STATUTEN STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR ONDERHOUD EN REINIGING IN SCHEEPVAART, INDUSTRIE EN MILIEU EN AANVERWANTE ACTIVITEITEN



Vergelijkbare documenten
STATUTEN STICHTING VROEGPENSIOENFONDS VOOR DE BAKSTEENINDUSTRIE. november 2008

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement deelnemersraad BPF Bouw

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 Januari 2018

2. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit drie personen. Het bestuur benoemt de leden van het Verantwoordingsorgaan.

4. Bestuurders van het fonds kunnen geen lid zijn van het Verantwoordingsorgaan.

Huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan (definitief) Bedrijfstakpensioenfonds voor de drankindustrie

STATUTEN. van. Stichting VUT-fonds ECI

STATUTEN STICHTING AANVULLINGSFONDS MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. november 2004

Statuten STICHTING SERVICE INSTITUUT VEILIGHEID, ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN EN GEZONDHEID

Reglement van het Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Equens

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Regeling van werkzaamheden van het Verantwoordingsorgaan van de. lnstelling Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen;

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen

STATUTEN. Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel

Artikel 1 - Definities

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS OPENBARE BIBLIOTHEKEN

Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959

Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland.

STATUTEN STICHTING VROEGPENSIOENFONDS TECHNISCHE GROOTHANDEL. maart 2014

Reglement van het Verantwoordingsorgaan. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Personeelspensioenfonds APG

Statuten 30 maart 2015 STATUTEN

Reglement Verantwoordingsorgaan, d.d. 25 september Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Equens

Statuten Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zeevisserij

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Brocacef Pensioenfonds

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds NIBC

de aangesloten onderneming volgens de statuten van het pensioenfonds; de personen, in dienst van de werkgever.

Blad 1 Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Oud-Zeilend-Hout 2. Zij heeft haar zetel te Slochteren Doel Artikel 2 Het doe

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds NIBC

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Autoriteit Financiële Markten

Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Reglement Deelnemersraad

REGLEMENT VOOR HET VERANTWOORDINGSORGAAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS ABP

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Reglement Verantwoordingsorgaan

4. Bestuurders van de fondsen kunnen geen lid zijn van het Verantwoordingsorgaan.

: de werknemer die deelnemer is in de pensioenregeling van het pensioenfonds. : de Centrale Ondernemingsraad Wolters Kluwer Holding Nederland b.v.

REGLEMENT REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS ECOLAB / 11

REGLEMENT DEELNEMERSRAAD STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA

Wolters Kluwer Nederland B.V. Reglement Sociale Pensioencommissie

REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG

REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID. Reglement VO bpfbouw

Reglement van het verantwoordingsorgaan

STATUTEN STICHTING TENNISPARK EINSTEIN

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS ERNST & YOUNG ROTTERDAM. 1 juli 2014

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Stichting Pensioenfonds Thales Nederland. Artikel 2. Samenstelling van het Verantwoordingsorgaan

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers

Reglement Raad van Toezicht

REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID

STICHTING PLATFORM DUURZAAMHEID DORDRECHT (11 januari 2013)

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT. [Versie 1 januari 2019]

Statuten van de Stichting Pensioenfonds APF gevestigd te Arnhem. De Stichting draagt de naam Stichting Pensioenfonds APF en is gevestigd te Arnhem.

Reglement verantwoordingsorgaan 2014

Reglement verantwoordingorgaan Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties 2015

Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Transavia Grond & Cabinepersoneel

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES

a. het bestuur: het bestuur van de stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel.

atuten Stichting Vrienden van het Reformatorisch Theologisches Predigerseminar

VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN

Statuten. Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland. Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Statuten. van de. Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen

Statuten. Je toekomst uitgestippeld

Stichting Administratiekantoor van aandelen Telegraaf Media Groep N.V.

Stichting Kwaliteit Haptotherapie Nederland

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement intern toezicht. In werking

DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING

Statuten van STICHTING Regtvast, statutair gevestigd te Amsterdam, zoals vastgesteld op 20 december 2012 voor mr. K. Stelling, notaris te Amsterdam.

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten

Format statuten stichting of vereniging

Reglement verantwoordingsorgaan van Stichting Pensioenfonds HaskoningDHV

Reglement Verantwoordingsorgaan 1

Reglement van het verantwoordingsorgaan

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41).

STATUTEN VAN DE STICHTING KUNSTSPOOR NOORD-BEVELAND.

Statuten Stichting Budgetbeheer Noord

Allen & Overy LLP. Akte van statutenwijziging Stichting Delta Lloyd Vrijgestelde Fondsen

STATUTEN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DRANKINDUSTRIE

ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN

STATUTEN Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting tot Bevordering en Stimulering van Onderzoek, Beschrijving en Publiceren

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK

Statuten van. Stichting Pensioenfonds TDV. gevestigd te Deventer. Versie Stichting Pensioenfonds TDV

Statuten. Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB)

Reglement voor het Verantwoordingsorgaan van de Stichting Pensioenfonds ANWB

VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. (versie 3 april 2007)

STATUTEN NAAM EN ZETEL ARTIKEL


Naam en Zetel Doel Vermogen Bestuur

STATUTEN VAN DE BEVELANDSE BILJART COMBINATIE SENIOREN

Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

S T A T U T E N van: Stichting Jubileumfonds 1948 en 2013 voor het Concertgebouw statutair gevestigd te Amsterdam d.d.

benoemingsbesluit is benoemd. g. door het verstrijken van de tijd waarvoor hij is benoemd. 7. Het bestuur kan besluiten een bestuurder te schorsen. Ee

Transcriptie:

STATUTEN STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR ONDERHOUD EN REINIGING IN SCHEEPVAART, INDUSTRIE EN MILIEU EN AANVERWANTE ACTIVITEITEN Artikel 1 Naam en zetel 1. De Stichting draagt de naam: Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante activiteiten (ORSIMA). 2. De Stichting is gevestigd te Gorinchem. Artikel 2 Definities In deze statuten wordt verstaan onder: 1. fonds: de in artikel 1 genoemde stichting; 2. bestuur: het orgaan van het fonds, bedoeld in artikel 6; 3. dagelijks bestuur: het orgaan van het fonds, zoals bedoeld in artikel 10; 4. onderhouds- en reinigingsactiviteiten: a. industriële reiniging, waaronder ten minste te verstaan het handmatig, mechanisch en chemisch reinigen, onderhouden en conserveren van veelal zware industriële installaties, zijnde kapitaalgoederen zoals fabrieken, utiliteitsgebouwen, petrochemische installaties, industriële en openbare riolen, machines, bruggen, kranen, tanks, booreilanden en andere offshore-installaties; b. milieuonderhoud, waaronder ten minste te verstaan activiteiten als be- en verwerking van vaste en vloeibare afvalstoffen, bodemsanering en asbestsanering; c. scheeps- en containeronderhoud, waaronder ten minste te verstaan het handmatig en mechanisch reinigen, onderhouden en conserveren van schepen, alsmede het opslaan, handmatig en mechanisch reinigen, onderhouden en conserveren van ledige containers waaronder begrepen koel/vriescontainers, classificeerwerkzaamheden en het verrichten van oliewerk; d. havenservices, waaronder ten minste te verstaan het verlenen van (ondersteunende) diensten bij havenactiviteiten, indien en voor zover deze niet worden verricht door stuwadoorsbedrijven en scheepsbemanningen; e. ondersteunende diensten, zoals het aan de opdrachtgever verlenen van aanvullende hand- en spandiensten van uiteenlopende aard, voortvloeiend uit of in combinatie met de onder a tot en met d genoemde werkzaamheden; 5. werkgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die haar hoofd- of nevenbedrijf maakt van één of meer van de onderhouds- en reinigingsactiviteiten; 6. aangesloten werkgever: de werkgever die bij het fonds is aangesloten omdat hij: a. onder de werkingssfeer van het fonds valt en ofwel lid is van de Vereniging van werkgevers in Scheeps-, Industrie-, Milieu- en Technische Onderhoudsaktiviteiten (SITO), gevestigd te Gorinchem, dan wel zich bij het fonds heeft aangesloten door het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst met het fonds, of die b. niet onder de werkingssfeer van het fonds valt, maar die zich op vrijwillige basis bij het fonds heeft aangesloten door het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst met het fonds;

7. werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid, als omschreven in het vierde lid van dit artikel, verricht voor een werkgever, zoals bedoeld in het vijfde lid van dit artikel, met uitzondering van de directeurgrootaandeelhouder in de zin van de Pensioenwet (Wet van 7 december 2006, Staatsblad 2006, 705); 8. deelnemer: de werknemer die overeenkomstig het pensioenreglement, met ingang van de maand waarin hij 20 jaar is geworden, als deelnemer in de pensioenregeling is opgenomen tot de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt; 9. pensioengerechtigde: de persoon voor wie op grond van de pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan; 10. gewezen deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van de pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming - anders dan door overlijden of pensionering een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het fonds; 11. gepensioneerde: de pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan; 12. pensioenreglement: de door het fonds opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen fonds en deelnemer; 13. pensioenovereenkomst: hetgeen tussen werkgever en werknemer is overeengekomen inzake pensioen; 14. uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen een werkgever en het fonds over de uitvoering van één of meer pensioenovereenkomsten; 15. wet: de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Stb. 2000,628); 16. accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; 17. toezichthouder: Stichting Autoriteit Financiële Markten of de Nederlandsche Bank N.V., ieder voor zover belast met de uitoefening van het toezicht bij of krachtens artikel 151 van de Pensioenwet; 18. verzekeraar: een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levens- of schadeverzekeraar mag uitoefenen. Artikel 3 Doel en werkingssfeer van het fonds 1. De werkingssfeer van het fonds betreft de werkgevers in de zin van deze statuten. 2. Het fonds heeft ten doel overeenkomstig de bepalingen van deze statuten en de reglementen van het fonds voorzieningen te treffen met betrekking tot ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden ten behoeve van (gewezen) werknemers, alsmede ten behoeve van de nagelaten betrekkingen van deze (gewezen) werknemers.

3. Het fonds werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze nota is een omschrijving opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde bij en krachtens hoofdstuk 6 van de Pensioenwet. 4. Het bestuur van het fonds legt de nota alsmede iedere wijziging daarvan onverwijld over aan de toezichthouder. 5. Indien de toezichthouder zulks noodzakelijk acht in het belang van de deelnemers, de gewezen deelnemers, of andere belanghebbenden, gaat het fonds binnen de daarvoor door de toezichthouder gestelde termijn over tot het overdragen of herverzekeren van het uit de aangegane verplichtingen voortspruitende risico door het sluiten van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar als bedoeld in hoofdstuk 1 van de Pensioenwet. Artikel 4 Middelen en beleggingen 1. De inkomsten van het fonds bestaan uit: a. bijdragen van de aangesloten werkgevers; b. bijdragen van de deelnemers; c. uitkeringen van levensverzekeraars in de zin van de Pensioenwet, zulks voor zover het fonds de door haar verzekerde risico's bij zodanige verzekeraars heeft herverzekerd; d. inkomsten uit beleggingen; e. overige inkomsten. 2. De uitgaven van het fonds bestaan uit: a. uitkeringen aan deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, gepensioneerden en hun nagelaten betrekkingen; b. premies aan verzekeraars, bedoeld in lid 1 van dit artikel, letter c; c. kosten die gemaakt worden in verband met de werkzaamheden van het fonds; d. overige uitgaven. 3. Het beleggingsbeleid van het fonds is in overeenstemming met de prudent-personregel. 4. De beschikbare gelden van het fonds worden door het bestuur belegd met inachtneming van redelijke eisen van liquiditeit en rendement en met inachtneming van een zo juist mogelijke risicoverdeling. 5. Ter zake van de bewaring van de bezittingen van het fonds neemt het bestuur de nodige waarborgen in acht, ter voorkoming van vermogensschade. 6. Het fonds draagt er zorg voor dat de bezittingen van het fonds, tezamen met de te verwachten inkomsten, toereikend zijn ter dekking van de uit de statuten en (het) reglement(en) voortvloeiende pensioenverplichtingen. 7. Het fonds draagt er zorg voor dat de aanspraken die de deelnemers bij beëindiging van de deelname aan het reglement kunnen ontlenen in elk geval steeds aan het einde van ieder kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van de deelneming, volledig zijn gefinancierd. Artikel 5 Vrijwillige aansluiting bij het fonds, behoud en voortzetting van deelneming, verplichtingen jegens het fonds 1. Het fonds kan een uitvoeringsovereenkomst sluiten met een onderneming die niet een werkgever in de zin van artikel 2 is en dus niet onder de werkingssfeer van het fonds valt, maar die zich op vrijwillige basis bij het fonds wil aansluiten, indien: a. de loonontwikkeling bij deze onderneming ten minste gelijk is aan de loonontwikkeling die geldt voor werkgevers als bedoeld in artikel 2 en de onderneming deelneemt in de sociale fondsen die in de sector onderhoud en

reiniging in scheepvaart, industrie en milieu en aanverwante activiteiten actief zijn of zullen zijn; of b. er sprake is van een groepsverhouding tussen de onderneming die zich vrijwillig wil aansluiten en een werkgever als bedoeld in artikel 2; of c. dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de onderneming wel onder de werkingssfeer van het fonds viel. De vrijwillige aansluiting wordt neergelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen het fonds en de vrijwillig aan te sluiten onderneming. Het fonds is bevoegd in deze overeenkomst nadere voorwaarden te stellen. 2. Indien de deelneming van een persoon die deelnemer was, krachtens een bestuursbesluit individueel wordt voortgezet, geschiedt deze voortzetting op de wijze en onder de voorwaarden als bepaald bij of krachtens het pensioenreglement. 3. De hoedanigheid van deelnemer wordt, wanneer deze zou eindigen of al is geëindigd, behouden indien en zolang de premie volgens de bepalingen van het pensioenreglement in verband met zijn arbeidsongeschiktheid voor rekening komt van het fonds. 4. De (aangesloten) werkgevers en de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en gepensioneerden zijn gehouden de verplichtingen, welke uit de statuten en reglementen van het fonds te hunnen aanzien voortvloeien, na te leven. Artikel 6 Bestuur en extern secretaris 1. Het bestuur bestaat uit 6 leden. De leden worden aangewezen met inachtneming van het beginsel van pariteit van werkgevers- en werknemersleden. Dezelfde pariteit wordt in acht genomen ten aanzien van door het bestuur uit zijn midden aan te wijzen commissies. 2. Van de leden van het bestuur worden benoemd: a. 3 leden door de Vereniging van werkgevers in Scheeps-, Industrie-, Milieu-, en Technische Onderhoudsactiviteiten; b. 2 leden van FNV Bondgenoten; c. 1 lid van BedrijvenBond CNV. 3. Het bestuur kiest, telkens voor een periode van twee jaar, uit zijn midden een voorzitter, een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend secretaris. 4. De bestuursleden hebben zitting voor een tijdvak van ten hoogste vier jaren en treden af volgens een van tevoren opgesteld rooster van aftreden. Zij zijn na afloop van hun zittingsperiode terstond opnieuw benoembaar. Aftredende bestuursleden blijven in functie tot een opvolgend bestuurslid is benoemd. 5. Behalve door periodiek aftreden eindigt het lidmaatschap van het bestuur door: a. bedanken; b. overlijden; c. een daartoe strekkend besluit van de organisatie, welke het lid heeft benoemd; d. een daartoe strekkend besluit tot ontslag van het bestuur als bedoeld in het achtste en negende lid. 6. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie, die, gelet op het bepaalde in het tweede lid, daarvoor in aanmerking komt. Bij vervulling van een tussentijdse vacature heeft het nieuwe lid zitting tot het einde van de lopende zittingsperiode, maar is na afloop van die termijn terstond opnieuw benoembaar. Gedurende het bestaan van een tussentijdse vacature behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheden.

7. Het bestuur stelt een extern secretaris aan, die geen lid is van het bestuur. De extern secretaris heeft in het bestuur een adviserende stem. 8. Met in achtneming van het bepaalde in het tiende lid, kan een bestuurslid door het bestuur worden geschorst of ontslagen indien het desbetreffende bestuurslid: a. naar het oordeel van het bestuur niet (naar behoren) functioneert; b. in gebreke blijft te voldoen aan de aan het bestuurslidmaatschap gestelde verplichtingen of handelt in strijd met de statuten of reglementen van het fonds; c. naar het oordeel van het bestuur gedragingen verricht waardoor de goede naam of de belangen van het fonds worden geschaad; d. een taak of functie uitvoert die niet verenigbaar is met het bestuurslidmaatschap. Een bestuursbesluit tot schorsing of ontslag geschiedt schriftelijk door het bestuur met opgave van redenen en is onmiddellijk van kracht. 9. Het bestuurslid over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd in de gevallen als genoemd in het achtste lid van dit artikel, wordt in de desbetreffende vergadering de gelegenheid geboden om te worden gehoord en heeft het recht om zich te verdedigen of te verantwoorden. In afwijking van het bepaalde in artikel 7, zesde en zevende lid, dient een besluit tot schorsing te worden genomen met minstens tweederde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin minstens alle overige bestuursleden aanwezig zijn; de stem van het bestuurslid over wiens schorsing wordt beraadslaagd wordt buiten beschouwing gelaten. Een schorsing die niet binnen drie maanden wordt gevolgd door een besluit tot verlenging van de schorsing of ontslag eindigt door het verloop van die termijn. In afwijking van het bepaalde in artikel 7, zesde en zevende lid, dient een besluit tot ontslag te worden genomen met minstens tweederde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin minstens alle overige bestuursleden aanwezig zijn; de stem van het bestuurslid over wiens ontslag wordt beraadslaagd wordt buiten beschouwing gelaten. 10. In geval een bestuurslid naar het oordeel van het bestuur onvoldoende functioneert kan, naast de het middel van schorsing of ontslag aan de benoemende organisatie worden gevraagd het betreffende bestuurslid terug te trekken en een ander bestuurslid te benoemen. 11. Het bestuur legt een procedure vast voor een periodieke evaluatie van het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden. Artikel 7 Bestuursvergaderingen 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden zulks wensen, maar ten minste eenmaal per jaar. 2. De oproeping voor vergaderingen van het bestuur geschiedt in opdracht van de voorzitter en, behoudens in spoedeisende gevallen ter beoordeling van de voorzitter, schriftelijk op een termijn van ten minste zeven dagen. De oproeping voor vergaderingen van het bestuur, die op verzoek van de leden worden bijeengeroepen, geschiedt schriftelijk in opdracht van deze leden en op een termijn van tenminste zeven dagen. De oproeping vermeldt, behalve het tijdstip en de plaats van de vergadering, de te behandelen onderwerpen. 3. In de vergaderingen, welke niet op de voorgeschreven wijze zijn bijeengeroepen, kunnen slechts besluiten worden genomen indien: a. alle leden van het bestuur aanwezig zijn; dan wel

b. de afwezige bestuursleden zich achteraf schriftelijk met de genomen besluiten akkoord verklaren. 4. Vergaderingen van het bestuur worden geleid door de voorzitter of bij zijn ontstentenis door de secretaris. Indien de voorzitter of de secretaris niet aanwezig zijn wordt de vergadering geleid door de plaatsvervangend voorzitter of bij zijn ontstentenis door de plaatsvervangend secretaris. 5. Bij ontstentenis of belet van een bestuurslid treedt zijn plaatsvervanger als zodanig op. In geval ook de betreffende plaatsvervanger van werkgevers-, respectievelijk werknemerszijde afwezig zal zijn, kan hij of zij een ander bestuurslid van werkgevers-, respectievelijk werknemerszijde schriftelijk machtigen, hem of haar te vergadering te vertegenwoordigen. Per vergadering kan een (plaatsvervangend) bestuurslid slechts één machtiging aannemen. 6. Door het bestuur kunnen geldige besluiten worden genomen in een vergadering waarin ten minste vier bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, van wie ten minste één van werknemerszijde en één van werkgeverszijde. Over een voorstel, waartegen vóór de vergadering door één of meer bestuursleden bij de voorzitter schriftelijk bezwaren zijn ingediend, ken echter slechts een besluit worden genomen, indien ter vergadering ten minste vijf leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. 7. Tenzij in deze statuten anders is bepaald, worden alle besluiten van het bestuur genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. 8. De leden of vertegenwoordigende leden van het bestuur hebben in de vergadering van het bestuur ieder één stem, indien de aantallen der vergadering aanwezige of vertegenwoordigende werkgevers- en werknemersleden even groot zijn. Is dit niet het geval, dan brengt ieder van de werkgevers-, respectievelijk van de werknemersleden van het bestuur evenveel stemmen uit als er leden van de andere groep aanwezig zijn. 9. Indien in een vergadering geen besluiten kunnen worden genomen, omdat niet voldaan is aan het bepaalde in lid 6, wordt binnen een maand opnieuw een vergadering bijeengeroepen. Is in die vergadering het vereiste aantal bestuursleden weer niet aanwezig of vertegenwoordigd, dan kunnen in die vergadering over de voorstellen waarover in de eerste uitgeschreven vergadering wegens onvoltalligheid geen besluit kon worden genomen, besluiten worden genomen, mits ten minste één werkgeverslid en één werknemerslid aanwezig zijn. 10. Indien de voorzitter en de secretaris dit wenselijk achten, kunnen in afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden besluiten schriftelijk van het bestuur worden gevraagd. Het besluit dient echter te worden genomen in een vergadering van het bestuur indien door één of meer leden van het bestuur binnen de daarvoor door de voorzitter gestelde termijn bezwaar wordt gemaakt tegen de schriftelijke voorlegging of het voorgelegde ontwerpbesluit. 11. Stemming over zaken geschiedt hoofdelijk en mondeling. Stemming over personen geschiedt, behoudens indien de verkiezing bij acclamatie plaatsvindt, bij gesloten en ongetekende briefjes. 12. Bij staking van stemmen in een voltallige vergadering wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij staking van stemmen in een niet voltallige vergadering wordt het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Staken de stemmen dan opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 13. Ieder bestuurslid is bevoegd tot raadpleging van een deskundige ter zake van aangelegenheden die het fonds betreffen. Ieder bestuurslid kan zich krachtens een

bestuursbesluit, waarbij ten minste een/derde van de bestuursleden zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige laten bijstaan. Artikel 8 Reis- en verblijfskosten bestuursleden en vacatiegeld Reis- en verblijfskosten, door de bestuursleden in hun functie gemaakt, worden vergoed. Vergoeding geschiedt volgens door het bestuur vastgestelde regelen. Het bestuur kan voorts besluiten voor elke door hen bijgewoonde vergadering een vacatiegeld toe te kennen. Artikel 9 Bestuursbevoegdheden en vertegenwoordiging 1. Het bestuur draagt de zorg voor de uitvoering van de statuten en het pensioenreglement. Het is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de kring van de doelstelling van het fonds. Dat geldt ook voor (het besluiten tot) het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen. 2. Het fonds wordt vertegenwoordigd door het bestuur. Het fonds kan bovendien worden vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris gezamenlijk handelend. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter of de secretaris treedt de plaatsvervangend voorzitter, respectievelijk de plaatsvervangend secretaris als zodanig op. 3. De bestuursleden verplichten zich door het aanvaarden van hun benoeming tot geheimhouding van wat hen in hun functie over een bedrijf, beroep of persoon is bekend geworden en voorts van alle aangelegenheden ten aanzien waarvan het bestuur of de voorzitter geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Hij die deze geheimhoudingsplicht schendt kan bij besluit van het bestuur worden ontslagen of geschorst. 4. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan een of meer door het bestuur uit zijn midden aangewezen commissies. Onverminderd het bepaalde in artikel 16 kan het bestuur ook een of meer van zijn bevoegdheden delegeren aan de administrateur of de secretaris. Degene aan wie de bevoegdheden zijn gedelegeerd is voor de uitoefening van die bevoegdheden verantwoording schuldig aan het bestuur. Artikel 10 Dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit ten minste twee personen, te weten de voorzitter en de secretaris of bij ontstentenis van (één van) beide de plaatsvervangend voorzitter en (/of) de plaatsvervangend secretaris. 2. Het dagelijks bestuur is belast met en bevoegd tot: a. de behandeling van de ingekomen stukken en de afdoening van de lopende zaken; b. de voorbereiding van de zaken, die in de vergadering van het bestuur aan de orde zullen komen; c. de uitvoering van de besluiten van het bestuur. In spoedeisende gevallen is het dagelijks bestuur bevoegd zelfstandig op te treden; d. al datgene, waartoe het bestuur het dagelijks bestuur machtigt. 3. Het dagelijks bestuur is verantwoording verschuldigd aan het bestuur. Artikel 11 Vergaderingen van het dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of één ander lid zulks wenselijk acht, doch ten minste eenmaal per half jaar. Het bepaalde in het tweede en

derde lid van artikel 7 is ten aanzien van het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing. 2. Geldige besluiten kunnen genomen worden indien ten minste één van de door de werkgeversorganisatie aangewezen bestuursleden en één van de door de werknemersorganisaties aangewezen bestuursleden aanwezig zijn. Het bepaalde in het negende tot en met dertiende lid van artikel 7 is ten aanzien van het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing. Artikel 12 Dagelijks beleid, deskundigheid bestuur 1. Het dagelijks beleid van het fonds wordt bepaald door het bestuur. 2. De deskundigheid van het bestuur van het fonds en de personen die het beleid (mede-)bepalen dient naar het oordeel van de toezichthouder voldoende te zijn met het oog op de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden. 3. De voornemens, de handelingen of de antecedenten van de bestuursleden en de personen die het beleid (mede-)bepalen mogen de toezichthouder geen aanleiding geven tot het oordeel dat, met het oog op de belangen, bedoeld in het tweede lid, de betrouwbaarheid van de bestuursleden niet buiten twijfel staat. 4. De bestuursleden en de personen die het beleid (mede-)bepalen richten zich bij de vervulling van hun taak naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden en zij zorgen ervoor dat deze personen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. 5. Het bestuur van het fonds brengt elke wijziging in de samenstelling van het bestuur vooraf ter kennis aan de toezichthouder. 6. Een wijziging als bedoeld in het vijfde lid wordt niet doorgevoerd indien de toezichthouder binnen zes weken na ontvangst van de melding, of, indien de toezichthouder om nadere gegevens of inlichtingen heeft verzocht, binnen zes weken na ontvangst van die gegevens of inlichtingen aan het bestuur van het fonds bekend maakt dat zij niet met de voorgenomen wijziging instemt. 7. Indien zich een wijziging voordoet van de antecedenten, bedoeld in het derde lid, stelt het bestuur van het fonds de toezichthouder daarvan schriftelijk in kennis. Artikel 13 Deelnemersraad 1. Het fonds kent een deelnemersraad. 2. De leden van de deelnemersraad worden, op voordracht van de werknemersorganisaties, benoemd door het bestuur. 3. De leden van de deelnemersraad worden benoemd door het bestuur op voordracht van de werknemersorganisaties. De leden die de gepensioneerden vertegenwoordigen komen uit de geleding van de gepensioneerden van het fonds en worden bij voorkeur voorgedragen vanuit het CSO. Indien vanuit het CSO niet daadwerkelijk een voordracht voor een lid volgt binnen een door het bestuur te bepalen redelijke termijn, zal een voordracht vanuit de werknemersorganisaties volgen. 4. De deelnemersraad vertegenwoordigt de deelnemers en de pensioengerechtigden van het fonds evenredig op basis van hun onderlinge getalsverhoudingen. 5. De wijze waarop de deelnemersraad haar taken vervult, de bevoegdheden en de werkwijze van de deelnemersraad worden vastgelegd in een reglement. Dit reglement wordt met inachtneming van de toepasselijke bepalingen van de Pensioenwet vastgesteld door de deelnemersraad, na voorafgaande goedkeuring door het bestuur.

Artikel 14 Verantwoordingsorgaan 1. Het fonds kent een verantwoordingsorgaan. 2. Het bestuur van het fonds legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid van het bestuur en de wijze waarop het is uitgevoerd. 3. Het verantwoordingsorgaan kent drie geledingen: vertegenwoordigers van deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Elke geleding benoemt één vertegenwoordiger waarbij: - FNV Bondgenoten verantwoordelijk is voor de benoeming van hetzij de vertegenwoordiger van de deelnemer hetzij de pensioengerechtigde; - Bedrijvenbond CNV verantwoordelijk is voor de benoeming van hetzij de vertegenwoordiger van de deelnemer hetzij de pensioengerechtigde; - de Vereniging van werkgevers in Scheeps-, Industrie-, Milieu-, en Technische Onderhoudsactiviteiten verantwoordelijk is voor de benoeming van de vertegenwoordiger van de werkgever. Het bestuur zal tegen het einde van de zittingsperiode de betrokken werkgevers- en werknemersverenigingen uitnodigen de benodigde vertegenwoordigers te benoemen voor de nieuwe periode. 4. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met een andere functie binnen het fonds, met uitzondering van het lidmaatschap van de deelnemersraad. 5. Bij een duo-lidmaatschap in zowel de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan, vervult de persoon die in de deelnemersraad vertegenwoordiger is van deelnemers respectievelijk pensioengerechtigden deze rol ook in het verantwoordingsorgaan. 6. De leden van het verantwoordingsorgaan kunnen worden ontslagen door een daartoe strekkend besluit van de organisatie(s) door wie zij zijn voorgedragen. 7. De wijze waarop het verantwoordingsorgaan haar taken vervult, de bevoegdheden en de werkwijze van het verantwoordingsorgaan worden vastgelegd in een door het bestuur vast te stellen reglement. Bij het opstellen van het reglement is het bestuur gebonden aan de betreffende bepalingen in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Artikel 15 Intern Toezicht 1. Het fonds draagt zorg voor de organisatie van een transparant intern toezicht. Daartoe stelt het bestuur elke drie jaar een visitatiecommissie in. 2. De visitatiecommissie bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. 3. De visitatiecommissie heeft als taak een oordeel te geven over: - de beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances binnen het fonds; - de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; en - de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico s op de langere termijn. 4. Het bestuur kan de visitatiecommissie ook andere taken opdragen betreffende intern toezicht. 5. Het bestuur stelt een reglement op aan de hand waarvan de visitatiecommissie haar werk uitvoert. Bij het opstellen van het reglement is het bestuur gebonden aan de betreffende bepalingen in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. 6. Het bestuur komt, bij de aanstelling, met de visitatiecommissie schriftelijk overeen welke taken de commissie zal verrichten, over welke faciliteiten de visitatiecommissie

kan beschikken en welke beloning en vergoedingen de visitatiecommissie voor haar werkzaamheden zal ontvangen. Artikel 16 Administrateur 1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van een door het bestuur vastgestelde instructie gevoerd door een door het bestuur benoemde administrateur. Deze benoeming wordt geregeld in een in dit kader gesloten overeenkomst. 2. De administrateur woont op verzoek van het bestuur de bestuursvergaderingen bij. Artikel 17 Actuaris 1. Het bestuur benoemt tot wederopzegging een adviserende en een certificerende actuaris. De adviserende actuaris heeft tot taak het bestuur in financiële en actuarieel-technische aangelegenheden te adviseren. De certificerende actuaris brengt jaarlijks een actuarieel verslag uit aan het bestuur en is verantwoordelijk voor de actuariële controle van de jaarverslaglegging. De certificerende actuaris geeft een verklaring af over de juistheid van de op de balans en de rekening van baten en lasten voorkomende actuariële posten en het actuarieel verslag. 2. De adviserende en de certificerende actuaris zijn gerechtigd tot inzage van alle boeken en bescheiden van het fonds, waarvan inzage voor de juiste vervulling van hun taak noodzakelijk is. Het is hen verboden, hetgeen hen met betrekking tot het fonds, de aangesloten ondernemingen en de deelnemers blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan hun opdracht met zich brengt. 3. De actuaris is verplicht desgevraagd aan de toezichthouder inzicht te bieden in zijn werkzaamheden alsmede haar alle overige inlichtingen te verstrekken die redelijkerwijze geacht kunnen worden nodig te zijn voor de vervulling van de haar bij of krachtens de Pensioenwet opgelegde taak. De toezichthouder stelt het bestuur in de gelegenheid aanwezig te zijn bij het verstrekken van inlichtingen door de actuaris. Artikel 18 Accountant 1. Door het bestuur wordt een accountant benoemd, die tot taak heeft op de boekhouding geregeld toezicht te houden. De accountant controleert verder het jaarlijks aan de toezichthouder over te leggen verslag, waarin een volledig beeld van de financiële toestand van het fonds gegeven wordt. De accountant kan te allen tijde door het bestuur worden ontslagen. 2. De accountant is gerechtigd tot inzage van alle boeken en bescheiden van het fonds. De waarden van het fonds moeten hem desverlangd worden getoond. Het is de accountant verboden, hetgeen hem omtrent het fonds blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan zijn opdracht met zich brengt. Artikel 19 Andere deskundigen Het bestuur kan andere deskundigen dan die bedoeld in de artikelen 17 en 18 benoemen. Artikel 20 Boekjaar; informatieverplichting aan de toezichthouder 1. Het boekjaar van het fonds loopt van 1 januari tot en met 31 december. 2. Het bestuur van het fonds legt aan de toezichthouder jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening, een jaarverslag en overige gegevens over het verstreken boekjaar over, waarin een volledig beeld van de financiële toestand van het fonds gegeven wordt en waaruit ten genoegen van die kamer blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet en dat de

belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden. 3. Het bestuur van het fonds legt aan de toezichthouder bovendien jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een actuarieel verslag betreffende het fonds over, voorzien van de verklaring van de certificerende actuaris. Artikel 21 Rekening en verantwoording van het bestuur 1. Na afloop van het boekjaar doet het bestuur aan de in artikel 6, derde lid, genoemde organisaties, onder overlegging van de jaarstukken, waaronder een balans, een rekening van baten en lasten en de rapporten van de actuaris en van de accountant, rekening en verantwoording van het beheer van het fonds over het afgelopen boekjaar en brengt het verslag uit over de toestand van het fonds. 2. Ten blijke van de vaststelling van de in het vorige lid genoemde stukken worden deze ondertekend door de voorzitter en de secretaris. 3. Het bestuur draagt zorg, dat de deelnemers en de aangesloten werkgevers, eventueel in beknopte vorm, kennis kunnen nemen van het verslag. Artikel 22 Wijziging van de statuten of het pensioenreglement 1. Voor de uitvoering van deze statuten worden één of meer reglementen vastgesteld. 2. De statuten en het pensioenreglement kunnen worden gewijzigd bij een besluit van het bestuur. Met in achtneming van lid 3 is het bepaalde in artikel 7 daarbij van toepassing. 3. Een besluit als bedoeld in het voorgaande lid kan slechts worden genomen in een bestuursvergadering, mits het voorstel op de agenda is geplaatst en ten minste drie/vierde van de geldig uitgebrachte stemmen zich daarvóór verklaart. 4. Een wijziging van de statuten of van het pensioenreglement treedt in werking op een door het bestuur bepaald tijdstip. 5. De bepalingen in het pensioenreglement mogen op straffe van nietigheid niet in strijd zijn met deze statuten. 6. Een wijziging in de statuten wordt in een notariële akte neergelegd. Elke wijziging in de statuten dient, op straffe van nietigheid, bij notariële akte te worden vastgelegd en treedt in werking nadat deze wijziging door de notaris in een akte is neergelegd of op een later gelegen, door het bestuur bepaald tijdstip. Artikel 23 Ontbinding en vereffening van het fonds 1. Het fonds kan worden ontbonden bij een besluit van het bestuur. Een besluit tot ontbinding van het fonds kan slechts worden genomen in een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen vergadering. 2. Indien tot ontbinding wordt besloten, wordt het fonds op een door het bestuur te bepalen datum vereffend. Het ten tijde van de ontbinding zittende bestuur treedt op als vereffenaar. Ingeval er ten tijde van de ontbinding vacatures voor bestuursleden ontstaan, zal het bestuur daarin zelf voorzien. 3. Bij vereffening worden aan alle deelnemers, (gewezen) partners en kinderen premievrije aanspraken toegekend ter grootte van de aanspraken, welke zij zouden hebben gehad, indien bij het voortbestaan van het fonds de deelneming op de datum van vereffening zou zijn beëindigd. Indien de voor bovenstaande gevallen beschikbare middelen niet toereikend zijn, worden de aanspraken van de deelnemers en de gewezen- en gepensioneerde deelnemers naar evenredigheid verminderd. Een eventueel overschot zal zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van het fonds worden aangewend.

4. Het bestuur is bevoegd bij ontbinding van het fonds de verplichtingen van het fonds over te dragen aan een pensioenuitvoerder als in artikel 1 van de Pensioenwet is bedoeld. 5. Ten aanzien van de slotrekening van de vereffening vraagt het bestuur advies aan de organisaties, welke zijn belast met de benoeming van de leden van het bestuur. Artikel 24 Overeenkomsten met andere pensioenfondsen en verzekeraars 1. Het bestuur is bevoegd met andere pensioenfondsen en verzekeraars overeenkomsten aan te gaan, welke ten doel hebben de aanspraken, door deelnemers verkregen bij hun overgang van het fonds naar het andere fonds of de andere verzekeraar of van het andere fonds of de andere verzekeraar naar het fonds, op hun verzoek met de na die overgang te verkrijgen aanspraken te verenigen. 2. Het bestuur kan daartoe ten aanzien van de betrokken deelnemers van de bepalingen van deze statuten en het pensioenreglement afwijken, mits niet ten nadele van de gezamenlijke deelnemers. Artikel 25 Klachten- en geschillenprocedure Het fonds kent een klachten- en geschillenprocedure. Deze is neergelegd in een apart reglement klachten- en geschillenprocedure. In dat reglement zijn de bepalingen opgenomen die beantwoorden aan de betreffende bepalingen in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Artikel 26 Overdracht of herverzekering als de toezichthouder dat nodig acht Indien de toezichthouder dat nodig acht in het belang van de deelnemers, de gewezen deelnemers, of andere belanghebbenden, gaat het fonds binnen de daarvoor door de toezichthouder gestelde termijn over tot herverzekering, overdracht of onderbrenging van het uit de aangegane verplichtingen voortspruitende risico. Artikel 27 Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren 1. De werknemer of de aangesloten werkgever die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn verzoek door het bestuur worden vrijgesteld van de krachtens de wet bestaande verplichting tot naleving van het bij of krachtens deze statuten en het pensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn die zodanige bezwaren hebben. 2. Het bestuur neemt met in achtneming van de wettelijke bepalingen hiertoe bepalingen in het uitvoeringsreglement op. Artikel 28 Inwerkingtreding Deze statuten zijn in werking getreden op 10 juli 1997 en nadien gewijzigd met ingang van.(datum notariële verlijding van de akte).