ONDERHOUDSHANDLEIDING



Vergelijkbare documenten
ONDERHOUDSHANDLEIDING

ONDERHOUDSHANDLEIDING

GEBRUIKERS- HANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Warmtepompen voor woningen

Gebruikershandleiding DHP-AQ

MAKING MODERN LIVING POSSIBLE. Gebruikershandleiding. DHP-H Varius Pro+

BASISINSTELLING WARMTEPOMP

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0

Verkorte opstart procedure water/water warmtepompen voor het voorverwarmen van de woning/gebouw met het elektrisch verwarmingselement

Gebruikershandleiding. DHP-A DHP-A Opti DHP-AL DHP-AL Opti DHP-C DHP-H DHP-H Opti DHP-H Opti Pro DHP-L DHP-L Opti DHP-L Opti Pro VUBMA910

Warmtepompen voor woningen

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Inbedrijfstelling. Atec.

TNG-serie warmtepomp Gebruikershandleiding

Bedrade afstandbediening Introductie van het spare part. Knoppen en display van de afstandbediening.

Gebruikershandleiding DHP-S VUGFA110

Gebruikersinstructie Roth Touchline thermostaat

BASISINSTELLING WARMTEPOMP De Bloem Fase 1

RCW Afstandsbediening

Gebruikershandleiding. DEVIreg 550. Intelligente elektronische thermostaat.

Handleiding warmtepomp

Erratablad Comfort Classic

Service Manual. Comfort System

Itho Daalderop Energiezuinig en comfortabel klimaatsysteem. uw nieuwe. woning

korte handleiding Ruimtebedieningseenheid RBE

RUIMTEBEDIENINGSEENHEID. RBE handleiding. De beste oplossing, voor een eenvoudige temperatuurregeling!

Verwarming en ventilatie

All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie

Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur

Wonen in Pijnacker. Comfortabel en duurzaam wonen

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

1 Inleiding. 1.1 Theta-regelaar. 1.2 Ruimtethermostaat

VH CONTROL THERMOSTAAT METIS

Bedieningshandleiding VAG5000-Basic

Verwarming en koeling met warmtepomp d.m.v. vloerverwarming / koeling. Werking van de warmtepomp

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA

Thermia warmtepomp. Thermia Comfort. Installatiehandleiding Rev. 2

Hartelijk dank voor uw aankoop van deze airconditioner. Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door alvorens uw airconditioner in gebruik te

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W

DB A-00. SOL MWR-SH00N_IB_04149A-00_NL.indd 오전 9:58:46

Deze pompschakelaar kunnen wij U aanbieden voor 79 gemonteerd en wel. Zie onderstaande beschrijving van deze unieke pompschakelaar

LCD scherm va LCD scherm

Techneco Elga warmtepomp. Gebruikershandleiding

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

MAKING MODERN LIVING POSSIBLE. Gebruikershandleiding. DHP-iQ.

Gebruikershandleiding

Room Controller NEW BEDIENING 40KMC---N 42HMC---N 42VMC---N 40SMC---N I S O

Draadloos Clickkit Snelgids

Producten. Lucht/water-warmtepomp, verwarmingscapaciteit van 18,2 t/m 31,0 kw/h (A2/W35) Bouwgrootte: Eco-9 t/m 16 LS-T en LS-T/HG

Handleiding transparant waterbad VOS-12034

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus AE s-hertogenbosch Nederland

7 INSTELLING EN AFREGELING

Uw gebruiksaanwijzing. HONEYWELL CM901

Gebruiksaanwijzing NL Unox Line Miss Elena & Rosella ELENA ROSELLA

4 Knops afstandsbediening

RVL-I plus warmtepomp combineren met een CV ketel tot een hybride verwarmingssysteem.

Thermostaat met display

Programmeerbare plug-in thermostaat HT-600

4.0 Bediening CD AM 19 C 12:10 45 C. Whirlpool Electronic LCD - Gebruikershandboek 12:10 12:10. Licht\kleurentherapie.

Afstandsbediening REC08. voor RESIDENCE CONDENS. gebruiksaanwijzing

Gebruikershandleiding

VH CONTROL THERMOSTAAT HYPNOS (10080)

Natuurlijk en slim verwarmen

TECHNECO INFORMATIE. Werkadres Klantnaam ... Adres. ... Plaats. Postcode Telefoonnummer. adres ... Gegevens installateur Bedrijfsnaam

Gebruiksaanwijzing. Siemens Building Technologies AG c 1/24

PARTYQ GEBRUIKERSHANDLEIDING 1.0 VOOR FIRMWARE 1.0

LCD scherm ve LCD scherm

Bespaar geld en energie met

Techneco Elga. Regeling en Extra s

Byzoo Sous Vide Turtle

Bedieningshandleiding VAG5000-Basic. Gebruiker. Weersafhankelijke ketelregelaar

GEBRUIKSAANWIJZING RC08A

Bedienerhandleiding. Digital Compressor Controller.

Aardwarmte / Luchtwarmte

Handleiding Touchscreen thermostaat

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Bediening verwarming en ventilatie

VOS-12035(10L) VOS-12036(36L)

Elektrische installatie instructie

MS Semen Storage Pro

BESCHRIJVING FUNCTIE MODES speciaal ontworpen voor vloerverwarming en koeling systemen die aangestuurd worden door actuators. Instelmogelijkheden: Enk

InteGra Gebruikershandleiding 1

Pool & Spa. De Hydro-Pro warmtepompen

nl Hulp bij opstarten

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord De displays Lampjes Vaste programma's Vrije programma's 3.

Handleiding voor de warmtepomp. IVT (Greenline) (Locatie: Bavel, Den Haag, Houten)

ELECTRA. Bedieningsvoorschriften Nederlands ELECTRA

Byzoo Sous Vide Hippo

Nefit EcomLine HR. Gebruikersinstructie. Nefit houdt Nederland warm

installatiehandleiding Slimme Radiatorknop Geschikt voor de SmartHome Huiscentrale (model GATE-02)

Gebruikhandleiding TC-500

DE WERKING VAN DE WARMTEPOMP

Gebruiksaanwijzing LivingColors Iris

Transcriptie:

ONDERHOUDSHANDLEIDING DHP-AL Navigeer door het menu van de regelaar met:. Voor het verhogen of verlagen van de ingestelde waarden gebruikt u: Voor het bijstellen van de kamertemperatuur: start door te drukken op De gradeninformatie die nu op de display verschijnt, is de laatste gewenste kamertemperatuur Voor het verhogen van de temperatuur: druk op Voor het verlagen van de temperatuur: druk op De temperatuur die u nu wilt verkrijgen, wordt onmiddellijk geregistreerd. (Na ongeveer tien seconden verschijnt de gewenste kamertemperatuur opnieuw op de display, naast andere informatie.) De warmtepomp begint nu te werken om de nieuwe temperatuur te bereiken. Wilt u meer weten? Lees de Onderhoudshandleiding!

Danfoss 2

Inhoudsopgave 1 Belangrijke informatie... 4 1.1 Veiligheidsvoorzorgen...4 1.2 Bescherming...4 2 Informatie over uw warmtepomp.... 5 2.1 Functieprincipe...5 2.2 Onderdelen...6 2.3 Bijwarmte...7 2.4 Boiler...8 2.5 Bedieningsinformatie...9 2.6 Principe van de installatie............................................................... 14 3 Regelaar... 15 3.1 Display...16 3.2 Menu s...18 4 Het verwarmingssysteem afstemmen.... 24 5 Instructies... 25 5.1 De bedrijfsmodus instellen...25 5.2 De KAMER-waarden instellen...25 5.3 De STOOKLIJN-waarden bijstellen...25 5.4 Een specifiek deel van de warmstooklijn instellen...26 5.5 Instelling MAX- en MIN-waarden... 26 5.6 De WARMTESTOP instellen...26 5.7 Temperaturen aflezen...27 5.8 Energieverbruik berekenen...27 5.9 Handmatig ontdooien...28 6 Regelmatige controles... 29 6.1 Werking controleren...29 6.2 Brineniveau controleren...29 6.3 Waterniveau in verwarmingssysteem controleren...30 6.4 De veiligheidsklep controleren...30 6.5 Bij lekkage...31 6.6 Het filter van het verwarmingssysteem reinigen...31 6.7 Het filter van het brinecircuit reinigen...32 7 Accessoires... 33 7.1 Sensor voor kamertemperatuur...33 8 Problemen oplossen... 34 8.1 Alarmmelding...34 9 Termen en afkortingen... 35 10 Standaardinstellingen in de regelaar... 37 11 Referenties... 38 11.1 Installatie uitgevoerd door:...39 Danfoss - 3

1 Belangrijke informatie Als de installatie tijdens de winter niet gebruikt wordt, moet het water uit het verwarmingssysteem afgetapt worden. Anders kan er vorstschade optreden aan de installatie. (Neem contact op met een erkende installateur, zie Referenties ). De installatie is op zich onderhoudsvrij, maar er moeten bepaalde controles worden uitgevoerd (zie Regelmatige controles ). Kijk voordat u de instellingen van de regelaar wijzigt eerst wat de wijzigingen betekenen. Neem voor servicewerk contact op met uw installateur. 1.1 Veiligheidsvoorzorgen Installatie en onderhoud Alleen erkende installateurs mogen de warmtepomp installeren, bedienen, onderhouden en repareren. (Zie Referenties ). Alleen erkende elektriciens mogen aanpassingen verrichten aan de elektrische installatie. (Zie Referenties ). LEVENSGEVAARLIJK! Alleen STEK-erkende koeltechnici mogen aan het koudemiddelcircuit werken. (Zie Referenties ). Systeemwijzigingen Alleen erkende (STEK-) installateurs mogen aanpassingen verrichten aan de volgende onderdelen: de warmtepompeenheid. de leidingen voor koudemiddel, brine, water en stroom. de veiligheidsklep. Voer geen installatiewerkzaamheden uit die gevolgen kunnen hebben voor de bedrijfsveiligheid van de warmtepomp. Veiligheidsklep Voor de veiligheidsklep van het warmwatercircuit met de bijbehorende overstortleiding gelden de volgende veiligheidsmaatregelen: Blokkeer nooit de aansluiting op de overstortleiding van de veiligheidsklep. Water zet uit als het wordt verwarmd. Dat houdt in dat het systeem een kleine hoeveelheid water afgeeft via de overstortleiding. Het water uit de overstortleiding kan heet zijn! Laat het daarom naar een afvoer in de vloer lopen, zodat u zich niet kunt branden. 1.2 Bescherming Corrosiebescherming Vermijd, om corrosie tegen te gaan, het gebruik van diverse soorten sprays in de buurt van de warmtepomp. Dit geldt met name voor: oplosmiddelen. chloorhoudende reinigingsmiddelen. verf. lijm. Danfoss 4

2 Informatie over uw warmtepomp 2.1 Functieprincipe Een warmtepomp maakt gebruik van de energie in een natuurlijke warmtebron, zoals steen, aarde of lucht. De warmtepomp kan worden vergeleken met een omgekeerd koelsysteem. In een koelsysteem wordt de warmte van binnen naar buiten geleid. In een warmtepomp wordt de warmte die in een warmtebron is opgeslagen naar de binnenkant van het huis geleid. De warmtepomp gebruikt de energie in de warmtebron en geeft twee tot drie keer meer warmte-energie terug dan wat de pomp aan elektrische energie gebruikt. Warmtepompen zijn daarom een zeer milieuvriendelijke en voordelige manier voor het verwarmen van uw huis. Er zijn drie gescheiden vloeistofcircuits nodig om de warmtepomp warmte-energie te laten opnemen uit de warmtebron en deze naar het verwarmingssysteem van het huis te leiden. Het brinecircuit is het circuit dat de warmte-energie opneemt uit de warmtebron. Dit circuit heeft een lage uitgaande temperatuur die door de warmtebron wordt opgewarmd. Het tweede circuit is het koudemiddelcircuit. Dit is een gesloten circuit dat de opgenomen warmte-energie neemt en naar het laatste circuit, het CV-circuit, leidt. Het CV-circuit bevat de vloeistof die in het verwarmingssysteem van het huis en in de boiler van de warmtepomp circuleert. In de onderstaande afbeelding wordt weergegeven hoe de verschillende circuits samenwerken in de overdracht van warmte-energie. Verwarmingssysteem en boiler Condensor Warmtedragercircuit - is het systeem dat het water bevat waarmee de warmte/energie naar het verwarmingssysteem en de boiler wordt getransporteerd. Expansieklep/ drukval Compressor/ oplopende druk Koudemiddelcircuit is het circuit met koelmiddel zonder chloor en freon dat in de warmtepomp de energie uit het brinecircuit overbrengt door verdamping, compressie en condensatie en aan het CV-systeem levert. Ingesloten koudemiddel Verdamper Brine-circuit - is het circuit met een mengsel op waterbasis en antivries dat energie verkrijgt en transporteert van de warmtebron naar de warmtepomp. Dit circuit wordt ook wel de collector genoemd. Brine Warmtebron Afbeelding 1: Functieprincipe van een warmtepomp. 1 Een slang, gevuld met een antivries (brine), wordt in een meer gelegd, in de grond geboord of horizontaal ingegraven. De brine haalt energie uit de warmtebron, doordat de vloeistoftemperatuur in de slang een paar graden wordt opgewarmd door de omringende warmtebron. De slang gevuld met vloeistof wordt ook wel een collector genoemd. Danfoss - 5

2 De brine wordt naar de verdamper van de warmtepomp geleid. Het ingesloten koudemiddel in het koudemiddelcircuit raakt aan de kook, omdat de druk in de expansieklep zakt en later in de verdamper tot een gas verdampt. De energie die tijdens dat proces wordt geproduceerd, wordt afgegeven door de verwarmde brine. 3 Het koudemiddel, dat nu veel energie bevat in de vorm van warmte, wordt naar de compressor geleid, waar zowel de temperatuur als de druk worden opgevoerd. 4 Daarna gaat het koudemiddel naar de condensor. Bij het condenseren geeft het koudemiddel zijn warmte-energie af aan het CV-circuit. De temperatuur van het koudemiddel zakt en het wordt weer vloeibaar. 5 Het CV-systeem transporteert de warmte-energie naar de boiler, radiator of het vloerverwarmingssysteem, die vervolgens worden opgewarmd. 6 Het koudemiddel wordt dan door de expansieklep geleid, waar de druk daalt, het koudemiddel aan de kook raakt en het proces weer opnieuw begint. 2.2 Onderdelen De DHP-AL is een warmtepomp voor zowel de verwarming als productie van huishoudelijk tapwater voor het huis. De warmtepomp gebruikt buitenlucht als warmtebron en neemt met een luchtwarmtewisselaar in een aparte buitenunit energie op uit de lucht. De compressor in de warmtepomp is de eerste compressor op de markt die speciaal is ontwikkeld voor warmtepompen. De compressor heeft een geïntegreerd elektrisch verwarmingselement dat bijverwarming produceert. Deze bijverwarming kan worden gebruikt wanneer de warmtevraag boven de capaciteit van de warmtepomp uitstijgt. De warmtepomp levert een zo groot mogelijk deel van de warmtevraag voordat de bijverwarming wordt ingeschakeld voor verdere levering van warmte. De warmtepomp is voorzien van regelapparatuur die via een bedieningspaneel wordt bediend. De regelaar bestuurt de onderdelen die bij de warmtepomp horen (compressor, circulatiepompen, bijverwarming en buitenunit) en bepaalt wanneer de pomp moet starten en stoppen en of er warmte of koeling voor in huis moet worden geproduceerd. De warmte komt het huis binnen via een verwarmingssysteem op waterbasis, een lagetemperatuursysteem. De warmtepomp bestaat uit vijf basiseenheden: 1 Warmtepomp Scrollcompressor. Roestvrij stalen warmtewisselaar (verdamper en condensor). Circulatiepompen voor brine- en verwarmingssysteem. Kleppen en veiligheidsapparatuur voor overeenkomstige elektrische onderdelen. 2 Bijwarmte 15 kw elektrisch verwarmingselement (4,5 kw bij 230 V warmtepompinstallatie). Elektrische bediening van het verwarmingselement in max. vijf stappen (vijf stappen voor 230 V warmtepompinstallatie). Is geïnstalleerd op de aanvoerleiding van het verwarmingssysteem. Dekt de vraag naar extra energie als de capaciteit van de warmtepomp wordt overschreden. Wordt automatisch aangestuurd door de warmtepomp als bedrijfsmodus AUTO is geselecteerd. 3 Regelapparatuur (niet in de afbeelding weergegeven) Regelaar met grafische display. Temperatuursensoren (buiten, aanvoer- en retourleiding, brine en warm water). Kamersensor (optie). Danfoss 6

4 Boiler Boiler met ontdooitank 5 Buitenunit Luchtwarmtewisselaar Ventilator 2 3 4 5 1 Afbeelding 1: Volledige DHP-AL warmtepompinstallatie. 2.3 Bijwarmte De bijverwarming bestaat uit een elektrisch verwarmingselement op de aanvoerleiding met drie vermogens, BIJVERWARMING 1, BIJVERWARMING 2 en BIJVERWARMING 3, die in vijf stappen kan worden geregeld: Stap 1 = BIJVERWARMING 1 = 3 kw Stap 2 = BIJVERWARMING 2 = 6 kw Stap 3 = BIJVERWARMING 1 + BIJVERWARMING 2 = 9 kw Stap 4 = BIJVERWARMING 2 + BIJVERWARMING 3 = 12 kw Stap 5 = BIJVERWARMING 1 + BIJVERWARMING 2 + BIJVERWARMING 3 = 15 kw Voor het berekenen van het totale energieverbruik, zie Instellingen Energieverbruik berekenen. In geval van een alarm, wordt de bijverwarming automatisch ingeschakeld. Danfoss - 7

2.4 Boiler De Danfoss DHP-AL is voorzien van een geïntegreerde boiler van 180 liter met een tank aan de buitenkant van de boiler die antivries bevat. 1 2 Nummer Naam 1 Tapwaterleiding 2 Koud water 3 Ontdooitank 4 Boiler 5 TWS-spoel 3 4 5 Afbeelding 2: Boiler in de DHP-AL. Op basis van een regelmatige tijdsinterval wordt het water in de boiler opgewarmd tot 60 C om de groei van bacteriën te voorkomen (legionellafunctie). Af fabriek is het tijdsinterval ingesteld op zeven dagen. De productie van tapwater gaat voor de productie van warmte, d.w.z. er wordt geen warmte geproduceerd als er tegelijkertijd vraag naar tapwater is. De temperatuur van het tapwater kan niet worden bijgesteld. De tapwaterproductie stopt niet bij een bepaalde temperatuur, maar wanneer de bedrijfspressostaat zijn maximale bedrijfsdruk bereikt, overeenkomend met een tapwatertemperatuur van ongeveer 50-55 C. In het menu TEMPERATUUR van de regelaar wordt een aantal gemeten en berekende temperaturen voor het tapwater en de aanvoer weergegeven. In dit menu ziet u de huidige tapwatertemperatuur en de temperatuur van de aanvoerleiding tijdens verwarming en tapwaterproductie. De temperatuur van de aanvoerleiding overschrijdt vaak de maximale toegestane tapwatertemperatuur, maar normaal gesproken tijdens tapwaterproductie. Danfoss 8

2.5 Bedieningsinformatie Warmteproductie - berekening De binnentemperatuur wordt afgesteld door de warmstooklijn van de warmtepomp te wijzigen. De warmstooklijn is de tool van de regelaar om de aanvoertemperatuur te berekenen voor het water dat naar het verwarmingssysteem wordt getransporteerd. De aanvoertemperatuur wordt berekend aan de hand van de buitentemperatuur en de twee afstelbare waarden: STOOKLIJN en KAMER. Hoe lager de buitentemperatuur, hoe hoger de aanvoertemperatuur. Met andere woorden: de aanvoertemperatuur van het water dat naar het verwarmingssysteem wordt geleid, zal bij een daling van de temperatuur van de buitenlucht exponentieel stijgen. De warmstooklijn wordt tijdens de installatie afgesteld. Deze moet echter later worden aangepast om te zorgen voor een aangename binnentemperatuur onder alle weersomstandigheden. Een correct ingestelde warmstooklijn zorgt voor een beperking van het onderhoud en bespaart energie. STOOKLIJN De regelaar toont de waarde voor STOOKLIJN in een grafiek op de display. U kunt de warmstooklijn instellen door de instelling STOOKLIJN bij te stellen. De STOOKLIJN-waarde geeft aan welke aanvoertemperatuur het verwarmingssysteem dient te hebben bij een buitentemperatuur van 0 C. Aanvoertemperatuur Waarde voor STOOKLIJN is 40... Maximale aanvoertemperatuur Buitentemperatuur...op nul graden Afbeelding 3: Grafiek met de ingestelde waarde 40 voor STOOKLIJN. Bij een buitentemperatuur onder de 0 C, wordt er aanvoerwater van meer dan 40 C naar het verwarmingssysteem geleid en bij een buitentemperatuur van meer dan 0 C is het aanvoerwater kouder dan 40 C. Danfoss - 9

Aanvoertemperatuur Maximale aanvoertemperatuur Afbeelding 4: Het verhogen of verlagen van de STOOKLIJN verandert de helling van de stooklijn. Als u de STOOKLIJN-waarde verhoogt, wordt de warmstooklijn steiler en wanneer u deze verlaagt, wordt de warmstooklijn vlakker. De meest energiezuinige en kostenbesparende instelling krijgt u door de STOOKLIJN-waarde te wijzigen en de temperatuur in huis bij te stellen op een onveranderlijke en constante temperatuur. Een tijdelijke stijging of daling kunt u bijstellen met de KAMER-waarde. KAMER Als u de binnentemperatuur wilt verhogen of verlagen, wijzigt u de KAMER-waarde. Het verschil tussen het wijzigen van de KAMER-waarde en de STOOKLIJN-waarde is dat de warmstooklijn van het systeem niet steiler of vlakker wordt als de KAMER-waarde wordt gewijzigd, iets wat wel gebeurt als de STOOKLIJN-waarde wordt gewijzigd. In plaats daarvan wordt de gehele warmstooklijn met 3 C verschoven voor iedere graad dat de KAMER-waarde wordt gewijzigd. De reden waarom de stooklijn met 3 wordt bijgesteld is dat de aanvoertemperatuur met ongeveer 3 moet stijgen om de binnentemperatuur met 1 te verhogen. Aanvoertemperatuur Buitentemperatuur Maximale aanvoertemperatuur Buitentemperatuur Afbeelding 5: Als u de KAMER-waarde wijzigt, wordt de warmstooklijn naar omhoog of omlaag gewijzigd. Danfoss 10

Dit heeft geen gevolgen voor de relatie tussen de aanvoertemperatuur en de buitenluchttemperatuur. De aanvoertemperatuur wordt over de hele warmstooklijn met hetzelfde aantal graden verhoogd of verlaagd, d.w.z. dat de hele warmstooklijn stijgt of daalt zonder dat de helling van de stooklijn verandert. Deze methode voor het bijstellen van de binnentemperatuur kan alleen worden gebruikt voor een stijging of daling. Soms, bij buitentemperaturen tussen -5 C en +5 C, kan het nodig zijn om een deel van de warmstooklijn af te stellen als de binnentemperatuur niet constant is. Hiervoor heeft het regelsysteem een functie voor het afstellen van de stooklijn bij drie buitentemperaturen: -5 C, 0 C en +5 C. Als de buitentemperatuur bijvoorbeeld -5 C is, zal de aanvoertemperatuur langzaam veranderen van 0 C tot -10 C, waarbij de maximale bijstelling wordt bereikt bij -5 C. In de onderstaande grafiek ziet u de bijgestelde STOOKLIJN 5. De aanpassing is te zien als een hobbel in de grafiek. Aanvoertemperatuur Plaatselijk hogere aanvoertemperatuur op -5 Buitentemperatuur Afbeelding 6: De bijgestelde stooklijn op -5 C. U kunt ervoor kiezen om de warmstooklijn afzonderlijk bij drie gespecificeerde buitenluchttemperaturen af te stellen: -5 C, 0 C en +5 C. De aanvoertemperatuur kan worden gewijzigd met plus/min 5 graden. WARMTESTOP De WARMTESTOP-functie zet de productie van warmte automatisch volledig stop als de buitentemperatuur gelijk aan of hoger dan de ingevoerde waarde voor warmtestop is. Als de warmtestop-functie wordt geactiveerd, wordt de circulatiepomp uitgeschakeld, behalve als er tapwater wordt aangemaakt. De circulatiepomp wordt dagelijks gedurende 1 minuut ingeschakeld. Af fabriek is de waarde voor het inschakelen van de warmtestop ingesteld op een buitentemperatuur van 17 C. Als de warmtestop-functie is ingeschakeld, moet de buitentemperatuur 3 C dalen voordat de warmtestop stopt. MIN en MAX De MIN en MAX-waarden zijn respectievelijk de laagste en hoogste toegestane ingestelde waarden voor de aanvoertemperatuur. Het afstellen van de minimale en maximale aanvoertemperatuur is met name van belang als uw huis vloerverwarming heeft. Als uw huis vloerverwarming en parketvloeren heeft, mag de aanvoertemperatuur niet hoger worden dan de aanbevelingen van de vloerfabrikant. Anders bestaat de kans dat de parketvloeren beschadigd raken. Als u vloerverwarming hebt met tegels, moet de MIN-waarde Danfoss - 11

22-25 C zijn, ook in de zomer als er niet hoeft te worden verwarmd. Leg bovendien uit dat de waarde voor WARMTESTOP omhoog moet worden bijgesteld voor zomerverwarming. Zo krijgt u een comfortabele vloertemperatuur. Als er in uw huis een kelder is, moet de MIN-waarde worden afgesteld op een geschikte temperatuur voor de kelder in de zomer. Een voorwaarde om warmte in de kelder te houden in de zomer is dat alle radiatoren over thermostaatkleppen beschikken die de warmte in de rest van het huis uitschakelen. Het is van het grootste belang dat het verwarmingssysteem in het huis juist is afgestemd, zie voor meer informatie Het verwarmingssysteem afstemmen. Leg bovendien uit dat de waarde voor WARMTESTOP omhoog moet worden bijgesteld voor zomerverwarming. TEMPERATUUR De warmtepomp kan een grafiek weergeven met de historie van de verschillende sensortemperaturen en u kunt zien hoe deze op 100 meetpunten na verloop van tijd zijn gewijzigd. Het tijdsinterval tussen de meetpunten kan worden bijgesteld van één minuut tot één uur. Af fabriek is de instelling één minuut. De historie van alle sensoren is beschikbaar, maar op de display van de kamersensor wordt alleen de ingestelde waarde weergegeven. De integraalwaarde die wellicht wordt weergegeven, is de energiebalans van het verwarmingssysteem. INTEGRAAL Hieronder wordt uitgelegd hoe uw warmtepomp werkt. Er zijn geen waarden die u als klant hoeft in te stellen. De warmtevraag in het huis hangt af van het seizoen en de weersomstandigheden en is niet constant. De warmtevraag kan als temperatuursverschil worden uitgedrukt en kan worden berekend met een integrale waarde als resultaat (warmtevraag). De regelaar gebruikt verschillende parameters om de integrale waarde te berekenen. De warmtepomp wordt gestart bij een warmtetekort en er zijn twee integrale waarden, A1 en A2, die de compressor en bijverwarming starten. Tijdens de warmteproductie wordt het tekort verkleind en wanneer de warmtepomp stopt, veroorzaakt de inertie in het systeem een warmteoverschot. De integrale waarde is een meting van het oppervlak onder de tijdas en wordt uitgedrukt in graadminuten. In de figuur hieronder ziet u de fabrieksinstellingen voor de integrale waarden van de warmtepomp. Wanneer de integrale waarde de ingestelde waarde voor INTEGRAAL A1 heeft bereikt, wordt de compressor gestart en als de integrale waarde niet zakt maar blijft stijgen, wordt de bijverwarming gestart wanneer de integrale waarde de ingestelde waarde heeft bereikt voor INTEGRAAL A2. Integraal (Warmtevraag) Warmteoverschot Compressor gestart (-60) INTEGRAAL A1 INTEGRAAL A2 Warmtetekort Compressor gestopt ( 0) Warmteoverschot Compressor gestart (-60) INTEGRAAL A1 INTEGRAAL A2 Tijd Bijverwarming gestart (-660) Bijverwarming stopt (uiterlijk op 60) Bijverwarming gestart (-660) Bijverwarming Bijverwarming Buiten bedrijf Compressor Buiten bedrijf Compressor Warmtepomp in bedrijf Afbeelding 7: Starten en stoppen van de warmtepomp gebaseerd op de integrale waarden. Danfoss 12

De berekening van de integrale waarde stopt tijdens de tapwaterproductie en de warmtestop. De berekening van de integrale waarde wordt twee minuten na het voltooien van de tapwaterproductie hervat om het verwarmingssysteem de tijd te geven de temperatuur te stabiliseren. HYSTERESIS Hieronder wordt uitgelegd hoe uw warmtepomp werkt. Er zijn geen waarden die u als klant hoeft in te stellen. Om de warmtepomp vooraf te starten bij plotselinge veranderingen in de warmtevraag, kunt u de HYSTERESIS-waarde gebruiken. Deze waarde reguleert het verschil tussen de werkelijke aanvoertemperatuur, t 1 en de berekende aanvoertemperatuur, t 2. Als het verschil gelijk is aan of groter is dan de ingestelde HYSTERESIS-waarde (x), dat wil zeggen dat er een warmtevraag is of dat de warmtevraag verdwijnt, wordt de integrale waarde nog sneller dan de normale integraalberekening op de startwaarde INTEGRAAL A1 of op de stopwaarde 0 min gezet. AANVOERTEMP. t 1 t 2 HYSTERESIS ( t) x HYSTERESIS ( t) x Compressor gestart (-60) INTEGRAAL TIJD Compressor gestopt (0) Afbeelding 8: Voorwaarden voor HYSTERESIS om de integrale waarde geforceerd te wijzigen. Danfoss - 13

2.6 Principe van de installatie In de afbeelding ziet u de principes van een installatie van leidingen met alle onderdelen. Veiligheidsklep Veiligheidsklep, 9 bar Mengklep Veiligheidsklep, 1,5 bar Aanvoersensor, brine Vulkraan Ontluchtingsklep Ontluchtingsklep Veiligheidsklep, 1,5 bar 6 4 5 10 9 11 12 14 13 Positie van het expansievat, wanneer de buitenunit hoger is geplaatst dan de warmtepomp. Ontluchtingsklep bij roestvrij stalen boiler Positie van het expansievat, wanneer de buitenunit op dezelfde hoogte is geplaatst als de warmtepomp. Afsluitklep 3 8 7 Vulkraan 2 1 Brineflow tijdens ontdooien Afbeelding 9: Oplossing voor een installatie. Danfoss 14

3 Regelaar Met een regelaar wordt automatisch de warmtevraag berekend in het huis waar de warmtepomp is geïnstalleerd en wordt gecontroleerd of de juiste hoeveelheid warmte wordt geproduceerd en uitgestoten, indien nodig. Er zijn veel verschillende waarden (parameters) die tijdens de berekening van de warmtevraag moeten worden geraadpleegd. Met de regelaar kunt u bepaalde waarden instellen en wijzigen die moeten worden aangepast naargelang de warmtevraag in het huis. Het venster, toetsenpaneel en de indicator van de display bevinden zich op de voorkant van de regelaar. De display bestaat uit een eenvoudig menusysteem dat wordt gebruikt voor het navigeren naar de gewenste instellingen en waarden. KAMER 20 C (20 C) GEEN WARMTEVRAAG BEDRIJF AUTO De symbolen in de display zijn voorbeelden. Bepaalde symbolen kunnen niet tegelijkertijd worden weergegeven. Afbeelding 10: Display, bedieningsknoppen en indicator van de warmtepomp. Gebruik de vier bedieningsknoppen op het toetsenpaneel om door de menu s te navigeren en de ingestelde waarden te verhogen of te verlagen: een omhoogtoets met plusteken een omlaagtoets met minteken rechterknop met pijl naar rechts linkerknop met pijl naar links Op de display wordt altijd de ingestelde KAMER-waarde getoond en de status van de warmtepomp. Het hoofdmenu INFORMATIE met submenu s. U opent het hoofdmenu, INFORMATIE, door op de linker- of rechterknop te drukken. Vanuit het menu INFORMATIE kunt u één van de vier submenu s openen: BEDRIJF; WARMSTOOKLIJN; TEMPERATUUR en BEDRIJFTIJD. Danfoss - 15

3.1 Display De display van de regelaar geeft in tekstvorm informatie weer over de werking, status en eventuele alarmmeldingen van de warmtepomp. De status, die met symbolen wordt aangegeven, wordt ook weergegeven in het lagere deel waarin het bedrijfsproces van de warmtepomp te zien is. Bedrijfsmodus Verschijnt bij de tekst van de bedrijfsstatus van de bijbehorende warmtepomp. Bedrijfsmodus (UIT) AUTO WARMTEPOMP BIJVERWARMING WARM TAPWATER Betekenis De installatie wordt volledig uitgeschakeld. Let op: als de bedrijfsmodus UIT voor langere periodes wordt gebruikt tijdens de winter, moet het water van het verwarmingssysteem in de installatie worden afgetapt, omdat er anders vorstschade kan ontstaan. De warmtepomp en de bijverwarming worden automatisch geregeld door de regelaar. De regelaar wordt dusdanig ingesteld dat alleen de warmtepomp (compressor) mag werken. De regelaar laat alleen de bijverwarming werken. Deze bedrijfsmodus kan worden toegepast bij gebruik van een nieuwe installatie, als het brinesysteem nog niet bedrijfsklaar is. In deze modus produceert de warmtepomp alleen tapwater. Er gaat geen warmte naar het verwarmingssysteem. Symbolen Geeft de bedrijfsstatus van de warmtepomp weer in symbolen. Symbool HP BLIKSEM HUIS KRAAN Betekenis Geeft aan dat de compressor in bedrijf is. Een F naast het symbool betekent dat een stromingsschakelaar is geïnstalleerd. Geeft aan dat de bijverwarming in bedrijf is. Aantal vermogenstrappen voor bijverwarming aangegeven in cijfers. Geeft aan dat de positie van de driewegafsluiter voor de warmteproductie van het huis is. Geeft aan dat de positie van de driewegafsluiter voor de tapwaterproductie is. VL SYSTEEM Geeft het ingestelde systeem VL / D / VL+F / D+F aan (+F geeft aan dat er een stromingsschakelaar is geïnstalleerd). KLOK Geeft aan dat de functie voor kostenbeheersing actief is. Danfoss 16

Symbool Betekenis TANK Geeft de temperatuur in de boiler aan. Bij het opladen is de tank gevuld en het vullen begint bij de ingestelde starttemperatuur. Een bliksemsymbool naast het symbool geeft de doorverwarming aan (legionellafunctie). VIERKANT Geeft aan dat de bedrijfspressostaat is geactiveerd of dat de temperatuur van het hete gas de maximale temperatuur heeft bereikt. Symbolen specifiek voor de DHP-AL Geeft de bedrijfsstatus van de warmtepomp weer in symbolen. Symbool ONTDOOIEN Betekenis Wordt weergegeven bij actief ontdooien. VENTILATOR Wordt weergegeven wanneer de ventilator actief is. L = lage snelheid en H = hoge snelheid. Tekst Verschijnt bij de tekst van de bedrijfsstatus van de bijbehorende warmtepomp. Melding KAMER -- C FOUT FASEVOLGORDE HOOG RETOUR START EVU STOP GEEN WARMTEVRAAG FOUT HOGE DRUK FOUT LAGE DRUK FOUT MOTORBEV. BRINEFLOW LAAG Betekenis Geeft de ingestelde KAMER-waarde weer. Fabrieksinstelling: 20 C. Indien de optionele kamersensor is geïnstalleerd, wordt de werkelijke temperatuur eerst weergegeven en daarna de gewenste binnentemperatuur tussen haakjes. Een alarm dat aangeeft dat er een onjuiste fasevolgorde naar de compressor plaatsvindt. Alleen display en alleen de eerste 10 minuten. Geeft aan dat de hoge retourtemperatuur de werking van de compressor belemmerd. Geeft aan dat er een vraag is naar warmteproductie en dat de startvertraging niet actief is. Geeft aan dat de optionele EVU-functie actief is. Dit betekent dat de compressor van de warmtepomp en van de toevoeging zijn uitgeschakeld zolang EVU actief is. Geeft aan dat er geen vraag naar warmteproductie is. Een alarm dat aangeeft dat de hogedrukschakelaar actief is. Een alarm dat aangeeft dat de lagedrukschakelaar actief is. Een alarm dat aangeeft dat de motorbeveiliging actief is. Verschijnt als de optionele stromingsschakelaar is geïnstalleerd. Geeft aan dat de stroom in het brinesysteem laag is. Danfoss - 17

Melding SENSOR WARMTEPOMP START WARMTEPOMP + BIJVERWARMING START --MIN BIJVERWARMING ONTDOOIEN Betekenis Een alarm dat een defecte sensor aangeeft. Geeft aan dat de compressor binnen 30 seconden start. De brinepomp is gestart. Geeft aan dat de warmteproductie actief is met zowel de compressor als de bijverwarming. Geeft aan dat er een vraag naar warmteproductie is en start binnen het aangegeven aantal minuten. Geeft aan dat er een vraag naar bijverwarming is. Geeft de temperatuur voor ontdooien aan. 3.2 Menu s 3.2.1 Hoofdmenu INFORMATIE U opent het hoofdmenu van de regelaar, INFORMATIE, door op de rechter- of linkerknop te drukken. Terug INFORMATIE Cursor BEDRIJF --- WARMSTOOKLIJN TEMPERATUUR BEDRIJFSTIJD ONTDOOIEN Submenu s Afbeelding 11: Het hoofdmenu INFORMATIE voor de DHP-AL met submenu s. Met de knoppen omhoog en omlaag selecteert u het gewenste submenu en opent u dit menu door eenmaal op de rechterknop te drukken. Om terug te keren naar het beginpunt van de display drukt u eenmaal op de linkerknop. Danfoss 18

3.2.2 Submenu BEDRIJF In het menu BEDRIJF kunt u de bedrijfsmodus van de warmtepomp instellen. Wanneer u de bedrijfsmodus wijzigt, bevestigt u uw keuze door eenmaal op de rechterknop te drukken. De asterisk gaat naar de geselecteerde bedrijfsmodus. Zie voor meer informatie Bedrijfsmodus instellen. BEDRIJF AUTO * WARMTEPOMP BIJVERWARMING WARM TAPWATER Menutekst Beschrijving Afgesteld door: (UIT) AUTO WARMTEPOMP BIJVERWARMING WARM TAPWATER De installatie wordt volledig uitgeschakeld. Let op: als de bedrijfsmodus UIT voor langere periodes wordt gebruikt tijdens de winter, moet het water van het verwarmingssysteem in de installatie worden afgetapt, omdat er anders vorstschade kan ontstaan. De warmtepomp en de bijverwarming worden automatisch geregeld door de regelaar. De regelaar wordt dusdanig ingesteld dat alleen de warmtepomp (compressor) mag werken. De regelaar laat alleen de bijverwarming werken. Deze bedrijfsmodus kan worden toegepast bij gebruik van een nieuwe installatie, als het brinesysteem nog niet bedrijfsklaar is. In deze modus produceert de warmtepomp alleen warm tapwater. Er gaat geen warmte naar het verwarmingssysteem. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Danfoss - 19

3.2.3 Submenu WARMSTOOKLIJN In het menu WARMSTOOKLIJN kunnen de instellingen worden verricht die gevolgen hebben voor de binnentemperatuur. Zie voor meer informatie Over uw warmtepomp. WARMSTOOKLIJN STOOKLIJN MIN MAX STOOKLIJN 5 STOOKLIJN 0 STOOKLIJN -5 WARMTESTOP 40 c 22 c 70 c 0 c 0 c 0 c 17 c Menutekst Beschrijving Afgesteld door: STOOKLIJN MIN MAX STOOKLIJN 5 STOOKLIJN 0 STOOKLIJN - 5 WARMTESTOP DALING KAMER FACTOR (Wordt alleen weergegeven als de Kamersensor is geïnstalleerd.) De ingestelde waarde geeft de aanvoertemperatuur aan van het water dat bij een buitentemperatuur van 0 C naar het verwarmingssysteem wordt getransporteerd. Stelt de minimaal toegestane aanvoertemperatuur in. Stelt de maximale toegestane aanvoertemperatuur in. Wordt gebruikt om de warmstooklijn aan te passen bij een buitentemperatuur van +5 C. Wordt gebruikt om de warmstooklijn aan te passen bij een buitentemperatuur van 0 C. Wordt gebruikt om de warmstooklijn aan te passen bij een buitentemperatuur van -5 C. Deze functie zet de productie van warmte volledig stop als de buitentemperatuur gelijk aan of hoger dan de ingevoerde waarde voor warmtestop is. De temperatuur kan worden verlaagd met behulp van een externe timer. De regelaar bepaalt de daling. Bepaalt hoe groot de invloed van de kamertemperatuur is bij het berekenen van de aanvoertemperatuur. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Fabrieksinstelling: 2 (interval: 1-5) (1 = klein, 5 = groot) Danfoss 20

3.2.4 Submenu TEMPERATUUR In het menu TEMPERATUUR kunt u de verschillende temperaturen zien die de installatie heeft gehad. Alle temperaturen van de afgelopen 100 minuten (fabrieksinstelling) worden opgeslagen, zodat deze ook in grafieken kunnen worden weergegeven. TEMPERATUUR BUITEN KAMER AANVOERLEIDING RETOURLEIDING WARM TAPWATER INTEGRAAL BRINE VAN 0 c 20 c 38(40) C 34(48) C 52 c -660-7 c Menutekst Beschrijving Afgesteld door: BUITEN KAMER AANVOERLEIDING RETOURLEIDING WARM TAPWATER INTEGRAAL BRINE VAN BRINE NAAR Buitentemperatuur. Indien KAMER 20 C aangeeft, blijft de warmstooklijn ongewijzigd. Indien KAMER een hogere of lagere temperatuur aangeeft, betekent dit dat de warmstooklijn omhoog of omlaag is bijgesteld om de binnentemperatuur te wijzigen. Geeft de werkelijke aanvoertemperatuur aan. (De gewenste waarde wordt tussen haakjes weergegeven.) Lees voor meer informatie Bedieningsinformatie. (In bedrijfsmodus BIJVERWARMING wordt de stoptemperatuur voor tapwaterproductie tussen haakjes weergegeven.) Geeft de af te lezen retourtemperatuur aan. (De maximaal toegestane temperatuur wordt tussen haakjes weergegeven.) Geeft de werkelijke tapwatertemperatuur aan. De warmteproductie wordt geregeld door een berekende vraag, die automatisch wordt berekend als de installatie in bedrijf is. De integraal is de energiebalans van het verwarmingssysteem. Lees voor meer informatie Bedieningsinformatie. De temperatuur van het brinecircuit vanuit de warmtepomp. De temperatuur van het brinecircuit naar de warmtepomp. Door de klant, indien nodig. Kan niet worden afgesteld (De computer berekent de temperatuur die nodig is om de binnentemperatuur te handhaven.) Erkende installateur. Afgesteld voor iedere installatie. Kan niet worden afgesteld. Kan niet worden afgesteld. Kan niet worden afgesteld. Kan niet worden afgesteld. Danfoss - 21

3.2.6 Submenu BEDRIJFSTIJD In het menu BEDRIJFSTIJD kunt u de bedrijfstijd van de installatie bekijken. Bedrijfstijden kunnen niet worden gereset, maar worden opgehoopt tijdens de levensduur van de warmtepomp. De regelaar berekent de bedrijfstijd in minuten, maar alleen gehele uren worden in de display weergegeven. BEDRIJFSTIJD WARMTEPOMP BIJVERWARMING 1 BIJVERWARMING 2 BIJVERWARMING 3 WARM TAPWATER 0 H 0 H 0 H 0 H 0 H Menutekst Beschrijving Afgesteld door: WARMTEPOMP BIJVERWARMING 1 BIJVERWARMING 2 BIJVERWARMING 3 WARM TAPWATER Geeft de totale bedrijfstijd van de warmtepomp in uren weer sinds de installatie. Het aantal bedrijfsuren is inclusief de tijd voor warmteproductie en tapwaterproductie. Geeft de totale bedrijfstijd van de bijverwarming (3 kw) in uren weer sinds de installatie. Geeft de totale bedrijfstijd van de bijverwarming (6 kw) in uren weer sinds de installatie. Geeft de totale bedrijfstijd van de bijverwarming (6 kw) in uren weer sinds de installatie. Geeft een deel van de tijd weer die is inbegrepen bij de WARMTEPOMPwaarde. Het aantal bedrijfsuren van de tapwaterproductie sinds de installatie worden hier weergegeven. Kan niet worden afgesteld. Kan niet worden afgesteld. Kan niet worden afgesteld. Kan niet worden afgesteld. Kan niet worden afgesteld. De extra verwarming bestaat uit een elektrisch verwarmingselement op de aanvoerleiding met drie verschillende vermogens, BIJVERWARMING 1 (3kW), BIJVERWARMING 2 (6kW), en BIJVERWARMING 3 (6kW), die in vijf stappen kan worden geregeld: stap 1 = BIJVERWARMING 1 = 3 kw stap 2 = BIJVERWARMING 2 = 6 kw stap 3 = BIJVERWARMING 1 + BIJVERWARMING 2 = 9 kw Stap 4 = BIJVERWARMING 2 + BIJVERWARMING 3 = 12 kw Stap 5 = BIJVERWARMING 1 + BIJVERWARMING 2 + BIJVERWARMING 3 = 15 kw Danfoss 22

3.2.7 Submenu ONTDOOIEN In het menu ONTDOOIEN kunt u diverse informatie over het ontdooien bekijken en bovendien aanpassingen maken. ONTDOOIEN ONTDOOIPERIODES TUSSEN 2 ONTD. TIJD NA ONTDOOIEN VENT. H UIT BIJ ONTDOOICURVE HANDM. ONTD. 0 S 0 M 0 M 12 c 0 Menutekst Beschrijving Afgesteld door: ONTDOOIPERIODES TUSSEN 2 ONTD. TIJD NA ONTDOOIEN VENT. H UIT BIJ ONTDOOICURVE HANDM. ONTD. Totaal aantal uitgevoerde ontdooiperiodes sinds installatie, d.w.z. het aantal is niet gereset. De bedrijfstijd van de compressor in minuten tussen de laatste twee ontdooiperiodes. De bedrijfstijd van de compressor in minuten sinds de laatste ontdooiperiode. Reset na het ontdooien is voltooid. Hoge ventilatorsnelheid wordt gedeactiveerd bij deze buitentemperatuur en lage snelheid wordt geactiveerd. Hierbij kan de hoek van de ontdooicurve veranderd worden met behulp van de rechterpijl of door op + of - te drukken. (Starttemperatuur veranderen voor wanneer het ontdooien moet beginnen). Met behulp van de rechterpijl en door vervolgens op + te drukken, kan het ontdooien handmatig gestart worden (shunts +20 C gedurende 10 minuten). Kan niet worden afgesteld. Kan niet worden afgesteld Kan niet worden afgesteld Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Door de klant, indien nodig. Danfoss - 23

4 Het verwarmingssysteem afstemmen Om het verwarmingssysteem in balans te krijgen en een gelijkmatige en comfortabele binnentemperatuur te creëren, dient u het verwarmingssysteem bij te stellen zoals hieronder wordt weergegeven. Stel het verwarmingssysteem in de winter bij voor het best mogelijke vermogen. Het afstellen dient gedurende een paar dagen te worden uitgevoerd, omdat de inertie in het systeem de binnentemperatuur langzaam doet wijzigen. 1 Kies een van de kamers van het huis als referentiekamer voor de binnentemperatuur, waar de temperatuur maximaal 20-21 C is. 2 Plaats een thermometer in de kamer. 3 Open alle radiatorkranen van het verwarmingssysteem volledig. 4 Laat de KAMER-waarde van de warmtepomp op 20 C. Zie Instructies De KAMERwaarde bijstellen voor meer informatie. 5 Noteer de temperatuur in de referentiekamer van verschillende momenten binnen een tijdsbestek van 24 uur. 6 Stel de KAMER-waarde dusdanig bij dat de referentiekamer de gewenste binnentemperatuur bereikt van 20-21 C. De temperaturen van de andere kamers zijn verschillend tijdens het afstellen, maar deze worden op een later tijdstip bijgesteld. 7 Als de KAMER-waarde meer dan 3 C omhoog of omlaag moet worden bijgesteld, moet de STOOKLIJN-waarde daarentegen worden bijgesteld. Zie voor meer informatie Instructies De STOOKLIJN-waarde bijstellen. 8 Indien de binnentemperatuur enkele graden afwijkt ondanks de afstelling, dient een specifiek deel van de warmstooklijn te worden bijgesteld. Controleer bij welke buitentemperatuur de afwijking het grootst is en stel de stooklijn bij op de overeenkomstige waarde (STOOKLIJN 5, STOOKLIJN 0 of STOOKLIJN 5). Zie voor meer informatie Instructies Een specifiek deel van de warmstooklijn instellen. 9 Wanneer de referentiekamer een gelijkmatige temperatuur van 20-21 C heeft gedurende 24 uur, kunt u de radiatorkranen in de andere kamers bijstellen, zodat de binnentemperatuur van die kamers hetzelfde is of lager dan die van de referentiekamer. Danfoss 24

5 Instructies De basisinstellingen van de warmtepomp worden bij de installatie verricht door een erkende installateur. U kunt het onderstaande zelf doen: De bedrijfsmodus instellen. De KAMER-waarden instellen. De STOOKLIJN-waarden bijstellen. Een specifiek deel van de warmstooklijn instellen. De maximale en minimale gewenste aanvoertemperatuur instellen. De WARMTESTOP instellen. De tapwatertemperatuur aflezen of andere temperaturen in de warmtepomp. Bereken het totale energieverbruik van de warmtepomp. De buitenunit ontdooien. 5.1 De bedrijfsmodus instellen In de regelaar kunt u kiezen tussen vijf bedrijfsmodi. Zo wijzigt u de bedrijfsmodus: 1 Druk eenmaal op de knop naar rechts of op de knop naar links om het hoofdmenu INFORMATIE te openen. De cursor staat op de menuoptie BEDRIJF. 2 Open uw keuze door één keer op de rechterknop te drukken. Een asterisk geeft de huidige bedrijfsmodus aan. 3 Markeer de nieuwe gewenste bedrijfsmodus met de knop omhoog en omlaag. 4 Druk eenmaal op de rechterknop om uw keuze te bevestigen. De asterisk gaat naar de geselecteerde bedrijfsmodus. 5 Druk twee keer op de linkerknop om het menu te verlaten. 5.2 De KAMER-waarden instellen Als de binnentemperatuur te hoog of te laag is, kunt u de KAMER-waarde aanpassen om de binnentemperatuur te wijzigen. Zo wijzigt u de KAMER-waarde: 1 Druk eenmaal op de knop omhoog of omlaag om de KAMER-waarde te openen en te wijzigen. 2 Verhoog of verlaag de KAMER-waarde met behulp van de knop omhoog of omlaag om de binnentemperatuur te wijzigen. 3 Wacht tien seconden of druk eenmaal op de linkerknop om het menu te verlaten. 5.3 De STOOKLIJN-waarden bijstellen Zo wijzigt u de STOOKLIJN-waarde: 1 Druk eenmaal op de knop naar rechts of op de knop naar links om het hoofdmenu INFORMATIE te openen. De cursor staat op de menuoptie BEDRIJF. 2 Druk op de knop omlaag om de cursor naar de menuoptie WARMSTOOKLIJN te verplaatsen. 3 Open dit menu door eenmaal op de rechterknop te drukken. De cursor staat nu bij STOOKLIJN. Danfoss - 25

4 Open uw keuze door één keer op de rechterknop te drukken. 5 Verhoog of verlaag de waarde met de knoppen omhoog of omlaag. In de grafiek ziet u hoe de helling van de stooklijn verandert. 6 Druk drie keer op de linkerknop om het menu te verlaten. 5.4 Een specifiek deel van de warmstooklijn instellen Zo wijzigt u een deel van de warmstooklijn: 1 Druk eenmaal op de knop naar rechts of op de knop naar links om het hoofdmenu INFORMATIE te openen. De cursor staat op de menuoptie BEDRIJF. 2 Druk op de knop omlaag om de cursor naar de menuoptie WARMSTOOKLIJN te verplaatsen. 3 Open dit menu door eenmaal op de rechterknop te drukken. De cursor staat nu bij STOOKLIJN-waarde. 4 Selecteer STOOKLIJN 5, STOOKLIJN 0 of STOOKLIJN 5 met de knoppen omhoog of omlaag. 5 Open uw keuze door één keer op de rechterknop te drukken. 6 Verhoog of verlaag de waarde met de knoppen omhoog of omlaag. 7 Druk drie keer op de linkerknop om het menu te verlaten. 5.5 Max- en MIN-waarde instellen Zo wijzigt u MIN of MAX: 1 Druk eenmaal op de knop naar rechts of op de knop naar links om het hoofdmenu INFORMATIE te openen. De cursor staat op de menuoptie BEDRIJF. 2 Druk op de knop omlaag om de cursor naar de menuoptie WARMSTOOKLIJN te verplaatsen. 3 Open dit menu door eenmaal op de rechterknop te drukken. De cursor staat nu bij STOOKLIJN-waarde. 4 Druk op de knop omlaag om de cursor op MIN te zetten. 5 Open uw keuze door één keer op de rechterknop te drukken. De tekstrij MIN is gemarkeerd. 6 Verhoog of verlaag de waarde met de knoppen omhoog of omlaag. 7 Druk drie keer op de linkerknop om het menu te verlaten. Herhaal de procedure om de MAX-waarde te wijzigen, maar selecteer bij stap 4 MAX in plaats van MIN. 5.6 De WARMTESTOP instellen Zo wijzigt u WARMTESTOP: 1 Druk eenmaal op de knop naar rechts of op de knop naar links om het hoofdmenu INFORMATIE te openen. De cursor staat op de menuoptie BEDRIJF. 2 Druk op de knop omlaag om de cursor naar de menuoptie WARMSTOOKLIJN te verplaatsen. 3 Open dit menu door eenmaal op de rechterknop te drukken. De cursor staat nu bij STOOKLIJN-waarde. 4 Druk op de knop omlaag om de cursor op WARMTESTOP te zetten. 5 Open uw keuze door één keer op de rechterknop te drukken. De tekstrij WARMTESTOP is gemarkeerd. 6 Verhoog of verlaag de waarde met de knoppen omhoog of omlaag. 7 Druk drie keer op de linkerknop om het menu te verlaten. Danfoss 26

5.7 Temperaturen aflezen De tapwatertemperatuur aflezen. 1 Druk eenmaal op de knop naar rechts of op de knop naar links om het hoofdmenu INFORMATIE te openen. De cursor staat op de menuoptie BEDRIJF. 2 Druk op de knop omlaag om de cursor naar de menuoptie TEMPERATUUR te verplaatsen. 3 Open uw keuze door één keer op de rechterknop te drukken. 4 Druk op de knop omlaag om de cursor op WARM TAPWATER te zetten. De waarde die in de menuoptie WARM TAPWATER wordt weergegeven, is de huidige waarde van het tapwater. 5 Open uw keuze door één keer op de rechterknop te drukken. Er wordt een grafiek weergegeven met de tapwatertemperatuur van het afgelopen uur. 6 Druk drie keer op de linkerknop om het menu te verlaten. Voor het bekijken van de historie van TEMPERATUUR: 1 Druk eenmaal op de knop naar rechts of op de knop naar links om het hoofdmenu INFORMATIE te openen. De cursor staat op de menuoptie BEDRIJF. 2 Druk op de knop omlaag om de cursor naar de menuoptie TEMPERATUUR te verplaatsen. 3 Open dit menu door eenmaal op de rechterknop te drukken. 4 De cursor staat nu bij BUITEN-waarde. 5 Druk op de knop omhoog of omlaag om de cursor op de gewenste waarde te zetten. 6 Open uw keuze door één keer op de rechterknop te drukken. In de display verschijnt een grafiek. 7 Verplaats de cursor met de knoppen omhoog (+) of omlaag (-) langs de tijdas. Een exacte waarde bij de relevante tijd wordt bovenaan de display weergegeven. 8 Druk drie keer op de linkerknop om het menu te verlaten. 5.8 Energieverbruik berekenen Het is moeilijk om het energieverbruik exact te berekenen, maar in de onderstaande tabellen ziet u dat het gemiddelde vermogen voor een normaal huis met een gemiddeld tapwaterverbruik een nauwkeurig resultaat oplevert voor alle warmtepompen en verwarmingssystemen. Let op: de warmtepompinstallatie moet langer dan een jaar in bedrijf zijn, alvorens de gespecificeerde waarden in de tabel geldig zijn. Het energieverbruik voor de legionellafunctie wordt berekend in de uren voor BIJVERWARMING 1. De gespecificeerde vermogens zijn inclusief de circulatiepompen en ook voor de ventilator van de buitenunit. DHP-AL 6 8 10 12 Vloerverwarming 1,90 kw 2,60 kw 3,00 kw 3,50 kw Radiatoren 2,30 kw 3,05 kw 3,50 kw 4,10 kw Voor het berekenen van het energieverbruik: 1 Druk eenmaal op de knop naar rechts of op de knop naar links om het hoofdmenu INFORMATIE te openen. De cursor staat op de menuoptie BEDRIJF. 2 Druk op de knop omlaag om de cursor naar de menuoptie BEDRIJFSTIJD te verplaatsen. 3 Open dit menu door eenmaal op de rechterknop te drukken. Danfoss - 27

4 Noteer het aantal uren van de volgende waarden: WARMTEPOMP, BIJVERWARMING 1, BIJVERWARMING 2 en BIJVERWARMING 3. 5 Zoek in de bovenstaande tabel de waarde voor het gemiddelde vermogen die correspondeert met uw warmtepomp en verwarmingssysteem. Vermenigvuldig deze waarde met het aantal WARMTEPOMP-uren. Noteer de uitkomst. 6 Vermenigvuldig het aantal BIJVERWARMING 1-uren keer 3. Noteer de uitkomst. 7 Vermenigvuldig het aantal BIJVERWARMING 2-uren keer 6. Noteer de uitkomst. 8 Vermenigvuldig het aantal BIJVERWARMING 3-uren keer 6. Noteer de uitkomst. 9 Tel de vermenigvuldigde waarden op voor het totale energieverbruik. 5.9 Handmatig ontdooien Wanneer de buitenunit moet worden ontdooid, kunt u handmatig vanuit de regelaar de ontdooiprocedure starten. Voor het handmatig ontdooien: 1 Druk eenmaal op de knop naar rechts of op de knop naar links om het hoofdmenu INFORMATIE te openen. De cursor staat op de menuoptie BEDRIJF. 2 Druk op de knop omlaag om de cursor naar de menuoptie ONTDOOIEN te verplaatsen. 3 Open dit menu door eenmaal op de rechterknop te drukken. 4 Druk op de knop omlaag om de cursor naar de menuoptie HANDMATIG ONTDOOIEN te verplaatsen. 5 Druk eenmaal op de rechterknop. 6 Druk eenmaal op de knop omhoog om het ontdooien te starten. 7 Druk drie keer op de linkerknop om het menu te verlaten. Danfoss 28

6 Regelmatige controles 6.1 Werking controleren Tijdens normaal bedrijf brandt het alarmlampje continu groen om aan te geven dat alles in orde is. Als het alarm wordt geactiveerd, gaat het groen knipperen, terwijl tegelijkertijd een tekstmelding op de display wordt weergegeven. ALARM FOUT LAGE DRUK Afbeelding 12: knipperende alarmindicator in geval van een alarm. Controleer het alarmlampje regelmatig om er zeker van te zijn dat de installatie correct functioneert. U zult eventuele problemen met de installatie niet altijd opmerken, bijvoorbeeld als bij een storing in de compressor de bijverwarming automatisch start (bedrijfsmodus AUTO). Zie voor meer informatie Problemen oplossen. 6.2 Brineniveau controleren Het brine-circuit moet met de juiste hoeveelheid vloeistof worden gevuld, omdat de installatie anders beschadigd kan raken. De brine moet worden bijgevuld als het niveau zo ver daalt dat het niet meer zichtbaar is in het expansievat. Danfoss - 29

Niveau te laag Correct niveau Afbeelding 13: niveau in expansievat. Tijdens de eerste maand in bedrijf kan het koudemiddelniveau wat dalen. Dat is vrij normaal. Ook kan het vloeistofniveau variëren door de temperatuur van de warmtebron. Het vloeistofniveau mag echter nooit zo ver zakken, dat de vloeistof niet meer zichtbaar is in het expansievat. Voor de DHP-AL met een onder druk staand brinecircuit, dient de manometer op het expansievat ongeveer 1,0 bar aan te geven. Zie voor meer informatie over de positie van het expansievat de afbeelding in Principe van installatie. Neem altijd contact op met de installateur voor het bijvullen van de brine (zie Referenties ). 6.3 Waterniveau in verwarmingssysteem controleren De leidingdruk van de installatie moet één keer per maand worden gecontroleerd. De externe manometer moet een waarde tussen 1-1,5 bar aangeven. Bij een waarde onder 0,8 bar, als het water in het verwarmingssysteem koud is, moet water worden bijgevuld (bij een leeg expansievat). Zie voor meer informatie over de locatie van de manometer Leidinginstallatie (oplossing). Voor het bijvullen van het verwarmingssysteem kunt u normaal koud water gebruiken. Als de waterkwaliteit in uitzonderlijke gevallen te slecht is (bijv. zeer hard water), mag dit water niet worden gebruikt in het verwarmingssysteem. Neem bij twijfel contact op met uw installateur (zie Referenties ). Gebruik geen additieven voor waterbehandeling in het water voor het verwarmingssysteem! 6.4 De veiligheidsklep controleren Beide veiligheidskleppen voor het verwarmingssysteem moeten minimaal vier keer per jaar worden gecontroleerd om te voorkomen dat het mechanisme verstopt raakt door kalkafzetting. Zie het hoofdstuk Principe van installatie voor meer informatie over de locatie van de veiligheidskleppen. De inlaatcombinatie van de boiler beschermt de ingesloten verwarming tegen overdruk in de boiler. Deze is gemonteerd op de koudwaterinlaat, met de uitlaatopening omlaag gericht. Als de veiligheidsklep niet regelmatig wordt gecontroleerd, kan de boiler beschadigd raken. Danfoss 30

Het is volkomen normaal dat er kleine hoeveelheden water uit de veiligheidsklep druppelen als de boiler volloopt, met name als daarvoor een grote hoeveelheid warm water is gebruikt. Beide veiligheidskleppen controleert u door de dop een kwartslag rechtsom te draaien totdat er wat water uit de klep komt door de overstortleiding. Als de veiligheidsklep niet correct werkt, moet deze worden vervangen. Neem contact op met een erkende installateur, (zie Referenties ). De openingsdruk van de veiligheidskleppen kan niet worden afgesteld. 6.5 Bij lekkage Bij lekkage in de tapwaterleidingen tussen de warmtepomp en waterkranen sluit u onmiddellijk de afsluitklep op de inlaatleiding voor koud water. Neem contact op met een erkende installateur, (zie Referenties ). 6.6 Het filter van het verwarmingssysteem reinigen De warmtepomp dient te worden uitgeschakeld bij de hoofdschakelaar alvorens u begint met reinigen. Het filter van het brinecircuit dient tweemaal per jaar na installatie te worden gereinigd. Het interval kan worden verlengd als het duidelijk is dat er niet twee keer per jaar hoeft te worden gereinigd. Afsluitklep Filter O-ring Afdekking Afbeelding 14: Afsluitkraan en filter op de retourleiding. LET OP! Houd een doek bij de hand wanneer u de afdekking van het filter opent, want er ontsnapt vaak een kleine hoeveelheid water. Voor het reinigen van het filter: 1 Schakel de warmtepomp uit. 2 Draai de afsluitkraan dicht (zie bovenstaande afbeelding). 3 Draai de afdekking los en verwijder deze. 4 Verwijder het filter. 5 Reinig het filter. 6 Plaats het filter terug. 7 Controleer of de o-ring van de afdekking niet is beschadigd. 8 Schroef de afdekking terug op de juiste plek. 9 Draai de afsluitkraan open. 10 Start de warmtepomp. Danfoss - 31