EVANG. LUTH. SEMINARIUM. No. FORMULIER for DEN H. DOOP DER ÏÖNfift 'KINDEREN, /^V: IH?}^ -Voor de Zitting. Latlu GetneeHte ^oï^^^pski p iwórdt ons, geliefde Medechristenen! eën kïncj gebracht, om door den Doop in het Christendom te worden inverlyfdj welke gewichtige handeling op ons allen zeer veel indruk riiaakeö moet* wana neer wy ons gezonde denkbeelden daaromtrent vormen en aan ons doopvetbond wederom te rug den* ken; en Wanneer inzonderheid Vader en Getuigefi het geluk bezeffen van dit hun kindj en zich de ver* plichtingen leevendig voor den geest brengen, waar toe zy zich by deeze handeling zoo plechtig en iii de tegenwoordigheid van God Verbinden. De doop is eene plechtige inwyinge in het Chris* tendom en door.onzcn Heete I. E. geboden, MATH* a'8. vs. IQ. J'ooden en Heidenen 1 $ die het Christendom wilderi omhelzen $ moesten als op nieuw ge. booren wórden; dat is> de jood moest zyne vader* lyke gebruiken en vooröordeelen; de heiden zynen afgodendienst en bygeloof Verlaaten 3 en beidett moesten zy alle zonden en ondeugden vaar wel zeggen, en éene geheel tegenovergeftelde denk- eri handelwyze aanneemen* Ook rnet ons moet eene Zeef gröötè verandering gebeuren* Wanneer wy niet maar alleen Christenen heeten, maar zulks ook daadlyk zyn Willen en ons der gemeenfchap van J. K» willen roemen. Alles, wa«
co wat kwaads aan ons is, moeten wy beftryden en afleggen, en ons aan den dienst van'god en der deugd toewyden. Wy moeten ons geheel naar de leere en het voorbeeld van onzen Heilland vormen, 2óó gezind zyn, als hy gezind was, en zóó wandelen, als hy gewandeld heeft. Tot dit alles verplichten wy ons in den doop, waar door wy het Christendom aanneemen, en dewelke tevens een fraay zinnebeeld daar van is, doordien wy, even gelyk het water onze lighaamen reinigt, in den Godsdienst van JEZUS alles vinden, wat ons van zonden en gebreken reinigen kan, Welk een groot geluk verfchaft ons dus de doop hiet, als eene inverlyvinge in dat Christendom, dat ons zoo zeer tot deugd en dus tot ons waar geluk opleidt, en ons dan tevens verzeekert van Gods goedkeuringe, van JEZUS liefde, van vergeevinge onzer voorige misdaaden en onvermydelyke tegenwoordige zwakheden of gebreken, van Godlyken byftand in het goede, en van de grootfte en heerlykfte goederen in de Eeuwigheid. Zoo wel als dit by Jood en Heiden gefchiedde, die eertyds het Christendom omhelsden, vindt zulks ook nog by ons plaats, wanneer wy aan de voorfchriften van het zelve voldoen, ons reinigen van alle bevlekkingen van 't vleesch en den geest, en onze heiliging in de vreeze Gods volvoeren willen. In de éérfte Christlyke Kerke werden de dooplingen geheel en al in het water gedompeld, en aan» ftonds daar op wederom uit het zelve getoogen. Hier in doet ons de Apostel PAULUS een fraay zinne*
C3> nebeeld van den dood en de opftandinge zien van onzen Heilland, en van de wyze, waar op wy aan beiden deel neemen. Der zonde naamlyk moeten wy affterven, dezelve geheel en al afleggen en aan derzelver aanlokzelen en verzoekingen even zoo min gehoor geeven, als een doode zulks doen kan; en daar tegen in een nieuw, zuiver en heilig leven wandelen, ingericht naar den wil van J. K. en naar de voorfchriften van zyn evangelie. En aan alle deeze groote zaligheden kan ook uw kind, verheugt u Vader en Getuigen! deel verkrygen, zoo draa deszelfs vermoogens zich zoo verre hebben ontwikkeld, dat het vatbaar is, om dezelve te kunnen genieten. Welk eene groote vreugde, dat het onder Christenen is gebooren, en dus de naaste gelegenheid heeft, om het Christendom van u zelven te leeren kennen en te waardeeren. Waarom zouden wy het zelve dan ook niet thans reeds door den doop Godc coewyen en in bet Christendom opneemen? Heeft JEZÜS niet uitdruklyk bevoolen, om de kinderen te doopen, nergend» heeft hy hen ook daar van uitgefloten, maar veel eer de kinderen, die men tot hem bracht, zoo liefderyk ontvangen, de handen op hen gelegd en ze gezegend. Gelyk God de Vader van alle menfehen is, en dus ook de kinderen bemint, zoo is JEZUS, ook thans nog, als de Heilland van allen, genegen, om hen, die God en zynen Godsdienst gewyd ea toegebracht worden, aan te neemen en te zegenen. Laat ons dus het zelve, M. W. met een verëenigd hart Gode heiligen, en het, door ons gemeenfehaplyk gebed, zyner genade aanbevcelen. GE^
C4) G E B E D. Liefderyk God en Vader! gy, die ons naar uwe oneindige goedertierenheid beloofd hebt, dat gy onze en onzer kinderen God zyn wilt, wy fmeeken U ootmoedig, vervul deeze uwe genadige beloften ook aan dit tegenwoordig kind, het welk wy plecht tig aan U en uwen Zoon opdraagen. Voor altyd zy het zelve aan uwen dienst en aan de naavolginge van onzen Heilland toegewyd. Bewaar, befcherm» zegen het zelve; leide en regeere het verder op alle zyne wegen, en voer het door uwen geest op de rechte baane. Bewaar het voor fchadelyke dwaalingen, voor moedwillige zonden, voor hmade hartss tochten en voor de verleidinge der wereld; en laat hetzelve, naar maate zich naderhand deszelfs ver-, ftand begint te ontwikkelen, U, den eenigen waarachtigen God, en dien gy gezonden hebt, J. K, leeren kennen, vertrouwen en beminnen, cn daar door alle de zaligheden deelachtig worden, die gy ons in de Eeuwigheid beloofd hebt. Verligt gy hem zelvcn door uwe wyze, goedertierene Voorzienigheid de korte of lange loopbaane, dewelke het in deeze fterflykheid zal doorwandelen; laat het geduurig aan zyne beftemming denken, zich by alle gevaaren en zwaarigheden met uwe hulpe en byftand troosten, en door geloof en deugd altyd dat gene zyn en worden, wat menfc-hen en christenen pyn en worden moeten. Verhoor ons, lieve Vader! door J. K, Amen. Zoo groot het geluk \s, tot het welke het kind öoc*
C5) door den doop als nader toegebracht wordt, zoo groot zyn ook de verplichtingen, Vader en Getuigen! die gy, door het zelve in den doop aan God en het Christendom toe te wyden, plechtig op het zelve legt, in zoo verre zulks aan U ftaat, gelyk gy ook reeds te vooren hebt gehoord. Gy weet, dat het meest van Ul. zal afhangen, of hetzelve aan die verplichting zal voldoen. Van na» tuure of aan zich zeiven overgelaaten zouden deszelfs vermoogens daar toe zich niet behov-rlyk ontwikkelen, of de ondeugd en verleidingen, waaraan hetzelve, naar zyne natuur, even zo wel is blootgefteld als wy, zoude het kind overmeesteren en van 't geluk des Christendoms berooven. Ten blyke dus, dat gyl. uwen plicht bezeft, en daar aan gaarne wilt beantwoorden, zult gy in de heilige tegenwoordigheid van God en voor deeze christelyke Gemeente, my de volgende vraagen duidelyk en oprecht beantwoorden: 1. Gelooft gyin God den Vader, &en almachtigen Schepper van hemel en van aarde? 2. Gelooft gy in J. K. zynen éóngebooien Zoon, die ontvangen is van den H. Geest, dat is, door eene wonderdaadige werking van den AHerhoogften, gebooren van de maagd MARIA, die geleden heeft onder P, PILATUS, gekruisd, geftorven en begraa» ven is, die nedergedaald is ter helle of in den ftaat der afgefcheidene zielen, ten derden dage wederom uit den dood opgeftaan, opgevaaren ten hemel, en zit ter rechte hand van God, van waar hy wederkomen zal, om te oordeelen de leevendigen en de daoden? o.
co 3. Gelooft gy in den H. Geest, dat 'er is eene H. christelyke Kerke, de gemeenfchap der Heili, gen, vergeevinge van zonden, opftandinge van het lighaam en een eeuwig leven? 4. Wilt gyl. dat ook dit kind op dit ons christe- Iyk geloof zal worden gedoopt? 5. Belooft gy, dat, zoo draa dit kind zyne verftandige vermoogens zoo verre ontwikkelen, dat het voor onderwys in 't Christendom vatbaar is, gy alle mooglyke en nodige zorge zult draagen, om het in het chrisielyk geloof te onderwyzen of onderwyzen te laaten; en aan dit uw dierbaar pand, waar van gy God eens rekenfchap zult afleggen, zulk eene deugdzaame en christelyke opvoedinge te verfchaffen, dat het in de voetftappen van zynen Heere JEzus treede; en met uw eigen gedrag aan hetzelve een voorbeeld van Godzaligheid te geeven, op dat het den naam van Christen, die het thans zal krygen, altyd waardig moogc draagen; tevens al het uwe bydraagcmde, om aan hetzelve ook naar uw vermoogen in het aardfche getrouwe hulpe te ver-> leenen; ook gy inzonderheid getuigen, wanneer de vader en moeder van het kind vroegtydig mochten komen te fterven? ls dit uw hartlyk en oprecht voorneemen? - God verleene Ül. de genade, om uwe beloften getrouwlyk te vervullen! N. N. Ik doop U in den naam van God den Vader, Zoon en H. Geest. Amen. Pe almachtige, barmhartige God zy fteeds met dit
co dit kind. Hy laate het ter zyner eere opwasfen, en wys en deugdzaam worden, en verleene hetzelve de genade, om eens naaderhand de plichten van het". Christendom getrouwlyk te vervullen, op dat het insgelyks de zaligheden daar van mooge fmaaken en deelachtig worden. Amen. r Laat ons God danken! 1 Lof en dank, Vader der liefde! dat gy z oó gen* dig voor het welzyn der menfchen en de uitbreidinge van het Christendom zorgt, en dit kind wederom door den doop hebt in hetzelve laaten inverlyven. Laat het, tot verftand gekomen zynde, zich geduung aan deeze plechtigheid herinneren, gejyk wy ons hier by ons doopverbond leevendig voor den geest ftellen, en laat dit denkbeeld hetzelve en ons - van alle kwaad te rug houden en ter betragtinge van alle christelyke plichten aanfpooren. Maak den vader getrouw, in. het vervullen van zyne belofte* zoo wel als de getuigen, en ook de dankbaare moeder m het doen van haaren plicht. (NB. Hier verder gedankt voor de kraamvrouw.) Verhoor deeze onze zuchten, vervul onze verdere nooden en behoeftens, en vergeef onze gebreken, om JEZUS wil. Amen. Laat ons zingen de twee Jaatfte verzen uit het 8fte gezang, en met den zegen fcheiden. NB. Dit Doopformulier, op verzoek van ons door onzen Leeraar W. GOEDE opgefteld, is Tool ons
( 8 ) ons geëxamineerd en goedgekeurd, en beilotcn 3 dat hetzelve vervolgens* in plaats van het gevvoo. ne, by het bedienen van den doop, zal worden ge. bruikt, zoo dat hier in geene verandering door niemand mag gemaakt worden, dan met algemeene goedkeuringe, waarom Wy hetzelve ondergeteekend. en met ons Kerkezegel bekrachtigd hebben* Campen, A. F. C» ADAMI, rustend Leeraar, den 27 Decemb. L. C. H. STRUEBERG, Ouderling* I789. PAULUS PULL, Ouderling. JACOB KELLNER, Opziender, G. CARELFROS, Opziender* J. M. MELLMAN, Diaken* C. GLÜYSTEEN j Diaken. J. J. FELS, Diaken. PGERRIT OOSTENRYK, Ouderling* Kieuw J JOHANNES FIGGE, Opziender. tjangekomenen. j JOH. WOLFGANG HEPPE, Diaken» LAMORI*» LIEDER, Diaken»