ISOLATIEMAATREGELEN Bij u is onlangs een micro-organisme aangetroffen. In deze folder leest u welke isolatiemaatregelen er in het UCCZ Dekkerswald worden getroffen om verspreiding te voorkomen.
Besmetting of infectie: de maatregelen Bij u is onlangs een besmetting of infectie door een micro-organisme aangetroffen. Het UCCZ treft speciale maatregelen om verspreiding te voorkomen. De medewerkers nemen de volgende maatregelen: Dragen van handschoenen bij direct contact met u of de directe omgeving Dragen van een plastic schort als er kans is op contact tussen dienstkleding en de patiënt en/of lichaamsvloeistoffen Desinfecteren van de handen na het uittrekken van de handschoenen Bezoekers nemen de volgende maatregelen: Eerst melden bij receptie, direct na aankomst Handen desinfecteren bij het verlaten van de kamer Isolatiemaatregelen Er zijn verschillende vormen van isolatie om verspreiding van een micro-organisme te voorkomen, te weten: 1. Contactisolatie 2. Contactisolatie Gastro-Enteritis 3. Contactisolatie BRMO 4. Contactisolatie/Druppel 5. Aërogene isolatie (bijv. bij TBC) 6. Strikte isolatie (i.v.m. MRSA) 7. Beschermende isolatie 1. Contactisolatie Contactisolatie w ordt ingesteld om overdracht van het m icroorganisme via direct contact (handen) of voorwerpen te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een wond, diarree of bacteriën die op de huid voorkomen. Om verspreiding naar andere patiënten te voorkomen wordt u bij voorkeur op een eenpersoonskamer verpleegd. Bij inachtneming van goede basishygiëne kan het voorkomen dat u toch op een tweepersoonskamer verpleegd wordt.
De kamerdeur mag open blijven. Indien u goede handdesinfectie toepast, mag u de kamer verlaten om naar buiten te gaan en/of over de gang te lopen. U maakt alleen gebruik van het sanitair op uw kamer. In sommige gevallen mag u ook naar het dagverblijf, dit kunt u het best overleggen met de verpleegkundige. 2. Contactisolatie Gastro-Enteritis Gastro-Enteritis is een ontsteking van het maag-darmkanaal. Dit gaat meestal gepaard met diarree en soms met braken. De ontsteking is vaak een infectie door micro-organismen en kan gemakkelijk op andere patiënten en medewerkers worden overgedragen. Om verspreiding te voorkomen wordt u op een eenpersoonskamer verpleegd. De kamerdeur is gesloten bij braken. Indien u goede handhygiëne toepast mag u de kamer verlaten om naar buiten te gaan en over de gang te lopen. U maakt alleen gebruik van het sanitair op uw kamer. De medewerkers nemen de volgende maatregelen: Handen wassen met water en zeep bij Clostridium (soort bacterie) Dragen van een mond/neusmasker tijdens het braken Bezoekers nemen de volgende maatregelen: Dragen van een mond/neusmasker tijdens het braken 3. Contactisolatie BRMO BRMO is de afkorting van Bijzonder Resistente Micro-Organismen. Een BRMO is een micro-organisme dat ongevoelig is voor de meeste antibiotica. Daarom is het belangrijk dat deze micro-organismen niet verder worden verspreid. Patiënten kunnen deze bacterie bij zich dragen zonder hier ziek van te zijn. Om verspreiding naar andere patiënten te voorkomen wordt u bij voorkeur op een eenpersoonskamer verpleegd. Bij inachtneming van goede basishygiëne kan het ook voorkomen dat u toch op een tweepersoonskamer verpleegd wordt. De kamerdeur mag open blijven. Indien u goede handdesinfectie toepast mag u de kamer verlaten om naar buiten te gaan en over de
gang te lopen. U maakt alleen gebruik van het sanitair op uw kamer. In sommige gevallen mag u ook in het dagverblijf zitten, dit kunt u het best overleggen met de verpleegkundige. 4. Contactisolatie/ Druppel Druppel/contact isolatie wordt ingesteld om overdracht van het micro-organisme via druppels over een afstand van ongeveer 1,5 meter te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij hoesten en niezen, in geval van RS (verkoudheidsvirus) of Influenza (griepvirus). Om verspreiding naar andere patiënten te voorkomen wordt u op een eenpersoonskamer verpleegd. De kamerdeur is in principe gesloten tijdens uw verblijf (uitzondering in overleg met de verpleegkundige.) U mag indien gewenst naar buiten. De medewerkers nemen de volgende maatregel: Dragen van een mond/neusmasker. Bezoekers nemen de volgende maatregel: Dragen van een mond/neusmasker, deze liggen op de isolatiekar. 5. Aërogene isolatie (bijv. bij TBC) Aërogene isolatie wordt toegepast bij tuberculose. Tuberculose is een infectieziekte. Een infectieziekte wordt veroorzaakt doordat een ziektekiem het menselijk lichaam binnendringt. Bij tuberculose vindt dit meestal plaats via de longen door hoesten en/of niezen. Bij hoesten ontstaan druppeltjes die de bacterie over grote afstand kunnen verspreiden. Om verspreiding naar andere patiënten te voorkomen wordt u op een eenpersoonskamer verpleegd. De kamerdeur blijft dicht. In overleg met uw behandelend arts wordt besloten of u in een kamer met of zonder sluis verpleegd wordt. U verblijft op de tuberculose-unit die voorzien is van een sluis bij binnenkomst. U maakt gebruik van het sanitair bij u op de kamer of op een voor u toegewezen badkamer op de gang.
De patiënt neemt de volgende maatregelen: Houd uw hand of papieren zakdoek voor de mond als u hoest of niest Gebruik uw zakdoek eenmalig Desinfecteer hierna uw handen De medewerkers nemen de volgende maatregelen: Dragen van een mond/neusmasker Dragen van handschoenen bij direct contact met u of de directe omgeving Dragen van een plastic schort als er kans is op contact tussen dienstkleding en de patiënt en/of lichaamsvloeistoffen Desinfecteren van de handen na het uittrekken van de handschoenen Bezoekers nemen de volgende maatregelen: Eerst melden bij receptie, direct na aankomst Dragen van een mond/neusmasker Handen desinfecteren bij het verlaten van de kamer 6. Strikte isolatie (i.v.m. MRSA) Voor deze vorm van isolatie verwijzen wij U naar de patiëntenfolder MRSA. Deze vindt u in de folderrekken op de afdeling of kunt u vragen aan de verpleegkundige. 7. Beschermende isolatie De arts beslist bij ernstig verminderde weerstand dat de patiënt op een kamer apart verpleegd wordt en personen met infectierisico de kamer niet mogen betreden. Eventueel dragen medewerkers een isolatiejas, masker en handschoenen. Als de patiënt de kamer verlaat, krijgt hij/zij een neus/mondmasker voor. De soort isolatie die op u van toepassing is, wordt door middel van een kaart aan de kamerdeur gehangen.
Heeft u nog vragen? Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen dan kunt u contact opnemen met het secretariaat van verpleegafdeling 1, (024) 68 59 511, of verpleegafdeling 2, (024) 68 59 521.
9013-01052012