Gemeente Almelo C. Bekhuis Postbus 5100 7600 GC ALMELO. Geachte heer Bekhuis,



Vergelijkbare documenten
Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

Gemeente Harderwijk. Postbus AA HARDERWIJK. Datum 6 september 2012 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen.

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

Recreatieschap Rottemeren K. Opstal Postbus AH SCHIEDAM. Datum 19 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijkswaterstaat Midden Nederland F. Waarsenburg Postbus AP LELYSTAD. Datum 5 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dijkhuis Aannemersbedrijf B.V. G.J. Horsman Molensteen NM HARDENBERG. Datum 11 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Moerhave B.V. R.J. Noordman Raadhuisstraat 1b 4835 JA BREDA. Datum 30 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ontwikkelingsbedrijf Vathorst Beheer B.V. G. van der Vlies Veenslagen RT AMERSFOORT

Van der Valk Hotel, Akersloot M. Wulp Geesterweg 1A 1921 NV AKERSLOOT. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Leiden Dienst Bouwen en Wonen Projectmanagementbureau Mevrouw M.J. Rieter Postbus PC LEIDEN. Geachte mevrouw Rieter,

Gemeente Staphorst S. Brand Postbus AA STAPHORST. Datum 3 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Rotterdam M. Meyer Postbus BE Rotterdam. Datum 23 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Friese Milieufederatie G. Bergstra Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 27 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bergstra,

Gemeente Almere A.R.M. Loijer Postbus AE ALMERE. Datum 18 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Utrechtse Heuvelrug R. ter Horst Postbus AE DOORN. Datum 7 december 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Bestuurscommissie Sarsven en de Banen I.J. Orbons-Hettema Postbus MA MAASTRICHT

Gemeente Den Haag M. Schalk Postbus DP DEN HAAG. Datum 12 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Reinbouw Vastgoed B.V. Postbus AA DIEREN. Datum 29 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Woningstichting Eigen Haard Arlandaweg EX AMSTERDAM. Datum 30 januari 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Gemeente Dordrecht R.P.E. Koppelaar Postbus AA DORDRECHT. Datum 7 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dienst Landelijk Gebied P. van de Rijdt Postbus KE ROERMOND. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Ministerie van Defensie DVD/Vastgoed West KHK/ K2 D.L. Voerman Dr Stolteweg AX ZWOLLE

Gemeente Overbetuwe T.J. Willems Postbus AA ELST. Datum 6 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Servatius Woningstichting L. Hupperts Postbus BD MAASTRICHT. Datum 31 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Havenbedrijf Rotterdam N.V. H.J. Steens Wilhelminakade AP ROTTERDAM

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Waterschap Rijn en IJssel M.T. de Vos Postbus AC DOETINCHEM. Datum 11 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

F.H. Nauta Van Hogendorplaan JM AMERSFOORT. Datum 10 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Nauta,

Bouwbedrijf Boogert B.V. H. Schiettekatte Burgemeester van Eetenstraat CV NIEUWERKERK

Gemeente Elburg W. Jager Postbus AB ELBURG. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jager,

Amarant Groep K. Hermens Postbus AS TILBURG. Datum 12 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Hermens,

Dimensis B.V. A. van der Zaan Kerkplein BM OLST. Datum 22 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht B.L. Reuvers Postbus GJ AMSTERDAM

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam F. van Hage Postbus BC AMSTERDAM

Koninklijke Burgers' Zoo B.V. E. Peeters Antoon van Hooffplein SH ARNHEM. Datum 29 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Accolade Postbus AH HEERENVEEN. Datum 17 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Gemeente Amersfoort R.J. Limburg Postbus EA AMERSFOORT. Datum 11 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dura vermeer Divisie Infra BV R. Schunk Taurusavenue 100 Postbus AC Hoofddorp

Gemeente Renkum Postbus HA OOSTERBEEK. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Innovatiekracht b.v. S. Verwaijen Oudhuizerstraat BS KLARENBEEK. Datum 20 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Rotterdam O. van Velthuijsen Posbus KP ROTTERDAM. Datum 12 april 2016 Betreft Wijziging ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Koninklijke Woudenberg Ameide B.V. L.G.P.M. Camps Postbus ZG AMEIDE. Datum 25 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Liander Infra West N.V. M. van Dijkhuizen Postbus AB DUIVEN. Datum 2 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Emmtec Services bv D. van der Meer Postbus CA EMMEN. Datum 25 mei 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Enza Zaden Beheer B.V. Enkhuizen Q.A.M. van Vlimmeren Haling 1E 1602 DB ENKHUIZEN

Waterschap Vechtstromen Van Klompenburg Postbus GA ALMELO. Datum 27 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

IJsselsteinse Woningbouwvereniging H.T.J. van den Heiligenberg Postbus AB IJSSELSTEIN

Stadhuis Gemeente Tiel B. Jagt Postbus HH TIEL. Datum 4 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jagt,

TriVia/School met de Bijbel De Kandelaar Meidoornlaan 2- Bestuursknt 4233 CN AMEIDE

Stichting Zozijn Zorg D.S. Venema Postbus AA TWELLO. Datum 21 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Teylingen W. Kosters Postbus ZJ VOORHOUT. Datum 5 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woningstichting SallandWonen P. Jong Postbus AD RAALTE. Datum 8 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dura Vermeer Onderhoud en Renovatie Hengelo Postbus AW HENGELO OV. Datum 11 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Océ-Technologies B.V. R.W.R. Rutten Postbus MA VENLO. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op de aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Provincie Groningen Afdeling Omgeving & Milieu R.W.G. van der Zwaag Postbus AP GRONINGEN

Hurks Vastgoedontwikkeling Eindhoven B.V. J. van Daal Postbus AR EINDHOVEN

Regelink Ecologie B.V. M. van den Hoorn Papenweg NE MHEER. Datum 25 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Provincie Noord-Brabant J.A.L. van Zandvoort Postbus MC s-hertogenbosch. Datum 20 juli 2016 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Van der Molen Groenconsult J. van der Molen Walhof AV LOBITH. Datum 17 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland A. Oosterhoff Hoofdweg BL VEENHUIZEN

Gemeente Kaag en Braassem Afdeling Ontwikkeling J.J. Démoed Postbus AA ROELOFARENDSVEEN

Gemeente Heumen A.C. Kneppers Postbus AZ MALDEN. Datum 18 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

U verzoekt mij om de ontheffingstermijn te wijzigen in 18 oktober 2016 tot en met 17 oktober 2021.

Hoogheemraadschap van Delfland J.J. van den Hooff Postbus DB DELFT. Datum 5 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Natuurbegraven Nederland B.V. R. Poll Postbus AT S HERTOGENBOSCH. Datum 6 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Noordwijk W.J. Groenendijk Postbus AG NOORDWIJK ZH. Datum 13 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Waterschap Rivierenland M. Wannée Postbus AN TIEL. Datum 23 december 2014 Betreft Besluit verlenging ontheffing. Geachte heer Wannée,

Gemeente Alphen aan den Rijn S. de Kogel Postbus AA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 15 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Een kopie van deze brief en de ontheffing wordt verstuurd aan Arcadis Nederland B.V.

Gemeente Deventer E.T.M. Masman Postbus GC DEVENTER. Datum 17 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Brabantwonen H.G.P.F. Roozendaal Postbus AD OSS. Datum 2 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Vastestate Vastgoedmanagement B.V. P. Bouts Oostmaaslaan 29 A 3063 AN ROTTERDAM

Stichting UWOON M. de Jager Postbus AG HARDERWIJK. Datum 9 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woonstad Rotterdam Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

ACM Vastgoedmanagement P. Erinkveld Postbus AD NIJMEGEN. Datum 11 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl P. Adriaanse Willemstraat AG EINDHOVEN. Datum 6 maart 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Rondom Rouw B.V. G. Brinkhorst Het Aamschot PC HAARLO. Datum 21 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Lansingerland J. Koch Postbus AA BERKEL EN RODENRIJS. Datum 16 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

V.O.F. CombiDooze F.T. van Lookeren Campagne Postbus AA BERGENTHEIM. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Apeldoorn A.A.B. Klein Goldewijk Postbus ES APELDOORN. Datum 25 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting wonencentraal B. van der Marel Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

J. Bosch Buntlaan MG DOORN. Datum 23 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Bosch,

Van Wijnen Projectontwikkeling Noord B.V. P.W.L. Hutten Postbus AB GORREDIJK

Gemeente Woerden J. van Leer Blekerijlaan GR WOERDEN. Datum 22 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Regelink Ecologie B.V. M. van den Hoorn Papenweg NE MHEER. Datum 19 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woonstad Rotterdam M. Bus Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen.

Rijkswaterstaat W.T. Saers Griffioenlaan LA UTRECHT. Datum 3 december 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

GarneenteT? Gereg.d^JJJlEUm. Reg.nr. Dienst Regelingen Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Wovesto L.A.M. Overmars Postbus AC SINT-OEDENRODE. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Vijverweg B.V. E. van der Meijde Muiderstraat 5/E 1011 PZ AMSTERDAM. Datum 23 oktober 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

WOM Den Haag Zuidwest B.V. R.H.W. Meere Loevesteinlaan BG DEN HAAG. Datum 2 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stam + De Koning Bouw B.V. R. Thijssen Postbus JB EINDHOVEN. Datum 22 februari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Transcriptie:

Dienst Regelingen Gemeente Almelo C. Bekhuis Postbus 5100 7600 GC ALMELO uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 8 februari 2010 2010/4063 FF/75C/2010/0059. toek.avk onderwerp doorkiesnummer bijlagen ontheffing Flora- en faunawet 0800-22 333 22 1 artikel 75, lid 5 en lid 6, onderdeel c 22 juni 2010 Geachte heer Bekhuis, Naar aanleiding van uw verzoek van 9 februari 2010 en de aanvullingen hierop van 23 maart 2010, 29 maart 2010, 1 april 2010, 27 april 2010 en 28 april 2010, geregistreerd onder aanvraagnummer FF/75C/2010/0059, om een ontheffing als bedoeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet te krijgen, deel ik u het volgende mee. Hierbij ontvangt u de ontheffing die u heeft aangevraagd, van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de das, waterspitsmuis, heikikker, kamsalamander, poelkikker, ringslang en de grote modderkruiper. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Dienst Regelingen Laan van NOI 131 Postadres: Postbus 19530 2500 CM Den Haag Telefoon: 0800-22 333 22 Fax: (070) - 37 86 139 Web: www.minlnv.nl/loket De aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van het project Tijdelijke Natuur Bedrijvenpark Twente Noord gelegen in de gemeente Almelo. Het project bestaat uit de realisatie van een industrieterrein over 10 jaar. Tot en met 2019 zal het plangebied bouwen woonrijp gemaakt worden. Ontheffing wordt gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 8 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van het drijvende waterweegbree en het kruipend moerrasscherm, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 9, 11, 12 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van de boommarter, das, waterspitsmuis, buizerd, adder, boomkikker, gladde slang, hazelworm, heikikker, kamsalamander, knoflookpad, poelkikker, ringslang, rugstreeppad, zandhagedis, grote modderkruiper en de gevlekte witsnuitlibel, voor de periode van 1 november 2010 tot en met 1 november 2020. Beleidslijn Tijdelijke Natuur In de praktijk blijkt dat grondeigenaren, bouwers en projectontwikkelaars het niet aandurven om tijdelijke natuurontwikkeling op hun terreinen toe te staan. Ondanks dat de meeste soorten die van tijdelijke natuur profiteren niet beschermd zijn proberen grondeigenaren en projectontwikkelaars tot op heden dergelijke natuur toch buiten de deur te houden vanwege het risico dat zich ook beschermde soorten vestigen. Voor het verwijderen van beschermde soorten is ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet vereist.

22 juni 2010 FF/75C/2010/0059 2 Beschermde soorten kunnen (indien hier geen rekening mee is gehouden) daarom bouwplannen tenminste ophouden, hetgeen extra kosten met zich mee brengt. Vaak zouden in dat geval de bouwplannen moeten worden gewijzigd en worden compenserende maatregelen voorgeschreven. In een enkel geval kan een project zelfs geen doorgang vinden. Daarom wordt gepoogd om dergelijke natuur weg te houden. Het ontstaan van nieuwe natuur wordt zodoende tegen gegaan, wat niet de bedoeling is geweest van de wetgever (ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft daarom het concept beleidslijn Tijdelijke Natuur opgesteld. In deze concept beleidslijn worden de mogelijkheden verkend om binnen de bestaande wettelijke kaders tijdelijke natuur een kans te geven zich te ontwikkelen en de mogelijkheid te bieden dergelijke natuur ook weer te ruimen, wanneer het betreffende terrein zijn uiteindelijke definitieve bestemming krijgt. Wat wordt onder tijdelijke natuur verstaan: natuur op terreinen die een andere bestemming hebben dan natuur. Deze bestemming ligt vast, maar is nog niet gerealiseerd en er vindt tussen het vaststellen van de bestemming en de daadwerkelijke realisatie van de bestemming spontane of geleidelijke natuurontwikkeling plaats. Tijdelijke natuur is met name van belang voor pionierssoorten en vroege soorten, die afhankelijk zijn van dynamiek in het landschap en die in een volgend stadium van natuurlijke successie vanzelf verdwijnen. Tijdelijke natuur kan permanente winst zijn. Soorten kunnen zich in het tijdelijke gebied versterken en van daar uit nieuwe terreinen bezetten. Overwegingen Wettelijk kader Beschermde soorten Het drijvende waterweegbree en het kruipend moerrasscherm zijn beschermde inheemse plantensoorten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de Flora- en faunawet en zijn tevens opgenomen in bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn, dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd. De boommarter, das en de waterspitsmuis zijn beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, van de Flora- en faunawet en zijn tevens opgenomen in bijlage 1, behorende bij het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten 1. Vogels zijn beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b, van de Flora- en faunawet. Voor vogels wordt alleen ontheffing verleend indien het nest valt onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Hieronder zal dit nader worden toegelicht. De adder, boomkikker, gladde slang, hazelworm, heikikker, kamsalamander, knoflookpad, poelkikker, ringslang, rugstreeppad en de zandhagedis zijn beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c, van de Flora- en faunawet. De boomkikker, gladde slang, heikikker, kamsalamander, knoflookpad, poelkikker, rugstreeppad en de zandhagedis zijn tevens opgenomen in bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn, dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd. De adder, hazelworm en de ringslang zijn tevens opgenomen in bijlage 1, behorende bij het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten 1. 1 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, 525), laatstelijk gewijzigd bij Stb.2007, 253.

22 juni 2010 FF/75C/2010/0059 3 De grote modderkruiper is een beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder d, van de Flora- en faunawet en is tevens opgenomen in bijlage 1, behorende bij het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten 1. De gevlekte witsnuitlibel is een beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Flora- en faunawet en is tevens opgenomen in bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn, dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd. Verbodsbepalingen Op grond van artikel 8 van de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde inheemse plantensoorten te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Op grond van de artikelen 9, 11, 12 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet is het onder meer verboden om beschermde inheemse diersoorten te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen; nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse diersoorten te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren; eieren van beschermde inheemse diersoorten te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren; te vervoeren en onder zich te hebben. Vaste rust- en verblijfplaats Tot vaste rust- en verblijfplaatsen als bedoeld in artikel 11 van de Flora- en faunawet worden locaties gerekend waarin zich kraamkolonies, paarverblijven, overwinteringsplaatsen en verblijven van groepen mannetjes bevinden, afhankelijk van de soort. Belangrijke migratieroutes en foerageergebieden die van belang zijn voor de instandhouding van een vaste rust- of verblijfplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder. Daarnaast vallen ook tijdelijke, seizoensgebonden, verblijfplaatsen (bijvoorbeeld burchten) of standplaatsen die van belang zijn voor de gunstige staat van instandhouding van een soort op populatieniveau of per exemplaar hieronder. Afwijzing artikelen 9 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 9 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet, voor wat betreft het doden en/of verwonden, het vangen en verplaatsen en het vervoeren van beschermde inheemse diersoorten. Gelet op de zorgplicht, genoemd in artikel 2 van de Flora- en faunawet wordt echter geen ontheffing verleend voor het doden en/of verwonden van beschermde inheemse diersoorten. Eventueel aanwezige exemplaren van beschermde inheemse diersoorten dienen te worden weggevangen en uitgezet in (indien mogelijk: nabijgelegen) geschikt habitat. Om dit uit te kunnen voeren dient vóóraf geïnventariseerd te worden welke soorten aanwezig zijn in het plangebied. Het doden en verwonden van exemplaren wordt hiermee zoveel mogelijk voorkomen. Het wegvangen en uitzetten van beschermde diersoorten met het doel deze te beschermen tegen het doden en/of verwonden wordt niet beschouwd als een overtreding van de artikelen 9 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet. Ontheffing van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 9 en 13, lid 1, van de Flora- en faunawet is daarom niet aan de orde.

22 juni 2010 FF/75C/2010/0059 4 Afwijzing artikel 12 van de Flora- en faunawet U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 12 van de Flora- en faunawet voor wat betreft het zoeken, rapen, beschadigen en vernielen van eieren van beschermde inheemse diersoorten. Indien er gewerkt wordt buiten de kwetsbare perioden van de beschermde inheemse diersoorten is ontheffing van artikel 12 van de Flora- en faunawet niet aan de orde. Afwijzing planten U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 8 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van het drijvende waterweegbree en het kruipend moerasscherm. Het drijvende waterweegbree en het kruipend moerasscherm zijn niet in het plangebied aangetroffen. De soorten hebben een voorkeur voor pioniersituaties. Echter, de soorten zijn slechte verspreiders en de standplaatsfactoren in het plangebied voldoen niet aan de gewenste ecologische eisen, zoals voedselarm of hooguit matig voedselrijk water. Er wordt verwacht dat de soorten zich niet binnen 10 jaar in het plangebied zullen gaan vestigen. Voor deze soorten wordt dan ook geen ontheffing verleend. Afwijzing boommarter U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van de boommarter. De boommarter is niet in het plangebied aangetroffen. Het plangebied en de directe omgeving bieden niet het juiste biotoop voor de boommarter. Er wordt verwacht dat de boommarter zich niet binnen 10 jaar zal gaan vestigen in het plangebied. Voor deze soort wordt dan ook geen ontheffing verleend. Afwijzing adder, boomkikker, gladde slang, hazelworm, knoflookpad, rugstreeppad en zandhagedis De adder, boomkikker, gladde slang, hazelworm, knoflookpad, rugstreeppad en de zandhagedis zijn niet in het plangebied aangetroffen. In het plangebied worden retentievijvers aangelegd. Door de aanleg van retentievijvers wordt het plangebied voor herptetofauna geschikter. Op ongeveer 7 kilometer van het plangebied ligt het natuurgebied Engbertsdijkvenen. De dichtstbijzijnde adderpopulatie bevindt zich in dit natuurgebied. Voor de adder is een kolonisatieafstand van 1 tot en met 3 kilometer aannemelijk. Dit betekent dat de kans op kolonisatie in het plangebied niet aannemelijk wordt geacht. Tevens is het biotoop in het plangebied ongeschikt. Er wordt verwacht dat de soort zich niet binnen 10 jaar vestigt in het plangebied. Ook de boomkikker komt in het natuurgebied voor, maar is daar wel zeldzaam. Over het algemeen is de soort plaatsgetrouw en heeft het de voorkeur voor bos en struweel. Gezien het landschap en de barrières wordt niet verwacht dat de soort zich binnen 10 jaar in het plangebied vestigt. De gladde slang komt voor in het natuurgebied Engbertsdijkvenen. De soort is honkvast en weinig mobiel. Daarnaast is het biotoop in het plangebied ongeschikt. Er wordt niet verwacht dat de soort zich binnen 10 jaar vestigt in het plangebied. In de omgeving van het plangebied komt de hazelworm voor.

22 juni 2010 FF/75C/2010/0059 5 De hazelworm is voornamelijk gebonden aan bossen en kleinschalige landschappen met bosranden. Gezien het biotoop in het plangebied wordt niet verwacht dat de soort zich binnen 10 jaar in het plangebied vestigt. De knoflookpad is bekend tussen Wierden en Enter. Daarnaast is de soort in 2008 weer herontdekt in Denekamp. Kolonisatie van nieuwe poelen door knoflookpadden treedt niet vaak op en gaat langzaam. Het plangebied voldoet niet aan de eisen die de soort stelt. Tevens zijn er vele barrières (wegen en dergelijke) die de soort moeilijk kan overbruggen. Gezien het beperkte vermogen tot verspreiden van de soort, het soort type landschap en de barrières wordt niet verwacht dat de soort zich binnen 10 jaar vestigt in het plangebied. De dichtstbijzijnde locaties met rugstreeppadden zijn te vinden op de grens met Duitsland in het noordoosten en zuidoosten van Twente. Ondanks dat de soort bij uitstek kan profiteren van het concept tijdelijke natuur is de afstand van de bekende locaties tot aan het plangebied te groot. De verwachting is daarom dat de soort zich niet binnen 10 jaar in het plangebied vestigt. Buiten de duingebieden komt de zandhagedis voornamelijk voor op droge heideterreinen. De dichtstbijzijnde locatie waar de soort voorkomt, betreft het natuurgebied Engbertsdijkvenen. In dit veengebied met heideterreinen en vennen is de soort zeldzaam. Het biotoop in het plangebied wordt voor de soort ongeschikt geacht. Er wordt niet verwacht wordt dat de soort zich binnen 10 jaar vestigt in het plangebied. Voor de adder, boomkikker, gladde slang, hazelworm, knoflookpad, rugstreeppad en de zandhagedis wordt wegens bovenstaande redenen dan ook geen ontheffing verleend. Afwijzing gevlekte witsnuitlibel U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van de gevlekte witsnuitlibel. De gevlekte witsnuitlibel is niet in het plangebied aangetroffen. De soort komt voor in laagveengebieden en matig voedselarme vennen. Dit biotoop is niet aanwezig en de kans is zeer klein dat dit zal ontstaan binnen de komende 10 jaar. Voor de gevlekte witsnuitlibel is het niet te verwachten dat deze zal voorkomen in het plangebied binnen de komende 10 jaar. Voor deze soort wordt dan ook geen ontheffing verleend. Functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaats De verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet worden enkel overtreden wanneer de door dit artikel beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen hun specifieke functie niet meer naar behoren kunnen vervullen. De functionaliteit van deze beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen gaat door het uitvoeren van de werkzaamheden achteruit of wordt (volledig) aangetast. De vaste rust- en verblijfplaats kan hierdoor niet meer dezelfde functie aan de beschermde dier- of plantensoort bieden als voorheen. Onder bepaalde omstandigheden kan het zelfs zo zijn dat aantasting van een - op zich zelf niet beschermd - gebied deze functionaliteit van de beschermde vaste rust- en verblijfplaats aantast en derhalve leidt tot overtreding van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet.

22 juni 2010 FF/75C/2010/0059 6 Afwijzing buizerd Het nest van een vogel is de plaats of ruimte die een vogel gebruikt voor het leggen en uitbroeden van de eieren en, voor zover het geen nestvlieders betreft, het grootbrengen van de jongen. In de context van artikel 11 van de Flora- en faunawet moet onder nest ook de inhoud en de functionele omgeving daarvan, voor zover het broedsucces van vogels daarvan afhankelijk is, worden begrepen. Daartoe zijn alle activiteiten begrepen die het broedsucces negatief beïnvloeden of teniet doen. Artikel 11 van de Flora- en faunawet is gedurende het broedseizoen van toepassing op alle in gebruik zijnde nesten van vogels. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat een nieuw nest te maken en gebruiken hun nest niet als vaste rust- of verblijfplaats. Dergelijke nesten voor eenmalig gebruik genieten buiten het broedseizoen niet de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Nesten van de buizerd vallen onder de definitie van het begrip nesten in artikel 11 van de Flora- en faunawet. Dit type valt ook buiten het broedseizoen onder de definitie van vaste rust- of verblijfplaatsen in artikel 11 van de Flora- en faunawet. Deze nesten zijn daarom, voor zover ze niet permanent verlaten zijn, jaarrond beschermd. De buizerd is aangetroffen in een houtwal op het aangrenzende terrein ten noordoosten van het plangebied. De buizerd foerageert zeer waarschijnlijk in het plangebied. Door de tijdelijke natuur wordt het gebied steeds geschikter voor de buizerd om te foerageren. Foerageerplaatsen zijn enkel ontheffingsplichtig indien zij van groot belang zijn voor de functionaliteit van de verblijfplaatsen van de betreffende soort, doordat er onvoldoende alternatieven voorhanden zijn. Het foerageergebied van de soort neemt mogelijk af door het bouwrijp maken van het plangebied. Voor de buizerd is echter voor het naastgelegen project Bedrijvenpark Twente Noord in 2008 al ontheffing met kenmerk FF/75C/2008/0252 verleend voor het verdwijnen van een nestlocatie van de soort. Hierbij is rekening gehouden met cumulatieve effecten betreffende dit project. Ter compensatie van het verlies van leefgebied zullen er bij aanleg van de landschappelijke groenstructuur op de noordrand van het plangebied uit de ontheffing met kenmerk FF/75C/2008/0252 nieuwe bomen en/of boomgroepen aangeplant worden als nieuwe (potentiële) nestlocaties. Er zullen 7 zwarte elzen (de nestvoorkeursboom van de buizerd in cultuurlandschap) worden opgenomen in de groenstructuur. Een ontheffing voor de buizerd is in het kader van dit project daarom niet meer aan de orde. Ontheffing Op grond van artikel 75, lid 5, van de Flora- en faunawet worden ontheffingen slechts verleend wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Op grond van artikel 75, lid 6, aanhef en onder c, wordt in het geval van soorten die zijn opgenomen op bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn en van soorten die bij algemene maatregel van bestuur 2 zijn aangewezen ontheffing slechts verleend wanneer er, naast de voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, geen andere bevredigende oplossing bestaat en met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen. 2 Bijlage I bij het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, 525), laatstelijk gewijzigd bij Stb.2007, 253.

22 juni 2010 FF/75C/2010/0059 7 In artikel 2, lid 3, onder b, van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten 1 worden ten aanzien van soorten die zijn opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en van soorten die bij algemene maatregel van bestuur 2 zijn aangewezen als andere belangen als bedoeld in artikel 75, lid 5 3, onder c, van de Flora- en faunawet, onder andere aangewezen de bescherming van flora en fauna. De ontheffing wordt tevens verleend ten behoeve van onderzoek, zoals genoemd in artikel 75, lid 6, aanhef en onder a, van de Flora- en faunawet. Instandhouding van de soorten Zoogdieren De das en de waterspitsmuis zijn niet in het plangebied aangetroffen. Door de ontwikkeling van de tijdelijke natuur in het plangebied is het dan ook mogelijk dat deze soorten zich kunnen gaan vestigen in het plangebied. Ten westen van het plangebied ligt het bos- en recreatiegebied Het Lageveld. Het is mogelijk dat de das in dit gebied voorkomt of dat de das zich binnen 10 jaar daar gaat vestigen. Gezien de afstand van het bos- en recreatiegebied Het Lageveld ten opzichte van het plangebied wordt het plangebied in de huidige situatie waarschijnlijk al gebruikt door de das als foerageergebied. Indien dit nu niet het geval is, is het goed mogelijk dat het plangebied binnen 10 jaar alsnog gebruikt gaat worden als foerageergebied. Vestiging in het plangebied zelf wordt binnen 10 jaar niet aannemelijk geacht. De das zoekt over het algemeen meer beschutting op voor zijn burcht in het bos of een bosrand. Het huidige plangebied bevat te weinig beschutting. De waterspitsmuis komt in de streek Twente voor. Het betreft een lastig te inventariseren soort, waardoor de verspreiding lastig te bepalen is. Het plangebied is redelijk geschikt en kan op korte termijn geschikter worden voor de soort. Binnen 10 jaar is het goed mogelijk dat de soort zich kan gaan vestigen binnen het plangebied. Het concept tijdelijke natuur zal succesvol zijn als soorten daadwerkelijk de kans krijgen om zowel het gebied te koloniseren, als vanuit het gebied nieuwe gebieden te koloniseren. Daarom is het van belang dat maatregelen die ertoe leiden dat: de kans op kolonisatie van het gebied, door de soorten waarvoor ontheffing wordt verleend, wordt verkleind; de kans op verspreiding vanuit het plangebied naar de omgeving, van de soorten waarvoor ontheffing wordt verleend, wordt verkleind; zoveel mogelijk achterwege worden gelaten vanaf het begin van de ontheffingsperiode tot het moment van ingebruikname van het gebied. Vóórafgaand aan het in gebruik nemen van het terrein dienen een aantal mitigerende maatregelen te worden genomen, die alle voortvloeien uit de zorgplicht, zoals genoemd in artikel 2 van de Flora- en faunawet. Het uitvoeren van de werkzaamheden in de kwetsbare perioden van eventueel voorkomende soorten dienen te worden vermeden. Daarnaast dienen eventueel aanwezige exemplaren te worden weggevangen en uitgezet in (indien mogelijk: nabijgelegen) geschikte habitat. Om deze maatregelen te kunnen uitvoeren dient vóóraf geïnventariseerd te worden welke soorten aanwezig zijn in het plangebied. 3 Omdat dit Besluit nog niet is aangepast aan de wijziging van de Flora- en faunawet van 7 april 2006 wordt hier nog over andere belangen als bedoeld in artikel 75, lid 5, onderdeel c geschreven, terwijl hiermee lid 6 wordt bedoeld.

22 juni 2010 FF/75C/2010/0059 8 De gunstige staat van instandhouding van de das en de waterspitsmuis komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de bovengenoemde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorwaarden. Herpetofauna De heikikker, kamsalamander, poelkikker en de ringslang zijn niet in het plangebied aangetroffen. In het plangebied worden retentievijvers aangelegd. Door de aanleg van retentievijvers wordt het plangebied voor herptetofauna geschikter. In het natuurgebied Engbertsdijkvenen komt de heikikker algemeen voor. Daarnaast is de soort ook bekend uit de omgeving van Geesteren. Aangezien het plangebied niet aan de ideale biotoopeisen voldoet, is de kans klein dat de soort binnen 10 jaar in het plangebied zal voorkomen. Echter, hoewel het verspreidingsvermogen van de soort niet zeer groot is, de dispersieafstanden worden geschat op 1 tot en met 3 kilometer, is het niet uit te sluiten dat de soort zich binnen 10 jaar in het plangebied kan gaan vestigen. De kamsalamander komt in de omgeving van het plangebied voor. Door de aanleg van de retentievijvers is het niet uit te sluiten dat binnen 10 jaar de kamsalamander zich in het plangebied vestigt. De poelkikker is in de omgeving aangetroffen. Hierdoor is het mogelijk dat de soort binnen 10 jaar in het plangebied kan voorkomen. In geschikt habitat is de poelkikker een goede kolonisator. Echter, het plangebied wordt niet als optimaal biotoop geacht, waardoor de kans op kolonisatie klein wordt geacht. De ringslang is een goede kolonisator. De soort is een goede zwemmer en kan grote afstanden afleggen. Zover bekend komt de soort in Twente alleen voor in het natuurgebied Engbertsdijkvenen, waar hij zeer zeldzaam is. Hierdoor is de kans dat de soort zich binnen 10 jaar vestigt in het plangebied zeer klein, maar niet onmogelijk. Het biotoop wordt voor de soort geschikt geacht. Het concept tijdelijke natuur zal succesvol zijn als soorten daadwerkelijk de kans krijgen om zowel het gebied te koloniseren, als vanuit het gebied nieuwe gebieden te koloniseren. Daarom is het van belang dat maatregelen die ertoe leiden dat: de kans op kolonisatie van het gebied, door de soorten waarvoor ontheffing wordt verleend, wordt verkleind; de kans op verspreiding vanuit het plangebied naar de omgeving, van de soorten waarvoor ontheffing wordt verleend, wordt verkleind; zoveel mogelijk achterwege worden gelaten vanaf het begin van de ontheffingsperiode tot het moment van ingebruikname van het gebied. Vóórafgaand aan het in gebruik nemen van het terrein dienen een aantal mitigerende maatregelen te worden genomen, die alle voortvloeien uit de zorgplicht, zoals genoemd in artikel 2 van de Flora- en faunawet. Het uitvoeren van de werkzaamheden in de kwetsbare perioden van eventueel voorkomende soorten dienen te worden vermeden. Daarnaast dienen eventueel aanwezige exemplaren te worden weggevangen en uitgezet in (indien mogelijk: nabijgelegen) geschikte habitat. Om deze maatregelen te kunnen uitvoeren dient vóóraf geïnventariseerd te worden welke soorten aanwezig zijn in het plangebied. De gunstige staat van instandhouding van de heikikker, kamsalamander, poelkikker en de ringslang komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de bovengenoemde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorwaarden.

22 juni 2010 FF/75C/2010/0059 9 Grote modderkruiper De grote modderkruiper is niet in het plangebied aangetroffen en in de huidige situatie ook niet te verwachten. Het is echter niet uit te sluiten dat in de komende 10 jaar toch een zodanige verlanding van de omliggende wateren plaatsvindt, dat deze geschikt worden voor de grote modderkruiper. Het voorkomen van de grote modderkruiper in de nabije toekomst is daarom niet uit te sluiten. Voor de grote modderkruiper gelden dezelfde maatregelen als hierboven genoemd bij de herpetofauna. De gunstige staat van instandhouding van de grote modderkruiper komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de bovengenoemde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorwaarden. Andere bevredigende oplossing Een alternatievenafweging is niet aan de orde. Momenteel komen in het plangebied geen beschermde soorten voor, afgezien van de buizerd (waarvoor reeds ontheffing met kenmerk FF/75C/2008/0252 is verleend) net buiten het plangebied. Het plangebied van onderhavige aanvraag grenst aan dit gebied met de reeds verleende ontheffing FF/75C/2008/0252. De terreinen waar nu natuur wordt geweerd kunnen de kans krijgen geschikt te worden voor pionierssoorten. Hiermee is het voldoende aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing voorhanden is. Belang van de ingreep Tijdelijke natuur draagt bij aan de duurzame instandhouding van de inheemse flora en fauna, het biedt mogelijkheden om de verspreiding van soorten te bevorderen. Met name pionierssoorten en vroege soorten die afhankelijk zijn van dynamiek in het landschap, zullen profiteren. In een volgend stadium van natuurlijke successie zullen deze soorten vanzelf verdwijnen. Tijdelijke natuur kan daarom een permanente winst zijn. Soorten kunnen zich in het tijdelijke gebied versterken en van daar uit nieuwe terreinen bezetten. Het belang waarop ontheffing wordt verleend is de bescherming van de flora en fauna. Gelet op het voorgaande en door het treffen van de in de ontheffing genoemde maatregelen ben ik van oordeel dat het verbeteren van de situatie voor de eerdergenoemde soorten van een zodanig belang is dat de negatieve effecten op beschermde dier- en plantensoorten die als gevolg van de opruiming van de Tijdelijke natuur van het project zullen optreden rechtvaardigen. De ontheffing wordt tevens verleend op grond van het belang "onderzoek". Het project betreft een pilot om te beoordelen of de Beleidslijn Tijdelijke Natuur en de maatregelen die in het kader daarvan genomen worden ook werkelijk het gewenste resultaat hebben. Voor dat doel zijn aan de ontheffing voorschriften betreffende monitoring verbonden. Overige soorten De ontheffing geldt voor de soorten die hierboven zijn genoemd. Het is echter mogelijk dat zich in de toekomst soorten gaan vestigen die niet in deze ontheffing zijn genoemd of die hierboven zijn afgewezen. Als soorten worden aangetroffen op welke deze ontheffing geen betrekking heeft moet u deze melden bij Dienst Regelingen. De ontheffing zal dan worden aangepast.

22 juni 2010 FF/75C/2010/0059 10 Zorgplicht Voor de soorten waarvoor ik u ontheffing verleen, bent u gehouden aan de in de ontheffing opgenomen voorwaarden. Voor alle soorten echter, geldt de zorgplicht ex artikel 2 van de Flora- en faunawet, die van toepassing is op zowel beschermde als onbeschermde dier en plantensoorten, ongeacht vrijstelling of ontheffing. Op grond hiervan dient u zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te voorkomen. Vogels U dient gedurende de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor de in het plangebied te verwachten vogelsoorten kan dit plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode van aanwezige soorten uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied. Ik wijs u erop dat voor het broedseizoen geen standaardperiode wordt gehanteerd in het kader van de Flora- en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Conclusie Gelet op het voorgaande verleen ik u ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Aan deze ontheffing zijn voorwaarden verbonden. De ontheffing en de voorwaarden treft u hierbij aan. Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief een bezwaarschrift indienen. Stuur het ondertekende bezwaarschrift naar Dienst Regelingen, afdeling Recht en Rechtsbescherming, postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Vermeld in uw bezwaarschrift in ieder geval het aanvraagnummer FF/75C/2010/0059 en de datum van de beslissing. Op onze internetsite www.minlnv.nl/loket/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het indienen van een bezwaarschrift. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze, de teammanager uitvoering Dienst Regelingen, B. Kluivingh - Deetman

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Naar aanleiding van het verzoek van de heer C. Bekhuis namens de gemeente Almelo, op 9 februari 2010 en de aanvullingen hierop van 23 maart 2010, 29 maart 2010, 1 april 2010, 27 april 2010 en 28 april 2010 gelet op artikel 75, lid 5 en 6, onderdeel c, van de Flora- en faunawet Verleent hierbij aan: Gemeente Almelo Adres: Stadhuisplein 1 Postcode en woonplaats: 7607 EK ALMELO Voor het tijdvak van: 1 november 2010 tot 1 november 2020 ONTHEFFING FF/75C/2010/0059 Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de das (Meles meles), waterspitsmuis (Neomys fodiens), heikikker (Rana arvalis), kamsalamander (Triturus cristatus), poelkikker (Rana lessonae), ringslang (Natrix natrix) en de grote modderkruiper (Misgurnus fossilis). Het gebied waarvoor de ontheffing geldt, betreft het plangebied voor de realisatie van het project Tijdelijke Natuur Bedrijvenpark Twente Noord, gelegen aan de Iepenweg Noord en de Weustenweg ten noordwesten van de gemeente Almelo, één en ander zoals is weergegeven op de kaarten in de bijlagen 9 en 10 van het bij de aanvraag gevoegde rapport Bedrijvenpark Twente Noord, activiteitenplan in het kader van ontheffing Tijdelijke natuur Sector Openbare Ruimte, Stadsbeheer, Ingenieursbureau van 8 februari 2010. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorwaarden verbonden: Algemene voorwaarden 1. De ontheffing wordt slechts voor de hierboven genoemde soorten en beschreven verboden handelingen verleend. 2. De ontheffing geldt alleen voor de uitvoering van de werkzaamheden, zoals vermeld in de projectomschrijving voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. De gemeente Almelo (hierna te noemen: de ontheffinghouder) dient onverwijld contact op te nemen met Dienst Regelingen indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorwaarde 1 noodzakelijk zijn. 4. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder blijft daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren.

Specifieke voorwaarden 6. Maatregelen die ertoe leiden dat de kans op kolonisatie door de soorten waarvoor ontheffing wordt verleend, wordt verkleind dienen zoveel mogelijk achterwege te worden gelaten vanaf het begin van de ontheffingsperiode tot het moment van ingebruikname van het plangebied. 7. Maatregelen die ertoe leiden dat de kans op verspreiding vanuit het plangebied naar de omgeving, van de soorten waarvoor ontheffing wordt verleend, wordt verkleind dienen zoveel mogelijk achterwege te worden gelaten vanaf het begin van de ontheffingsperiode tot het moment van ingebruikname van het plangebied. 8. Vóórafgaand aan het in gebruik nemen van het plangebied dient een inventarisatie te worden uitgevoerd van de eventueel in het gebied voorkomende soorten waarvoor ontheffing is verleend. De methodologie van deze inventarisatie dient afgestemd te zijn op de soorten die redelijkerwijs kunnen worden verwacht in het gebied, gebaseerd op een biotoopanalyse. 9. Bij de planning van de werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met de seizoensactiviteiten van de soorten die in het gebied verwacht worden of aangetroffen zijn, om verstoring in de meest kwetsbare perioden (voortplanting, winterrust) te voorkomen. De geschiktheid van de periode voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige 1 op het gebied van de betreffende soorten. 10. Alle mitigerende maatregelen dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige 1 op het gebied van de soorten waarvoor ontheffing wordt verleend. 11. In het kader van de pilot dient te worden gemonitord welke soorten (wettelijk beschermd én niet wettelijk beschermd) op welke wijze gebruik maken van het terrein. Een tussenrapportage over deze monitoring dient 5 jaar na dato te worden overgelegd en een eindrapport onmiddellijk na het aflopen van de geldigheidstermijn van deze ontheffing. Overige voorwaarden 12. Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorwaarden. 13. Aanspreekpunt in het kader van deze ontheffing en de daaruit voortvloeiende voorwaarden is Dienst Regelingen, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag. Den Haag, 22 juni 2010 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze, de teammanager uitvoering Dienst Regelingen, B. Kluivingh - Deetman 1 Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: - op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of - op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of - als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of - zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of - zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming.