Bijbelstudie Jeremia Eerst een paar weetjes, om op te warmen en alvast een beetje kennis te maken met Jeremia Wie was Jeremia? Jeremia is een profeet in Juda in de periode 620-580 voor Christus. Hij maakt de verovering van Jeruzalem en de verwoesting van de tempel door de Babyloniërs onder leiding van Nebukadnezar mee. Jeremia wordt gevangen genomen, maar uiteindelijk ook weer vrijgelaten door de Babyloniërs. Wat schreef Jeremia? Naar Jeremia is het bijbelboek Jeremia genoemd. Ook het boek Klaagliederen wordt aan hem toegeschreven. Dit boek is geschreven door ballingen in Babylonië (eind 7 e eeuw voor Christus) die terugverlangen naar Juda en Jeruzalem. Het boek Jeremia Wanneer en hoe het boek Jeremia tot stand gekomen is, is niet bekend. Volgens Jeremia 36 dicteerde Jeremia in het jaar 605 voor Christus alles wat hij wilde zeggen aan Baruch. Maar Baruchs tekst werd verbrand door koning Jojakim. Baruch schreef daarna een nieuwe boekrol vol. Deze nieuwe rol zou de basis kunnen zijn van het huidige boek, waar dan later veel aan toegevoegd is. Opvallend is dat er een lange Hebreeuwse tekstversie van Jeremia bestaat en een kortere Griekse versie. Men denkt dat de (kortere) Griekse tekst de oudste tekst weergeeft is. Er zijn ook meerdere teksten van het boek Jeremia gevonden in Qumran. Wat gebeurde er in de tijd van Jeremia Het boek Jeremia geeft de lezer een uniek theologisch inzicht in wat er zich in Jeremia s tijd afspeelde en waarom, en wil betekenis geven aan de grote machtsverschuivingen in die tijd. Assyrië stond op het punt de wereldmacht te verliezen aan Egypte en Babylonië. In die onderlinge strijd kreeg Juda de kans op adem te komen, waardoor koning Josia zijn hervorming kon doorzetten. Zijn dood betekende echter het einde van deze politieke droom. De macht van Babylonië groeide en Juda lag nu eens in de Babylonische, dan weer in de Egyptische invloedssfeer. Uiteindelijk leidde dat tot het einde van het koninkrijk Juda en de verwoesting van de stad Jeruzalem. Waar komt Jeremia voor in zijn rol als profeet 2 Kronieken 35:25; 2 Kronieken 36:12, 21-22; Ezra 1:1; Jeremia; Daniël 9:2; Matteüs 2:17; 16:14; 27:9; De naam Jeremia komt in het boek Klaagliederen niet voor. 1
Opzet Bijbelstudie 1. Welkom/ opening 2. Inleidend 3. Introductie 4. Lezen en bestuderen bijbelgedeelte: Jeremia 26:1-16 5. Eventueel: korte uitleg bij bijbelgedeelte 6. Samen in gesprek 7. Afronding Bij 2. Inleiding In het jaarthema ontmoeten we deze maand weer een profeet. Een van de vele die de Bijbel telt. Jeremia is volop persoonlijk betrokken bij wat hij doet. Geen van de andere profeten is zo met zijn ziel en zaligheid aanwezig in de woorden die we van en over hem horen. Hij is geen onaandoenlijke heilige, maar een man die de spanning van zijn opdracht bijna niet kan verdragen. We ontmoeten een getergd en aangevochten mens. Hij is profeet tegen wil en dank. Al bij zijn roeping verzet hij zich: Nee, Heer, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.. Het zal ook je opdracht maar zijn: je eigen volk vertellen dat het zichzelf de afgrond inhelpt, dat er geen redden meer aan is, tenzij ze naar jou luisteren. Jeremia moet zware oordelen uitspreken, zo zwaar, dat hij af en toe zou willen dat hij niet geboren was, dan had hij dit alles niet hoeven te vertellen (Jer. 20:17). Jeremia maakt zich onpopulair: de nationalistische inwoners van Juda willen zich aan het gezag van de overheerser (Babylon onder leiding van Nebukadnezar) ontworstelen, maar Jeremia zegt dat dat het begin van het einde van het koninkrijk Juda dan is. Jeremia ontmoet als profeet allerlei mensen. De vraag is of je wel van een ontmoeting kunt spreken: hij spreekt de mensen toe, en hoopt dat zij luisteren. Een gesprek met hen zit er meestal niet in, want Jeremia vertelt hen de woorden die hij van God gehoord heeft. Het is uiteindelijk niet alleen maar ellende dat Jeremia over de mensen uitstort. God heeft het beste met de mensen voor, en dat is ook het doel van wat God bij monde van Jeremia tot de mensen zegt. Als de mensen zich namelijk wel zo gedragen als God wil, als ze hem wél gehoorzamen, als ze niet achter andere goden aangaan, en als ze niet precies datgene doen wat God hen verboden heeft, dan komt het allemaal goed en wil God niets liever dan de mensen redden. Tegelijk zit in de onheilsprofetiën die Jeremia uitspreekt over andere volken dan dat van Juda ook iets troostends. De eerste groep voor wie die woorden namelijk bestemd waren, waren de mensen van Juda. En de mensen over wie de woorden in de onheilsprofetiën wel gaan, zijn Juda s vijanden zoals Egypte en de Filistijnen. Het troostende van die woorden voor de mensen van Juda zit erin dat God ze wil vertellen dat uiteindelijk de vijanden niet, maar God wel, wint. Het gaat God, en daarmee Jeremia, in zijn woorden om toekomst en hoop voor de mensen. God heeft immers een verbond met mensen gesloten, en dat blijft hij trouw. Mensen een hoopvolle toekomst te geven. Dat is het doel. Maar al met al heeft Jeremia een zware taak als profeet te vervullen om dat duidelijk te maken. Ga er maar aanstaan, de mensen om je heen te vertellen dat het echt anders moet. Jeremia houdt de mensen een spiegel voor. En hij spreekt de mensen op hun gedrag aan. Toen was dat al niet eenvoudig om te doen. Vandaag is dat niet eenvoudiger geworden. Want wat doet u als iemand iets doet wat eigenlijk niet door de beugel kan, of wat echt beter anders kan? 2
Bij 3. Startvraag Bespreek met elkaar 1 of meerdere van onderstaande vragen Jeremia is een profeet. Hij zegt de mensen waar het op staat en spreekt hen streng toe, maar wordt maar moeilijk gehoord. Voor welk nieuws sluit u uw ogen of oren liever? Jeremia roept mensen op hun gedrag en gedachten drastisch te veranderen. Laat u uw gedrag of gedachten makkelijk corrigeren? Door wie wel, en door wie niet? En waarom wel of niet? Stel dat God u net zo als Jeremia verteld zou worden dat u een profeet van God bent, en u dus hier in het dorp mensen moet gaan vertellen dat het niet goed gaat zoals ze het doen. U moet hen een spiegel voorhouden. Hoe zou u reageren? Wat zou u wel doen, en wat juist niet? Bij 4. Lezen en bestuderen van het bijbelgedeelte: Jeremia 26: 1-16 26 1 In het begin van de regering van koning Jojakim van Juda, de zoon van Josia, richtte de HEER de volgende woorden tot Jeremia: 2 Dit zegt de HEER: Ga in de voorhof van mijn tempel staan en spreek tot allen die uit de steden van Juda zijn gekomen om mij in de tempel te vereren. Zeg hun alles wat ik je opdraag en laat niets achterwege. 3 Misschien zullen ze luisteren en met hun kwalijke praktijken breken. Dan zal ik afzien van het onheil waarmee ik hen wil treffen vanwege hun kwalijke praktijken. 4 Zeg tegen hen: Dit zegt de HEER: Als jullie niet naar mij luisteren, als jullie de wet niet naleven die ik je gegeven heb 5 en niet luisteren naar mijn dienaren, de profeten, die ik telkens weer naar jullie zend, maar voor wie jullie tot nu toe doof waren, 6 dan zal ik met deze tempel hetzelfde doen als met Silo, zodat alle volken op aarde de naam van deze stad als een vloek zullen gebruiken. 7 De priesters, de profeten en alle andere aanwezigen in de tempel hoorden Jeremia deze woorden spreken. 8 Nadat hij tegen hen gezegd had wat de HEER hem had opgedragen, grepen ze hem vast. Sterven moet jij! riepen ze. 9 Hoe durf je in de naam van de HEER te profeteren dat het deze tempel zal vergaan als Silo en dat deze stad een ruïne wordt waar niemand nog zal wonen? Al het volk in de tempel liep tegen Jeremia te hoop. 10 Toen de leiders van Juda hoorden wat er gebeurde, kwamen ze van het koninklijk paleis naar de tempel en namen ze plaats in het nieuwepoortgebouw. 11 De priesters en de profeten namen het woord. Ze zeiden tegen de leiders en alle andere aanwezigen: Deze man verdient de dood. U hebt zelf kunnen horen wat hij over deze stad heeft geprofeteerd. 12 Jeremia antwoordde: Het is de HEER die mij gezonden heeft om te profeteren wat u over deze tempel en deze stad hebt gehoord. 13 Beter daarom uw leven en luister naar de HEER, uw God, opdat hij afziet van het onheil dat hij u heeft aangekondigd. 14 Wat mijzelf betreft: ik ben in uw handen, u kunt met mij doen wat u goed en rechtvaardig acht. 15 Maar besef wel dat u door mij te doden onschuldig bloed vergiet, waarvoor u zelf, deze stad en de inwoners zullen boeten, want werkelijk, de HEER heeft mij gestuurd om u te waarschuwen. 16 Toen zeiden de leiders en de andere aanwezigen tegen de priesters en de profeten: Deze man kan niet ter dood gebracht worden, want hij heeft in de naam van de HEER, onze God, tot ons gesproken. 3
Vragen: Met welke persoon/groep in het verhaal hebt u de meeste moeite? Waarom? Over welk vers(deel) zou u nog wel eens langer willen nadenken? Waarom? Bij 6. Bespreking Hieronder worden verschillende mogelijkheden gegeven om over het verhaal in gesprek te gaan. U kunt er een kiezen, of meerdere. Zorg dat er voldoende tijd is voor de bespreking, en laat zoveel mogelijk verschillende mensen aan het woord. a. Wie wilt u ontmoeten? Jeremia ontmoet in dit verhaal verschillende mensen: allereerst God, daarna de mensen tot wie hij spreekt in de Tempel, vervolgens de priesters en profeten die hem aanklagen en tot slot de machthebbers die uit het koninklijk paleis komen. Als u mocht kiezen, wie zou u dan ook wel willen ontmoeten van dezen? Waar zou u met hen over in gesprek willen gaan? b. Wat doe je met je idealen, ervoor sterven? Jeremia is bereid om voor zijn idealen, die de idealen zijn van God namens wie hij spreekt, te sterven. Wat vindt u daarvan? En hoe vindt u de manier waarop Jeremia zich opstelt tegenover de mensen die hem willen doden? Hoe ver zou u zelf willen gaan voor uw idealen? Hoe ver gaat u voor God, en wat hij van u vraagt? c. Hoe verstaat u de stem van God in uw leven? Jeremia ervaart een duidelijke roeping, en handelt daarnaar. Hoe is dat voor u? Wat vindt u in dat verband van de uitspraak We denken maar dat we alles zelf bepalen. Maar we vergeten dat God uiteindelijk een duidelijk plan heeft en we daar echt naar moeten luisteren, anders gaat het mis met de wereld? d. Aanklacht en verdediging: in Jeremia s schoenen staan Wat Jeremia meemaakt is eigenlijk een rechtzaak: hij wordt aangeklaagd (door priesters, profeten en volk), voert zijn verdediging, en vervolgens wordt er een oordeel uitgesproken (door de machthebbers en het volk). Probeert u zich eens in te leven in een van de partijen uit deze zaak: Jeremia, priesters en profeten, volk of machthebbers. Verdeel het zo dat iedereen (op per twee/drietal) een ander kiest om zich in te leven. En probeer dan met elkaar in gesprek te gaan. Vanuit dus het standpunt van degene waar je je heb ingeleefd. Het hoeft historisch niet allemaal te kloppen wat je zegt. Het gaat erom dat je met elkaar gaat begrijpen hoe het kan dat mensen juist tegen, of voor Jeremia waren. Ga na afloop van dit inleven met elkaar in gesprek over hoe dit was. Was je het eigenlijk wel eens met wat je zei, of niet? En wat haal je uit dit inleven als het gaat om hoe je zelf kijkt naar rechtvaardigheid en gerechtigheid? 4
Bij 7. Afronding a. Wat is voor uzelf/jezelf de belangrijkste les uit deze Bijbelstudie? b. Waar kunt u in uw leven Jeremia s oproep uit vers 4-5 en 12-13 nog beter gaan toepassen? c. Wat ziet u, zie jij in Jeremia dat u/jijzelf ook wel zou willen hebben? d. Wat zou u/jij in het eigen leven willen veranderen, en wat is daarvoor nodig? e. Zijn er andere zaken/dingen die u wilt delen voor we naar huis gaan? 5