Ja hoor, antwoordde meneer Raaf. Ik vlieg een stuk noordwaarts, dan zien jullie de Waddeneilanden ook nog. En maak je geen zorgen, jullie zitten hoog



Vergelijkbare documenten
Het Verloren Ei. Geschreven door. Judie McEwen Illustraties van. Dick Rink


Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Vlinder en Neushoorn

Verhaal: Jozef en Maria

Een gelukkige huisvrouw

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Tom & Senne jaargang 3 nr. 7 frankieweyns@hotmail.

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Tornado. Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur.


Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Vermoord? vroeg Evi angstig. Ongetwijfeld. Maar de directeur... Vermoord, herhaalden we beslist. Daarna hebben ze zijn lichaam ondergedompeld in een

Voorwoord. Veel leesplezier! Liefs, Rhijja

Op een avond besloot Dolfje naar de dierentuin te gaan. Er stond een mooie volle maan aan de hemel, dus Dolfje was geen gewone jongen.

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

Kom jij ook uit een ei?

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

was dat probleem gelukkig opgelost en kon Pinkeltje gewoon rustig op zijn bank zitten. In de keuken rook het heerlijk. Pinkelotje had namelijk al

Geschreven voor Ivy en Tess. met hun woordje Brompeltje

Krabbie Krab wordt Kapper

Eerste druk, Arinka Linders AVI E5 M6 Illustraties: Michiel Linders

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Het. Boekenliefje. Helen Docherty & Thomas Docherty. Clavis

Televisie. binnenwerk_herrie 64 pagina s inclusief schutbladen_ indd 4

TONEELSTUK Marama en de krokodillenrivier.

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

2016 Marianne Busser en Ron Schröder 2016 Illustraties: ivan en ilia 2016 Moon, Amsterdam Ontwerp omslag en binnenwerk: Petra Gerritsen

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Wij zijn twee vrienden... jij en ik

2015 Marianne Busser en Ron Schröder 2015 Illustraties: ivan en ilia 2015 Moon, Amsterdam Ontwerp omslag en binnenwerk: Petra Gerritsen

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Ik ben geen vis! riep hij nu tegen Konijn. Dat was tenminste al een opluchting. Hij ging zitten en staarde wat voor zich uit. Nee, zei Konijn breed

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

Het paaltje van Oosterlittens Er stond weer een pot met bonen! Elke avond kreeg de schoenmaker van Oosterlittens bonen te eten. Maar de schoenmaker

Schaak. KERST-editie maar raak! Schaak. maar raak! KERST-editie 2015

l Wouter mag Floor niet slaan. l Wouter mag geen alcohol drinken (geen druppel!).

Edward van de Vendel Toen kwam Sam. Met tekeningen van Philip Hopman

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Er vaart een boot op het grote meer

Voor Cootje. de vuurtoren

Voor Olaf Bremer: bedankt voor de gezellige en leuke dagen in Spanje!

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost.

Hoe de Koning een kater kreeg van D. blom

Zijn woorden waren nog niet koud of ik zag inderdaad een klein voorwerp naar beneden tuimelen. Het leek vanaf de veranda op een krekel die uit de

Er waren eens vier kleine konijntjes. Ze heetten Flopsie, Mopsie, Wipstaart


Toen ze buiten stond, knipperde Sabien met haar ogen. Overal zag ze sneeuw en ijs, zelfs op de vijver en op de heuvel.

Noach bouwt een ark Genesis 6-8

Suzanne Peters. Blijf bij me! liefdesroman

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

Wie maalt om de molens?

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Makkers en rakkers. Nel Ooievaar. bron Nel Ooievaar, Makkers en rakkers. 'De Vliegende Hollander', Utrecht ca dbnl

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Poekie is verdrietig. Want zijn papa en mama gaan scheiden. Geschreven door. Mariska van der Made. Illustraties van. Dick Rink


Bewegingsverhaal: Ritme en expressie Els Wostyn

Planten en dieren in de duinen. Interactief verhaal

De gelukkige olifant

Het verhaal op reis. groep 1-2. melle de muis. Bijlagen Les 1. media. spoor

Nooit had zijn moeder over haar vader gesproken en nu hij dood was, moest ze de hele dag huilen.

De kerker met de vijf sloten. Crista Hendriks

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S LEOPOLD / AMSTERDAM

Herman gaat met zijn dochter Lies naar de dierentuin. Joppie de hond gaat ook mee. Ze gaan gelijk naar de apen, die dicht bij de ingang zijn.

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen,

Verre vrıenden. nieuwe pennen en penselen. in de jeugdliteratuur. samengebracht door Michael De Cock & Gerda Dendooven

Ik geloof dat er in mijn achterband

DE WONDEREN VAN JEZUS

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

!!!!! !!!!!!!!!!!! Uit: Glazen Speelgoed (Tennesse Williams)! (zacht) Hallo. (Ze schraapt haar keel)! Hoe voel je je nu? Beter?!

Lust ik niet! Junior. groep 1/2/3/4

Bart Moeyaert. Blote handen

WEEK 1. we zetten de deur open voor onze vrienden. sleutel van. gastvrijheid. Godsdienst OV 1 - advent LC

De redding van Zacheüs Meditatie ds. Gerard Rinsma zondag 30 oktober e zondag na Trinitatis

Afval Anne en de Sorteerbrigade

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

3.5. Vertellenderwijze, niet moraliseren! Verkenning van het verhaal " #

Dierenvrienden? door Nellie de Kok. Samenvatting

LES 2. De reus en de steen. Sabbat

Musical De Eendenclub verdwaalt

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02


FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, jongens en meisjes,

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

ik heb t! Gerard van Midden Noëlle Smit

Eerste druk, april Piety Alkema Illustraties: Studio Roede te Grootegast en Piety Alkema

Transcriptie:

Een bruinvis Wat een avontuur was dat! Pinkeltje kneep in de hand van Pinkelotje. Ze zat achter hem op de rug van meneer Raaf en hield Pinkeltje stevig vast. Naast de raaf vloog Piet de Postduif. Op zijn rug zat Pinkel Penseel met de koker waarin het gerestaureerde schilderij zat opgerold. Wat zal koning Pinkelpracht blij zijn, zei Penseel met een glimlach. Echt wel, antwoordde Mees Muis. Pinkeltje kon de muis niet zien, want Mees hing onder de raaf. In zijn klauwen droeg meneer Raaf een hangmat, gevouwen van een zakdoek. De reis terug naar Pinkeltjesland was namelijk erg lang en in die hangmat was het beter vol te houden voor de muis. Kunnen we nog even over die enorme vijver vliegen, daar in de verte? vroeg Pinkelotje. Die ziet er zo mooi uit, met al die bootjes erop. Vijver? Pinkeltje lachte. Je bedoelt het IJsselmeer? Oké, wijsneus. De vijver heeft een naam, antwoordde ze. Dan vliegen we wel een beetje om, zei Mees. Dat is niet erg, sprak Pinkeltje. Het is mooi om al dat water te zien vanuit de lucht. Zegt iemand die niet eens kan zwemmen, kraste de raaf. Maar ik zit veilig op je rug, toch? piepte Pinkeltje. 7

Ja hoor, antwoordde meneer Raaf. Ik vlieg een stuk noordwaarts, dan zien jullie de Waddeneilanden ook nog. En maak je geen zorgen, jullie zitten hoog en droog. Aan de blauwe lucht viel geen wolkje te bekennen en het uitzicht was grandioos. Onder hen schoof het landschap voorbij. Het meer met de bootjes, de Afsluitdijk en daarna de Waddenzee. Plots kneep Pinkelotje hard in de hand van Pinkeltje. We moeten naar beneden, er is daar iets aan de hand! riep ze terwijl ze wees naar een eiland onder hen. Daar, kijk dan! Die meeuw op het strand roept ons! En er ligt daar iets! Pinkeltje dacht snel na. Penseel, zei hij toen, vlieg jij maar

verder met Piet de Postduif. Het schilderij moet zo snel mogelijk terug naar Pinkeltjesland. Wij gaan landen om te kijken wat daar aan de hand is, oké? Prima, doe voorzichtig! We zien jullie later in Pinkeltjesland! antwoordde Penseel. Terwijl Piet de Postduif naar rechts afboog, dook meneer Raaf naar beneden. Is dat een walvis? vroeg Pinkeltje verbaasd toen ze dichterbij kwamen. Een dier lag op het strand. Meneer Raaf landde in het zachte zand en Pinkeltje en Pinkelotje gleden onmiddellijk van zijn rug. Voor jullie wel, maar een walvis is veel groter, antwoordde meneer Raaf. Op enkele meters afstand van het dier stond de zeemeeuw die om hulp had geroepen. Gelukkig, jullie hebben me gehoord! riep ze. Dit bruinvisje is gestrand. Ik ben Miep de Meeuw, wie zijn jullie? Pinkeltje stelde zichzelf en de anderen aan haar voor. Je hebt mazzel, zei Mees, want deze twee pinkels zijn heel goed met dieren. Dus vertel het maar: wat is hier aan de hand? Ik ben bang, klonk het toen zacht. Het geluid kwam van de bruinvis. Toe maar. Hij doet echt niets, zei Miep. Dat kan hij niet eens. Jullie moeten hem helpen. Pinkelotje bedacht zich geen moment langer en rende naar het dier toe. Pinkelotje, pas wel op! riep Pinkeltje en hij snelde achter haar aan. Zonder aarzelen stapte Pinkelotje naar de kop van het dier en 9

ging voor hem staan. Wie ben je en wat is er gebeurd? vroeg ze. Ze legde haar hand op zijn snuit. Wat doe je? Zo meteen bijt hij je hand eraf! Pinkeltje voelde zich verschrikkelijk klein bij dit enorme dier. Zijn vrouw leek helemaal niet bang. Ik ben Snuffer en ik ben een bruinvis. Maar je bent helemaal niet bruin, zei meneer Raaf verbaasd. Dat klopt, ik weet ook niet waarom ze ons zo noemen, antwoordde Snuffer. Maar ik ben bang, want ik kan niet terug het water in. En ik ben mijn moeder kwijt. Gut, nee, zei Mees Muis terwijl hij voorzichtig dichterbij kwam getrippeld. Is het ook nog een baby. Ik ben geen baby meer, zei de bruinvis, maar ik ben wel jong. Ik ben elf maanden oud. Hoe ben je je moeder kwijtgeraakt? vroeg Pinkeltje. Door een visnet, begon de bruinvis. Ik moet zelf vis leren vangen en dat vind ik nog best moeilijk. Ik zwom naar een boot, want daar is vaak meer vis. Maar juist toen we daar zwommen, gooiden ze vanuit de boot een net de zee in. Ik schrok heel erg en mijn mama ook. Ze riep dat ik snel weg moest zwemmen. Wij kunnen daarin verstrikt raken en dat is heel gevaarlijk, want dan verdrinken we. Dus ik zwom zo hard als ik kon, maar daarbij lette ik niet meer op mama. O, nee, zei Pinkelotje. En toen? Ik weet het niet precies. Ik probeerde mama te vinden, maar ineens was de stroming heel sterk. En voor ik het wist lag ik hier. Wat nu? vroeg Pinkeltje. Je bent veel te groot en te zwaar voor ons. Het is wel tweehonderd grote pinkelpassen van jouw kop tot je staart. Wat kunnen we doen? 10

Kun je om te beginnen op mijn rug klimmen? Ik haal adem door het gat op mijn hoofd, maar daar zit veel zand. Wil je dat weghalen? Onmiddellijk gebaarde Pinkeltje naar de raaf. Die greep hem bij zijn jasje en zette hem op de rug van de bruinvis. De huid voelde een beetje glibberig aan. Voorzichtig liep Pinkeltje naar het gat. Hij ging op zijn knieën zitten en veegde het zand weg dat er omheen zat. Beter? vroeg hij. 11

Veel beter! antwoordde de bruinvis. En kunnen jullie me nat maken? Mijn huid droogt heel snel uit. Pinkeltje keek om zich heen. De golven spoelden over het strand maar waren te ver weg van de bruinvis. In de branding dreef een plastic fles. Hij riep de raaf en wees naar de fles. Die kun jij niet eens tillen, zei de raaf. We hebben hulp nodig, Pinkeltje. Meneer Raaf had gelijk. Ze waren allemaal te klein om iets voor Snuffer te kunnen doen. Pinkeltje keek nogmaals rond en dacht na. En toen zag hij de oplossing! 12

Hulp nodig In de verte stonden twee kinderen op het strand. In de lucht boven hen hing een vlieger. Vlieg naar die kinderen en lok ze hierheen, zei Pinkeltje tegen de raaf. Zij kunnen ons helpen. En hoe zou ik twee mensenkinderen hierheen moeten lokken? vroeg meneer Raaf kortaf. Grijp het touw, trek die vlieger omlaag en sleur hem mee. Dan volgen de kinderen vanzelf. Dat is een geweldig idee! riep de raaf enthousiast en hij vloog weg. Miep de Meeuw vloog achter hem aan. Als ik jullie was, zei Mees Muis droog, zou ik me verstoppen. Kijk, een reusachtig zeezoogdier is al heel wat, maar twee kabouters aan zijn zijde is iets te veel voor die kinderen, denk ik. Wij zijn geen kabou begon Pinkeltje. Maar zijn vrouw onderbrak hem snel. Mees heeft gelijk, zei Pinkelotje. Ze wees naar het afval dat op het strand lag. Pinkeltje zuchtte diep. Prima verstopplek, maar waarom ruimt niet iedereen gewoon zijn eigen rommel op? Je hebt geen idee waar ik soms doorheen moet zwemmen, zei Snuffer. Maar gaan jullie je maar snel verstoppen. En alvast bedankt voor de hulp. Pinkeltje hoorde de kinderen boos roepen en even later kwa 13

men de jongens hun kant op gerend. Voor hen vlogen de twee vogels. Meneer Raaf had een stuk vliegertouw in zijn snavel. Snel kropen de pinkels achter een leeg blikje. Blijf hier, stomme vogel! Maar ineens stopten de jongens. Wauw man! Daar ligt een dolfijn! riep een van hen. Da s geen dolfijn, kijk maar naar zijn vin. Die is heel kort. Het is een bruinvis, denk ik, zei de ander. Kom, we duwen hem terug het water in! Nee! Dat mag je nooit doen. Dat weet ik van de vader van Maartje, die is dierenarts. Hij zegt dat gestrande dieren altijd eerst onderzocht moeten worden. Want misschien redden ze het niet in zee en dan verdrinken ze! Verdrinken? Een vis? riep de ene jongen verbaasd. Een zoogdier, antwoordde de ander. En een zoogdier haalt adem boven water. We moeten hem natmaken, snel! Pak dat flesje daar, vul het met water en gooi het over zijn huid. Ik bel de vader van Maartje. Pinkeltje gluurde vanachter het blikje naar de twee jongens. Terwijl de ene jongen het flesje vulde en Snuffer met water besprenkelde, haalde de ander een mobieltje uit zijn zak. Even later hoorde Pinkeltje hem praten met iemand. Dat was vast die dierenarts. En? vroeg de ene jongen toen de ander had opgehangen. Hij belt met iemand van het Dolfinarium en dan komt hij zo snel mogelijk hierheen. En intussen houden we hem nat? Precies! Ik help je. We moeten hem blijven koelen tot ze er zijn. 14

Pinkeltje keek toe terwijl de jongens af en aan liepen met het flesje water. Snuffer leek er wel wat van op te knappen, maar Pinkeltje hoopte dat de andere mensen zich zouden haasten. Na een kwartiertje zag hij een auto over het strand rijden. Het was een hoge auto met brede wielen. Toen deze dichterbij kwam, zag Pinkeltje dat er een aanhanger achter hing. Daarop stond een ijzeren bak. Langzaam kwam de auto hun kant op. Nadat hij was gestopt, stapten er twee mannen uit. Goed werk, zei een lange man tegen de kinderen. Wij zijn van de strandwacht en dankzij jullie kan deze bruinvis waarschijnlijk gered worden. Wat gaat er met hem gebeuren? vroeg een van de jongens. We gaan deze bruinvis heel voorzichtig optillen en in een hangmat leggen. Die hangmat hangen we dan in een waterbak. Verderop staat een speciale ambulance op ons te wachten. De mensen van de ambulance hebben spullen en medicijnen die misschien nodig zijn voor het vervoer van deze bruinvis. Daarna brengen we dit dier naar het Dolfinarium, waar ze gaan kijken wat hij mankeert en waarom hij is gestrand. De mensen die daar werken hebben heel veel verstand van zeezoogdieren. Ze kunnen deze bruinvis vast helpen. En z n mama dan? fluisterde Pinkelotje. Verdrietig keek ze Pinkeltje aan. Pinkeltje zweeg even. Ik weet het niet, zei hij aarzelend. Jullie moeten met me mee, hoorden ze toen. Pinkeltje gluurde om het hoekje naar de bruinvis. Snuffers ogen stonden verdrietig. 16

Alsjeblieft! Want jullie hebben me gered en jullie moeten me helpen mijn moeder te vinden. Ze is vast heel ongerust. Meneer Raaf! riep Pinkeltje tegen de raaf die verderop samen met Miep toekeek. Weet jij dat Dolfinarium te vinden? Dat weet ik wel, antwoordde Miep. Ik wijs jullie de weg. Snuffer, wij gaan je helpen, riep Pinkeltje tegen de bruinvis. Hou nog even vol, we zien je in het Dolfinarium! 17