De verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm.



Vergelijkbare documenten
dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R ;;

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

Toeslagenverordening WWB-2

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Scherpenzeel

TOELICHTING bij de Verordening algemene bijstandswet 2000

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 januari 2010 ;

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A)

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN

GEMEENTEBLAD 2010 nr.28

Verordening Toeslagen en Kortingenbeleid WWB

gelet op artikel 8 lid 1 sub c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand (Stb. 2003, 375).

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,

Toeslagenverordening WWB gemeente Borsele 2012

Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2002, nr. 55/02; b e s l u i t : VERORDENING ALGEMENE BIJSTANDWET 2002

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2011 afdeling Samenleving;

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

Toeslagenverordening Wwb 2010

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 december 2011;

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE NIEUWKOOP 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2009

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Verordening. toeslagen en verlagingen. Wet werk en bijstand

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013)

Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2012;

Verordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand Haaren 2006 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013;

Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

Verordening verhoging en verlaging algemene bijstand

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden.

nr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 gemeente Velsen

verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Woensdrecht. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden;

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Tynaarlo

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

Vergadering van : 24 april Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

De raad van de gemeente Westerveld/Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 september 2010 ;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 januari 2013;

Gemeente Achtkarspelen Gemeente Kollumerland c.a.

CVDR. Nr. CVDR123556_1. Toeslagenverordening

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Toeslagenverordening WIJ. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.; 1 december 2009

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013(1e wijziging) (versie geldend sedert 1 januari 2013)

GEMEENTE VALKE N SWAARD. De Raad van de gemeente Valkenswaard,

Verordening toeslagen op en verlagingen van de bijstandsnorm Dronten

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,

Raadsbesluit *182616*

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 / A

Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg

1 Type Overheidsorganisatie Gemeente 3 De Organisatie die (een versie van) de Gemeente Aa en Hunze

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

TOELICHTING. Aldus zijn er 6 groepen te onderscheiden:

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

Het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam Orionis Walcheren, gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Gemeente Wassenaar gelezen het voorstel van het college, nr Z-1932 inzake de Wet werk en bijstand,

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012;

gelezen voorstel 2013/24 van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013;

De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard,

VERORDENING toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Raadsbesluit Jaar 2010/05/20..

Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand

Toeslagen en verlagingverordening wet werk en bijstand gemeente Amstelveen

Transcriptie:

rv 425 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten nr. 95151 Den Haag, 12 december 1995 Aan de gemeenteraad De verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm. Inleiding De nieuwe Algemene bijstandswet (Abw) kent een drietal leefvormen en geeft voor elk hiervan een landelijke basisnorm. Nadere afstemming van de bijstand op de feitelijke omstandigheden van de betrokkene vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor deze afstemming, in de vorm van verhogingen en verlagingen van de bijstandsnorm, zijn de gemeenten in de wet een aantal bevoegdheden toegekend. Artikel 38 Abw bepaalt dat het door de gemeente te voeren beleid ten aanzien van de verhogingen en verlagingen wordt vastgelegd in een door de gemeenteraad vast te stellen verordening. Uit deze verordening moet blijken voor welke categorieën een verhoging of verlaging van de landelijke bijstandsnorm en tevens op grond van welke criteria de hoogte van deze verhoging of verlaging wordt vastgesteld. Op 20 juli 1995 heeft de gemeenteraad de uitgangs-punten van beleid vastgesteld (rv 279). Deze verordening vormt daarvan de neerslag. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 De begrippen die in de verordening zijn ontleend aan de Abw. In artikel 1 wordt een aantal begrippen gedefinieerd die niet voorkomen in de Abw. b. Woning De definitie van het begrip 'woning' is ontleend aan de Wet individuele huursubsidie. In verband met de, in de Den Haag regelmatig voorkomende situatie van 'twee over een trap' is niet vereist dat er over een eigen toegang wordt beschikt. Ook een woonwagen en woonschip vallen onder het begrip 'woning'. c. Woonkosten De omschrijving van het begrip 'woonkosten' is ontleend aan het Besluit Landelijke Normering. Voor de woonkosten van een huurwoning wordt aangesloten bij de minimum-huurgrens die de Wet individuele huursubsidie hanteert. Voor de woonkosten van een eigen woning wordt rekening gehouden met de te betalenhypotheekrente en de zakelijke lasten die aan het hebben van een eigen woning verbonden zijn. Voor wat betreft de hypotheek-rente gaat het hierbij om de rente voor (dat deel van) de hypotheek die is afgesloten voor de financiering van de woning. Rente verbonden aan (een deel van) een hypotheek, die betrekking heeft op bijvoorbeeld de financiering van duurzame gebruiksgoederen, wordt niet meegenomen. d. Bijstandsnorm De verordening is in hoofdzaak van toepassing op personen van 21 jaar en ouder. Voorzo-ver niet anders aangegeven wordt met de bijstandsnorm dan ook de norm bedoeld als opgenomen in artikel 30 van de Abw. e. Netto minimumloon De hier bedoelde landelijke bijstandsnorm voor gehuwden en samenwonenden bedraagt 100% van het netto minimumloon ingevolge de Wet minimumloon en minimumvakantie-bijslag. f. Hulpbehoevende Deze omschrijving is ontleend aan het Besluit Landelijke Normering. Artikel 2 Bij de vaststelling van de basisnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder is de wetgever raadsvoorstellen 1995 1

uitgegaan van de veronderstelling dat betrokkenen de bestaanskosten geheel met een ander kunnen delen. Indien dit niet of niet volledig het geval is, wordt de basisnorm verhoogd met een toeslag. De hoogte van de toeslag wordt bepaald door de mate waarin bestaanskosten kunnen worden gedeeld. De toeslag kan variëren van 0% tot en met 20% van het netto minimumloon. De toeslag maakt een integraal deel van de bijstandsuitkering uit. De algemene inlichtingenverplichting die op de aanvrager rust, geldt ook voor het toeslagendeel. Aanvrager zal dan ook door middel van het overleggen van gegevens het recht moeten aantonen. Artikel 3 ad a De hoogte van de uitkering van alleenstaanden en alleenstaande ouders is afhankelijk van de mate waarin zij de kosten van het bestaan kunnen delen. Hoe meer kosten kunnen worden gedeeld, hoe lager de toeslag is. Artikel 38, tweede lid, Abw schrijft voor dat de toeslag, onverminderd het bepaalde in artikel 35, 36 en 37 van de wet, voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het maximum-bedrag, genoemd in artikel 33, tweede lid, van de Abw. De maximale toeslag komt neer op 20% van het netto minimumloon. ad b Het gezamenlijk bewonen van een woning levert schaalvoordelen op omdat woonlasten gedeeld kunnen worden. De kosten van huur, heffingen, belastingen, verzekeringen, vastrecht nutsbedrijven en dergelijke zijn voor personen die een woning delen lager, omdat deze kosten per woning slechts eenmaal in rekening worden gebracht. Schaalvoordeel als gevolg van het samen delen van de totale huurlast (of bij woningen in eigendom de rente en bijkomende kosten) wordt in de Haagse situatie niet aanwezig geacht, gezien de Haagse prijzen voor kamerhuur. Ook kan sprake zijn van het weg-vallen van (een gedeelte van) de huursubsidie. Wél mag in zijn algemeenheid worden verondersteld dat het gezamenlijk bewonen van een woning ten aanzien van overige woonlasten, zoals heffingen, belastingen en vastrecht nutsbedrijven, een schaalvoordeel op zal leveren. Afhankelijk van de gemaakte afspraken over de verdeling van de kosten zal de hoogte van het schaalvoordeel per geval kunnen verschillen. Voor een heldere systematiek is het echter noodzakelijk uit te gaan van objec-tieve criteria omtrent de mate waarin kosten gedeeld kùnnen worden. Voor wat betreft de overige bestaanskosten wordt ervan uitgegaan dat degene die met een ander een woning bewoont, in tegenstelling tot degene die met een ander tevens een gezamenlijke huishouding voert, geen optimaal voordeel weet te behalen uit het veelal alles gezamenlijk doen. Uit deze beschrijving van kosten-posten moet worden geconcludeerd dat de schaalvoordelen van het gezamenlijk bewonen van een woning voornamelijk voortvloeien uit de overige woonkosten als hierboven omschreven. Verdiscon-tering van dit schaalvoordeel, bepaald op 6% van het netto minimumloon, in de te verlenen toeslag houdt in dat aan de alleenstaande of alleenstaande ouder, die tezamen met een ander een woning bewoont, een toeslag van 14% van het netto minimumloon toekomt. Artikel 4 Het gezinsverband waarin ouders en kinderen samenleven geeft een extra dimensie aan het gezamenlijk gehuisvest zijn en geeft in de praktijk toch veelal het beeld van een gezamenlijke huishouding. De wet sluit de bloedverwanten in de eerste graad (ouders en kind) uit van het partnerbegrip. Dit betekent onder meer dat bijvoorbeeld een bijstandsaanvraag van de ouder niet afgewezen kan worden op grond van een bepaald inkomen van het kind of andersom. Dit laat echter onverlet dat in het hierbedoelde gezinsverband de basisnorm toereikend geacht kan worden. De verdeling van de bestaanskosten tussen ouders en kinderen vindt zelden of nooit plaats naar evenredigheid. In de praktijk nemen de ouders vaak een groter aandeel van de kosten voor hun rekening. De bijstandsuitkering van degene die tezamen met de ouders een woning bewoont, kan dan ook beperkt blijven tot de wettelijke basisnorm. Mede gelet op eerderbedoelde verdeling van de bestaanskosten, geldt voor de ouder(s) deze basisnorm, danwel de overeenkomstige verlaging van de gehuwdennorm niet. Voor de ouder(s) wordt de situatie gelijkgesteld met een situatie van mede-bewoning. Artikel 5 Ook gehuwden kunnen schaalvoordelen genieten aangezien zij de kosten van het bestaan kunnen delen als zij een woning bewonen samen met een of meer anderen. Artikel 6 2 raadsvoorstellen 1995

ad a Deze bepaling houdt verband met het bepaalde in artikel 4. Het achterwege laten van de toeslag voor de alleenstaande en alleenstaande ouder die tezamen met de ouder(s) een woning bewoont, komt overeen met een verlaging van de gehuwdenuitkering met het in artikel 33, tweede lid, van de wet bedoelde bedrag voor de gehuwden die zich in een soortgelijke woonsituatie bevinden. ad b Zie de toelichting op artikel 3, onder b. Het gezamenlijk bewonen van een woning levert schaalvoordelen op. Het veronderstelde schaalvoordeel is, blijkens onder artikel 3, bepaald op 6%. Dit betekent dat voor gehuwden, die te zamen met een ander een woning bewonen, een verlaging van 6% van de bijstandsnorm dient plaats te vinden. Artikel 7 Artikel 38, tweede lid Abw bepaalt dat de toeslag, onverminderd het bepaalde in artikel 35, 36 en 37 van de wet, voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn kinderen, in wiens woning geen ander hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het maximumbedrag, genoemd in artikel 33, tweede lid, van de Abw. Voor de gehuwden betekent dit dat in een soortgelijke situatie geen verlaging van de bijstandsnorm wegens het kunnen delen van bestaanskosten met een ander mag plaatsvinden. Artikel 8 en 9 De wet biedt de mogelijkheid de bijstandsuitkering voor gehuwden te verlagen voorzover de belanghebbenden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander. Hoewel de verlagingen in deze verordening hoofdzakelijk betrekking hebben op personen van 21 jaar en ouder, laat de wet de mogelijkheid ook de bijstandsuitkeringen voor gehuwden, jonger dan 21 jaar te verlagen. Een dergelijke verlaging dient in dat geval, ingevolge artikel 38 van de wet, in de verordening te worden opgenomen. Met name voor gehuwden, die woonachtig zijn bij één der ouder(s) kan worden gesteld dat de algemeen noodzakelijke bestaanskosten lager zijn dan de in de wet vastgelegde norm (zie hiervoor ook de toelichting op artikel 4 en 6). De bepaling zoals opgenomen in de verordening maakt in deze gevallen een verlaging van de uitkering ook mogelijk voor gehuwden waarvan een der echtgenoten jonger dan 21 jaar is. Artikel 10 Indien de verlaagde toeslag van 14% danwel een verlaging van 6% wordt toegepast in alle gevallen waarin een thuiswonend (in de gezinsbijstand begrepen) kind 18 jaar of ouder is/wordt, kan een ongewenst, nadelig effect optreden voor de belanghebbende. Met name in die gevallen waarin het kind een bijstandsuitkering ontvangt (afgeleid van de Algemene Kinderbijslagwet), of een uitkering ingevolge de Wet studiefinanciering (WSF). Met deze bepaling wordt dit effect ongedaan gemaakt. Door de onderwerpelijke bepaling zal geen sprake zijn van een beperking in de toeslag of een verlaging van de gehuwdenuitkering. Uitsluitend ingeval het inkomen van het kind meer bedraagt dan het normbedrag zal de beperkte toeslag danwel de verlaging van de gehuwdenuitkering van toepas-sing zijn. Het eerdergenoemde normbedrag blijft enigszins onder de basisnorm ingevolge de WSF voor een thuiswonende. Aangezien echter een studerend kind over het algemeen meer kosten maakt als gevolg van zijn studie of opleiding dan een kind met een ABW-uitkering of een arbeidsinkomen van een vergelijkbaar niveau, is ervoor gekozen de hierbedoelde uitzondering tevens te laten gelden voor het thuisinwonend kind met uitsluitend een WSF-uitkering. Artikel 11 ad a en b Voor hulpbehoevenden behoort zelfstandig wonen vaak niet meer tot de mogelijkheden. Medebewoning is in die gevallen noodzakelijk om de (beperkte) zelfstandigheid nog zo lang mogelijk te behouden. Het toeslagen- en verlagingenbeleid mag hieraan niet in de weg staan. Voor zowel de hulpbehoevende als de verzorgende partij wordt de hoogte van de bijstandsuitkering door middel van deze bepaling vastgesteld als waren zij zelfstandig wonend. De 'gedwongen' situatie van medebewoning heeft zo geen gevolgen voor de uitkering van de belanghebbenden. Ook indien tevens sprake is van andere mede-bewoners zal de beperkte toeslag danwel de verlaging van de gehuwdenuitkering achterwege blijven. raadsvoorstellen 1995 3

ad c Noodopvangkandidaten kunnen, afhankelijk van de instelling die onderdak biedt, met verschillende woonsituaties geconfronteerd worden. Strikte toepassing van het toeslagen- en verlagingenbeleid heeft tot gevolg dat binnen de groep noodopvangkandidaten een onderscheid ontstaat in de hoogte van de bijstandsuitkering. Aangezien het in de hierbedoelde situaties een tijdelijke huisvesting betreft, is voor deze groep een uitzonderingsmogelijkheid gecreëerd. Artikel 12 De bijstandsnorm dient voldoende te zijn om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien. De kosten van het wonen maken daar deel van uit. Indien betrokkene geen woonkosten heeft, wordt de uitkering verlaagd. Uitgangspunt voor de verlaging is het bedrag dat de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer hanteert als minimumbedrag bij het toepassen van de huursubsidie. Omgerekend naar een percentage van de uitkering bedraagt deze verlaging, afgerond 18% van het netto minimumloon. Artikel 13 De normensystematiek in de Abw kent geen afzonderlijke normen voor 21- en 22-jarigen. Het gevolg is dat de bijstandsuitkering voor de 21-jarige alleenstaande hoger is dan bijvoorbeeld het loon dat men op grond van de Jeugdwerkgarantiewet (gebaseerd op een 32-urige werkweek) kan verdienen. Het minimumloon in een voltijds dienstbetrekking is nauwelijks hoger. Ook de bijstandsuitkering voor een 22-jarige alleenstaande is, ingeval de volledige toeslag wordt verstrekt, nauwelijks hoger dan het loon ingevolge de Jeugdwerkgarantiewet. Op deze manier is er geen, danwel een geringe stimulans om arbeid te aanvaarden. Om het verschil tussen arbeid en uitkering in financiële zin tot uitdrukking te laten komen, is de maximale bijstandsuitkering, inclusief de toeslag, voor de 21- en 22-jarige alleenstaande gesteld op het voor hem/haar geldende netto loon ingevolge de Jeugdwerkgarantiewet verminderd met 5% Zonodig wordt de toeslag tot dit bedrag verlaagd. Artikel 14 De schaalvoordelen als gevolg van mede-bewoning zijn zoveel mogelijk verwerkt in het toeslagen- en verlagingenbeleid. Met mogelijke (financiële) voordelen wegens inkomsten uit verhuur/onderverhuur danwel kostgeld van een of meerdere mede-bewoners is geen rekening gehouden. Reeds in de toelichting bij artikel 4 is vermeld dat degene die een gedeelte van een woning huurt, gelet op de Haagse prijzen voor kamerhuur, veelal geen schaalvoordeel heeft, voortvloeiend uit het delen van de totale huurlast. De huurprijs van een kamer staat veelal in geen verhouding tot de totale huurprijs van de woning. Dit suggereert al dat het schaalvoordeel als gevolg van het delen van de huurlast niet bij de kamerhuurder, doch bij de kamerverhuurder gezocht kan worden. Het bedrag, waarmee de (onder) huurder in de toeslag gecompenseerd wordt voor de hoge huurprijzen op de Haagse kamermarkt is derhalve genomen als normbedrag waarmee de uitkering van een (onder)verhuurder gekort kan worden. De hierbedoelde korting laat de toekenning van een beperkte toeslag danwel verlaging van de gehuwdenuitkering wegens mede-bewoning onverlet. Artikel 15 Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 16 De wet schrijft voor dat op het moment van inwerkingtreding van de wet de gemeente in een verordening moet hebben vastgelegd op grond van welke criteria toeslagen zullen worden verstrekt of verlagingen op de norm worden toegepast. De inwerkingtreding ervan dient gelijkgesteld te worden met de inwerkingtreding van de wet zelf. Besluitvorming Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, overeenkomstig het eenstemmige advies van de commissie voor Onderwijs, Sociale zaken en Werkgelegenheidsprojecten en Integratie- en Emancipatiebeleid, het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, 4 raadsvoorstellen 1995

Gelet op artikel 38 van de Algemene bijstandswet (STb 1995, 199), Besluit: vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING toeslagen op en verlagingen van de bijstandsnorm voor de categorieën belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend. (Verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm). HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder a. de wet: de Algemene bijstandswet (Stb. 1995, 199); b. woning: een woonruimte waarbij geen wezenlijke woonfuncties, te weten woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere wooneenheden worden gedeeld. Onder een woning wordt mede verstaan een woonwagen en een woonschip. c. woonkosten: 1. indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van het lopende huursubsidietijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Wet Individuele Huursubsidie; 2. indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud; 3. indien een woonwagen in huur danwel in eigendom wordt bewoond, de tot een bedrag per maand herleide op 1 juli geldende woonkosten, als omschreven in de Beschikking geldelijke steun ten behoeve van het bekostigen van de bewoning van een woonwagen; d. bijstandsnorm: tenzij uitdrukkelijk anders vermeld is de bijstandsnorm gelijk aan de norm als bedoeld in artikel 30 van de wet; e. netto minimumloon: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 30,, onder c. van de wet; f. hulpbehoevende: degene die, indien hij niet te zamen met een andere, niet tot het gezin behorende persoon de woning zou bewonen, zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp zoals verzorging in een bejaardentehuis of in een andere inrichting ter verpleging of verzorging. HOOFDSTUK 2 Toeslagen op de bijstandsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder Artikel 2 De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander. Artikel 3 De bijstandsnorm wordt verhoogd: a. met een toeslag gelijk aan 20% van het netto minimumloon indien de alleenstaande of alleenstaande ouder en zijn ten laste komende kind(eren) een woning bewoont waarin geen ander hoofdverblijf heeft; b. met een toeslag gelijk aan 14% van het netto minimumloon indien de alleenstaande of alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kind(eren) een woning bewoont waarin tevens een of meer anderen hoofdverblijf hebben. raadsvoorstellen 1995 5

Artikel 4 In afwijking van artikel 3 van de verordening wordt de bijstandsnorm niet verhoogd indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kind(eren), al dan niet tezamen met een of meer anderen, hoofdverblijf heeft in dezelfde woning als zijn ouder(s). HOOFDSTUK 3 Verlagingen van de bijstandsnorm voor gehuwden van 21 jaar en ouder Artikel 5 De bijstandsnorm wordt verlaagd voor zover de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeelteijk kunnen delen van deze kosten met een ander. Artikel 6 De bijstandsnorm wordt verlaagd: a. met een bedrag gelijk aan 20% van het netto minimumloon indien de gehuwden en eventuele ten laste komende kind(eren, al dan niet te zamen met één of meer anderen, hoofdverblijf hebben in dezelfde woning als de ouder(s) van één der gehuwden; b. met een bedrag gelijk aan 6% van het netto minimumloon indien de gehuwden met eventuele ten laste komende kind(eren) een woning bewonen waarin tevens één of meer anderen hoofdverblijf hebben. Artikel 7 In afwijking van artikel 6 van de verordening wordt de bijstandsnorm niet verlaagd indien de gehuwden en eventuele ten laste komende kind(eren) een woning bewonen waarin geen anderen tevens hoofdverblijf hebben. HOOFDSTUK 4 Criteria inzake het verlagen van de bijstandsnorm voor gehuwden waarvan één der echtgenoten jonger is dan 21 jaar Artikel 8 De bijstandsnorm als bedoeld in artikel 29, lid 1 onder c van de wet, wordt verlaagd tot een bedrag gelijk aan 60% van het netto minimumloon indien de daarbedoelde gehuwden het hoofdverblijf hebben in dezelfde woning als de ouder(s) van één der gehuwden. Artikel 9 De bijstandsnorm als bedoeld in artikel 29, lid 2 onder c van de wet, wordt verlaagd tot een bedrag gelijk aan 80% van het netto minimumloon indien de daarbedoelde gehuwden het hoofdverblijf hebben in dezelfde woning als de ouder(s) van één der gehuwden. HOOFDSTUK 5 Uitzonderingen op het toeslagen- en verlagingenbeleid ingevolge hoofdstuk 2 en 3 Artikel 10 De bijstandsuitkering van de ouder(s) wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 onder a danwel artikel 7 van de verordening indien naast eventuele in de bijstandsnorm begrepen kind(eren) slechts sprake is van één of meer niet ten laste komende kind(eren) van 18 jaar of ouder die in dezelfde woning hoofdverblijf hebben als de ouder(s) en elk van deze kinderen a. beschikt over eigen inkomsten van ten hoogste de bijstandnorm bedoeld in artikel 29, lid 1, onder a, van de wet, vermeerderd met 6% van het netto minimumloon, danwel b. uitsluitend aanspraak maakt op een toelage op grond van Hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering. Artikel 11 De bijstandsuitkering wordt eveneens vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 onder a danwel artikel 7 van de verordening, ten aanzien van 6 raadsvoorstellen 1995

a. een hulpbehoevende; b. degene die, behoudens met de tot het gezin behorende personen, tezamen met één of meer, op zijn verzorging aangewezen hulpbehoevenden hoofdverblijf heeft in dezelfde woning; c. degene die te zamen met de tot zijn gezin behorende personen na bemiddeling van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten tijdelijk is gehuisvest in een daarvoor bestemde voorziening voor noodopvang. HOOFDSTUK 6 Overige verlagingen en kortingen Artikel 12 De bijstandsnorm en toeslag wordt verlaagd met een bedrag, gelijk aan 18% van het netto minimumloon indien de belanghebbende een woning bewoont waaraan geen woonkosten verbonden zijn. Artikel 13 Indien de bijstandsnorm voor de alleenstaande van 21 en 22 jaar, vermeerderd met een toeslag, hoger is dan het voor hem van toepassing zijnde netto minimumloon ingevolge de Jeugdwerk-garantiewet verminderd met 5%, wordt de som van de bijstandsnorm en toeslag verlaagd tot laatst-bedoeld bedrag. Artikel 14 Met de op grond van de hoofdstukken 2 en 3 bepaalde hoogte van de bijstand wordt voor elke bij de belanghebbende inwonende huurder, onderhuurder of kostganger een bedrag gelijk aan 9% van het netto minimumloon verrekend. HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen Artikel 15 Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm. Artikel 16 Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de wet. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De secretaris, De voorzitter, Burgemeester en wethouders van Den Haag. De secretaris, De burgemeester, S. KOLTHEK A.J.E. HAVERMANS raadsvoorstellen 1995 7