Lieve Gemeente, Waar woont God? Waar is God thuis? Die vraag hebben we hier wel eens besproken n.a.v. ons mooie kerkgebouw. Een mooi huis van God is hier gebouwd. Maar zoals de eerste predikant van deze kerk al had opgemerkt: God woont niet in huizen door mensenhanden gemaakt. Vroeger werd het lied gezongen: Op bergen en in dalen, ja overal is God. Eigenlijk zouden we dat wel graag willen, dat God overal is. Dat zou toch een goed en veilig gevoel geven. Maar ook de Bijbel vertelt al dat er plekken zijn waar God niet wil komen. Plekken waar het recht van mensen met voeten wordt getreden. Psalm 133 zingt: waar liefde woont gebiedt de Heer zijn zegen, daar woont hij zelf. Dus waar liefde woont daar is God thuis. Het verhaal van vandaag begint met te vertellen over Jezus dat hij thuis was. Dat is wel bijzonder want meestal wordt er verteld dat hij op weg was, ergens onderweg, op reis van de ene naar de andere plek. De evangelie-verhalen zijn reisverhalen en ook Jezus zelf wordt ons voorgesteld als de weg. De weg naar het goede ware leven; een weg waarop we hem kunnen volgen als we dat aandurven. Maar nu is hij thuis. Hij is in Kapernaüm, waar hij op de Sabbath naar de Synagoge gaat. 1
Daar leest hij uit de Bijbel: uit de Wet en de Profeten-boeken en daar legt hij die uit. En blijkbaar gaat hij daar thuis mee door, want daar verzamelen de mensen zich door de week om het verhaal van God en mensen verder uitgelegd te krijgen. Een uitleg voor door de week, die onmiddellijk toegepast kan worden in het dagelijks leven. Een soort geloven op maandag. Jezus legde hun de Bijbel uit, op zo n manier dat dit woord betekenis kreeg voor hun leven, voor de dingen waar ze in hun dagelijkse leven tegenaan liepen. We lazen het net in het gedicht van Huub Oosterhuis: Wie haalt ons uit dit lichaam van de dood? Van goede wil, ten kwade opgeschreven, beul ik mij af om liefde, taal en brood, zoek witte plekken om mij prijs te geven vind enkel zwaarte, stenen in mijn schoot er moeten wenken zijn van ander leven. In ons leven is vaak zoveel gemis en verdriet en altijd zijn we op zoek naar goedheid, liefde en troost. Witte plekken noemt de dichter het. Plekken waar je jezelf kunt zijn en mag zijn. Waar de last van het leven even van je schouders af is. Misschien gaf Jezus wel zulke witte plekken aan de mensen en kwamen ze daarom met zoveel naar hem toe tot zelfs voor de deur. Het verhaal van vandaag is ook een wonderverhaal. Er is iemand die niet kan lopen, een verlamde, en hij wordt door Jezus genezen en kan dan weer lopen. 2
Laatst hadden we het er in de gesprekskring over hoe je dergelijke wonderverhalen nu eigenlijk moet lezen. Als een verhaal over een wonder dat daar en toen echt gebeurd is terwijl Jezus een soort genezer was zoals die in die tijd er heel veel waren. Of moeten we het overdrachtelijk zien en is een verlamde iemand die niet meer weet hoe hij verder moet. Die het niet meer ziet zitten in zijn leven en geen kant meer op kan en die dan door Jezus weer rechtop wordt gezet en weer verder kan. Hoe we deze verhalen ook zien, het belangrijkste is denk ik, dat ze voor ons eigen leven een betekenis gaan krijgen en dat wij er ook door bemoedigd worden. We zien een man die verlamd is en die door 4 vrienden bij Jezus wordt gebracht. Je ziet het voor je: hij ligt op een dun matrasje, dat door de 4 vrienden ieder aan een punt wordt gedragen. En omdat het helemaal vol is in het huis kunnen ze er niet langs. De mensen lieten hen blijkbaar ook niet passeren, wat ook niet erg sympathiek was. Daarom bedenken ze een ingenieus plan. Ze dragen de man op het bed naar boven, breken het dak open en laten hem op zijn matras voor Jezus naar beneden zakken. Wij zouden zeggen: als het niet rechtsom gaat dan moet het maar linksom. Maar hij komt bij Jezus. Elke keer ontroert het weer. Hier zie je iemand die niet meer weet hoe het verder moet in zijn leven, die niet meer verder kan en misschien ook niet meer verder wil. En die heeft dan mensen om zich heen die zich om hem bekommeren. Die hem steunen en helpen en die hem dragen nu hij zelf niet meer kan. 3
Dat is wat we hier als gemeente ook altijd weer proberen. Om elkaar te dragen als het verdriet te groot is en als je niet weet hoe het verder moet in je leven. Als gemeente proberen we elkaar te steunen en om elkaar heen te staan. Elkaar te dragen in slechte tijden. Daarom brengen we straks ook weer de bloemen weg naar de oudere gemeenteleden als groet van de kerk. Om zo de onderlinge band te versterken en om te laten merken dat we hen niet vergeten. In het verhaal lezen we dat Jezus hun geloof zag en we hebben dan de neiging om te denken, dat de 4 vrienden meer vertrouwen hadden dan die ene verlamde man, maar misschien gaat het wel gewoon over deze 5 mensen. De 4 vrienden + de man op het bed, want die telt natuurlijk ook mee. Het eerste wat Jezus dan zegt is: Kind je zonden zijn je vergeven. Het is de kern waar dit verhaal om draait. Niet de man op het bed staat hier centraal of zijn genezing. Samen met zijn vrienden vormt hij het aanschouwelijk onderwijs. Zij laten zien hoe solidariteit werkt en wat draagkracht inhoudt. En het wonder bestaat eruit dat zonden worden vergeven. Dat betekent dat je weer verder kunt met je leven. Dat je niet langer onder die last gebukt hoeft te gaan, je er niet meer door laten verlammen, zodat je niet verder kunt, maar dat je eruit kunt opstaan. Het betekent dat God zonden vergeeft en zo een nieuwe toekomst opent. 4
In het algemeen staan woorden als zonde en vergeving ver van ons af. Daar hebben we tegenwoordig niet meer zoveel mee. Bovendien zijn er zaken die vroeger als zondig werden beschouwd en tegenwoordig heel gewoon zijn, bijv. wanneer een huwelijk niet lukt en mensen uit elkaar gaan of mensen gaan eerst samenwonen en daarna pas trouwen. Nog niet zo lang geleden kon dat echt niet. Maar wat wel zonde is en altijd ook zal blijven is, dat mensen hun bestemming missen. De bestemming van mensen is liefde, goedheid en geluk. Daarvoor heeft God ons geschapen. En daarvoor is de Wet van God in de Bijbel gekomen. Die wet, de Thora, wijst een levensweg. Het geeft de richting aan hoe je kunt komen tot een humane samenleving. En het criterium daarbij is de menselijkheid en de bescherming van het leven tegen alle vormen van dood. Maar vaak lukt het ons niet om zo te leven als we bedoeld zijn en ons aan die regels te houden. Dan zitten we onszelf in de weg en maken er een potje van. Het 1 e couplet van het gedicht zegt dat zo: Dat duren zal zolang er leven is de hang naar kwaad, de zuigkracht van de zonde de diepe trechter van de duisternis waar zelfs geen sprankje licht meer wordt gevonden dat aan dit noodlot geen ontkomen is wie heeft die droom ons op het hart gebonden? 5
Hoe komen we hier uit? Uit die hang naar kwaad, uit die duisternis die er in ons leven kan zijn. Die we niet willen maar die er wel is. Een ander leven, hoe bereik je dat? Het verhaal vertelt over vertrouwen en draagkracht en over vergeving. Vertrouwen in de draagkracht van God, van het leven, van de mensen. Geloven dat het anders kan en dat er vergeving mogelijk is en dat je meer bent dan de fouten en de missers in je leven. Dat je daarom ook jezelf mag vergeven, alles wat je fout deed en waar je nu zoveel spijt van hebt. Fouten, die je verschrikkelijk dwars kunnen zitten. Vertrouwen en vergeving. Het zijn niet alleen maar woorden die in de Bijbel staan en die niet echt kunnen gebeuren. Ze kunnen wel degelijk werkelijkheid worden. Vaak zijn we sceptisch, net als de Schriftgeleerden die er in het verhaal ook bij waren en die bij zichzelf dachten: Zonden vergeven, dat kan helemaal niet, dat kan en mag alleen God doen. Maar Jezus heeft dat door, vandaar die opmerking: de Mensenzoon, dat betekent de mens, heeft volmacht om zonden te vergeven. Ook en juist aan een mens is het gegeven om andermans zonden te vergeven. Dat is zelfs een voorwaarde om tot genezing, tot een beter leven en tot een betere wereld te komen. Zoals we ook altijd bidden in het Onze Vader: Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. Dus vergeeft Jezus en dat brengt genezing met zich mee. Zo kan vergeving te zien zijn en je op je benen zetten. Vergeving, genade, barmhartigheid, opstanding. 6
Al die Bijbelse termen worden door Jezus uitgelegd en uitgedeeld. Ze kunnen plaatsvinden en zo kunnen ze tot witte plekken voor een mens worden. En die verlamde man is dan in het verhaal het aanschouwelijk onderwijs. Hij wist niet meer hoe het verder moest in zijn leven, hij zag geen weg meer om te gaan. Maar dat is nu veranderd. Hij gelooft er weer in. Hij kan opstaan en weer op weg gaan. Hier zie je gebeuren wat het 3 e couplet van het lied zegt: Maar dan scheurt Gij het handvest van de doem aan flarden. En uw Geest begint te waaien, vaagt onze dromen weg, de hemel schoonen voor de haan het morgenlicht kan kraaien zijt Gij al bezig om de witte bloem van uw genade in ons uit te zaaien. En dan kun je als mens weer verder. Opstaan uit wat je eronder houdt en wat je kan verlammen en je leven weer oppakken. Net zoals die man nu kan opstaan, zijn bed kan oprapen en naar buiten lopen, naar huis. Om zijn plek waar hij hoort weer in te nemen. En de mensen die erbij staan zijn verbaasd. Zo hebben wij het nog nooit gezien, zeggen ze. De oude bekende woorden zijn voor hen opnieuw tot leven gekomen. In deze man zien ze als het ware een wandelende preek. Hij is het tastbare voorbeeld ervan dat het mogelijk is op te staan en weer toekomst te hebben. Amen 7