Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2



Vergelijkbare documenten
Verordening op de heffing en invordering van haven-, lig-, kade- en opslaggelden 2018

Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2017

Raadsvoorstel 78J. Gemeenteraad. Vergadering 3 november Onderwerp : Verordening Scheepvaartrechten Helmond 2017

Verordening havengelden 2011

Verordening liggelden Colijnsplaat 2010 Raadsbesluit: 5 november 2009

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

Verordening op de heffing en de invordering van havengeld Onderwerp: Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2017

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HAVENGELD 2016 (VERORDENING HAVENGELD 2016)

Verordening op de heffing en invordering van haven-, kade- en opslaggelden 2019

Beoogd resultaat Vaststellen van de verordening zodat in 2010 de belastingheffing plaats kan vinden.

VERORDENING HAVENGELDEN 2016

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

CVDR. Nr. CVDR603868_1. Verordening scheepvaartrechten 2018

VERORDENING HAVENGELDEN 2017

Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2017 De raad van de gemeente Haarlem;

GEMEENTEBLAD. Verordening op de heffing en invordering van liggeld pleziervaartuigen Maassluis 2015

Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegelden 2015

Verordening scheepvaartrechten 2015

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

Havengeld. Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2016

Verordening liggelden Colijnsplaat 2017, gemeente Noord-Beveland

Havengeld. Verordening op de heffing en de invordering van Havengeld 2019

Gemeenteraad: 15 december Commissie: Samen Leven 1 december 2016

GEMEENTEBLAD. Nr Verordening havengelden Leeuwarden 2019

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014 (Gemeenteblad 2014, nr. );

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN SCHEEPVAARTRECHTEN 2018

Onderwerp : Verordening binnenhavengelden De raad van de gemeente Beverwijk;

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN SCHEEPVAARTRECHTEN 2019

Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2019

Verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld Vlissingen 2019

Gemeente Tiel Verordening op de heffing en de invordering van haven-, kade- en

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2013;

GEMEENTEBLAD. Nr Verordening havengelden Leeuwarden 2016

Verordening op de heffing en de invordering van binnenhavengelden 2016

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

VERORDENING HAVEN- EN KADEGELD 2007

Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld

Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HAVEN- EN KADEGELD

Verordening op de heffing en invordering van Scheepvaartrechten Cuijk Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten 2016

een schip dat is bestemd of geschikt is voor de vaart op zee;

GEMEENTEBLAD. gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet, en 229a van de Gemeentewet; besluit:

Verordening op de heffing en de invordering van havengelden 2017

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2010

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING WASSENAAR 2019

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

2.1. Lage inkomsten Door het lage tarief en de lastige inning is de opbrengst per jaar erg laag (circa 20,-- per jaar).

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013;

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING WASSENAAR 2017 (Verordening precariobelasting Wassenaar 2017)

Gelet op artikel 228 van de Gemeentewet

B E S L U I T: VERORDENING op de heffing en invordering van marktgelden.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 september 2014;

Verordening precariobelasting Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2016 (Verordening precariobelasting 2016)

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude VERORDENING PRECARIOBELASTING 2016.

GEMEENTE LOPIK. Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Boxtel 1996; Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2019

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2016 (Gemeenteblad 2016, nr. XXX);

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2015

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN DE PRECARIOBELASTING 2015 (versie geldig vanaf )

GEMEENTEBLAD. Nr VERORDENING VAN UTRECHT 2012 Nr mei Officiële uitgave van gemeente Utrecht (Utr).

Verordening op de heffing en invordering van de scheepvaartrechten 2009

Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer van..

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van xxxxxx, nr. xx ;

Havengeldverordening gemeente Moerdijk De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 13 december 2012,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2007;

GEMEENTEBLAD. Nr VERORDENING SCHEEPVAARTRECHTEN 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2013; b e s l u i t :

GEMEENTEBLAD. Nr Verordening haven- en kadegelden 2016

VERORDENING PARKEERBELASTINGEN Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum van 15 oktober 2013, nummer RV2013.

Verordening precariobelasting 2018.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelezen het voorstel van het college d.d. 10 november 2015, nummer ;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer; B E S L U I T:

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014,

Artikel 1 Inleidende bepaling

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2010

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer; B E S L U I T:

Verordening afvalstoffenheffing 2019

Nr.: 8.1 Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2018

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2016 nr.

Binnenhavengeldverordening 2015 Gemeente Harlingen

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten 2016

De raad van de gemeente Gooise Meren; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met nummer ; gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2015

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014, nummer 2014/72;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015;

Verordening brug-, schut- en havengelden 2017 gemeente Utrecht

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen gemeente Veendam

Nr.: 11.1 Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2017

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2013;

No.ZA /DV , afdeling Middelen en Advies. Onderwerp: Vaststellen "Verordening reinigingsheffingen gemeente Vlagtwedde 2015"

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2018

Verordening op de heffing en invordering van Brug-, schut- en havengelden 2018 gemeente Utrecht

Nr.:.. Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

Transcriptie:

RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Weert; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 februari 2015; gelet op artikel 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen in de openbare vergadering van 29 april 2015 de Verordening op de heffing en de invordering van scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2 Algemene bepalingen Artikel 1. Aard van de rechten In de gemeente Weert worden de navolgende rechten geheven: A. havengeld; B. opslaggeld; C. kadegeld; D. passantenhavengeld. Artikel 2. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. haven: aan de gemeente toebehorende of bij de gemeente in beheer of onderhoud zijnde, voor de openbare dienst bestemde 1e. bevaarbare wateren en 2e. in, boven of aan die wateren gelegen oevers, kaden, steigers en andere inrichtingen en werken, met al wat daartoe behoort; b. vaartuig: alle soorten van varende en drijvende voorwerpen, die gebezigd worden voor het vervoer te water van personen en goederen, alsmede plezier vaartuigen; c. innemen van een ligplaats: het gebruik overeenkomstig de bestemming van een gedeelte van de haven of passantenhaven, niet zijnde het gebruik, genoemd in onderdeel d; d. opslag van zaken: het gebruik overeenkomstig de bestemming van een gedeelte van de haven voor de opslag, de bewerking en/of de overslag van zaken; e. pleziervaartuig: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor sport of recreatie; f. overig vaartuig: een vaartuig dat geen pleziervaartuig, vrachtschip of passagiersschip is; Verordening scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2 / h. schoenmakers / beleid / verordeningen 2015 / 3.1.j

g. sleepboot: een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen; h. havenmeester: de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert als zodanig benoemde ambtenaar, alsmede diens plaatsvervanger; i. waterverplaatsing: de in volumen uitgedrukte waterverplaatsing bij de grootst toegelaten diepgang van het vaartuig, volgens een geldige meetbrief; j. meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid van het Wetboek van koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten); k. lengte: de in meters uitgedrukte lengte over alles van het vaartuig, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief; l. meter: strekkende meter, gemeten over de grootste lengte; m. opslagruimte: het in vierkante meters uitgedrukte product van de lengte en een breedte in meter; n. termijn: een in de tarieventabel genoemd tijdvak waarin een ligplaats wordt ingenomen of opslag van zaken plaats vindt; A. HAVENGELD Artikel 3. Belastbaar feit Onder de naam "havengeld" wordt ingevolge deze verordening een recht geheven terzake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemd gemeentewater van vaartuigen in de gemeentelijke haven, niet zijnde de passantenhaven. Artikel 4. Belastingplicht Het havengeld wordt geheven van de gezagvoerder of de schipper en bij gebreke van die, van de eigenaar of beheerder van het vaartuig, dan wel degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt, dat in de haven verblijft. Artikel 5. Aanvang belastingplicht Tenzij anders uit de verordening blijkt, vangt de belastingplicht aan zodra het vaartuig het gemeentelijke vaarwater binnenkomt of gebruik maakt van de bij de gemeente Weert in beheer en onderhoud zijnde kaden, loswallen en aanlegsteigers. Artikel 6. Heffingsgrondslag 1. Het havengeld wordt berekend naar de in kubieke meters uitgedrukte waterverplaatsing van het vaartuig. 2. De waterverplaatsing van een vaartuig wordt bepaald met behulp van een geldige meetbrief. 3. Bij gebreke van een geldige meetbrief of bij weigering deze te tonen wordt de waterverplaatsing door of namens het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en wordt het havengeld naar de uitkomst daarvan geheven. Artikel 7. Tarief havengeld 1. Het havengeld voor het lossen of laden van een vaartuig bedraagt 0,19 ( 0,18) per kubieke meter waterverplaatsing per binnenkomst in de haven met een minimum van 13,00 ( 12,85). 2. Voor een vaartuig, dat de haven gebruikt zonder te laden of te lossen bedraagt het havengeld 0,11 ( 0,10) per kubieke meter waterverplaatsing met een minimum van 13,00 ( 12,85). 3. Voor een vaartuig, dat langer dan 5 achtereenvolgende dagen in de haven verblijft wordt voor elk volgend tijdvak van 5 dagen of gedeelte daarvan opnieuw havengeld geheven. Verordening scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2 / h. schoenmakers / beleid / verordeningen 2015 / 3.1.j 2

4. Het totaal verschuldigd havengeld wordt naar beneden afgerond op het naast gelegen veelvoud van 0,50. 5. De in de vorige leden genoemde tarieven zijn exclusief BTW. Artikel 8. Vrijsteling havengeld Het havengeld wordt niet geheven terzake van: a. vaartuigen met bijbehorende roeiboten welke middellijk of onmiddellijk in dienst van het rijk uitsluitend ten behoeve van de naleving of handhaving van scheepvaartreglementen; b. hospitaalschepen en andere vaartuigen, uitsluitend dienende voor het vervoer van zieken en lichamelijk gehandicapten; c. roeiboten, behorende bij vaartuigen, waarvoor havengeld is of wordt geheven of waarvoor ingevolge dit artikel geen havengeld wordt geheven; d. kano`s en opblaasboten; e. sleepboten, die de haven alleen aandoen om vaartuigen te brengen of te halen en die onmiddellijk na aankomst weer vertrekken; f. een vaartuig waarmee werkzaamheden worden verricht ten behoeve van de gemeente; g. vaartuigen, die in de haven ligplaats nemen zonder te laden of te lossen van 'szaterdags na 12.00 uur tot 's-maandags 10.00 uur en gedurende algemeen erkende christelijke feestdagen; h. vaartuigen, die tengevolge van ijsgang of andere natuurlijke overmacht langer dan 5 dagen moeten blijven liggen, voorzover de ligtijd de toegestane verblijfsduur overschrijdt. B. OPSLAGGELD Artikel 9. Belastbaar feit Onder de benaming "opslaggeld" wordt ingevolge deze verordening een recht geheven voor het gebruik van opslagruimte van bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde kaden, loswallen en aanlegsteigers of van de overige aan de gemeente toebehorende terreinen bestemd voor de opslag langs de haven. Artikel 10. Belastingplicht Het opslaggeld wordt geheven van degene, die gebruik maakt van de opslagruimte of op wiens last dit geschiedt dan wel degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt. Artikel 11. Aanvang belastingplicht Tenzij anders uit de verordening blijkt, vangt de belastingplicht aan zodra de opslag van goederen aanvangt op de bij de gemeente Weert in beheer en onderhoud zijnde kaden, loswallen en aanlegsteigers of van de overige aan de gemeente toebehorende terreinen bestemd voor de opslag langs de haven. Artikel 12. Heffingsgrondslag De grondslagen voor de berekening van het opslaggeld zijn de tijdsduur en het aantal in gebruik genomen m² opslagruimte. Artikel 13. Tarief opslaggeld 1. Voor het gebruik van de opslagruimte wordt een opslaggeld geheven van 0,19 ( 0,18) per m² per dag of gedeelte daarvan met een minimum van 13,00 ( 12,85). Verordening scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2 / h. schoenmakers / beleid / verordeningen 2015 / 3.1.j 3

2. De tot gebruik aangevraagde oppervlakte wordt gemeten in vierkante meters, met dien verstande dat de niet belegde tussenruimte onder de gebruikte oppervlakte wordt begrepen. 3. Een gedeelte van een vierkante meter wordt voor een gehele vierkante meter gerekend. 4. Het totaal ingevolge dit artikel verschuldigd opslaggeld wordt naar beneden afgerond op het naast gelegen veelvoud van 0,50. 5. De in de vorige leden genoemde tarieven zijn exclusief BTW. Artikel 14. Abonnement opslaggeld 1. Hij, die van de opslagruimte gedurende een kalenderweek of langer gebruik wenst te maken, kan het opslaggeld bij wijze van abonnement voldoen. 2A In dat geval wordt, berekend naar een minimum oppervlakte van 100m² geheven: a: per kalenderweek, per 100 m² 15,75 ( 15,55) b: per kalendermaand, per 100 m² 47,25 ( 46,70) c: per kalenderjaar, per 100 m² 519,75 ( 513,70) Een gedeelte van een week, maand of eenheid van 100 m2 wordt voor een gehele week, maand respectievelijk voor een gehele eenheid van 100 m2 gerekend. 2B. Indien het gebruik in de loop van de kalenderweek aanvangt of eindigt,wordt het voor die week verschuldigd opslaggeld berekend naar zoveel zevende gedeelte(n) als er dagen van die week gebruik van de opslagruimte is gemaakt. Een gedeelte van een dag wordt voor een hele dag gerekend. 2C. Bij toepassing van het week- en/of het maandtarief wordt niet meer geheven dan verschuldigd zou zijn bij toepassing van respectievelijk het maand- en/of het jaartarief. 3. Hij, die het opslaggeld voor het gebruik van een opslagruimte bij wijze van abonnement wenst te voldoen, doet hiervan schriftelijk aangifte bij het college van burgemeester en wethouders of bij de door hen daartoe aangewezen ambtenaar vóór de aanvang van dat gebruik onder vermelding van de benodigde oppervlakte en de tijd gedurende welke hij die opslagruimte wenst te gebruiken. 4. Bij gebreke van een aangifte als bedoeld in het derde lid van dit artikel wordt het opslaggeld berekend naar het in artikel 10 opgenomen tarief. 5. Indien meer opslagruimte in beslag wordt genomen dan waarop de belastingplichtige volgens het verstrekte abonnement recht kan doen gelden, wordt het opslaggeld over de meerdere oppervlakte eveneens berekend op basis van het in artikel 10 opgenomen tarief. 6. Lid 4 van artikel 11 vindt overeenkomstig toepassing. 7. De in de vorige leden genoemde tarieven zijn exclusief BTW. Artikel 15. Vrijstelling Geen opslaggeld wordt geheven voor het gebruik van opslagruimte bij het laden en lossen van vaartuigen, indien dit gebruik plaats heeft gedurende kortere tijd dan 8 uren. C. KADEGELD Artikel 16. Belastbaar feit 1. Onder de naam "kadegeld" wordt ingevolge deze verordening een recht geheven voor het gebruik van een gedeelte van de kaden, loswallen en aanlegsteigers of van de overige aan de gemeente toebehorende terreinen langs de haven voor het plaatsen van toestellen, werken of inrichtingen, die direct of indirect met het lossen en laden van vaartuigen verband houden. Verordening scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2 / h. schoenmakers / beleid / verordeningen 2015 / 3.1.j 4

2. Bij dit gebruik is niet terzake dienende of de in het eerste lid van dit artikel bedoelde toestellen, werken of inrichtingen zich in, op of boven de gemeentegrond of het gemeentewater bevinden. 3. Het kadegeld wordt mede geheven voor vaartuigen, waarop inrichtingen ten behoeve van het laden en lossen zijn aangebracht en voor voertuigen ten dienste van het laden of lossen van goederen. Artikel 17. Belastingplicht Het kadegeld wordt geheven van degene, die een gedeelte van de in artikel 15 bedoelde kade, terreinen of het gemeentewater in gebruik heeft. Voor vaartuigen, waarop inrichtingen ten behoeve van het laden en lossen zijn aangebracht, wordt het kadegeld geheven van de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar, de gebruiker, de bevrachter, de huurder van het vaartuig of de gemachtigde van één van dezen. Artikel 18. Aanvang belastingplicht Tenzij anders uit de verordening blijkt, vangt de belastingplicht aan zodra er gebruik van een gedeelte van de kade of van de overige aan de gemeente toebehorende terreinen langs de haven voor het plaatsen van toestellen, werken of inrichtingen, die direct of indirect met het lossen en laden van vaartuigen verband houden, aanvangt. Artikel 19. Heffingsgrondslag De grondslag, waarnaar het kadegeld wordt geheven, is de tijdsduur dat van de in artikel 15 bedoelde kade en terreinen gebruik wordt gemaakt, alsmede het aantal toestellen, werken, inrichtingen of vaartuigen. Artikel 20. Tarief kadegeld 1. het kadegeld bedraagt: a. voor het gebruik maken van de kade met voertuigen voor het laden of lossen van vaartuigen, per vaartuig 31,55 ( 31,15) b. voor het hebben van een los- of laadtrechter, een transportband of een heftruck: per dag 2,15 ( 2,10) per kalenderweek 10,75 ( 10,25) per kalendermaand 32,25 ( 31,50) per kalenderjaar 354,75 ( 346,50) c. voor het hebben van een los- of laadkraan of een ander toestel, werk, of inrichting: per dag 5,80 ( 5,70) per kalenderweek 29,00 (28,50) per kalendermaand 87,00 ( 85,50) per kalenderjaar 957,00 ( 940,50) 2. De in lid 1 onder b en c vermelde tarieven worden verhoogd met 15 % indien de ingenomen grondoppervlakte per toestel, werk of inrichting groter is dan 25 m². 3. Bij toepassing van het dag-, week- en/of maandtarief wordt niet meer geheven dan verschuldigd zou zijn bij toepassing van respectievelijk het week-, maand- en/of jaartarief. 4. Het totaal verschuldigd kadegeld wordt naar beneden afgerond op het naast gelegen veelvoud van 0,50. 5 De in de vorige leden genoemde tarieven zijn exclusief BTW. Artikel 21. Vrijstelling Voor kadegeld wordt geen vrijstelling verleend. Verordening scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2 / h. schoenmakers / beleid / verordeningen 2015 / 3.1.j 5

D. PASSANTENHAVEN Artikel 22. Belastbaar feit Onder de naam "passantenhavengeld" wordt ingevolge deze verordening een recht geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentelijke passantenhaven. Artikel 23. Belastingplicht Het passantenhavengeld wordt geheven van de gezagvoerder of de schipper en bij gebreke van die, van de eigenaar of beheerder van het pleziervaartuig, dat in de passantenhaven verblijft. De belastingplicht begint zodra na aankomst van het vaartuig het in artikel 17 genoemd verblijf een aanvang neemt. Artikel 24. Aanvang belastingplicht Tenzij anders uit de verordening blijkt, vangt de belastingplicht aan zodra het gebruik van de passantenhaven aanvangt. Artikel 25. Heffingsgrondslag 1. Voor het verblijf per pleziervaartuig per overnachting wordt het passantenhavengeld in rekening gebracht. 2. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing indien het verblijf minder dan twee uren bedraagt. 3. Lid 1 is niet van toepassing indien het college een vergunning verstrekt voor de periode van 1 oktober tot en met 31 maart van het belastingjaar. Artikel 26. Tarief passantenhaven 1. Voor een pleziervaartuig, dat de haven langer dan 2 uren gebruikt, bedraagt het passantenhavengeld 10,00 (tot en met 31 maart 2015 : 8,10) per vaartuig per 24 uur. 2. Het tarief voor een vergunning als bedoelt in artikel 25, lid 3, bedraagt per belastingjaar 329,00 (2014: 325,00). 3. De in de vorige leden genoemde tarieven zijn inclusief BTW. Artikel 27. Vrijstelling passantenhavengeld Geen passantenhavengeld wordt geheven terzake van: a. vaartuigen in dienst van het Rijk uitsluitend ten behoeve van de naleving of handhaving van scheepvaartreglement; b. hospitaalschepen en andere vaartuigen, uitsluitend dienende voor het vervoer van zieken en lichamelijk gehandicapten; c. sleepboten, die de haven alleen aandoen om vaartuigen te brengen of te halen en die onmiddellijk na aankomst weer vertrekken; d. een vaartuig waarmee werkzaamheden worden verricht ten behoeve van de gemeente; e. vaartuigen, die tengevolge van ijsgang of andere natuurlijke overmacht langer dan 3 dagen moeten blijven liggen, voorzover de ligtijd de toegestane verblijfsduur overschrijdt. E. ALGEMEEN Artikel 28. Aanmeldingsplicht Zodra gebruik van de openbare gemeentelijke wateren een aanvang neemt is de belastingplichtige gehouden zulks te melden aan de aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet. Verordening scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2 / h. schoenmakers / beleid / verordeningen 2015 / 3.1.j 6

Artikel 29. Wijze van heffing De ingevolge deze verordening geheven rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur, waarop het verschuldigd bedrag wordt vermeld. Artikel 30. Termijn van betaling 1. De in deze verordening genoemde rechten zijn verschuldigd en moeten worden betaald op het tijdstip, waarop het gebruik aanvangt of waarop een nieuwe gebruikstermijn een aanvang neemt. 2. Indien de rechten niet op het in het eerste lid genoemd tijdstip kunnen worden voldaan, moeten deze afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, de nota of de andere schriftuur. Artikel 31. Kwijtschelding Bij de invordering van: A: havengeld; B: opslaggeld; C: kadegeld; D: passantenhavengeld wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 32. Ontheffing 1. Van de rechten, die worden betaald naar een termijn van een kalenderjaar, wordt bij beëindiging van het gebruik op aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet restitutie verleend. De restitutie vindt plaats over zoveel twaalfde gedeelte(n) van het verschuldigd bedrag als er na de beëindiging van de belastingplicht gehele kalendermaanden overblijven. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar aanvangt zijn bij toepassing van het jaartarief geen rechten verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelte(n) als er gehele kalendermaanden in dat kalenderjaar zijn verstreken. Artikel 33. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de scheepvaartrechten. Artikel 34. Overgangsbepaling, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel 1. De "Verordening scheepvaartrechten 2015 vastgesteld door de raad der gemeente Weert in de openbare vergadering van 22 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2015. 3. De datum van de ingang van de heffing is 1 mei 2015. 4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijven, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het tweede lid genoemde datum, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van scheepvaartrechten in die periode plaatsvindt. 5. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening scheepvaartrechten 2015, versie 2. Verordening scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2 / h. schoenmakers / beleid / verordeningen 2015 / 3.1.j 7

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 maart 2015, De griffier, De voorzitter, Verordening scheepvaartrechten c.a. 2015, versie 2 / h. schoenmakers / beleid / verordeningen 2015 / 3.1.j 8