Refaja Ziekenhuis Stadskanaal Vaatafsluitingen in het oog
VAATAFSLUITINGEN IN HET OOG INLEIDING De bloedvoorziening in het oog bestaat uit arteriën (slagaders) die het bloed aanvoeren en venen (aders) die het bloed afvoeren. Bij een vaatafsluiting ontstaat een doorstromingsprobleem en gaat het oog minder functioneren. Er zijn drie typen van afsluitingen die hier worden besproken. 1.VENEUZE AFSLUITING IN HET NETVLIES (TROMBOSE) Door de afsluiting van een van de venen kan het bloed niet meer uit het netvlies afgevoerd worden, de wanden gaan lekken en bloed, vocht en eiwitten komen in het netvlies. Wanneer een kleine vene is afgesloten vindt dit plaats in een klein deel van het netvlies. Wanneer de grote vene van het oog afgesloten is treedt de lekkage in het gehele netvlies op (venacentralis retinae afsluiting). Daar waar de lekkage is opgetreden functioneert het netvlies slechter en gaat het zicht achteruit. Afhankelijk van de grootte van de afgesloten vene treedt gezichtsscherptevermindering op in een deel van het gezichtsveld of neemt het totale zien af. De diagnose wordt gesteld door oogheelkundig onderzoek waarbij de pupil verwijd wordt om het netvlies goed te kunnen beoordelen. Soms worden kleurencontrastfoto s (fluorescentie angiogram) van het oog gemaakt om de mate van schade vast te stellen. OORZAAK De vaatafsluiting wordt veroorzaakt door veranderingen in de vaatwand. Dit kan o.a. optreden bij te hoge bloeddruk, aderverkalking, suikerziekte en een groot aantal
minder frequent voorkomende aandoeningen. Meestal treedt de afsluiting op op oudere leeftijd en is er al sprake van een van de eerder genoemde oorzaken. Jongere patiënten en mensen zonder eerder genoemde aandoeningen worden vaak naar een internist verwezen voor uitgebreider onderzoek naar aandoeningen die de vaatafsluiting kunnen veroorzaken. Een oorzaak wordt niet altijd gevonden. BELOOP Indien grote gedeeltes van het netvlies door de afsluiting een zuurstoftekort krijgen ontstaan nieuwe bloedvaten in het oog (vaatnieuwvorming). Deze vaten zijn van slechte kwaliteit, ze lekken snel en kunnen aanleiding geven tot bloedingen. Indien deze vaten op andere plekken dan in het netvlies groeien kunnen ze aanleiding geven tot drukverhogingen in het oog (neovasculair glaucoom). Bij vocht in het netvlies kan laserbehandeling soms een gunstig effect op de gezichtsscherpte hebben. In het geval van vaatnieuwvorming in het oog met risico van bloedingen en/of hoge oogboldruk, is een laserbehandeling zinvol. Door deze behandeling kan de vaatnieuwvorming verdwijnen. De gezichtsscherpte zal hierbij niet verbeteren. 2. ARTERIËLE AFSLUITING VAN HET NETVLIES (INFARCT) Bij een arteriële afsluiting van het netvlies krijgt een deel of het gehele netvlies geen zuurstof meer. Het netvlies houdt dan direct op met functioneren en sterft na ongeveer 24 uur af. Doordat het netvlies direct ophoudt met functioneren merkt de patiënt dat het zien plots minder is geworden in een deel van of in het gehele gezichtsveld.
Door oogheelkundig onderzoek waarbij de pupil verwijd wordt kan de oogarts veranderingen in het netvlies zien die passen bij de arteriële afsluiting van het netvlies. Gezichtsveld onderzoek kan de uitgebreidheid van de afsluiting in kaart brengen. OORZAAK Onderzoek naar de oorzaak van de afsluiting (b.v. een bloedpropje vanuit elders in het lichaam) is nodig om herhaling te voorkomen. Met name het hart en de grote halsslagaders dienen onderzocht te worden. Soms gaat de afsluiting gepaard met klachten van algemeen ziektegevoel. De oorzaak kan dan een ontsteking van de grote arteriën zijn (arteriïtis temporalis). Een hoge bloedbezinking en eventueel pathologisch anatomisch onderzoek van een stukje bloedvat uit de slaap kunnen dan de diagnose geven. BELOOP Net als bij een veneuze afsluiting in het netvlies kunnen bij een arteriële afsluiting van het netvlies door het zuurstoftekort nieuwe bloedvaatjes gevormd worden die snel kunnen bloeden of kunnen leiden tot verhoogde oogboldruk. Het is niet mogelijk het zicht in het gebied van de afsluiting weer beter te krijgen. Belangrijkste is voorkomen dat in het andere oog of elders in het lichaam (bijv. de hersenen) ook een infarct ontstaat. Daarom moet de oorzaak van de afsluiting gevonden worden en zo mogelijk behandeld. Als er geen duidelijke oorzaak gevonden wordt, wordt soms besloten toch preventief bloedverdunners voor te schrijven. Bij een arteriïtis temporalis kunnen hormoonpreparaten (Prednison) in hoge doseringen nodig zijn om een aanval aan het andere oog te voorkomen. Bij vaatnieuwvorming kan een laserbehandeling nodig zijn om dit tegen te gaan.
3. AFSLUITING VAN DE VAATVOORZIENING VAN DE OOGZENUW (NERVUS OPTICUS) Indien de vaatvoorziening van de oogzenuw afgesloten raakt, krijgt de oogzenuw geen zuurstof meer en houdt op met het doorgeven van de signalen van het netvlies naar de hersenen. Doordat de hersenen nauwelijks signalen van het netvlies krijgen ziet de patiënt weinig tot niets meer met het aangedane oog. Indien slechts een deel van de vaatvoorziening is afgesloten ziet de patiënt in het bovenste of onderste deel van het gezichtsveld niet meer. Door middel van oogheelkundig onderzoek waarbij de pupil verwijd wordt, en eventueel gezichtsveldonderzoek en kleurencontrast foto s, kan de diagnose gesteld worden. Ook hier volgt vaak onderzoek naar de oorzaak van de afsluiting (op oudere leeftijd vaak vaatverkalking). Een arteriïtis temporalis (zie arteriële afsluiting van het netvlies) kan ook een afsluiting van de vaatvoorziening van de oogzenuw geven. Eventuele oorzaken moeten zo goed mogelijk worden behandeld. In geval van arteriïtis temporalis is prednison essentieel. Uw oogarts kan u meer informatie geven wat in uw geval van toepassing is. Deze folder is tot stand gekomen door de commissie patiëntenvoorlichting N.O.G. 2005