8 les 1 6 Reken uit met splitsen of met rijgen Zet de sommen in de goede kolom. 451 + 220 = 673 + 40 = 570 + 150 = 318 + 270 = 217 + 58 = 744 + 230 = 485 250 = 830 160 = 759 440 = 453 25 = 556 230 = 358 60 = splitsen rijgen les 2 2 Reken uit met splitsen of met rijgen Zet de sommen in de goede kolom. 290 + 130 = 345 + 230 = 574 + 320 = 625 + 37 = 741 + 250 = 385 + 40 = 348 60 = 845 130 = 782 530 = 689 330 = 236 60 = 585 37 = splitsen rijgen 12
les 2 6 Welke deelsom hoort erbij? Er zijn 32 muzikanten. aantal muzikanten per rij aantal rijen over? ja / nee hoeveel over? deelsom 2 3 4 5 6 7 8 16 nee 0 32 : 2 = rest 0 32 : 3 = rest les 2 8 Teken tuintjes met een omtrek van 12 meter Schrijf in elk tuintje hoeveel vakjes er zijn. 1 m zes vakjes les 3 3 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord som je rekent met geschat antwoord 4 0,49 6 0,48 5 0,62 5 0,59 4 0,50 2,00 3 0,68 4 0,72 8 0,59 6 0,29 13
8 les 4 1 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord 4 0,59 7 0,39 6 0,51 9 0,29 6 0,39 7 0,41 som je rekent met geschat antwoord 5 0,49 4 0,48 6 0,62 5 0,68 3 0,71 6 0,59 les 4 4 Hoeveel bollen per mandje? Er zijn 32 bollen. in elk mandje bollen over? ja / nee hoeveel bollen over? 2 mandjes 4 mandjes 5 mandjes 6 mandjes 16 nee 0 les 4 5 Hoeveel tijd? 2 4 8 10 16 1 uur 20 minuten 14 10 minuten
les 6 4 Vul in Denk aan de tafels. 32 36 40 64 72 80 24 27 30 72 81 90 les 7 4 Vul in Denk aan de tafels. 40 45 50 48 54 60 56 63 70 88 99 110 les 7 6 Welke letters zijn symmetrisch? Teken de spiegelassen. 15
8 les 8 2 Weeg zelf ik neem ik schat soort weegschaal ik lees af een boekje 40 g keukenweegschaal g mezelf kg personenweegschaal kg les 8 3 Schrijf op in kilogrammen en grammen op de weegschaal staat 2,235 kg 1,035 kg 0,168 kg 3,008 kg 4,501 kg dat betekent 2 kg en 235 g les 9 2 Teken de plattegrond van deze kamer 16
les 9 7 Teken drie verschillende vloertjes van 24 tegels Schrijf bij elke vloer ook hoe groot de omtrek is. 1 m les 10 1 Reken uit met splitsen of met rijgen Zet de sommen in de goede kolom. 346 + 90 = 633 + 110 = 780 + 140 = 657 + 330 = 764 + 19 = 441 + 320 = 578 360 = 630 370 = 962 550 = 592 28 = 656 340 = 843 70 = splitsen rijgen les 10 4 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord 6 0,49 8 0,48 8 0,62 7 0,59 10 0,39 12 0,51 som je rekent met geschat antwoord 6 0,68 8 0,72 12 0,59 7 0,29 12 0,39 12 0,41 17
8 Weer weer 3 Vul de tabel in op de spaarrekening staat er komt bij nu staat erop 735 375 405 85 230 410 330 110 weer 4 Vul de tabel in op de spaarrekening staat er gaat af nu staat erop 645 865 985 315 220 430 350 110 weer 5 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord som je rekent met geschat antwoord 5 0,68 6 0,39 7 0,51 9 0,39 6 0,49 7 0,51 5 0,70 3,50 6 0,49 8 0,48 7 0,62 5 0,88 3 0,91 6 0,99 weer 7 Zoek het spoor Je mag alleen door de vakken waar het antwoord 7 is. 18 7 : 1 27 : 3 44 : 4 24 : 3 28 : 4 42 : 6 18 : 9 12 : 6 21 : 7 63 : 9 56 : 8 35 : 5 54 : 9 72 : 8 45 : 5 70 : 10 15 : 3 25 : 5 30 : 6 77 : 7
weer 12 Teken de plattegrond van de woonkamer 19
8 Meer meer 10 Vul in Hoe ver is het nog? 438 A Nog. Nog. Nog. a 0 148 215 368 A 536 B Nog. Nog. Nog. b 0 148 215 368 B 479 C Nog. Nog. Nog. c 0 148 215 368 C meer 12 Steeds evenveel Zet de getallen 141 t/m 151 in de rondjes. Tel de getallen in de rechte lijnen bij elkaar op. Je moet steeds dezelfde uitkomst krijgen. 20
meer 13 Ga telkens naar het vakje waar het antwoord iets groter is Geef met pijltjes de volgorde aan ( ). Start 4 19 8 28 5 49 3 39 2 48 7 29 7 37 7 18 6 28 5 39 6 48 5 28 4 37 Einde 8 39 meer 14 Samen 33 Zet de getallen 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17 en 19 in de vakken. Doe het zo dat er aan alle kanten 33 uitkomt. 33 33 33 33 33 33 33 33 meer 15 Schrijf de hoogtegetallen in de plattegronden Noordhoff Uitgevers bv 21
9 les 1 4 Rijg langs een rond getal +1 +35 +34 299 299 + 35 = 398 + 26 = 1 34 197 + 46 = 499 + 34 = 396 + 18 = 495 + 65 = 495 + 18 = 598 + 43 = 298 + 37 = 498 + 34 = 597 + 27 = 699 + 73 = les 1 5 Rijg langs een rond getal 14 25 10 4 20 5 304 305 304 14 = 4 10 605 25 = 305 25 = 5 20 615 25 = 403 13 = 704 24 = 5 20 406 16 = 525 35 = 307 27 = 609 39 = 22
les 1 7 Reken alle sommen uit langs een rond getal 175 + 49 = 288 + 24 = 726 38 = 354 68 = 25 24 26 12 478 + 66 = 856 + 63 = 248 64 = 543 61 = 279 + 42 = 278 + 46 = 242 64 = 354 76 = 268 + 74 = 479 + 73 = 637 54 = 432 71 = les 2 1 Rijg langs een rond getal 199 + 14 = 296 + 35 = 304 14 = 402 12 = 497 + 65 = 499 + 48 = 605 25 = 806 26 = 398 + 34 = 497 + 75 = 703 23 = 903 33 = les 3 5 Reken uit Kies uit: met teveel splitsen som met teveel splitsen 7 23 = 7 20 + 7 3 = 6 59 = * 6 60 6 1 = 9 38 = 6 34 = 8 47 = 23
9 les 3 8 Bedenk keersommen die in de buurt liggen 6 39 = 6 40 = 7 100 = les 4 3 Reken uit Kies uit: met teveel splitsen som met teveel splitsen 6 24 = 7 49 = 8 28 = 7 43 = 8 48 = 6 29 = 7 50 = 6 20 + = les 4 4 Hoeveel krijgt ieder? 24 pannenkoeken 18 spekkies ieder krijgt over ieder krijgt over 3 kinderen 5 kinderen 4 kinderen 6 kinderen 24 7 kinderen
les 4 7 Schat het antwoord som je rekent met geschat antwoord som je rekent met geschat antwoord 4 0,39 4 0,40 3 0,58 6 0,28 4 0,62 5 0,72 8 0,49 5 0,49 6 0,19 8 0,69 9 0,49 7 0,81 8 0,31 les 5 2 Rijg langs een rond getal Je mag de getallenlijn gebruiken. 198 + 24 = 2 22 497 + 36 = 403 13 = 3 10 302 12 = 497 + 56 = 398 + 38 = 405 25 = 706 26 = les 5 6 Reken uit 80 + 24 4 26 = 6 17 = 7 23 = 5 27 = 20 6 10 7 20 3 20 7 5 32 = 9 16 = 4 36 = 8 33 = 8 21 = 7 22 = 5 42 = 7 45 = 25
9 les 5 8 Maak met de twee driehoeken de figuren Bedenk eerst hoe je de twee driehoeken neerlegt, zodat je met de spiegel de figuur te zien krijgt. Teken in elke figuur de spiegelas. b d a c e les 6 2 Reken uit Schrijf de hulpsom erbij. 160 : 8 = 120 : 3 = 120 : 6 = 18 : 2 180 : 2 = 240 : 8 = 200 : 4 = 150 : 5 = 100 : 5 = 180 : 6 = 660 : 6 = les 7 5 Schrijf op in kilogrammen en grammen op de weegschaal staat 1,345 kg 2,410 kg 3,042 kg 0,746 kg 4,903 kg dat betekent 1 kg en 345 g 26
les 8 2 Welk aanzicht ziet iedereen? kind Alim Lisa Hans Jari Mart Wende Bea Ine Lotte beeld les 8 3 Maak nu zelf drie tekeningen van de aanzichten Ans Joeke Lize Karen les 8 5 Teken verschillende tuintjes Je hebt voor elke tuin een draad van 20 meter en genoeg paaltjes. 1m paaltje Hoe groot is de omtrek van elke tuin? Hoe groot is de oppervlakte van elke tuin? Schrijf dat in elke tuin. les 9 3 Welk aanzicht ziet iedereen? kind John Jascha Karin Jan Nordin Piedro beeld 27
9 les 10 1 Rijg langs een rond getal +1 +37 +36 299 300 299 + 37 = 298 + 27 = 1 36 397 + 28 = 498 + 56 = 395 + 19 = 498 + 34 = 198 + 38 = 498 + 38 = 596 + 47 = 599 + 63 = les 10 2 Rijg langs een rond getal 16 33 10 6 30 3 306 403 306 16 = 715 35 = 403 33 = 704 34 = 6 10 405 25 = 425 35 = 309 29 = 506 46 = les 10 8 Teken de aanzichten 28 van voor van achter van links van rechts van boven
Weer weer 1 Rijg langs een rond getal 198 + 16 = 498 + 13 = 397 + 18 = 198 + 27 = 296 + 19 = 398 + 24 = 298 + 37 = 499 + 56 = 297 + 38 = 499 + 53 = weer 2 Rijg langs een rond getal 307 17 = 502 12 = 306 26 = 507 27 = 405 25 = 502 32 = 325 45 = 512 32 = 803 43 = 234 44 = 415 25 = 623 43 = weer 3 Reken met splitsen 6 24 = 20 4 120 + 24 4 53 = 6 42 = 7 22 = 7 41 = 7 35 = 8 31 = 6 43 = 8 23 = 29
9 Weer weer 5 Reken uit Kies uit: met teveel splitsen som met teveel splitsen 6 22 = 7 39 = 8 48 = 6 43 = 7 57 = 5 49 = 7 39 = 6 22 = weer 9 Hoe groot is elke tuin? 1m a b De omtrek van tuin a is m. De omtrek van tuin b is m. De oppervlakte van tuin a is vakjes. De oppervlakte van tuin b is vakjes. 1m c d De omtrek van tuin c is m. De omtrek van tuin d is m. 30 De oppervlakte van tuin c is vakjes. De oppervlakte van tuin d is vakjes.
Meer meer 8 Reken uit en schrijf erbij aan welke som je denkt 35 : 7 350 : 7 = 300 : 6 = 500 : 25 = 750 : 15 = 400 : 8 = 490 : 7 = 750 : 25 = 360 : 12 = 600 : 5 = 700 : 7 = 450 : 15 = 600 : 12 = meer 15 Reken alle afstanden uit Zet die in een schema. Rem Rem Tul Gan Bakkel Gan Bakkel Uile Nijp 226264_WB5B_B9.indd 31 Nijp Tul Noordhoff Uitgevers bv Uile 31 20-01-10 08:51