Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Regionale dienst openbare gezondheidszorg Hollands Midden; Overwegende dat de belangen van de openbare gezondheidszorg en van de volksgezondheid in een aantal gemeenten een zodanige samenhang vertonen, dat behartiging van de belangen op die gebieden dient plaats te vinden in een voor de betreffende gemeenten in te stellen bestuurscommissie; Gelet op artikel 25, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 19 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale dienst openbare gezondheidszorg Hollands Midden; Gezien: - het voorstel van het dagelijks bestuur van 23 december 2005 en - de overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen verleende toestemming van de aan de Gemeenschappelijke regeling Regionale dienst openbare gezondheidszorg Hollands Midden deelnemende gemeenten; Besluit vast te stellen de volgende verordening tot instelling van de bestuurscommissie GGD subregio Midden-Holland: Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. gemeenschappelijke regeling: Gemeenschappelijke regeling Regionale dienst openbare gezondheidszorg Hollands Midden; b. commissie: commissie bedoeld in artikel 2; c. gemeenten: gemeenten genoemd in artikel 3. Artikel 2 Er is een commissie GGD subregio Midden-Holland. Artikel 3 De commissie heeft ten doel de belangen te behartigen van gemeenten Bergambacht, Bodegraven, Boskoop, Gouda, Moordrecht, Nieuwerkerk a/d IJssel, Nederlek, Ouderkerk, Reeuwijk, Schoonhoven, Vlist, Waddinxveen, Zevenhuizen/Moerkapelle op het terrein van de openbare gezondheidszorg en de volksgezondheid, voor zover deze samenhangen met de taken genoemd in artikel 4. Artikel 4 De commissie heeft tot taak met betrekking tot de in artikel 3 genoemde gemeenten: 1. Uitvoering te geven aan de in paragraaf 2 van de Wet collectieve preventie volksgezondheid aan de gemeenten opgedragen taken, voor zover deze taken niet voor alle aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten op dezelfde wijze worden uitgevoerd en zijn vermeld in de bijlage die bij de verordening is gevoegd; 2. Uitvoering te geven aan hetgeen bepaald is in de paragrafen 1 en 2 van Hoofdstuk 4 van de Wet kinderopvang indien en voor zover daartoe opdracht van een of meer gemeenten is verkregen; 3. Uitvoering te geven aan andere dan in het eerste en tweede lid genoemde taken op het terrein van de gezondheidszorg indien daartoe opdracht van een of meer gemeenten of van derden is verkregen indien en voor zover: a. de taken redelijkerwijs aansluiten bij de in het eerste tot en met het derde lid genoemde taken en deze taken niet belemmeren; b. de taken worden uitgeoefend tegen minimaal kostendekkende tarieven; c. van de afnemers een bijdrage wordt verlangd in alle kosten van het aangaan dan wel beëindigen van de taken; d. van afnemers wordt verlangd dat zij zich verbinden de taken af te nemen gedurende een minimumperiode, al dan niet met een nader te bepalen opzegtermijn; 1
4. De taken, bedoeld in het derde, lid, worden slechts op basis van een daaraan ten grondslag liggende tussen het openbaar lichaam en opdrachtgever gesloten overeenkomst uitgevoerd. Artikel 5 1. De commissie bestaat uit de leden van het algemeen bestuur die zijn aangewezen door de raden van de in artikel 3 genoemde gemeenten. 2. Ieder lid kan zich in de vergadering van de commissie laten vervangen door degene die als zijn plaatsvervanger in het algemeen bestuur is aangewezen. 3. Het lidmaatschap van de commissie eindigt op het moment dat het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt. Artikel 6 1. De commissie vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dat nodig oordeelt, dan wel ten minste één vijfde van het aantal leden, onder opgaaf van redenen, schriftelijk daarom verzoekt. 2. Op het houden van de vergaderingen van de commissie is artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing. 3. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar. Ten aanzien van het houden van een vergadering achter gesloten deuren zijn de artikelen 23 tot en met 25 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 1. De commissie geeft aan het algemeen bestuur ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van werkzaamheden van de commissie nodig is. 2. De commissie doet aan het algemeen bestuur ten minste één maal per jaar verslag van haar werkzaamheden. Artikel 8 De commissie stelt een reglement van orde vast voor haar werkwijze dat goedkeuring behoeft van het algemeen bestuur. In het reglement van orde worden onder meer regels opgenomen over: a. de wijze waarop de commissie informatie verstrekt aan het algemeen bestuur; b. de voorbereiding, waaronder het horen van belanghebbenden, de uitvoering en de openbaarmaking van besluiten. Artikel 9 Ten aanzien van het aantal stemmen dat door een lid in de vergadering van de commissie kan worden uitgebracht, is artikel 12 van de gemeenschappelijke regeling van overeenkomstige toepassing. Artikel 10 1. De commissie heeft met betrekking tot de aan haar opgedragen taken alle bevoegdheden en verricht alle taken voor zover deze niet bij of krachtens verordeningen aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter van het openbaar lichaam of aan de voorzitter van de commissie zijn opgedragen. 2. Met betrekking tot de in artikel 4 genoemde taken adviseert de commissie het algemeen bestuur over: a. Het vaststellen en wijzigen van de begroting; b. Het vaststellen van de jaarrekening; c. Het vaststellen en wijzigen van jaarplannen en werkplannen; d. Het vaststellen en wijzigen van verordeningen; e. Het oprichten en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelname daaraan. 2
Artikel 11 1. De voorzitter wordt door de commissie uit haar midden aangewezen. De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. 2. De voorzitter is voor het door hem gevoerde beleid verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur. 3. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van de commissie. Indien naar zijn oordeel een besluit van de commissie voor vernietiging in aanmerking komt, doet de voorzitter daarvan binnen twee dagen nadat het te zijner kennis is gekomen, mededeling aan de voorzitter van het openbaar lichaam. 4. De voorzitter geeft, met inachtneming van artikel 16, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. 5. De voorzitter tekent de stukken die van de commissie uitgaan. 6. De voorzitter vertegenwoordigt de commissie in en buiten rechte. Hij kan het vertegenwoordigen van de commissie opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde. 7. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij het openbaar lichaam is betrokken, oefent een door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van de commissie de in het zesde lid genoemde bevoegdheid uit. Artikel 12 1. De commissie kan adviescommissies instellen die haar adviseren over één of meer onderdelen van de aan de commissie in artikel 4 opgedragen taken. Aan een adviescommissie kunnen geen bevoegdheden worden overgedragen. 2. Indien de commissie over gaat tot het instellen van een adviescommissie, regelt zij de taak en de samenstelling van die commissie. 3. De commissie stelt het algemeen bestuur in kennis van haar besluit tot het instellen van een adviescommissie. Artikel 13 1. De secretaris van de commissie wordt op voordracht van het dagelijks bestuur door het algemeen bestuur benoemd, geschorst of ontslagen. De secretaris wordt benoemd uit de leden van de directie van het openbaar lichaam. 2. De secretaris is verantwoording schuldig aan de commissie. 3. De secretaris woont de vergaderingen van de commissie bij. In de vergaderingen heeft hij een adviserende stem. 4. De secretaris van het openbaar lichaam wijst een ambtenaar aan die de secretaris van de commissie bij ontstentenis vervangt. Artikel 14 1. De secretaris van de commissie staat de commissie bij de uitoefening van haar taak terzijde. 2. De secretaris zorgt voor aantekening van het verhandelde in de vergaderingen van de commissie. 3. Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden door de secretaris mede ondertekend. Artikel 15 1. De verordening wordt gewijzigd of ingetrokken op voorstel van het dagelijks bestuur. 2. Het dagelijks bestuur doet een in het eerste lid bedoeld voorstel niet dan nadat daarover advies is uitgebracht door de commissie. 3. De commissie brengt het in het tweede lid bedoelde advies uit binnen 30 dagen nadat daarom is verzocht. 4. Het dagelijks bestuur doet zijn voostel bedoeld in het eerste lid vergezellen van het advies van de commissie. 5. Indien de commissie niet binnen de in het derde lid genoemde termijn advies heeft uitgebracht, is het dagelijks bestuur bevoegd zijn voorstel, bedoeld in het eerste lid, zonder het advies van commissie bij het algemeen bestuur in te dienen. 3
Artikel 17 De verordening treedt in werking met ingang van 12 januari 2006. Artikel 18 De verordening wordt aangehaald als Verordening bestuurscommissie GGD subregio Midden- Holland. Artikel 19 De verordening wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van de gemeente Gouda Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 januari 2006. De secretaris De voorzitter, 4
Bijlage bij Verordening bestuurscommissie GGD subregio Midden-Holland. De in artikel 4, eerste lid, bedoelde taken van gemeenten betreffen: 1. Het bevorderen van de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen collectieve preventie alsmede de onderlinge afstemming tussen deze collectieve preventie en de curatieve gezondheidszorg (artikel 2 lid 1) 2. het verwerven van, op epidemiologische analyse gebaseerd, inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking; deze taak omvat in ieder geval het eenmaal per vier jaar, voorafgaand aan de opstelling van de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 3b, op landelijk gelijkvormige wijze verzamelen en analyseren van gegevens omtrent deze gezondheidssituatie. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieraan nadere regels worden gesteld. (artikel 2 lid 2a) 3. het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen (artikel 2 lid 2b); 4. het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma's, met inbegrip van gezondheidsvoorlichting en opvoeding (artikel 2 lid 2c); 5. het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, waaronder in ieder geval wordt verstaan het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen, het bieden van psychosociale hulp bij rampen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg (artikel 2 lid 2f) 6. zorg voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg (artikel 3a lid 1), waarbij in ieder geval zorg gedragen wordt voor:. a. het op systematische wijze volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren (artikel 3a lid 2a); b. het ramen van de behoeften aan zorg (artikel 3a lid 2b); c. de vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen, met uitzondering van de perinatale screening op phenylketonurie (PKU), congenitale hypothyroïdie (CHT) en adrenogenitaal syndroom (AGS) en het aanbieden van vaccinaties voortkomend uit het Rijksvaccinatieprogramma (artikel 3a lid 2c); d. het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding (artikel 3a lid 2d); e. Ten aanzien van de JGZ 0-4 jarigen zorg voert de bestuurscommissie Midden-Holland de in artikel 5a van de Wet collectieve preventie volksgezondheid genoemde bevoegdheden uit. 7. De ondersteuning van gemeenten bij het formuleren en uitvoeren van lokaal gezondheidsbeleid (artikel 3b). 5