oorziening behorende bij de erordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Bijlage
2 oorziening EHBO EHBO-cursus. ndieningsdatum 1 februari. a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs. b. De voorziening staat niet open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente. c. We gaan ervan uit dat bij de lessen een groepsleerkracht aanwezig is. Wanneer dit niet zo is, zorgt het schoolbestuur ervoor dat er een verklaring omtrent gedrag wordt gegeven door de EHBO-er. De EHBO lessen worden feitelijk beschikbaar gesteld aan de groepen 8 van de basisscholen en in het geval van een combinatiegroep ook aan groep 7. De EHBO vereniging die de lessen verzorgt ontvangt van de gemeente Haren per leerling een standaard bedrag van 2,30 per leerling. Er is geen subsidieplafond.
3 oorziening Anne Frankkrant Anne Frankkrant. ndieningsdatum 1 februari. a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs. b. Schoolbesturen moeten zelf aangeven aan de gemeente hoeveel Anne Frankkranten zij willen ontvangen. De Anne Frankkranten worden feitelijk beschikbaar gesteld aan de groepen 8 van de basisscholen en in het geval van een combinatiegroep ook aan groep 7. De gemeente Haren koopt de Anne Frankkrant voor alle scholen tegelijk in. Er is geen subsidieplafond.
4 oorziening akonderwijs lichamelijke opvoeding akonderwijs lichamelijke opvoeding. ndieningsdatum Geen. Het maximale aantal lesuren genoemd in het subsidieplafond wordt in overleg met de vakleerkrachten over de scholen verdeeld en het voorstel wordt besproken in het gezamenlijke directeurenoverleg. a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs. b. oorziening staat niet open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente. n totaal zijn er per schooljaar maximaal 111 lesuren (1 lesuur is 45 minuten) gymnastiek door vakdocenten te verdelen over de basisscholen. Er worden 2 lesuren per groep 3 tot en met 8 beschikbaar gesteld. De resterende uren worden toebedeeld aan de grotere scholen. Er worden maximaal 111 lesuren van 45 minuten vakonderwijs lichamelijke opvoeding voor alle basisscholen beschikbaar gesteld.
5 oorziening schoollogopedie Schoollogopedie. ndieningsdatum 1 februari. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs Er wordt maximaal 380 uur schoollogopedie feitelijk beschikbaar gesteld aan de basisscholen. Deze uren worden over de basisscholen verdeeld naar rato van het aantal leerlingen. Maximaal de financiële kosten voor 380 lesuren schoollogopedie voor alle basisscholen in totaliteit.
6 oorziening verkeersbrigadiers/verkeerskrant erkeersbrigadiers/verkeerskrant. ndieningsdatum 1 februari. a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs. Faciliteiten voor verkeersbrigadiers en het beschikbaar stellen van de verkeerskrant voor de basisscholen. Dit wordt verdeeld naar rato van het aantal leerlingen. Er is geen subsidieplafond.
7 oorziening vervoer van en naar gymnastiekaccommodaties ervoer naar gymnastiekaccommodaties. ndieningsdatum 1 februari 2008 en daarna elke vier jaar. a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs ervoer van de leerlingen naar de gymnastiekaccommodaties wanneer deze zich zover van de school bevinden dat dit ernstig ten koste zou gaan van de beschikbare lestijd. Er is geen subsidieplafond.
8 oorziening gebruik overige ruimte voor kleutergymnastiek Gebruik overige ruimte voor kleutergymnastiek. ndieningsdatum 1 februari. a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs Bestemd voor de groepen 1 en 2 van de basisscholen die niet de beschikking hebben over een speellokaal in het eigen schoolgebouw. Hiervoor kan een speellokaal van een andere school in medegebruik worden gegeven of een vergoeding worden gegeven voor het gebruik van een andere geschikte ruimte. Er is geen subsidieplafond.
9 Eenmalige voorziening praktijkgericht onderwijs Eenmalige vergoeding voor de aanpassing aan de huisvesting van een bestaand schoolgebouw waardoor dat gebouw beter geschikt wordt gemaakt voor praktijkgericht onderwijs. Bij de aanpassing van het gebouw kan het ook gaan om een nieuwe inrichting ten behoeve van praktijkgericht onderwijs. ndieningsdatum 1 november 2007 tot en met 1 april 2008. Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend Kalenderjaar 2008. a. Schoolsoort: scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. b. De voorziening staat open voor alle hoofdvestigingen en nevenvestigingen binnen de gemeentegrenzen. c. Een school komt in aanmerking voor deze voorziening als deze niet eerder op basis van deze verordening ter beschikking is gesteld. oorzieningen in de huisvesting als bedoeld in artikel 2 van de erordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Haren zoals deze op het moment van toepassing luidt, komen niet voor subsidie in aanmerking op basis van deze verordening. Wijze van toekenning met daarbij behorende berekeningseenheid a. De vergoeding geldt voor het aantal leerlingen ()SO, niet zijnde verbreed toegelaten leerlingen, ouder dan 12 jaar (inclusief ZMLK) op 1 oktober 2005 zoals opgegeven op de leerlingentelling OCW/Cf. De vergoeding is 1.000 euro per leerling ()SO ouder dan 12 jaar. b. Het schoolbestuur verstrekt het college een plan waarin de aanvraag wordt onderbouwd. Uit dit plan moet blijken om welke aanpassing het gaat, wat daarvan de doelstelling is en welk bedrag wordt aangevraagd op basis van een duidelijke en open kostenraming. a. Er is sprake van een subsidieplafond. Dit bedraagt 144.000,-. b. n de verdeling wordt aangesloten bij de leerlingentelling 1 oktober 2005 (zie a.), zoals ook gehanteerd door het ministerie van binnenlandse zaken voor het bepalen van de middelen in het gemeentefonds. De verdeling is dan als volgt. isio 31.000,- Mytylschool PJF 20.000,- De Groninger Buitenschool 3.000,- Koninklijke Effatha Guyot 90.000,- Totaal 144.000,-
10 Toelichting op de bepalingen van de verordening nleiding anaf 1 januari 1997 is met betrekking tot de financiële en materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder basisonderwijs, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs nieuwe regelgeving van kracht geworden. Zowel de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs zijn vanaf dat tijdstip gewijzigd. De wijziging houdt in dat de gemeenten op basis van een verordening voor nader te omschrijven voorzieningen extra middelen (boven de reguliere rijksvergoedingen) beschikbaar kunnen stellen, zonder dat deze onder de werking van de overschrijdingsregeling vallen. anaf genoemd tijdstip laat de wetgeving formeel geen ruimte meer voor bekostiging van voorzieningen op basis van afspraken tussen de gemeente en bevoegde gezagsorganen. Formeel moeten ook bestaande afspraken in de verordening worden vastgelegd. n de praktijk kan de tot dan gevolgde werkwijze wel worden gecontinueerd, voor zover geen van de bevoegde gezagsorganen een beroep doet op de overschrijdingsregeling voor wat betreft de voorziening. Een ander ongewisse factor is het ontstaan van een nieuw bevoegd gezag. Mogelijkheden De nieuwe wettelijke regeling biedt voor gemeenten en schoolbesturen mogelijkheden: a. de gemeente: gerichte subsidiëring van voorzieningen voor openbaar en bijzonder onderwijs, waarbij rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden van scholen; b. voor het schoolbestuur: de mogelijkheid van subsidiëring van voorzieningen om voor de school specifieke problemen op te lossen. Dit alles zonder dat de gemeente met het automatisme van doorbetaling aan het bijzonder onderwijs wordt belast. n de praktijk waren gemeenten meestal wel bereid om mee te werken aan de oplossing van problemen welke niet binnen de reguliere rijksvergoeding zijn geregeld. Het automatisme van doorbetaling leverde voor de meeste gemeenten onoverkomelijke bezwaren op, tenzij afspraken met het totale onderwijsveld konden worden gemaakt, waarbij de schoolbesturen (schriftelijk) verklaarden af te zien van aanspraken op grond van de wettelijke financiële gelijkstelling. Een dwarsligger of een nadien opgericht schoolbestuur kon roet in het eten gooien. Zowel het gemeentebestuur als een schoolbestuur kan actie ondernemen om met elkaar in gesprek te komen. Beide partijen zijn verruimd/versterkt in hun positie: de gemeente is niet meer belast met het automatisme van doorbetaling en het schoolbestuur heeft de mogelijkheid om schoolspecifieke problemen onder de aandacht te brengen van het gemeentebestuur, gericht op verkrijging van gemeentesubsidie. Bij de introductie van lokaal onderwijsbeleid heeft het fenomeen 'op overeenstemming gericht overleg zijn intrede gedaan (oogo). Dit platform is uitermate geschikt om zaken, die vragen om een oplossing via gemeentelijke subsidiëring, aan de orde te stellen. Wettelijk kader De artikelen 140 en 141 van de WPO en 134 en 135 van de WEC en artikel 96g en 96h van de Wet op het voortgezet onderwijs regelen de wijze waarop gemeentelijk beleid met betrekking tot personele en materiële voorzieningen kan worden gevoerd. Bij de wetswijziging zijn de volgende elementen van essentieel belang: handhaving van de bestaande overschrijdingsregeling in het kader van de financiële gelijkstelling (vergelijking uitgaven openbaar onderwijs versus rijksvergoeding openbaar onderwijs en vaststelling mogelijke overschrijding); gemeenten wordt de mogelijkheid geboden extra middelen bovenop de rijksvergoedingen beschikbaar te stellen zonder dat de overschrijdingsregeling belemmerend werkt. Aanvullende gemeentelijke uitgaven moeten plaatsvinden op basis van een verordening.
11 n de gemeentelijke verordening moet het volgende worden geregeld: de omschrijving van de voorziening; de gelijke behandeling van het openbaar en bijzonder onderwijs naar dezelfde maatstaf; een aanvraagprocedure; de gemeenteraad kan bepalen, dat burgemeester en wethouders de regeling tijdelijk kunnen aanvullen; een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging in een andere gemeente is gelegen, in aanmerking kan komen voor voorzieningen als bedoeld in de verordening. Het gaat om bekostiging van voorzieningen welke niet door de reguliere rijksvergoeding worden gedekt. Het begrip materiële gelijkstelling De materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder onderwijs houdt in dat scholen recht hebben op een zelfde voorziening voor zover die scholen in een zelfde positie met betrekking tot die voorziening verkeren. De verordening De Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs maken onderscheid in de volgende situaties in een gemeente: de gemeente houdt zelf openbare scholen in stand; er is uitsluitend één of meerdere andere rechtspersonen dan de gemeente welke scholen in stand houden. n de eerste situatie kan de gemeenteraad een verordening vaststellen om extra gelden voor bepaalde voorzieningen buiten de overschrijdingsregeling te houden. De reguliere inkomsten en uitgaven voor personele en materiele voorzieningen blijven onder de overschrijdingsregeling vallen. n de andere situatie - als er sprake is van niet-gemeentelijke scholen - moet de gemeenteraad een verordening vast stellen indien de raad extra gelden beschikbaar wil stellen aan deze scholen. Achtergrond van dit verschil in verplichtend en facultatief karakter van de verordening is gelegen in de wijze van instandhouding van openbaar onderwijs door de gemeente. Als de gemeente openbaar onderwijs in stand houdt (integraal bestuur of artikel 82 commissie), kan de gemeente via twee wegen extra middelen beschikbaar stellen: of via de verordening of via de overschrijdingsregeling (zie ook onder paragraaf 3). Als de gemeente geen openbaar onderwijs in stand houdt (er is geen openbaar onderwijs binnen de gemeente of het openbaar onderwijs is vermogensrechtelijk verzelfstandigd) en de gemeente wil extra's aan het lokale onderwijs toekennen, moet dat via de verordening. Artikel 6 van de WPO bepaalt immers dat geen uitgaven aan het onderwijs worden gedaan dan krachtens een wettelijke bepaling. Toekenningen via de verordening worden gedaan krachtens een wettelijke bepaling. De ereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een modelverordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gepubliceerd. Hieronder wordt ingegaan op de inhoud van de modelverordening. De modelverordening bestaat uit een viertal blokken: 1. Hoofdstuk Algemene bepalingen 2. Hoofdstuk Procedures 3. Hoofdstuk Slotbepalingen 4. Bijlage oorzieningen Hoofdstuk: Algemene bepalingen n het hoofdstuk Algemene bepalingen zijn de onderwerpen subsidieplafond, verdelingsregels, aanvullende voorziening en eventueel het jaarlijkse overzicht opgenomen. De gemeenteraad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen en verdelingsregels vaststellen. De raad kan dit overdragen aan het college dat de gemeentebegroting in acht moet nemen. Het college maakt zowel het subsidieplafond als de verdelingsregels bekend aan de schoolbesturen uiterlijk zes weken voor de indieningdatum voor de aanvragen.
12 Daarnaast is de bevoegdheid van het college geregeld met betrekking tot het tijdelijk aanvullen van de verordening met een voorziening. Tot slot is aan het college opgedragen het eventuele jaarlijkse overzicht aan de bevoegde gezagen toe te zenden. Hoofdstuk: Procedures n het hoofdstuk Procedures worden de procedures met betrekking tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van voorzieningen, de indiening van de aanvraag en de beslistermijnen behandeld. Zowel de reguliere procedure als de procedure ten aanzien van de aanvullende voorzieningen zijn hier geregeld. De weigeringsgronden zijn expliciet geregeld. Een aanvraag kan positief of negatief worden beoordeeld, maar ook gedeeltelijke inwilliging van een aanvraag is mogelijk. De weigeringsgronden zijn verwoord in artikel 10 van de verordening. Tenslotte is de toekenning van de subsidie geregeld. oor de toevoeging, wijziging of intrekking van voorzieningen is bepaald, dat dit minimaal zes weken voor de indieningsdatum aan het schoolbestuur wordt gemeld. oor de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt door een door het college vastgesteld formulier. n deze modelverordening is de behandeltermijn van aanvragen geregeld: beslissing binnen twaalf weken, eventueel te verlengen met vier weken. Bij de toekenning van de voorziening kan sprake zijn van het feitelijk, in natura beschikbaar stellen van een voorziening of het toekennen van een subsidiebedrag. n betreffende beschikking wordt het tijdvak aangeven waarvoor de toekenning geldt en de wijze waarop het bevoegd gezag de voorziening dient uit te voeren. De gemeente kan kiezen voor tweeërlei vormen van subsidiëring: via de zgn. subsidieverlening met bevoorschotting en afrekening; via de subsidievaststelling, waarbij de subsidie direct definitief wordt vastgesteld en betaalbaar gesteld. Afhankelijk van de wijze van subsidiëring vindt er wel of geen afrekening plaats. Tenslotte is nog bepaald, dat vervreemding van toegekende voorzieningen door het bevoegd gezag niet is toegestaan zonder toestemming van het college. Fusie van scholen maakt daarop een uitzondering. Hoofdstuk: Slotbepalingen n de slotbepalingen is de informatieplicht voor het bevoegd gezag opgenomen. Zoals gebruikelijk in gemeentelijke verordeningen beslist het college in die gevallen - de uitvoering van de verordening betreffende - waarin de verordening niet voorziet. Hoofdstuk: Bijlagen n de Bijlage 'oorzieningen' moet een gemeente aangeven welke voorzieningen onder de werking van de verordening vallen. Per voorziening wordt een aparte bijlage opgenomen. n de bijlage bij de verordening worden per voorziening de volgende punten beschreven: ndieningsdatum Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening a Schoolsoort b oorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente c Hoofdgebouw/dislocatie/nevenvestiging d Overige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid a oor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd b erdelingsregels
13 ormgeving toekenning subsidie De subsidie wordt verleend op basis van een beschikking, welke zijn oorsprong vindt in de verordening. De subsidie kan worden verstrekt op basis van een toekenningsbeschikking, bevoorschotting en afrekenbeschikking (rekening en verantwoording). Subsidie kan worden toegekend op basis van normering of begroting, waarbij de toegekende subsidie beschikbaar wordt gesteld als definitief bedrag. Het toegekende bedrag wordt dan vervolgens betaalbaar gesteld, ongeacht de feitelijke kosten. Toewijzing van het recht om van een voorziening (in natura) gebruik te mogen maken, is een andere mogelijkheid. errekening van/met de feitelijke kosten blijft ook dan achterwege. Overwegingen van bestuurslasten en verhouding administratieve handelingen versus subsidiebedrag spelen voor zowel de gemeente als het schoolbestuur een rol bij de keuze voor de te volgen systematiek. Rechtsbescherming De Algemene wet bestuursrecht (AWB) is van toepassing op het traject van de beschikking. Tegen de toekenning-/afrekenbeschikking kan bezwaar worden gemaakt c.q. beroep worden ingesteld. n afwijking van de gebruikelijke werkwijze met betrekking tot de rechtsbescherming is in het geval van de vaststelling van de verordening door de gemeente (algemeen verbindend voorschrift) ook bezwaar en beroep mogelijk. ndien een schoolbestuur het niet eens is met de verordening, bijvoorbeeld omdat een gelijke behandeling tussen scholen niet is gewaarborgd, kan dus tegen de vaststelling en de inhoud van de verordening bezwaar en beroep worden aangetekend. Een beschikking is hierbij niet noodzakelijk. Tegen de toekenning van subsidie door de gemeenteraad kan een bezwaarschrift bij de raad worden ingediend. ndien het college van burgemeester en wethouders belast is met de uitvoering van de subsidieregeling, met andere woorden het college beschikt op de ingediende aanvragen, dan is indiening van een bezwaarschrift bij het college op zijn plaats. Na de beslissing op het bezwaarschrift kan belanghebbende nog in beroep gaan bij de arrondissementsrechtbank, afdeling Bestuursrechtspraak. Conform de AWB bestaat er dan uiteindelijk hoger beroep open op d erordeningen\osw\onderwijs\erordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs BJLAGE