Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek



Vergelijkbare documenten
Bijlage III. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek

Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Inventariserend Veldonderzoek, Verkennend en karterend booronderzoek

Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen

Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Opdrachtgever Status: CONCEPT Royal HaskoningDHV

4 Archeologisch onderzoek

Bureauonderzoek. Klaproosstraat 13 te Varsseveld gemeente Oude IJsselstreek. Opdrachtgever Tauw bv Postbus AC DEVENTER

Adviesnotitie (Quickscan) Moostdijk 36 te Ospel

Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Opdrachtgever Status: CONCEPT VanWestreenen bv Varsseveldseweg 65-d Projectleider 7131 JA Lichtenvoorde drs. R. Nillesen

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Opdrachtgever Status: CONCEPT BK Ruimte en Milieu

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend en deels karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Opdrachtgever Status: DEFINITIEF Aeres Milieu

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen, Verkennende Fase

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Opdrachtgever Status: definitief Royal Haskoning B.V.

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Noordwijk Plangebied De Boender 18-20, Gerleeweg 11 en Kraaierslaan (C721)

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Inventariserend Veldonderzoek door middel van karterende boringen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Synthegra M!. H t 0 1 O ü I!

Inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen, verkennend booronderzoek

Opdrachtgever Status: 2 e DEFINITIEF Geofox-Lexmond bv

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek. Provincialeweg 4 te Kapel-Avezaath gemeente Tiel. Opdrachtgever Status: CONCEPT SAB AL Arnhem drs. R.

Beknopt Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend en karterend booronderzoek

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Bureauonderzoek en verkennend veldonderzoek d.m.v. boringen

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Bureauonderzoek. Geerbosch te Veghel gemeente Veghel. Opdrachtgever Status: DEFINITIEF Milon TG Schijndel drs. R. Nillesen

Bureauonderzoek. Landgoed Ter Meulen te Almen gemeente Lochem. Opdrachtgever Status: DEFINITIEF Tauw bv AC Deventer dhr. R.

Heesch - Beellandstraat

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Bijlage 9 Archeologisch onderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Opdrachtgever Status: DEFINITIEF SAB

Bijlage III Archeologisch bureauonderzoek

Bureauonderzoek. Sliklandseweg 4 te Hellevoetsluis Gemeente Hellevoetsluis. Opdrachtgever Tauw bv, afdeling Ruimte Postbus GA UTRECHT

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek. Rijksweg te Nuland Gemeente Maasdonk. Opdrachtgever Status: CONCEPT SAB Eindhoven BS Eindhoven drs. R.

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend booronderzoek

Bureauonderzoek. Dorpskern te Knegsel gemeente Eersel. Opdrachtgever Status: DEFINITIEF Grounds Landschap en Stedenbouw Postbus 8009

Bureauonderzoek. Westkanaalweg 99, 99a en 100 te Ter Aar gemeente Nieuwkoop. Opdrachtgever Tauw bv Postbus AA Capelle a/d IJssel

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, deels karterend deels verkennend booronderzoek

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Bureauonderzoek Archeologie

Monumentenhuis Brabant bv

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureauonderzoek. Achter de Poort te Culemborg gemeente Culemborg. Opdrachtgever Status: DEFINITIEF Tauw bv GA UTRECHT drs. D.

Bureauonderzoek. Julianastraat 19 te Kaatsheuvel Gemeente Loon op Zand. Opdrachtgever Status: CONCEPT Search bv ZH HEESWIJK dhr. R.

Projectnummer: S110220

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2009/741

Bijlage 4. Quickscan archeologie

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard

Bureauonderzoek. Stoomleidingtracé Akzo-Nobel/Twence te Hengelo. Opdrachtgever Royal Haskoning Postbus KB GRONINGEN

Transcriptie:

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek Wisselinkweg / Korenweg te Zelhem gemeente Bronckhorst Opdrachtgever Status: Concept Rentmeesterskantoor Witte Burg. Vrijlandweg 6 Projectleider 6997 AC HOOG-KEPPEL drs. H. Kremer Projectnummer Autorisatie Paraaf Datum Synthegra Rapport S9181 drs. E.A. Schorn (senior prospector) 1-7-9 Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem Telefoon +31 ()88 81 81 981, Fax +31 ()88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B1, HR 1115557

Projectnummer: S9181 Colofon Opdrachtgever: Rentmeesterskantoor Witte te Hoog-Keppel Project: Projectnummer: S9181 Titel: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek, Datum: 1-7-29 Projectleider: drs. H. Kremer Auteurs: drs. H. Kremer (KNA-archeoloog, prospector), drs. R. Nillesen (historicus) Tekenaar: dhr. J. Heersink (GIS/CAD-specialist) Autorisatie: drs. E.A. Schorn (senior prospector) Druk: Synthegra bv, Doetinchem ISSN: 1874-9771 Synthegra bv Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem Telefoon +31 ()88 81 81 981, Fax +31 ()88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B1, HR 1115557 Synthegra bv, 29 Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem Telefoon +31 ()88 81 81 981, Fax +31 ()88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B1, HR 1115557

Projectnummer: S9181 INHOUD Administratieve gegevens 4 1 Inleiding 5 1.1 Onderzoekskader 5 1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen 5 1.3 Ligging en huidige situatie plangebied 6 2 Bureauonderzoek 7 2.1 Methode 7 2.2 Landschapsgenese 7 2.3 Archeologische waarden in en rondom het plangebied 13 2.4 Historische ontwikkeling 15 2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting 2 3 Inventariserend Veldonderzoek 22 3.1 Methode 22 3.2 Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens 22 3.3 Archeologische indicatoren 23 3.4 Archeologische interpretatie 23 4 Conclusies en aanbevelingen 25 4.1 Inleiding 25 4.2 Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen 25 4.3 Aanbevelingen 26 Literatuur en kaarten 27 Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van de relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS waarnemingen Bijlage 3: Boorpuntenkaart Bijlage 4: Boorprofielen Bijlage 5: Vondsten Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 3 van 28

Projectnummer: S9181 Administratieve gegevens Toponiem : Plaats : Zelhem Gemeente : Bronckhorst Provincie : Gelderland Projectnummer : S9181 Bevoegd gezag : gemeente Bronckhorst Opdrachtgever : Rentmeesterskantoor Witte uit Hoog-Keppel Uitvoerende instantie : Synthegra bv Datum uitvoering veldwerk : 2-7-29 Uitvoerders veldwerk : drs. H. Kremer (prospector) dhr. G. Kleijn Winkel (veldmedewerker) Onderzoeksmelding (ARCHIS) : 34.886 Datum onderzoeksmelding : 29-4-29 Onderzoeksnummer (ARCHIS) : nog te bepalen Kaartblad : 4F Periode : laat-paleolithicum t/m vroege middeleeuwen Oppervlakte : ca. 2,7 ha Grondgebruik : bebouwd, bestraat, tuin en bouwland Geologie : Dekzand (Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel) met in de diepere ondergrond fluvioperiglaciale afzettingen (Formatie van Boxtel) Geomorfologie : Golvende dekzandvlakte (zuiden), dekzandplateau (noorden) Bodem : Beekeerdgronden (zuiden), hoge enkeerdgronden (noorden) Depot : Documentatie en vondsten zullen worden aangeleverd aan het Provinciaal Depot van Gelderland, te Nijmegen De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende vier coördinaten: noordwest X: 219177 Y: 448483 noordoost X: 219353 Y: 448483 zuidoost X: 219353 Y: 44812 zuidwest X: 219177 Y: 44812 Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 4 van 28

Projectnummer: S9181 1 Inleiding 1.1 Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van Rentmeesterskantoor Witte uit Hoog-Keppel een archeologisch onderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Wisselinkweg/Korenweg ten noorden van Zelhem (afbeelding 1.1). Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een karterend booronderzoek. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van woningen. De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de bebouwing zal de bodem waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord, dat in dit gebied vanaf 3 cm beneden maaiveld verwacht kan worden. Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is vanwege de regelgeving van de overheid voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1 1 en de Leidraad Veldonderzoek. 2 Het veldwerk is uitgevoerd op 1 juli 29. Het bevoegd gezag, de gemeente Bronckhorst, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen. 1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. Het doel van het karterend booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen en de eventueel aanwezig archeologische resten en/of vindplaatsen te inventariseren. De volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord: Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden? Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? 1 SIKB 26a. 2 SIKB 26b. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 5 van 28

Projectnummer: S9181 1.3 Ligging en huidige situatie plangebied Het plangebied is circa 2,7 ha groot en ligt aan de Wisselinkweg/Korenweg/Velswijkweg en Dennendijk te Zelhem (afbeelding 1.1). Het terrein wordt in het noorden begrensd door de Dennenweg, in het oosten deels door de Korenweg, deels door een eikenbosje en deels door bouwland. In het zuiden wordt het plangebied begrensd door de Velswijkweg En in het westen deels door de Wisselinkweg en deels door bouwland. Het plangebied wordt doorsneden door de Korenweg die het plangebied opdeelt in een noordelijk en een zuidelijk deel. Het plangebied is in gebruik als akker en bosgebied met een aantal huizen, tuinen en bestrating. De hoogte van het maaiveld varieert van circa 14 m +NAP (Normaal Amsterdams Peil) in het zuidoosten tot circa 16 m +NAP in het noordoosten (afbeelding 2.3). 3 Afbeelding 1.1: Het plangebied op de Topografische Kaart van Nederland 1:25. aangegeven met het rode kader (Bron: ANWB 27). 3 Hoogteligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in m NAP geraadpleegd op www.ahn.nl Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 6 van 28

Projectnummer: S9181 2 Bureauonderzoek 2.1 Methode Tijdens het bureauonderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is in eerste instantie gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Voor het bureauonderzoek zijn met name gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied verzameld. Dit is aangevuld met historisch en fysisch-geografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en tevens gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd. 2.2 Landschapsgenese Voor het bepalen of, waar en uit welke periode archeologische resten kunnen worden verwacht, zijn de volgende bronnen met betrekking tot de landschapsgenese geraadpleegd: Geologische Kaart, schaal 1:5. Geomorfologische Kaart, schaal 1:5. Bodemkaart, schaal 1:5. Relevante achtergrondliteratuur Voor de geologische beschrijving is gebruik gemaakt van de Lithostratigrafische Indeling van de Ondiepe Ondergrond. 4 Zie voor een overzicht van de geologische en archeologische perioden bijlage 1. Geologie en geomorfologie Het plangebied ligt in het oostelijk zandgebied. Het landschap heeft zijn huidige vorm vooral tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien (circa 115. 11.755 jaar geleden), gekregen. Volgens de geologische kaart 5 liggen in het plangebied dan ook afzettingen die in deze periode zijn gevormd, namelijk fluvioperiglaciale afzettingen bedekt met dekzand. Het werd in het Weichselien zeer koud, maar het landijs bereikte Nederland niet. 6 Tijdens het koudste deel van het Weichselien, het Pleniglaciaal (circa 75. 15.7 jaar geleden), was de ondergrond periodiek permanent bevroren en moest het regen- en sneeuwsmeltwater over het oppervlak afstromen. Hierbij werden fluvioperiglaciale afzettingen gevormd en dalen uitgesleten. Deze afzettingen zijn zeer divers en bestaan uit fijn en grof zand, soms met grind, leemlagen en plantenresten en worden tot de Formatie van Boxtel gerekend. 7 De fluvioperiglaciale afzettingen bevinden zich volgens de geologische kaart in het plangebied binnen 2 m beneden maaiveld (afbeelding 2.1, code Tw4 met gele driehoekjes). De fluvioperiglaciale afzettingen zijn later bedekt met dekzand. In de koudste en droogste perioden van het Weichselien was de vegetatie vrijwel verdwenen, waardoor in het Pleniglaciaal en Laat-Glaciaal op grote schaal verstuiving kon optreden en het dekzand is afgezet. 8 Dit (vaak lemige) zand is kalkloos, fijnkorrelig (15 21 μm), goed afgerond, goed gesorteerd en arm aan grind en wordt tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend. 9 Het reliëf, dat hierbij is ontstaan, wordt gekenmerkt door vlaktes, depressies en dekzandkopjes, afgewisseld met langgerekte ruggen. In de omgeving van het plangebied is 4 De Mulder e.a. 23 en via www.nitg.tno.nl: Dinoloket, Standaarden, Lithostratigrafische Nomenclator van de Ondiepe Ondergrond. 5 Rijks Geologische Dienst, 1977. 6 Berendsen 24, 183 7 Berendsen 24, 189 8 Berendsen 24, 113 9 Berendsen 24, 19 Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 7 van 28

Projectnummer: S9181 een plateau ontstaan. De vlakke delen van deze plateauachtige vorm zijn later mede onder invloed van de mens ontstaan. 1 Op de geomorfologische kaart 11 is te zien dat het noordelijk deel van het plangebied op de rand van het dekzandplateau ligt (afbeelding 2.2, code 4F5). Het zuidelijk gedeelte van het plangebied ligt in de golvende dekzandvlakte (afbeelding 2.2, code 3L5). Op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) 12 is te zien dat het zuidelijk deel van het plangebied relatief laag ligt ten opzichte van het noordelijk deel dat op het dekzandplateau ligt (afbeelding 2.3). Op grond van het AHN kan worden geconcludeerd dat het noordelijk deel van het plangebied op het dekzandplateau ligt en het zuidelijk deel in de golvende dekzandvlakte. LEGENDA Dekzand dunner dan 2 m: matig fijn en matig grof zand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxel) Tw4 Fluvioperiglaciale afzettingen: slibhoudend fijn zand met dunne klei- en leemlagen (Formatie van Boxtel) Kr2 Dekzand dunner dan 2 m op fluviatiele afzettingen (Formatie vankreftenheye) Afbeelding 2.1: Ligging van het plangebied op de Geologische kaart van Nederland 1:5., aangegeven met het rode kader (Bron: RGD 1977, blad 4 oost, Arnhem). 1 Stiboka en RGD 1977, 44 11 Stiboka en RGD 198, blad 4 oost Arnhem. 12 www.ahn.nl Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 8 van 28

Projectnummer: S9181 LEGENDA 4F5 Dekzandplateau al dan niet met oud-bouwlanddek 3L5 Golvende dekzandvlakte 3/4K14 Dekzandrug, al dan niet met oud landbouwdek 2M9 Vlakte van ten dele verspoelde dekzanden 3N8 Laagte ontstaan door afgraving 3N5 Laagte zonder randwal, niet moerassig 2R2 Dalvormige laagte zonder veen Afbeelding 2.2: Ligging van het plangebied op de Geomorfologische kaart van Nederland 1:5., aangegeven met het rode kader (Bron: Stiboka en RGD 1985, blad 4 Arnhem). In het Holoceen (circa 11.755 jaar geleden tot heden) werd het klimaat warmer en vochtiger en is een groot deel van het deklandschap door geologische processen weinig veranderd. Het dekzand werd door de toenemende vegetatie vastgelegd en de beken sneden zich in de eerder gevormde pleistocene dalen in. In de nabijheid van het plangebied loopt geen beek. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 9 van 28

Projectnummer: S9181 LEGENDA Blauw : 13,36 15,15 m +NAP Groen : 15,15 15,78 m +NAP Geel : 15,78 15,88 m +NAP Oranje : 15,88 16,35 m +NAP Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN), aangegeven met het rode kader (Bron: www.ahn.nl). Bodem In het plangebied komen volgens de bodemkaart hoofdzakelijk hoge zwarte enkeerdgronden (afbeelding 2.4, code zez21) voor. In het zuidelijk deel komen hoge bruine enkeerdgronden (code bez21/23) en beekeerdgronden (code pzg23) voor. De enkeerdgronden zijn ontstaan, doordat vanaf circa 15 op grote schaal het systeem van potstalbemesting werd toegepast. Plaggen werden met mest van het vee vermengd en op de akkers uitgespreid om de bodem vruchtbaarder te maken. In de loop van de tijd is een plaggendek op de oorspronkelijke bodem ontstaan. Het plaggendek van de enkeerdgronden is dikker dan 5 cm. Op basis van de kleur van het plaggendek worden de gronden bruine, dan wel zwarte enkeerdgronden genoemd. 13 De bouwvoor is donker gekleurd en circa 2-3 cm dik (Aap-horizont). 14 Hieronder ligt het oudere niveau van het plaggendek (Aa-horizont), die meestal wat lichter van kleur is. Onder het plaggendek ligt de oorspronkelijke bodem, waarschijnlijk een podzolgrond. In dekzanden is podzolering een natuurlijk bodemvormend proces. Bij podzolering worden humus, ijzer en mangaan uit de bovenste bodemlagen 13 Stiboka 1981, 45. 14 Stiboka 1981, 47-51. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 1 van 28

Projectnummer: S9181 uitgespoeld en vindt inspoeling van deze bestanddelen in diepere bodemlagen plaats. De podzolgrond bestaat uit een A-horizont, waaronder een E-horizont (uitspoelingshorizont) aanwezig is. Hieronder ligt de bruine B-horizont (inspoelingshorizont), die geleidelijk overgaat in de C-horizont. 15 Afhankelijk van de vroegere bodembewerking is de oorspronkelijke A-, E- en/of B-horizont in meer of mindere mate intact. Vaak zijn deze horizonten door verploeging met de onderste helft van het plaggendek vermengd geraakt. De beekeerdgronden zijn kenmerkend voor de lage delen in het landschap, zoals de laagten en beekdalen. Ze hebben een bovengrond (Ap-horizont) van 15-35 cm dik, 16 die direct op de C-horizont ligt. Deze eerdlaag is onder natuurlijke omstandigheden ontstaan. Op deze laaggelegen gronden wordt veel organisch materiaal geproduceerd, maar is de afbraak laag, vanwege de hoge grondwaterstand. Dit leidt tot het ontstaan van een humeuze eerdlaag. 17 Op de bodemkaart staan de gemiddelde grondwaterstanden aangegeven. In het plangebied is ter plaatse van de enkeerdgrond sprake van een diepe grondwaterstand, grondwatertrap VII. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 4-8 cm beneden maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 12 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen. Ter plaatse van de beekeerdgrond is sprake van grondwatertrap III. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand onder de 4 cm beneden maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen de 8 en 12 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen. 15 De Bakker en Schelling 1989, 127. 16 Stiboka 1979, 88. 17 De Bakker en Schelling 1989, 147. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 11 van 28

Projectnummer: S9181 LEGENDA zez21 Hoge zwarte enkeerdgronden bez23 Hoge bruine enkeerdgronden pzg23 Beekeerdgronden czd23 Akkereerdgronden Rn62C Kalkloze poldervaaggronden in sterk siltige klei k (zandig) kleidek van 15-4 cm dik Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de Bodemkaart van Nederland 1:5., aangegeven met het rode kader (Bron: Stiboka 1986, blad 4 Oost Arnhem). Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 12 van 28

Projectnummer: S9181 2.3 Archeologische waarden in en rondom het plangebied In deze paragraaf is gekeken of binnen en rond het plangebied archeologische waarden bekend zijn. Hiervoor zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) geraadpleegd: het Centraal Archeologisch Archief (CAA) het Centraal Monumenten Archief (CMA) Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II) Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Gelderland 18 Archeologische Beleids- en Advieskaart van de gemeente Bronckhorst 19 Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RCE geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting (bijlage 2). Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland heeft het plangebied eveneens een hoge waarde. Deze kaarten zijn indicatief en zullen voor het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel worden genuanceerd en gepreciseerd, aangezien uit deze kaarten niet blijkt wat de aard en ouderdom is van de te verwachten archeologische resten. Op de Archeologische Beleids- en Advieskaart van de gemeente Bronckhorst heeft het grootste gedeelte van het plangebied een hoge archeologische waarde. Het noordoostelijke deel heeft een middelhoge archeologische waarde. Vanwege het gedetailleerde schaalniveau en het beleid van de gemeente wordt deze kaart als leidend beschouwd. Uit de archieven en ARCHIS II van de RACM blijkt dat het plangebied binnen een eerdere onderzoeksmelding ligt (bijlage 2). Uit de directe omgeving (binnen een straal van 75 m) zijn voorts twee waarnemingen en twee onderzoeksmeldingen bekend. Onderzoeksmelding waarbinnen het plangebied gelegen is: Onderzoekmelding 12.518 In opdracht van de gemeente Bronckhorst heeft Synthegra in 25 een bureauonderzoek uitgevoerd voor de voormalige gemeente Zelhem. Het onderzoeksgebied beslaat de gehele voormalige gemeente en het onderzoek vormt een onderdeel van het TRAP (Toeristisch Recreatief Archeologisch Project). 2 De noordwestelijke grens van het onderzoeksgebied ligt op een afstand van circa 35 m ten noordwesten van het huidige plangebied. Monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen binnen een straal van 2 m van het plangebied: Waarnemingsnummer 3.38 Op een afstand van circa 28 m ten noordoosten van het plangebied is in 1965 inheems Romeins aardewerk en zijn fragmenten ondetermineerbaar aardewerk aangetroffen, samen met resten houtskool en verbrand bot uit de Romeinse tijd vroege middeleeuwen. De vondsten werden gedaan tijdens graafwerkzaamheden. 18 http://geodata2.prv.gelderland.nl/apps/chw 19 Van Straten en De Roode, 28. 2 Van der Kuijl e.a. (red.) 25. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 13 van 28

Projectnummer: S9181 Waarnemingsnummers 45.198 en 45.199 Ten oosten van het plangebied, op een afstand van circa 6 m, zijn verschillende vondsten gedaan. Het betreft een koperen draadvoerder uit de nieuwe tijd (waarnemingsnummer 45.198). Ook is een metalen deel van een unster (weegschaal) in de vorm van een vrouwenkopje aangetroffen. De datering is Romeins. De vondst is gedaan ter plaatse van een vuilstortplaats, waar tevens een 18 e eeuwse munt aangetroffen is, geslagen onder de autoriteit van Theodor von Brabeck (1776-1794) in de staat Corvey (Duitsland). Onderzoeksmelding 29.91 Ter plaatse van de Hengeloseweg/Schooltinkweg, op een afstand van 46 m ten noordoosten van het plangebied, is in 28 een booronderzoek uitgevoerd door Synthegra. Er werden geen archeologische indicatoren aangetroffen en er werd geen vervolgonderzoek geadviseerd. 21 Onderzoeksmelding 18.256 Op een terrein aan de Jaaltinkweg, op een afstand van 685 m ten zuidwesten van het plangebied, is in 26 een booronderzoek uitgevoerd door Synthegra. Het terrein bleek tot een diepte van 75 tot 8 cm beneden het maaiveld verstoord. Er werden geen archeologische indicatoren aangetroffen en er werd geen verder onderzoek noodzakelijk geacht. 22 21 Leuvering e.a. (red,) 28. 22 Bergman e.a. (red) 26. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 14 van 28

Projectnummer: S9181 2.4 Historische ontwikkeling Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal en relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd, dat in onderstaande paragraaf is weergegeven. Een belangrijke geschreven bron uit de achtste eeuw is de Lex Salica, een wettekst van Frankische oorsprong die straffen beschrijft voor misdrijven die gepleegd werden in onder andere Salehem. Het voorkomen van Zelhem (Salehem) in de Lex Salica mag als een aanwijzing worden gezien voor de zeer oude oorsprong van de nederzetting Zelhem en het omringende gebied. De naam is te herleiden op sale, uit één vertrek bestaand gebouw, en hem, dat woonplaats betekent. 23 Archeologisch onderzoek aan de kerk van Zelhem heeft aangetoond dat de oudste bouwfase teruggaat tot in de 9 e eeuw. De kerkstichting komen we tegen in een schriftelijk bron. In het jaar 81 bracht de missionaris Liudger een bezoek aan de nederzetting Zelhem. Op een aan de missionaris geschonken stuk grond verrees een kerk, mogelijk een van de oudste kerken van Oost-Nederland. Dat de kerkstichting juist in Zelhem plaatsvond, kan een aanwijzing zijn dat het dorp in deze periode al een belangrijke functie vervulde in de regio. Diverse recente opgravingen in het kader van de aanleg van onder andere een rondweg en enkele nieuwbouwlocaties (het Soerlant, de Vinkenkamp) hebben aangetoond dat het dekzandplateau van Zelhem in de vroege middeleeuwen intensief bewoond is geweest. Tijdens een opgraving uitgevoerd door Synthegra op het industrieterrein Vinkenkamp, ten zuidoosten van de dorpskern, werden archeologische resten uit de 8 e tot 1 e eeuw aangetroffen. 24 Deze resten bestonden onder meer uit grondsporen zoals paalgaten en kuilen, waterputten, twee greppelsystemen en een hutkom. De resten van tenminste vier nederzettingen zijn tijdens diverse onderzoeken opgegraven aan de Hummeloseweg ten westen van Zelhem en dateren uit de 6 e en vroege 7 e eeuw. Zelhem ontwikkelde zich in de late middeleeuwen tot een brinkdorp. De ligging aan de handelsroute tussen Bocholt en Zutphen leverde Zelhem echter niet veel op, het bleef tot in de 19 e eeuw een agrarische nederzetting. De verbinding met de dorpen en steden in de omgeving was over het algemeen zeer slecht. De eerste verharde weg was een grindweg naar de Wittebrink (richting Doesburg). Verder waren er slechts onverharde zandwegen naar Doetinchem, Hengelo, Halle en Ruurlo. Deze wegen waren vaak zeer slecht, en liepen door voornamelijk woeste gebieden, zoals te zien is op de kaart uit circa 1773-1794 (afbeelding 2.4). Het plangebied ligt aan een dergelijke slechte weg en bestaat waarschijnlijk uit bouwland. Het plangebied behoort in de 18 e eeuw niet tot het grondgebied van Zelhem, maar ligt op de Hengler enk die bij Hengelo hoorde. In 1822 bestond het Zelhemse grondgebied nog voor meer dan de helft uit heide. Ontginnen van deze grote heidevelden had weinig zin, want de mest om de grond vruchtbaar te maken was er niet. Pas toen begin twintigste eeuw de kunstmest in opgang kwam, werd er op grote schaal begonnen met ontginningen en het verharden van verbindingswegen. 25 23 Van Berkel en Samplonius 26, 519-52. 24 Van der Linden e.a. (red.) 26, 6-7. 25 www.zelhem.org Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 15 van 28

Projectnummer: S9181 Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1773-1794, aangegeven met het rode kader. (Bron: Heveskes Uitgevers 23, blad 83). Op zowel het minuutplan uit begin 19 e eeuw (afbeelding 2.5) 26 als uit de gegevens van de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT) 27 behorende bij het minuutplan blijkt dat het deel van het plangebied ten noorden van de Korenweg in gebruik is bos. De overige percelen zijn in gebruik als bouwland. Alle percelen behoren bij de gemeente Zelhem, wat betekent dat de Hengler Enk niet langer geheel bij Hengelo hoort. Er bevindt zich geen bebouwing binnen de grenzen van het plangebied. In de directe omgeving van het plangebied zijn enkele wegen aanwezig. Het het plangebied wordt doorsneden door de Korenweg, die noordwest-zuidoost georiënteerd is. Ten zuiden van de weg is het plangebied in gebruik als dennenbos. Op de kaart uit 1838-1857 (afbeelding 2.6) is direct ten noorden en ten noordoosten van het plangebied bebouwing aanwezig. Deze is op het minuutplan nog niet aanwezig. Het grondgebruik is niet veranderd en het plangebied zelf is niet bebouwd. 26 www.watwaswaar.nl Gemeente Zelhem, sectie L, blad 1 en 2. Minuutplans zijn de oorspronkelijke kadastrale kaarten die zijn vervaardigd vanaf 1811 en 1812 in navolging van de Fransen o.l.v. Napoleon Bonaparte. Het zijn grondbeschrijvingen (kadasters) van de gemeenten met hierop aangegeven de percelen, perceelnummers en gebouwen. 27 OAT = Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel. Dit is een register uit 1832 waarin diverse gegevens in vermeld staan die betrekking hebben op de betreffende percelen, zoals de eigenaar, beroep en woonplaats, alsmede het grondgebruik en de oppervlakte. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 16 van 28

Projectnummer: S9181 Afbeelding 2.5: Ligging van het plangebied op het minuutplan uit begin 19 e eeuw, aangegeven met het rode kader (Bron: www.watwaswaar.nl). Afbeelding 2.6: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 183-1855, aangegeven met het rode kader. (Bron: Wolters Noordhoff Atlasproducties 199, Oost-Nederland, blad 11). Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 17 van 28

Projectnummer: S9181 Afbeelding 2.7: Ligging van het plangebied op de kaart uit 198, aangegeven met het rode kader (Bron: Uitgeverij Nieuwland 25, Gelderland, blad 472). Op de kaart uit circa 1897 (afbeelding 2.7) is het oppervlak van de bospercelen afgenomen en is een gebouw aanwezig direct ten noorden van de Korenweg. Er bevindt zich enkel bos langs de noordoostelijke grens. In het zuidelijke deel van het plangebied zijn twee gebouwen aanwezig. De rest van het plangebied is in gebruik als bouwland. De bebouwing direct ten noorden van het plangebied is verdwenen. De bebouwing ten noordoosten van het plangebied is wel blijven staan. Op de kaart uit 1955-1965 (afbeelding 2.8) is de bebouwing binnen het plangebied ten noorden van de Korenweg niet meer aanwezig. Binnen het plangebied is vrijwel geen bos meer aanwezig en het gehele plangebied is in gebruik als bouwland. Alleen langs de zuidelijke grens, ter plaatse van de bebouwing, zijn nog enkele bomen aanwezig. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 18 van 28

Projectnummer: S9181 Afbeelding 2.8: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1955-1965, aangegeven met het blauwe kader (Bron: Uitgeverij 12 Provinciën 26/27, blad 177). Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 19 van 28

Projectnummer: S9181 2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarvan de essentie is weergegeven in tabel 2.1. Volgens de IKAW en de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Gelderland heeft het plangebied een hoge waarde. Op de Archeologische Beleids- en Advieskaart van de gemeente Bronckhorst heeft het grootste gedeelte van het plangebied een hoge archeologische waarde. Het noordoostelijke deel heeft een middelhoge archeologische waarde. Het deel van het plangebied ten noorden van de Korenweg ligt op een dekzandplateau. Het deel van het plangebied ten zuiden van de Korenweg ligt in de golvende dekzandvlakte. Op het dekzandplateau heeft zich naar verwachting een podzolgrond ontwikkeld, die is afgedekt met een plaggendek en in de golvende dekzandvlakte een beekeerdgrond. In de ondergrond bevinden zich fluvioperiglaciale afzettingen bedekt met dekzand. Op grond van de ouderdom van het dekzand kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het laat-paleolithicum. Het landschap heeft met name voor de prehistorische mens een belangrijke rol gespeeld in de keuze voor een bewoningsplaats. Als woon- en verblijfplaats kozen de jager-verzamelaars vaak voor de flanken van hoger liggende terreingedeelten in het landschap, bij voorkeur in de buurt van water. Het noordelijk deel van het plangebied ligt op de rand van een hoog gelegen dekzandplateau naast een lager gelegen golvende dekzandvlakte. In de onmiddellijke nabijheid van het plangebied was echter geen waterloop aanwezig. Daarom geldt voor het plangebied ten noorden van de Korenweg een middelhoge verwachting voor bewoningssporen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. Voor het deel van het plangebied ten zuiden van de Korenweg dat lager ligt in de golvende dekzandvlakte geldt een lage verwachting voor bewoningssporen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. De vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van vuursteenfragmenten en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen. Deze resten worden op het dekzandplateau onder het plaggendek in de bovengrond van de podzolgrond verwacht. In de golvende dekzandvlakte worden ze vanaf het maaiveld verwacht. Vanaf het neolithicum schakelt de prehistorische mens geleidelijk over van jagen/verzamelen naar landbouw en veeteelt. Door deze overschakeling kan men het nomadische bestaan achter zich laten en overschakelen op een sedentaire levenswijze. De nederzettingslocaties blijven hetzelfde. Nog steeds verkiest men hogere, droge gebieden nabij water. In de loop van het mesolithicum trad in het lagere deel van het plangebied vernatting op door een verhoging van de grondwaterstand en ontwikkelde zich daar de beekeerdgrond. De relatief hoge grondwaterstand, maakte het lagere deel van het plangebied tot een minder aantrekkelijke bewoningsplaats. Voor het lagere deel van het plangebied geldt mede door de vernatting een lage verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Het hoger gelegen dekzandplateau was wel een geschikte bewoningsplaats. Voor bovengenoemde periode geldt voor het dekzandplateau, vanwege de afwezigheid van een waterloop, een middelhoge verwachting. Archeologische resten uit deze periode bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere grondsporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Het sporenniveau wordt op het dekzandplateau onder het plaggendek verwacht in de B-horizont van de onderliggende veldpodzolgrond. Ter plekke van de beekeerdgrond kunnen eventuele sporen worden verwacht onder de eerdlaag. In de late middeleeuwen concentreerde de bewoning zich met name rond oudere bewoningskernen. De buitengebieden werden benut voor agrarische doeleinden. Het plangebied behoorde bij het buitengebied. Op de kaart uit 1897 is voor het eerst bebouwing in het plangebied aanwezig. Om deze reden geldt voor het hele plangebied voor de periode vanaf de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd een lage verwachting voor historische bebouwing. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 2 van 28

Projectnummer: S9181 Landschap en bodem Periode Verwachting Verwachte kenmerken vindplaats Diepteligging sporen Dekzandplateau: laatpaleolithicum hoge bruine/zwarte mesolithicum enkeerdgronden (noordelijk deel) neolithicum vroege middeleeuwen late middeleeuwen nieuwe tijd Golvende laatpaleolithicum dekzandvlakte: beekeerdgronden mesolithicum (zuidelijk deel) neolithicum vroege middeleeuwen late middeleeuwen nieuwe tijd Tabel 1: archeologische verwachting. middelhoog Bewoningssporen, tijdelijke kampementen: vuursteen artefacten, haardkuilen Onder het plaggendek (vanaf 5 cm beneden maaiveld) middelhoog Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten aardewerk, natuursteen, laag gebruiksvoorwerpen Onder de bouwvoor laag Bewoningssporen, tijdelijke kampementen: vuursteen artefacten, haardkuilen Onder de eerdlaag (vanaf 3-5 cm beneden maaiveld) laag Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten aardewerk, natuursteen, laag gebruiksvoorwerpen Onder de bouwvoor Bodemverstoring De huidige bebouwing ten zuiden van de Korenweg heeft waarschijnlijk voor bodemverstoring tot in het archeologisch niveau geleid. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 21 van 28

Projectnummer: S9181 3 Inventariserend Veldonderzoek 3.1 Methode Op basis van het gespecificeerde verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek is aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek 28 een karterend booronderzoek met een boordichtheid van ten minste 1 boringen per hectare uitgevoerd. Hiermee is het onderzoek verkennend voor vuursteenvindplaatsen uit de steentijd en karterend voor nederzettingsresten uit de latere perioden. Aangezien het plangebied circa 27. m 2 groot is, zijn in totaal 27 boringen gezet. Voor zover de terreinomstandigheden (bebouwing, verhardingen, begroeiing etc.) het toelieten, is een boorgrid van 3 x 35 m gebruikt, waarbij de afstand tussen de raaien 3 m en de afstand tussen de boringen 35 m bedraagt. Voor een optimale verdeling van de boringen verspringt het beginpunt van een raai 17,5 m ten opzichte van de naastgelegen raai. Vanwege de bebouwing en verharding in het gebied ten zuiden van de Korenweg zijn de boringen in dat gebied zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied verdeeld. De exacte boorlocaties zijn ingemeten met een meetlint. Er is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont. Het opgeboorde sediment is gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 x 4 mm en/of verbrokkeld en versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen zijn lithologisch beschreven conform de NEN 514 29 en bodemkundig 3 geïnterpreteerd. 3.2 Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens De locaties van de boringen staan in bijlage 3 en de boorprofielen in bijlage 4. Op het terrein is maïs ingeplant waardoor eventuele hoogteverschillen niet konden worden waargenomen. Zuidelijk deel van het plangebied: boring 1 t/m 7 Op basis van het bureauonderzoek werden in het plangebied ten zuiden van de Korenweg beekeerdgronden verwacht. Aan het oppervlak zou dekzand moeten liggen met in de ondergrond fluvioperiglaciale afzettingen. In het plangebied ten zuiden van de Korenweg zijn 7 boringen geplaatst (bijlage 3). Hier is op een diepte variërend van 25 tot 11 cm beneden het maaiveld inderdaad dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel) aangetroffen, dat uit zwak siltig, matig fijn, roesthoudend zand bestond. De fluvioperiglaciale afzettingen zullen waarschijnlijk dieper liggen dan de maximale boordiepte van 13 cm beneden maaiveld. Een beekeerdgrond, gekenmerkt door een donkere bovengrond (Ap-horizont) van 3 tot 5 cm dik, die direct op de C-horizont ligt, is niet aangetroffen. In plaats daarvan is een pakket verstoorde grond aangetroffen dat is opgebouwd uit diverse, veelal gevlekte, lagen zand, waarvan de oorsprong niet natuurlijk is. De niet natuurlijke oorsprong blijkt uit het gevlekte karakter (boring 3 t/m 5 en 7) en/of de aanwezigheid van puin (boring 1 en 7) en/of de aanwezigheid van scherpe grenzen tussen de diverse zandlagen. De vergraven grond is 3 tot 11 cm dik en gaat direct over in de C-horizont. Deze bevindingen komen overeen met de mededeling van dhr. Wisselink, de eigenaar van het perceel, dat de grond indertijd is afgegraven ten behoeve van de aanleg van de Velswijkweg, later is het terrein weer opgehoogd. Noordelijk deel van het plangebied: boring 8 t/m 27 Op basis van het bureauonderzoek werden in dit deel van het plangebied hoge zwarte enkeerdgronden verwacht. De natuurlijke ondergrond zou uit dekzand bestaan met in de diepere ondergrond fluvioperiglaciale afzettingen. In het plangebied ten noorden van de Korenweg zijn 2 boringen geplaatst (bijlage 3). Hier is op een diepte variërend van 15 tot 1 cm beneden het maaiveld eveneens dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie 28 SIKB 26b. 29 NEN 514 1989. 3 De Bakker en Schelling 1989. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 22 van 28

Projectnummer: S9181 van Boxtel) aangetroffen, dat uit zwak siltig, matig fijn, roesthoudend zand bestond. In boring 17 is vanaf 15 cm beneden maaiveld sterk siltig, roesthoudend zand aangetroffen dat is geïnterpreteerd als fluvioperiglaciale afzettingen (Formatie van Boxtel). Boring 8, 9, 13, 14,17 en 24 worden gekenmerkt door verstoringen tot in de C-horizont. Dit is voor een deel te verklaren door de locatie van de boorpunten, namelijk op de perceelsgrens (boring 8), door de ligging in een vergraven gebied (boring 13 en 17) en door de plaatsing op het erf van een woning (boring 24) en niet in het bouwland zoals de overige boringen. Van de overige verstoorde boringen zijn alleen boring 9 en 14 niet direct door hun ligging te verklaren. In de overige boringen is een enkeerdgrond aangetroffen met dikte variërend van 4 tot 8 cm. Het plaggendek bestaat uit matig fijn, zwak humeus, zwak siltig zand. In een aantal boringen (boring 1, 11, 12 15, 16, 21, 23, 26 en 27) is onder het plaggendek een deels intacte podzolgrond aangetroffen. De oorspronkelijke bovengrond (Apb-horizont) en de E-horizont ontbraken, deze zijn vermoedelijk opgenomen in het bovenliggende plaggendek. Onder het plaggendek in deze boringen was een 2 tot 4 cm dikke bruine B-horizont aanwezig, die geleidelijk overging in de C-horizont. 3.3 Archeologische indicatoren Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn archeologische indicatoren aangetroffen in het terrein ten noorden van de Korenweg, die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats (tabel 2, bijlage 3 en 5). Gezien de ouderdom van de aangetroffen resten moet gedacht worden aan een vindplaats uit de late bronstijd - vroege ijzertijd en een vindplaats uit de vroege middeleeuwen.. Boring Diepte in cm Horizont Materiaal Datering 1 4 tot 8 B houtskool 15 4 tot 6 B keramiek late bronstijd-ijzertijd 16 8 B ijzerslak en keramiek late bronstijd-ijzertijd 18 4 tot 6 Aa houtskool 2 5 Aa keramiek 9-12 25 5 Aa keramiek 9-12 26 6 B keramiek late bronstijd-ijzertijd Tabel 2, overzicht van de aangetroffen archeologische indicatoren 3.4 Archeologische interpretatie Ten zuiden van de Korenweg In het plangebied ten zuiden van de Korenweg is de natuurlijke bodem geheel verstoord. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen. Aangezien de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. De lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum kan daarom worden gehandhaafd. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten vuursteen of aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C- horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het booronderzoek zijn echter geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Daarom kan de lage verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffen voor het plangebied worden gehandhaafd. Ten noorden van de Korenweg In het plangebied ten noorden van de Korenweg zijn verspreid binnen het bouwland bodemprofielen aangetroffen waarin de natuurlijke podzolgrond onder het plaggendek deels intact aanwezig was. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 23 van 28

Projectnummer: S9181 Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen. Vuursteenvindplaatsen worden vooral in de bovengrond van de podzolgrond aangetroffen, aangezien de bovengrond van de podzolgrond is opgenomen in de onderkant van het plaggendek zullen eventuele vuursteenvindplaatsen niet meer intact aanwezig zijn. De middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum kan daarom naar laag worden bijgesteld. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten vuursteen of aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C- horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Aangezien op een aantal locaties een restant van de B-horizont van de podzolgrond is aangetroffen, kan geconcludeerd worden dat de top van de C-horizont nog grotendeels intact is. Bovendien zijn tijdens het booronderzoek archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit de periode late bronstijd - ijzertijd en uit de vroege middeleeuwen. Daarom kan de middelhoge verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen aan te treffen voor het plangebied naar hoog worden bijgesteld. De lage verwachting voor de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd kan worden gehandhaafd vanwege het ontbreken van vondsten uit deze periode. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 24 van 28

Projectnummer: S9181 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Inleiding Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het noordelijk deel van het plangebied gold op basis van het bureauonderzoek zowel een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum als voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen. Voor de late middeleeuwen en de nieuwe tijd gold een lage verwachting. Voor het zuidelijk deel van het plangebied gold op basis van het bureauonderzoek een lage archeologische verwachting voor alle perioden. Het doel van het inventariserend veldonderzoek was om deze verwachting te toetsen. 4.2 Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? De ondergrond bestond uit matig fijn, zwak siltig dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel). In boring 17 werden fluvioperiglaciale afzettingen (Formatie van Boxtel) aangetroffen, bestaande uit sterk siltig zand. In het zuidelijk deel van het plangebied werd een beekeerdgrond verwacht en in het deel ten noorden van de Korenweg werd een plaggendek verwacht met daaronder de natuurlijke podzolgrond. Het bodemprofiel in het plangebied ten zuiden van de Korenweg is verstoord, de beekeerdgrond is niet aangetroffen. In het deel van het plangebied ten noorden van de Korenweg is binnen het bouwland een vrijwel intact enkeerdgrond aangetroffen. Onder het plaggendek is verspreid in het bouwland de B-horizont van de podzolgrond aangetroffen. Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? In het deel van het plangebied ten noorden van de Korenweg zijn in de boringen indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De kans dat binnen het plangebied ten noorden van de Korenweg een archeologische vindplaats aanwezig is, wordt daarom groot geacht. Ten zuiden van de Korenweg zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen en is de bodem verstoord. De kans dat hier een archeologische vindplaats aanwezig is, wordt klein geacht. Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden? De archeologische waarden zijn onderin het plaggendek aangetroffen en in de B-horizont op een diepte van 4 tot 8 cm beneden het maaiveld. De boringen waarin de indicatoren zijn aangetroffen liggen verspreid binnen het bouwland en daarom kunnen in het hele gebied ten noorden van de Korenweg archeologische waarden aanwezig zijn. Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? De archeologische indicatoren die zijn aangetroffen dateren in de late-bronstijd tot ijzertijd en in de vroege middeleeuwen. In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? Indien de bodemverstoring dieper reikt dan 4 cm wordt het archeologisch niveau bedreigd. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 25 van 28

Projectnummer: S9181 4.3 Aanbevelingen Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het noordelijk deel van het plangebied (ten noorden van de Korenweg) vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Dit onderzoek heeft als doel vast te stellen of in het plangebied inderdaad een archeologische vindplaats aanwezig is. Voor dit proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk, dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Bronckhorst. Voor het zuidelijk deel van het plangebied (ten zuiden van de Korenweg) wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Bronckhorst), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen, dat mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dan geldt conform artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg 31 een meldingsplicht bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of ons inziens het door hem vertegenwoordigd bevoegd gezag, de gemeente Bronckhorst. 31 WAMZ 27. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 26 van 28

Projectnummer: S9181 Literatuur en kaarten Literatuur Bakker de, H en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Staring Centrum, Wageningen. Bergman, W.A., A.A.G. Emaus en J.H.F. Leuvering, 26: Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, Jaaltinkweg 4 te Zelhem. Synthegra rapport 176147, Hoog-Keppel. Berkel, G. van, en K. Samplonius, 26: Nederlandse plaatsnamen. Herkomst en Historie. Prisma, Utrecht. Kuijl, E.E.A. van der, C. Helmich en A.A.G. Emaus, 25: Archeologische inventarisatie TRAP-route Zelhem. Synthegra rapport 17528, Zelhem. Leuvering, J.H.F., D.T.P. Hagens, L.F.M. Valckx en H. Kremer, 28: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Schooltinkweg te Zelhem. Synthegra rapport S83224, Doetinchem. Linden, B.A. van der, A. Buesink, A.A.G Emaus, K. Hanninen, A.A.A. Verhoeven en J.T. Zeiler, 26: Waarderend proefsleuvenonderzoek en archeologische opgraving, Plangebied Industrieterrein Vinkenkamp Zelhem. Synthegra rapport 17423, Zelhem. Mulder de, E.F.J., M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 23: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten NEN 514 (Nederlands Normalisatie-instituut), 1989: Geotechniek - Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 26a: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 26b: Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (aanvulling op de KNA 3.1). SIKB, Gouda. Stiboka (Stichting voor Bodemkartering), 1975: Bodemkaart van Nederland schaal 1:5., toelichting bij de kaartbladen 4 Arnhem, Wageningen. Kaarten ANWB 27: Topografische Atlas van Gelderland, schaal 1:25.. Den Haag. Heveskes Uitgevers, 23: De Hottinger-Atlas van Noord- en Oost-Nederland 1773-1794, Groningen. RGD (Rijks Geologische Dienst) 1977: de Geologische kaart van Nederland 1:5. blad 4 oost, Arnhem, Haarlem. Stiboka (Stichting voor Bodemkartering), 1975: Bodemkaart van Nederland schaal 1:5., blad 4 oost Arnhem, Wageningen. Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 27 van 28

Projectnummer: S9181 Stiboka (Stichting voor Bodemkartering) en RGD (Rijks Geologische Dienst), 1985: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:5., blad 4 Arnhem, Wageningen/Haarlem. Uitgeverij Nieuwland, 25, Grote Historische Atlas van Gelderland, circa 195, schaal 1:25., Tilburg. Uitgeverij 12 Provinciën, 26/27: Atlas van Topografische kaarten. Nederland 1955-1965, schaal 1:5., Landsmeer. Wolters Noordhoff Atlasproducties, 199: Grote Historische Atlas van Nederland; 3 Oost Nederland 183 1855, schaal 1:5., Groningen. Internet www.archis2.archis.nl www.ahn.nl www.nitg.tno.nl www.watwaswaar.nl www.zelhem.org Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-77 CB Doetinchem 28 van 28

Bijlagen:

Bijlage 1: Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken

Overzicht geologische en archeologische tijdvakken Ouderdom in jaren Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie 11.755 12.745 13.675 14.25 15.7 29. 5. 75. 115. 13. Holoceen 1 Laat- Weichselien (Laat- Glaciaal) Midden- Weichselien (Pleniglaciaal) Vroeg- Weichselien (Vroeg- Glaciaal) Eemien (warme periode) Late Dryas (koud) Allerød (warm) Vroege Dryas (koud) Bølling (warm) Laat- Pleniglaciaal Midden- Pleniglaciaal Vroeg- Pleniglaciaal 2 3 4 5a 5b 5c 5d 5e Saalien (ijstijd) 6 Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel) Formatie van Kreftenheye Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Boxtel Formatie van Beegden 37. 41. 475. 85. Holsteinien (warme periode) Elsterien (ijstijd) Cromerien (warme periode) Pre-Cromerien Formatie van Urk Formatie van Sterksel Formatie van Peelo 2.6.

Cal. jaren v/n Chr. 14 C jaren Chronostratigrafie Pollen zones Vegetatie Archeologische perioden 15 45 12 8 2 195 815 3755 265 5 Subatlanticum koeler vochtiger Subboreaal koeler droger Vb2 Vb1 Va IVb IVa Loofbos eik en hazelaar overheersen haagbeuk veel cultuurplanten rogge, boekweit, korenbloem Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen) Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum 49 53 Atlanticum warm vochtig III Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol 88 72 824 11.755 12.745 13.675 14.25 15.7 8 9 1.15 1.8 11.8 12. 13. Laat- Weichselien (Laat- Glaciaal) Boreaal warmer Preboreaal warmer Late Dryas Allerød Vroege Dryas Bølling II I LW III LW II LWI den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen Mesolithicum Laat-Paleolithicum 35. Midden- Weichselien (Pleniglaciaal) perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra 75. 115. 13. Vroeg- Weichselien (Vroeg- Glaciaal) Eemien (warme periode) perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap loofbos Midden-Paleolithicum 3. Saalien (ijstijd) Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (23). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (23). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (23), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (25).