Deontologische Code INLEIDING Het doel van de Deontologische Code van het Instituut is het stimuleren van een ethische cultuur binnen het geheel van de professionele uitoefening van interne audit. Interne audit is een onafhankelijke en op objectieve wijze zekerheidverstrekkende en raadgevende activiteit. Deze is in het leven geroepen om een meerwaarde te bieden en een verbetering te bewerkstelligen van de werking van een organisatie. Zij helpt een organisatie bij het realiseren van haar doelstellingen door, via een systematische en gedisciplineerde aanpak, de doeltreffendheid van het risico- en controlebeheer en de beleidsprocessen te evalueren en te verbeteren. Een deontologische code is noodzakelijk en verantwoord voor de professionele uitoefening van interne audit, omdat deze laatste gegrondvest is op het vertrouwen gesteld in zijn objectieve zekerheidverstrekking inzake risicobeheer, controle en beleid. De Deontologische Code van het Instituut overstijgt de definitie van interne audit. Ze omvat twee essentiële componenten, namelijk : 1. de Principes die relevant zijn voor de professionele uitoefening van interne audit; 2. de Gedragsregels die de interne auditoren verondersteld worden na te leven. Deze regels zijn een hulp bij de omzetting van de Principes in praktische toepassingen, en zijn bedoeld als richtlijn voor het ethische gedrag van de interne auditoren. De Deontologische Code, samen met het Referentiekader voor de Internationale Professionele Uitoefening van Interne Audit ( Professional Practices Framework ) van het Instituut van Interne Auditoren en andere relevante standpunten ( pronouncements ) van het Instituut, zijn leidraden voor de interne auditoren binnen hun dienstverlening. De term "Interne auditoren" verwijst naar leden van het Instituut, houders van of kandidaten voor de professionele certificeringen van het IIA, en naar hen die interne auditdiensten verlenen volgens de definitie van interne audit. TOEPASSING EN AFDWINGBAARHEID Deze Deontologische Code is zowel op individuen als op entiteiten die interne auditdiensten verlenen van toepassing. Voor leden, houders van of kandidaten voor de professionele certificeringen van het IIA, zullen inbreuken op de Deontologische Code worden geëvalueerd en behandeld in overeenstemming met de Statuten en de Administratieve Richtlijnen van het Instituut ( Bylaws en Administrative Guidelines ). Het feit dat een bepaald gedragspatroon niet vermeld wordt in de Gedragsregels belet niet dat het onaanvaardbaar of laakbaar kan zijn, en sluit geen disciplinaire actie uit tegenover het betreffende lid, certificaathouder of kandidaat. PRINCIPES Van interne auditoren wordt verwacht dat zij de volgende principes toepassen en in stand houden : 1. Integriteit De integriteit van de interne auditoren zorgt voor vertrouwen, en is aldus de basis voor de betrouwbaarheid van hun oordeel. 1
2. Objectiviteit De interne auditoren zullen getuigen van het hoogst mogelijk niveau van professionele objectiviteit bij de verzameling, de evaluatie en de communicatie van informatie over de onderzochte activiteiten of processen. Interne auditoren maken een evenwichtige evaluatie van alle relevante omstandigheden en worden niet beïnvloed door hun eigen belangen of door derden, bij de vorming van hun oordeel. 3. Vertrouwelijkheid Interne auditoren eerbiedigen de waarde en de eigendom van de door hen ontvangen informatie en maken deze niet kenbaar zonder de vereiste toelating, behoudens hiertoe een wettelijke of professionele verplichting bestaat. 4. Bekwaamheid Interne auditoren maken gebruik van de kennis, de vaardigheden en de ervaring nodig voor de uitvoering van de interne auditprestaties. GEDRAGSREGELS 1. Integriteit 1.1 hun taak eerlijk, toegewijd en verantwoordelijk vervullen ; 1.2 de wet naleven en mededelingen doen voorzien in de wet en de regels van het beroep ; 1.3 niet bewust deelnemen aan enige illegale activiteit of handelingen stellen die het beroep van interne audit of de organisatie in diskrediet brengen ; 1.4 de legitieme en ethische doelstellingen van de organisatie eerbiedigen en bijdragen tot hun bewerkstelliging. 2. Objectiviteit 2.1 niet deelnemen aan enige activiteit of relatie die schade toebrengt of waarvan vermoed wordt dat zij schade kan toebrengen aan hun onbevooroordeelde evaluatie. Bedoelde participatie slaat ook op deze activiteiten of relaties, die een belangenconflict kunnen inhouden met de organisatie; 2.2 niets aanvaarden dat schade toebrengt of waarvan vermoed wordt dat het schade kan toebrengen aan hun professioneel oordeel ; 2.3 alle hen gekende belangrijke feiten kenbaar maken die, indien dit niet zou gebeuren, een vervorming tot gevolg kunnen hebben van de verslaggeving over de nagekeken activiteiten. 2
3. Vertrouwelijkheid 3.1 voorzichtig zijn bij het gebruik en de bescherming van de informatie verzameld tijdens de uitoefening van hun taken ; 3.2 de informatie niet aanwenden voor enig persoonlijk voordeel of op enige andere wijze die in strijd zou zijn met de wet of nadelig voor de legitieme of ethische doelstellingen van de organisatie. 4. Bekwaamheid 4.1 enkel die werkzaamheden aanvaarden waarvoor zij over de nodige kennis, bekwaamheden en ervaring beschikken ; 4.2 de interne auditwerkzaamheden uitvoeren in overeenstemming met de Internationale Normen voor de Professionele Uitoefening van Interne Audit ( International Standards for the Professional Practice of Internal Auditing ) ; 4.3 voortdurend hun vakkundigheid, evenals de doeltreffendheid en de kwaliteit van hun prestaties, verbeteren. 3
4