenwelzijn [2102] v6

PRI 2509 Bescherming en welzijn van legkippen - Dierenwelzijn [2509] v3

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

PRI 3078 Houden van kalveren (vetmesten) - Dierenwelzijn [3078] v2

PRI 2231 BESCHERMING EN WELZIJN VAN LEGKIPPEN IN HOKKEN [2231] v5

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

14292/18 JVB/srl/sht LIFE.2.A

Regeling afgifte en kenmerken gesloten pootringen en andere merktekens

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

gearchiveerd op 04/07/2008

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

L181) en van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de

Konijnenvlees met 1 ster

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

RICHTLIJNEN. (Voor de EER relevante tekst)

VERSIE D.D. 11/4/2017 TBV CONSULTATIE

Gearchiveerd op 01/01/2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CHECKLIST WELZIJN VARKENS

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PRI 2102 Houden van varkens - Dierenwelzijn [2102] v12

DPA 2231 BESCHERMING EN WELZIJN VAN LEGKIPPEN IN HOKKEN [2231] v6

RICHTLIJN VAN DE RAAD

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 juli 2011 (OR. en) 13267/11 DE LEG 109

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Koninklijk besluit van 13 juni 2010 tot vaststelling van de minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Regeling afgifte en kenmerken gesloten pootringen en andere merktekens.

omschrijving afwijking / overtreding (antinorm) % of hoogte afwijking / interventiegrens Het houden van vleeskuiken waarbij niet

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

BIJLAGE 1: KLN-WELZIJNSLEIDRAAD VOOR HET HOUDEN EN FOKKEN VAN RASKONIJNEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

RICHTLIJN VAN DE RAAD van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (91/629/EEG)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Titel: BIPVS_15 Transportverordening

---CONCEPT--- Het Besluit diergeneeskundigen wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Augustus All-out = alle dieren verlaten op hetzelfde moment in de quarantaineruimte / isolatieruimte.

BESLUITEN. Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, en artikel 218, lid 9,

BESLUIT HOUDERS VAN DIEREN

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Belgisch Staatsblad dd

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

BIJLAGE. bij. het voorstel voor een besluit van de Raad

Scharrelvarken Producert ( * ) (deelnemer dient gecertificeerd te zijn voor IKB NV )

(Voor de EER relevante tekst)

VERSIE INTERNETCONSULTATIE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Regeling agressieve dieren

Publicatieblad van de Europese Unie L 99/5

Publicatieblad van de Europese Unie L 2/3

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oktober Procedure voor de goedkeuring van een quarantaine- / isolatieruimte

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Voorstel voor een. VERORDENING (EG) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ]

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

KLN Welzijnsleidraad voor het houden en fokken van Raskonijnen

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van reptielen die gehouden mogen worden

gebruikers (verzamelaars) vervoerders

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Transcriptie:

1. ------IND- 2013 0133 D-- NL- ------ 20130319 --- --- PROJET Vijfde verordening tot wijziging van de Duitse verordening inzake dierenbescherming en het houden van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren 1 van... Het bondsministerie van Voedselvoorziening, Landbouw en Consumentenbescherming verordent op grond van - 2a, lid 1, punten 1 tot en met 4 in combinatie met 16b, lid 1, zin 2, van de wet op de dierenbescherming in de versie die is bekendgemaakt op 18 mei 2006 (PB I blz. 1206, 1313) na raadpleging van de commissie voor dierenbescherming en - van artikel 2 van de wet inzake de Europese overeenkomst van 10 maart 1976 ter bescherming van dieren in de agrarische veehouderij van 25 januari 1978 (BGBl. 1978 II blz. 113), laatstelijk gewijzigd bij artikel 544 van de verordening van 31 oktober 2006 (BGBl. I blz. 2407): Artikel 1 De verordening inzake dierenbescherming bij het houden van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren in de versie die is bekendgemaakt op 22 augustus 2006 (BGBl. I blz. 2043), laatst gewijzigd door de verordening van 1 oktober 2009 (BGBl. I, blz. 3223), wordt als volgt gewijzigd: 1. In de inhoudsopgave wordt de tekst bij hoofdstukken 6 en 7 vervangen door de volgende tekst: 1 Bekendgemaakt volgens Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 204 van 21.07.1998, blz. 37), laatstelijk gewijzigd bij artikel 26, lid 2, van de Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

Hoofdstuk 6 Eisen aan het houden van konijnen 31 Toepassingsgebied 32 Algemene eisen aan houderij-inrichtingen voor konijnen 33 Bijzondere eisen aan houderij-inrichtingen voor mestkonijnen 34 Bijzondere eisen aan houderij-inrichtingen voor fokkonijnen 35 Algemene eisen aan het houden van konijnen 36 Bijzondere eisen aan het houden van mestkonijnen 37 Bijzondere eisen aan het houden van fokkonijnen Hoofdstuk 7 Eisen aan het houden van pelsdieren 38 Verbod op het houden van bepaalde dieren 39 Toepassingsgebied 40 Eisen aan houderij-inrichtingen voor pelsdieren 41 Algemene eisen aan het houden van pelsdieren 42 Bijzondere eisen aan het houden van nertsen, bunzingen, vossen en wasbeerhonden 43 Bijzondere eisen aan het houden van beverratten en chinchilla s Hoofdstuk 8 Overtredingen en slotbepalingen 44 Overtredingen 45 Overgangsregelingen 46 Inwerkingtreding, buitenwerkingtreding 2. 2 wordt veranderd als volgt: a) Na punt 21 worden de volgende punten 22 tot en met 27 ingevoegd: 2

22. Konijnen: dieren van de soort Oryctolagus cuniculus forma domestica; 23. Fokkonijnen: geslachtsrijpe konijnen die voor de kweek worden gehouden; 24. Mestkonijnen: konijnen die dienen voor het winnen van levensmiddelen, van het spenen tot het slachten; 25. Jonge dieren: konijnen vanaf hun geboorte tot het spenen; 26. Moer: geslachtsrijp vrouwelijk konijn; 27. Rammelaar: geslachtsrijp mannelijk konijn; b) Het huidige punt 22 wordt punt 28. 3. In 3, lid 1, en in 1, lid 4, zin 1, wordt in het inleidende zinsdeel telkens de tekst van hoofdstuk 2 tot en met 6 vervangen door van hoofdstuk 2 tot en met 7. 4. Na 30 wordt het volgende hoofdstuk 6 ingevoegd: Hoofdstuk 6 Eisen aan het houden van konijnen 31 Toepassingsgebied Konijnen mogen, behoudens de eisen van 3 en 4, uitsluitend worden gehouden met inachtneming van de bepalingen in dit hoofdstuk. 32 Algemene eisen aan houderij-inrichtingen voor konijnen (1) Konijnen mogen uitsluitend in houderij-inrichtingen worden gehouden die aan de eisen van leden 2 tot en met 8 voldoen. (2) Houderij-inrichtingen moeten zodanig zijn gemaakt dat de konijnen enkel in aanraking 3

komen met urine en uitwerpselen voor zover dit onvermijdelijk is en dat ze beschikken over droge ligplaatsen. (3) De vloer van de houderij-inrichting dient 1. in de gehele verblijfsruimte van de konijnen slipvrij en stabiel te zijn; 2. wanneer een geperforeerde vloer wordt gebruikt, a) effen opstapvlak met een opstapbreedte en b) spleet- of openingsbreedten volgens de volgende tabel: Gebruikswijze minimale opstapbreedte in millimeter maximale spleet- of openingsbreedte in millimeter Mestkonijnen 8 11 Fokkonijnen 10 14 (4) Houderij-inrichtingen moeten zo zijn gemaakt dat elk konijn naast het in 33, lid 3, punten 1 en 2, alsook 34, lid 2, punt 1, genoemde oppervlak toegang heeft tot een onbeperkt bruikbare verhoogde vloer, die 1. elk konijn minstens 300 cm 2 ter beschikking stelt, 2. een minimumoppervlak van 1 500 cm 2 heeft, 3. minimaal 30 centimeter breed en 50 centimeter lang is en 4. telkens minstens 25 centimeter afstand van de vloer en tot de bovenrand van de houderijinrichting heeft. (5) Houderij-inrichtingen moeten zo zijn uitgerust dat 1. hittestress wordt vermeden en overtollig vocht wordt afgevoerd, 2. bij een buitentemperatuur van meer dan 30 Celsius in de schaduw de binnentemperatuur niet permanent meer dan 3 Celsius boven de buitentemperatuur ligt en 3. bij een buitentemperatuur van minder dan 10 Celsius de gemiddelde relatieve luchtvochtigheid in de konijnenstal gedurende 48 uur niet hoger dan 70 procent ligt. (6) Het ammoniakgehalte van de lucht, gemeten op ooghoogte van de dieren, mag niet meer dan 10 cm 3 per m 3 lucht bedragen en mag 20 cm 3 per m 3 lucht niet langdurig overschrijden. (7) Het kooldioxidegehalte van de lucht, gemeten op ooghoogte van de dieren, mag niet 4

langdurig meer dan 3 000 cm 3 per m 3 lucht bedragen. (8) Gebouwen waarin konijnen worden gehouden, moeten zijn voorzien van lichtopeningen waardoor natuurlijk licht kan invallen en waarvan het totale oppervlak gelijk is aan minstens vijf procent van het grondvlak van het gebouw en die zo zijn geplaatst dat een zo gelijkmatig mogelijke verdeling van het licht over het totale grondvlak van het gebouw is gegarandeerd. Zin 1 geldt niet voor bestaande gebouwen, die vóór [invoegen: datum van de dag van de inwerkingtreding van deze verordening volgens artikel 3] zijn goedgekeurd of in gebruik genomen en die over geen of onvoldoende lichtopeningen beschikken en waarbij het verlichten met natuurlijk licht van het strooisel- en voedergebied in de houderij-inrichting op grond van ontbrekende technische en overige mogelijkheden niet of slechts met onevenredig hoge kosten kan worden bereikt en de aanwezigheid van kunstlicht dat zoveel mogelijk overeenkomt met natuurlijk licht is gewaarborgd. 33 Bijzondere eisen aan houderij-inrichtingen voor mestkonijnen (1) Mestkonijnen mogen uitsluitend in houderij-inrichtingen worden gehouden die aan de eisen van leden 2 tot en met 5 voldoen. (2) Houderij-inrichtingen moeten zodanig zijn gemaakt dat mestkonijnen die volgens 36, lid 1, zin 2, apart worden gehouden visueel contact met andere konijnen kunnen hebben. (3) Wie mestkonijnen houdt, dient ervoor te zorgen dat: 1. minimaal een onbeperkt bruikbaar vloeroppervlak volgens de volgende tabel beschikbaar is: Mestkonijnen Vloerruimte per dier in cm 2 eerste tot en met vierde dier 1 500 vijfde tot en met tiende dier 1 000 vanaf elfde dier 700 2. minimaal een oppervlak van 6 000 cm 2 beschikbaar is dat aan één zijde minimaal 800 centimeter lang is, en 5

3. de binnenwerkse hoogte van de houderij-inrichting over ten minste 70 procent van het vloeroppervlak ten minste 60 centimeter en op geen enkel punt minder dan 40 centimeter bedraagt. (4) Bij in porties verdeelde voeding moet de eetplaats zo zijn ingericht dat alle mestkonijnen tegelijkertijd kunnen eten. (5) Bij toepassing van drinkplaatsen met zelfbediening moet altijd voor maximaal vijf mestkonijnen een drinkplaats beschikbaar zijn. 34 Bijzondere eisen aan houderij-inrichtingen voor fokkonijnen (1) Fokkonijnen mogen uitsluitend in houderij-inrichtingen worden gehouden die aan de eisen van leden 2 tot en met 5 voldoen. (2) Wie fokkonijnen houdt, dient ervoor te zorgen dat: 1. voor elk dier minimaal een onbeperkt bruikbaar vloeroppervlak volgens de volgende tabel beschikbaar is: Gemiddeld gewicht in kilogram Vloerruimte in cm 2 tot 5,5 6 000 meer dan 5,5 6 800 en 2. de binnenwerkse hoogte van een houderij-inrichting a) over minstens 70 procent van het vloeroppervlak minstens 80 centimeter en b) op geen enkele plaats minder dan 60 centimeter bedraagt. (3) Elke moer moet naast het bruikbare vloeroppervlak van de houderij-inrichting minstens gedurende een periode van een week voor het vermoedelijke tijdstip van de worp tot het spenen van de jonge dieren over een nestkamer beschikken die 1. een oppervlak van minstens 1 000 cm 2 heeft, 2. een hoogte van minstens 25 centimeter heeft, 3. een kijkdichte afscheiding van de houderij-inrichting heeft, 6

4. een toegangsinrichting heeft die het mogelijk maakt om de ruimte te allen tijde op te zoeken en te verlaten, 5. over een drempel van minstens zes centimeter hoogte aan de overgang naar de houderijinrichting beschikt en 6. voldoende stro of een ander geschikt materiaal heeft dat tegemoetkomt aan het nestgedrag van de moer en de nestplaats afdekt. (4) Bij in porties verdeelde voeding moet de eetplaats zo zijn ingericht dat alle fokkonijnen tegelijkertijd kunnen eten. (5) Bij toepassing van drinkplaatsen met zelfbediening moet altijd voor elk fokkonijn een drinkplaats beschikbaar zijn. 35 Algemene eisen aan het houden van konijnen (1) Wie konijnen houdt, dient ervoor te zorgen dat: 1. alle konijnen te allen tijde toegang hebben tot grof gestructureerd ruw voeder zoals stro of hooi alsook tot geschikt knaagmateriaal, 2. de vorming van nieuwe groepen zoveel mogelijk wordt voorkomen, 3. delen van houderij-inrichtingen, uitrustingen of apparaten die met de konijnen in contact komen na elke volledige ontruiming van een afgescheiden deel van het gebouw worden gereinigd en gedesinfecteerd, 4. tijdens de lichturen de verlichtingssterkte minstens 40 lux bedraagt, gemeten op ooghoogte van de dieren. 5. directe zonnestraling wordt voorkomen en 6. bij gebruik van kunstmatige verlichting de kunstmatige verlichting 's nachts gedurende minstens acht uur lang wordt teruggeschakeld, waarbij de verlichtingssterkte tijdens de donkere fase minder dan 0,5 lux bedraagt, voor zover de natuurlijke verlichting dit toelaat, en er voldoende dimfase is voorzien, waardoor de konijnen zich normaal kunnen gedragen. (2) Wie konijnen houdt, dient ervoor te zorgen dat deze minstens twee keer per dag worden geïnspecteerd. Wanneer uit verwondingen of gezondheidsstoornissen kan worden afgeleid dat een dier lijdt, dient het gepast te worden behandeld of onmiddellijk te worden gedood. Wanneer de gezondheidstoestand van een dier dat vereist, dient een dierenarts te worden geraadpleegd. 7

(3) Alle konijnen moeten indien nodig tegen parasieten worden behandeld en op gepaste wijze worden beschermd tegen ziekten die bij deze diersoort gewoonlijk voorkomen en die voor de dieren tot pijn, lijden of letsel kunnen leiden. (4) De houder houdt voor elke houderij-inrichting van zijn bedrijf gegevens bij over 1. het aantal gestalde konijnen en de datum van de stalling, 2. elke controle volgens lid 2, het aantal dieren dat daarbij gecrepeerd werd aangetroffen met vermelding van de desbetreffende oorzaak van het creperen, indien bekend, 3. het aantal gedode dieren met vermelding van de desbetreffende reden van de doding en 4. de datum van de verwijdering van konijnen voor verkoop of slachting en hun aantal alsook eventueel het aantal konijnen dat in de konijnenstal overblijft. Deze gegevens zijn ontbeerlijk, wanneer er op grond van andere wettelijke bepalingen dienovereenkomstige gegevens dienen te worden bijgehouden. (5) De geregistreerde gegevens volgens lid 4, zin 1, moeten vanaf het ogenblik van de desbetreffende registratie minstens drie jaar worden bewaard en op verzoek aan de bevoegde instantie worden overgelegd. 36 Bijzondere eisen aan het houden van mestkonijnen (1) Mestkonijnen mogen niet apart worden gehouden. In afwijking van zin 1 is het apart houden toegelaten, wanneer dat nodig is omwille van de gezondheid of het gedrag van een konijn. (2) De houder van het bestand mestkonijnen berekent het dagelijkse sterftecijfer van elke mestdag alsook het cumulatieve dagelijkse sterftecijfer. Het dagelijkse sterftecijfer is het aantal mestkonijnen dat op één dag in een bestand mestkonijnen is gecrepeerd alsook het aantal op één dag omwille van ziekten of andere redenen gedode mestkonijnen, gedeeld door het aantal mestkonijnen dat zich op die dag in het desbetreffende bestand mestkonijnen bevindt, vermenigvuldigd met 100. De met het oog op slachting gestalde mestkonijnen worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van het dagelijkse sterftecijfer. Het cumulatieve dagelijkse sterftecijfer is de som van de dagelijkse sterftecijfers gedurende een mestcyclus. 8

(3) Bereikt het cumulatieve dagelijkse sterftecijfer van een mestcyclus volgens lid 2 een waarde van meer dan tien procent, dan dient de dierenhouder 1. onmiddellijk de oorzaak te laten vaststellen door een dierenarts, 2. de mestkonijnen van het bestand door een dierenarts te laten onderzoeken en eventueel te laten behandelen en 3. maatregelen ter verbetering van de gezondheidstoestand van de mestkonijnen van het bestand uit te voeren. (4) Over de sterftecijfers volgens lid 2 alsook de oorzaken volgens lid 3, punt 1, en de maatregelen volgens lid 3, punt 3, houdt de houder voor elk bestand mestkonijnen gegevens bij. De geregistreerde gegevens volgens zin 1 moeten vanaf het ogenblik van de desbetreffende registratie minstens drie jaar worden bewaard en op verzoek aan de bevoegde instantie worden overgelegd. 37 Bijzondere eisen aan het houden van fokkonijnen (1) De bevruchting of het dekken van de moer mag ten vroegste op de elfde dag na de geboorte van de jonge dieren van de vorige worp gebeuren. (2) Jonge dieren mogen pas op een leeftijd van meer dan 28 dagen worden gespeend. In afwijking van zin 1 mogen jonge dieren eerder worden gespeend, wanneer dit ter bescherming van het moederdier of van het jonge dier tegen pijn, lijden of letsel noodzakelijk is. (3) De houder van het bestand fokkonijnen berekent het dagelijkse sterftecijfer alsook het cumulatieve dagelijkse sterftecijfer. Artikel 36, lid 2, tweede en derde zin, geldt dienovereenkomstig. Het cumulatieve dagelijkse sterftecijfer is de som van de dagelijkse sterftecijfers gedurende een jaar. (4) Artikel 36, leden 3 en 4, geldt dienovereenkomstig. (5) De houder houdt voor elk bestand fokkonijnen bijkomende gegevens bij over het verloop van de kweek, met name over 9

1. het aantal worpen per moer en het aantal jonge dieren per worp, 2. het aantal levend geboren jonge dieren en 3. het aantal levend gespeende jonge dieren. De gegevens volgens 35, lid 4, zin 1, punt 1, worden gescheiden volgens moeren en rammelaars bijgehouden. 35, lid 5, geldt dienovereenkomstig. 5. De huidige hoofdstukken 6 en 7 worden hoofdstukken 7 en 8. 6. De tot nu toe geldende 31 tot en met 39 worden de nieuwe 38 tot en met 46. 7. In de nieuwe 38 wordt de tekst 2, punt 22 vervangen door 2, punt 28. 8. De nieuwe 44, lid 1, wordt als volgt gewijzigd: a) Na punt 36 worden de volgende punten 37 tot en met 46 ingevoegd: 37. in strijd met 32, lid 1, in combinatie met lid 3, punt 1 of 2, of lid 4, of in strijd met 33, lid 1, in combinatie met lid 2, 4 of 5 of in strijd met 34, lid 1, in combinatie met lid 3, punt 1, 2, 3, 4 of 5 of lid 4 of 5 of in strijd met 36, lid 1, zin 1, een konijn houdt, 38. in strijd met 33, lid 1, in combinatie met lid 3, punt 1, of in strijd met 34, lid 1, in combinatie met lid 2, punt 1, niet garandeert dat het voorziene vloeroppervlak ter beschikking staat, 39. in strijd met 33, lid 1, in combinatie met lid 3, punt 2, niet waarborgt dat het voorziene minimumoppervlak beschikbaar is, 40. in strijd met 33, lid 1, in combinatie met lid 3, punt 3, of in strijd met 34, lid 1, in combinatie met lid 2, punt 2, niet garandeert dat de houderij-inrichting de voorziene hoogte heeft, 41. in strijd met 35, lid 1, punt 1, niet waarborgt dat een konijn te allen tijde toegang heeft tot grof gestructureerd ruw voeder en tot knaagmateriaal, 42. in strijd met 35, lid 1, punt 6, niet waarborgt dat bij gebruik van kunstmatige verlichting de kunstmatige verlichting 's nachts gedurende minstens acht uur ononderbroken wordt teruggeschakeld, 43. in strijd met 35, lid 4, zin 1, 36, lid 4, zin 1, ook in combinatie met 37, lid 4, of 37, lid 5, zin 1 of 2, gegevens niet, niet juist of niet volledig bijhoudt, 10

44. in strijd met 35, lid 5, ook in combinatie met 37, lid 5, zin 3, of 36, lid 4, zin 2, ook in combinatie met 37, lid 4, gegevens niet, niet volledig of minder lang dan de voorgeschreven duur bewaart, 45. in strijd met 36, lid 3, punt 1, ook in combinatie met 37, lid 4, een oorzaak niet of niet tijdig laat vaststellen, 46. in strijd met 37, lid 2, zin 1, een jong dier speent,. b) De tot nu toe geldende punten 37 tot en met 44 worden de nieuwe punten 47 tot en met 54 en worden als volgt gewijzigd: aa) In het nieuwe punt 47 wordt de tekst 33, lid 1 vervangen door 40, lid 1. bb) In het nieuwe punt 48 wordt de tekst 34, lid 1, punt 1 vervangen door 41, lid 1, punt 1. cc) In het nieuwe punt 49 wordt de tekst 34, lid 1, punt 3 vervangen door 41, lid 1, punt 3. dd) In het nieuwe punt 50 wordt de tekst 34, lid 1, punt 5 vervangen door 41, lid 1, punt 5. ee) ff) In het nieuwe punt 51 wordt de tekst 34, lid 1, punt 6 vervangen door 41, lid 1, punt 6. In het nieuwe punt 52 wordt de tekst 34, lid 1, punt 7 vervangen door 41, lid 1, punt 7. gg) In het nieuwe punt 53 wordt de tekst 35, zin 1 vervangen door 42, zin 1. hh) In het nieuwe punt 54 wordt 36 vervangen door 43. 9. In de nieuwe 45 worden leden 17 tot en met 19 vervangen door de volgende leden 17 tot en met 24: (17) In afwijking van 32, lid 1, in combinatie met lid 3, punt 2, mogen konijnen in houderij-inrichtingen, waarvoor vóór... invoegen: datum van de dag van inwerkingtreding van deze verordening al een vergunning was verstrekt of die vóór die datum al in gebruik zijn genomen, nog tot invoegen: vermelding van de dag en maand van de bekendmaking van deze verordening alsook het jaartal van de tiende kalenderdag na de bekendmaking worden gehouden, wanneer de konijnen beschikken over een oppervlak met een effen opstapvlak met een opstapbreedte volgens 32, lid 3, punt 2, en spleten of 11

openingsbreedten volgens 32, lid 3, punt 2, en minstens een derde van het onbeperkt bruikbare vloeroppervlak volgens 33, lid 3, punt 1, of 34, lid 2, punt 1, uitmaakt. (18) In afwijking van 32, lid 1, in combinatie met lid 4, mogen konijnen in houderijinrichtingen, waarvoor vóór... invoegen: datum van de dag van inwerkingtreding van deze verordening al een vergunning was verstrekt of die vóór die datum al in gebruik zijn genomen, nog tot invoegen: vermelding van de dag en maand van de bekendmaking van deze verordening alsook het jaartal van het tiende kalenderjaar volgend op de bekendmaking worden gehouden, indien voor ieder konijn minimaal een onbeperkt bruikbaar vloeroppervlak conform de volgende tabel ter beschikking staat: Gebruikswijze Vloerruimte in cm 2 Mesting Kweek 1 000 4 000 (19) In afwijking van 33, lid 1, in combinatie met lid 3, punt 1, mogen mestkonijnen in houderij-inrichtingen, waarvoor vóór... invoegen: datum van de dag van inwerkingtreding van deze verordening al een vergunning was verstrekt of die vóór die datum al in gebruik zijn genomen, nog tot invoegen: vermelding van de dag en maand van de bekendmaking van deze verordening alsook het jaartal van het tiende kalenderjaar volgend op de bekendmaking worden gehouden, indien voor ieder mestkonijn minimaal een onbeperkt bruikbaar vloeroppervlak conform de volgende tabel ter beschikking staat: Mestkonijnen Vloerruimte in cm 2 eerste tot tiende dier vanaf elfde dier 1 000 700 (20) In afwijking van 33, lid 1, in combinatie met lid 3, punt 2, mogen mestkonijnen in houderij-inrichtingen, waarvoor vóór... invoegen: datum van de dag van inwerkingtreding van deze verordening al een vergunning was verstrekt of die vóór die datum al in gebruik zijn genomen, nog tot invoegen: vermelding van de dag en maand van de bekendmaking van deze verordening alsook het jaartal van het tiende kalenderjaar volgend op de bekendmaking worden gehouden, wanneer een minimumoppervlak van 4 000 cm 2 ter beschikking staat. 12

(21) In afwijking van 33, lid 1, in combinatie met lid 3, punt 3, mogen mestkonijnen in houderij-inrichtingen, waarvoor vóór... invoegen: datum van de dag van inwerkingtreding van deze verordening al een vergunning was verstrekt of die vóór die datum al in gebruik zijn genomen, nog tot invoegen: vermelding van de dag en maand van de bekendmaking van deze verordening alsook het jaartal van het tiende kalenderjaar volgend op de bekendmaking worden gehouden, wanneer de binnenwerkse hoogte van de houderij-inrichting op geen enkele plaats minder dan 40 centimeter bedraagt. (22) In afwijking van 34, lid 1, in combinatie met lid 2, punt 1, mogen mestkonijnen in houderij-inrichtingen, waarvoor vóór... invoegen: datum van de dag van inwerkingtreding van deze verordening al een vergunning was verstrekt of die vóór die datum al in gebruik zijn genomen, nog tot invoegen: vermelding van de dag en maand van de bekendmaking van deze verordening alsook het jaartal van het tiende kalenderjaar volgend op de bekendmaking worden gehouden, indien voor ieder fokkonijn minimaal een onbeperkt bruikbaar vloeroppervlak van 4 800 cm 2 ter beschikking staat. (23) In afwijking van 34, lid 1, in combinatie met lid 2, punt 2, mogen mestkonijnen in houderij-inrichtingen, waarvoor vóór... invoegen: datum van de dag van inwerkingtreding van deze verordening al een vergunning was verstrekt of die vóór die datum al in gebruik zijn genomen, nog tot invoegen: vermelding van de dag en maand van de bekendmaking van deze verordening alsook het jaartal van het tiende kalenderjaar volgend op de bekendmaking worden gehouden, wanneer de binnenwerkse hoogte van de houderij-inrichting op geen enkele plaats minder dan 60 centimeter bedraagt. (24) In afwijking van 39 in combinatie met 40, leden 1, 6, 7 en 8, zin 1, punten 1 tot en met 3, mogen pelsdieren nog tot 11 december 2016 worden gehouden. 13

Artikel 2 Het bondsministerie van Voedselvoorziening, Landbouw en Consumentenbescherming kan de tekst van de verordening inzake dierenbescherming en het houden van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren in de vanaf... [invoegen: datum van de inwerkingtreding van deze verordening volgens artikel 3] geldende versie in het Duitse Staatsblad publiceren. Artikel 3 Deze verordening treedt op de dag na haar bekendmaking in werking. De Bondsraad heeft toestemming verleend. Bonn, XX De Bondsminister van Voedselvoorziening, Landbouw en Consumentenbescherming 14