Retouradres: Postbus 49, 2600 AA Delft Brandweer Haarlemmermeer T.a.v. dhr. G. van Ommeren Postbus 41 2130 AA HOOFDDORP 2130AA41 Centrum voor Brandveiligheid Van Mourik Broekmanweg 6 Postbus 49 2600 AA Delft www.tno.nl T 015 276 30 00 F 015 276 30 25 Onderwerp beoordeling compartimentering units L en M van detentiecentrum Schiphol-Oost E-mail G.vandenBerg@bouw.tno.nl Doorkiesnummer (015) 27 63394 Geachte heer Van Ommeren, U hebt TNO / Centrum voor Brandveiligheid verzocht een beoordeling uit te voeren m.b.t. de compartimentering in de units L en M van het detentiecentrum Schiphol- Oost. Hierbij is er met name naar gekeken of een eventuele brand die ontstaan is in één van de cellen niet binnen 30 minuten door- of overslaat naar de gang en/of een naastgelegen cel. In de beoordeling zijn de constructieve aanpassingen meegenomen zoals die in de periode 23 28 november 2005 door Ursem Bouwgroep B.V. zijn uitgevoerd. Ondergetekende heeft d.d. 28 november 2005 een inspectie uitgevoerd. Doorkiesfax (015) 27 63479 Projectnummer 006.55109/01.57.01 E-mail Op opdrachten aan TNO zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, zoals gedeponeerd bij de Rechtbank Den Haag en de Kamer van Koophandel Haaglanden; de Algemene Voorwaarden zullen op verzoek worden toegezonden. Uitgangspunten Als uitgangspunt voor de beoordeling zijn de volgende documenten genomen: de documentatie zoals door de firma Ursem Bouwgroep B.V. op 28 november 2005 overhandigd; rapport PD/TE 2003.06 Brandweerstand van drie binnenwand (opbouw) systemen, opgesteld door Rockwool te Roermond voor Ursem B.V.; aanvullende informatie m.b.t. de stalen celdeuren, houten deuren en de ventilatieroosters die door Brandweer Haarlemmermeer zijn gefaxt. Beoordeling De beoordeling is gebaseerd op de volgens NEN 6069:2005 geldende criteria: vlamdichtheid; thermische isolatie; en bezwijken (indien de constructie een belasting draagt). De beoordeling is verder gebaseerd op de bij TNO Centrum voor Brandveiligheid aanwezige kennis en ervaring m.b.t. de experimentele bepaling van de brandwerendheid van constructies.
Resultaten van de visuele inspectie d.d. 28 november 2005 De inspectie heeft de volgende, relevante informatie opgeleverd. 1. Opbouw van wanden en plafond De wanden en het plafond zijn opgebouwd uit een houten stijl- en regelwerk met een steenwol vulling. De wanden en het plafond zijn aan de celzijde afgewerkt met een 8 mm dikke ABET plaat. Om de brandwerendheid aan te tonen van de wandopbouw is het rapport PD/TE 2003.06 Brandweerstand van drie binnenwand (opbouw) systemen aangeleverd. In dit rapport zijn brandproeven beschreven die zijn uitgevoerd in het Rockwool Brandlaboratorium te Roermond. De brandproeven zijn uitgevoerd op kleine schaal en voldoen derhalve niet aan NEN 6069. De afmetingen van de panelen in de kleine schaal brandproeven bedroegen ca. 835 x 555 mm. De oude, Nederlandse testmethode in NEN 6069 schrijft een minimale afmeting van 2 x 3 meter (breedte x hoogte) voor. De nieuwe, Europese testmethode, NEN-EN 1634-1, schrijft een minimale afmeting van 3 x 3 meter voor. Op basis van kleine schaal brandproeven wordt een indruk verkregen m.b.t. de doorbrandtijd van de wandopbouw. Volgens het aangeleverde rapport bedraagt deze ten minste 36 minuten. De vervorming van de wandconstructie bij brand wordt echter in een kleine schaal brandproef niet goed meegenomen. Aangezien de invloed van de vervorming van de wand van essentieel belang is voor de brandwerendheid ervan, zijn er in genoemde beproevingsnormen grotere afmetingen voorgeschreven. Voor de onderhavige situatie is de Nederlandse norm NEN 6073 Rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen Houtconstructies niet bruikbaar. Dit omdat er in deze norm geen gegevens staan m.b.t. de doorbrandtijd van een 8 mm dikke ABET plaat. Concluderend kan gesteld worden dat de verwachting is dat de wand- en plafondopbouw zodanig is dat deze 30 minuten brandwerendheid zullen bezitten. Dit is echter niet aangetoond volgens de daarvoor geldende normen. 2/5 2. Doorvoeren in de afscheiding tussen zolder en gangpad (zijnde de vluchtweg) Op deze locatie zijn aan de gangzijde, tegen de scheidingswand GERCO brandschotten aangebracht. Deze zijn aan de onderzijde geplaatst op hardhouten latten en zijn op de juiste manier afgewerkt met GERCO coating en kit. Normaal worden dergelijke schotten toegepast in een sparing in een wand; in dit geval zijn de schotten geplaatst tegen de wandconstructie aan. Dit betekent dat op het moment dat de wand bezwijkt, ook de brandschotten zullen wegvallen. De brandwerendheid van de wand met de hierop aangebrachte brandschotten zal dus niet hoger zijn dan de brandwerendheid van de wandconstructie zelf (zie item 1. voor de brandwerendheid van de wand). De doorvoeren van kabels en leidingen zijn overeenkomstig de voorschriften (die zijn gebaseerd op een bij TNO uitgevoerde brandproef) op een nette manier afgewerkt. Hierdoor zal met het aanbrengen van de doorvoeringen de
brandwerendheid niet lager zijn dan de brandwerendheid van de wandconstructie zelf. Op enkele plaatsen lopen er stalen balken door de brandwerende afscheiding. Deze zijn aan de celzijde bekleed met 15 mm dik RF-gips. Aan de gangzijde zijn ze afgewerkt met GERCO coating. Vanwege de bekleding aan de celzijde mag worden verwacht dat de stalen balk bij brand in de cel niet zal bezwijken. Verder zal hierdoor ook de temperatuurgeleiding in de stalen balk naar de gangzijde beperkt zijn. Derhalve wordt geconcludeerd dat, als er brand ontstaat in één van de cellen, de brand zich niet sneller zal verplaatsen langs de doorvoeren in de afscheiding tussen de zolder en het gangpad dan door de wandconstructie zelf. 3/5 3. Doorvoeringen in de technische kasten In de technische kasten bevinden zich de volgende doorvoeringen: PVC buis 110 mm, elektriciteit, CV en/of waterleidingen. Aan de bovenzijde van de kast is een brandschot aangebracht en zijn de doorvoeringen op de juiste wijze afgewerkt met een manchet, coating of kit. De manchet bevindt zich aan de direct verhitte zijde (bij brand in de cel) zodat een goede werking is gegarandeerd. Aan de bodemzijde van de kast zijn de doorvoeringen afgewerkt op de OSB plaat. De brandmanchet om de PVC leiding is gemonteerd (in een Promatect-H omkasting) aan de onderzijde van de OSB plaat. Dit betekent dat bij het bezwijken van de OSB plaat ook de afwerkingen om de doorvoeringen wegvallen. Een OSB plaat van 18 mm dik zal bij volledige verhitting volgens standaard brand condities in maximaal 15 minuten zijn doorgebrand. Tevens zit de brandmanchet aan de niet-direct verhitte zijde van de vloer. Dit is als zodanig nooit getest en de verwachting is dat de opschuimende werking van het manchet minder goed is dan in het geval de manchet zich aan de directe verhitte zijde bevind. De verwachting is dat voordat de manchet is opgeschuimd er brandende druppels PVC door de opening in de kruipruimte zullen vallen. Hieruit volgt de conclusie dat ca. 5 minuten na het ontstaan van brand in een cel, er brandende druppels PVC in de kruipruimte kunnen vallen; en dat na ca. 15 minuten de vlammen door de vloer in de technische kast kunnen slaan. Vanaf dat moment kan er brand ontstaan onder het gebouw (in de kruipruimte). Dit kan aanleiding geven tot het ontstaan van brand in de houten draagbalken van de vloerconstructie. Gezien de afmetingen van de doorsnede van deze balken is de verwachting dat deze niet binnen 15 minuten inbrandingsduur zullen bezwijken. Hiermee is aangetoond dat, als er brand ontstaat in één van de cellen, de brand zich niet binnen 30 minuten zal verplaatsen via de kruipruimte naar het gangpad of een naastgelegen cel. 4. Ventilatierooster De toegepaste ventilatieroosters in het plafond van de cellen zijn van fabrikaat SEAC. Er is een testrapport aangeleverd waaruit blijkt dat de brandwerendheid
van de ventilatieroosters is aangetoond in 1980 in het laboratorium van EMPA (Bazel, Zwitserland). De brandproef is uitgevoerd met een overdruk in de oven die lager is dan NEN 6069 voorschrijft. Dit is voor constructies die gebruik maken van opschuimende materialen van essentieel belang. Een hogere overdruk in de oven maakt een brandproef volgens NEN 6069 zwaarder. Verder is de brandwerendheid van de roosters aangetoond in geval ze zijn toegepast in een betonnen vloer van 150 mm dikte. Er is niet aangetoond dat de roosters ook functioneren in een houten ondersteuningsconstructie. Een houten ondersteuningsconstructie is aanzienlijk kritischer omdat het beton koeling geeft langs de randen van het rooster terwijl het hout zal gaan inbranden. De verwachting is dat binnen 30 minuten na het ontstaan van brand in een cel, door het ventilatierooster, teveel hete gassen en vlammen in de zolderruimte komen. Hiermee kan de brand zich ontwikkelen in het zoldergedeelte, waar zich relatief veel brandbaar materiaal bevind (zoals bijvoorbeeld de houten afwerklaag aan de bovenzijde van de cellen). Concluderend kan gesteld worden dat de brandwerendheid van het plafond t.p.v. de ventilatieroosters niet voldoende is. 4/5 5. Celdeur en houten deur naar technische kast De toegepaste stalen celdeuren en eventuele luiken in de houten celdeuren zijn van fabrikaat Rosengrens. De deuren die zijn toegepast in de technische kasten zijn van type Flatolite Picofort. De houten celdeuren en eventuele tussendeuren zijn van type Multilite. Van de stalen celdeur is een rapport aangeleverd waaruit een bepaalde brandwerendheid van de constructie blijkt. In de in het detentiecentrum toegepaste stalen celdeuren zijn er ten opzichte van deze rapportage echter afwijkingen geconstateerd m.b.t. de toe te passen opschuimende strippen en de ondersteuningsconstructie. Van de houten celdeuren is er op dit moment geen betrouwbare informatie beschikbaar waaruit blijkt dat de brandwerendheid voldoende is. Derhalve luidt de conclusie dat m.b.t. de toegepaste deur-/kozijnconstructies er onvoldoende informatie beschikbaar is waaruit blijkt dat de brandwerendheid voldoet aan de geldende eisen. Conclusie TNO heeft een beoordeling uitgevoerd m.b.t. de compartimentering in de units L en M van het detentiecentrum Schiphol-Oost. Hierbij is er met name naar gekeken of een eventuele brand die ontstaan is in één van de cellen niet binnen 30 minuten door- of overslaat naar de gang en/of een naastgelegen cel.
Uit de beoordeling volgt dat: 1. naar verwachting de wand- en plafondopbouw zodanig is dat deze 30 minuten brandwerendheid zullen bezitten; dit is echter niet aangetoond volgens de daarvoor geldende normen; 5/5 2. de doorvoeren in de afscheiding tussen de zolder en het gangpad op een juiste wijze zijn afgedicht; 3. de doorvoeren in de technische kast op een zodanige wijze zijn afgedicht dat een brand in een cel zich niet binnen de daarvoor gestelde tijd van 30 minuten zal verplaatsen naar het gangpad of een naastgelegen cel; 4. de brandwerendheid van het plafond t.p.v. de ventilatieroosters niet voldoende is; 5. m.b.t. de toegepaste deur-/kozijnconstructies er onvoldoende informatie beschikbaar is waaruit blijkt dat de brandwerendheid voldoet aan de geldende eisen. Hoogachtend, Dr.Ir. G. van den Berg Ing. P.B. Reijman Dit document heeft de status van een TNO-rapport, en is bij TNO bekend als TNO-rapport 2005-CVB-R0454. Dit rapport mag niet worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Dit rapport is in opdracht opgesteld. Voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever wordt verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO.