De hiernavolgende omschrijvingen zijn afkomstig uit de EEG-UNO/FAO-analyse van de bosbestanden (gematigde en boreale gebieden) uit het jaar 2000:



Vergelijkbare documenten
BODEM "TERREINTYPEN" ADDENDUM: TERMEN EN DEFINITIES BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Aanvullende BGT karteerinstructie EZ Versie 1.0

WOONGEBIEDEN AANVULLENDE AANDUIDINGEN

Handleiding bij: controle nieuwe perceelsregistratie

ADVIES ''GOOT- EN BOUWHOOGTE B-PLAN CAMPING LEUDAL Roggelseweg 54, 6081 NP Haelen - PNR AV.GEM-LD-6081LD (print op A3)

Uw gemeente in cijfers: Willebroek

Uw gemeente in cijfers: Puurs

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG

Uw gemeente in cijfers: Sint-Katelijne-Waver

Deel 2 Beschrijving Hoofdgroepen

Uw gemeente in cijfers: Bonheiden

Oostende - Middenkust

Uw gemeente in cijfers: Berlaar

voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise

Uw gemeente in cijfers: Meise

Uw gemeente in cijfers: Herenthout

Uw gemeente in cijfers: Kapelle-op-den-Bos

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED

Uw gemeente in cijfers: Boom

Uw gemeente in cijfers: Boortmeerbeek

Bijlage 3: Bestemmingen na wijziging

Uw gemeente in cijfers: Keerbergen

Uw gemeente in cijfers: Vilvoorde

Uw gemeente in cijfers: Putte

Uw gemeente in cijfers: Kampenhout

Artikel 21 Wonen. Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Uw gemeente in cijfers: Rumst

Uw gemeente in cijfers: Sint-Amands

Uw gemeente in cijfers: Bornem

Uw gemeente in cijfers: Niel

Uw gemeente in cijfers: De Panne

Uw gemeente in cijfers: Buggenhout

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Uw gemeente in cijfers: Koksijde

Uw gemeente in cijfers: Kalmthout

Uw gemeente in cijfers: Bredene

Stedenbouwkundige. voorschriften

2 Landschapszones op aarde SO 1

Kerncijfers voor de gemeente Brussel

Uw gemeente in cijfers: Dessel

Kerncijfers voor de gemeente Vielsalm

Uw gemeente in cijfers: Arendonk

Uw gemeente in cijfers: Lier

Uw gemeente in cijfers: Stabroek

Uw gemeente in cijfers: Wijnegem

Uw gemeente in cijfers: Schoten

Uw gemeente in cijfers: Herk-de-Stad

Uw gemeente in cijfers: Borgloon

Uw gemeente in cijfers: Koekelberg

Uw gemeente in cijfers: Borsbeek

Uw gemeente in cijfers: Zuienkerke

Uw gemeente in cijfers: Retie

Uw gemeente in cijfers: Mortsel

Uw gemeente in cijfers: Hove (Antwerpen)

Uw gemeente in cijfers: Schelle

Uw gemeente in cijfers: Schilde

Uw gemeente in cijfers: De Haan

Uw gemeente in cijfers: Rijkevorsel

Uw gemeente in cijfers: Kuurne

Uw gemeente in cijfers: Kasterlee

Uw gemeente in cijfers: Menen

Uw gemeente in cijfers: Baarle-Hertog

Uw gemeente in cijfers: Bever

Uw gemeente in cijfers: Aartselaar

Uw gemeente in cijfers: Vosselaar

Uw gemeente in cijfers: Evere

Uw gemeente in cijfers: Heist-op-den-Berg

Uw gemeente in cijfers: Boutersem

Uw gemeente in cijfers: Lint

Uw gemeente in cijfers: Hooglede

Uw gemeente in cijfers: Wevelgem

Uw gemeente in cijfers: Hoeselt

Uw gemeente in cijfers: Kapellen (Antwerpen)

Uw gemeente in cijfers: Malle

Uw gemeente in cijfers: Hoegaarden

Uw gemeente in cijfers: Zutendaal

Uw gemeente in cijfers: Beerse

Uw gemeente in cijfers: Middelkerke

Uw gemeente in cijfers: Gistel

Uw gemeente in cijfers: Zoutleeuw

Uw gemeente in cijfers: Meerhout

Uw gemeente in cijfers: Oud-Heverlee

Uw gemeente in cijfers: Zwijndrecht

Uw gemeente in cijfers: Ravels

Uw gemeente in cijfers: Lanaken

Uw gemeente in cijfers: Sint-Joost-ten-Node

Uw gemeente in cijfers: Diepenbeek

Uw gemeente in cijfers: Lille

Uw gemeente in cijfers: Balen

Uw gemeente in cijfers: Halen

Uw gemeente in cijfers: Denderleeuw

Uw gemeente in cijfers: Brecht

Uw gemeente in cijfers: Zandhoven

Uw gemeente in cijfers: Olen

Uw gemeente in cijfers: Herent

Uw gemeente in cijfers: Ruiselede

Uw gemeente in cijfers: Blankenberge

Uw gemeente in cijfers: Grobbendonk

Uw gemeente in cijfers: Sint-Jans-Molenbeek

Uw gemeente in cijfers: Dendermonde

Transcriptie:

BODEM "TERREINTYPEN" ADDENDUM: TERMEN EN DEFINITIES BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN De in deze statistiek voorkomende termen en definities, die in de hiernavolgende tekst nader worden omschreven, zijn afkomstig van de EEG-UNO-standaard-classificatie van het bodemgebruik. De definities m.b.t. bossen en andere beboste gebieden steunen op de EEG-UNO/FAO-analyse van de bosbestanden (voor gematigde en boreale gebieden) uit het jaar 2000. 1. AGRARISCH TERREIN Dit begrip omvat de voornaamste categorieën van door landbouw in beslag genomen terreinen. Ten behoeve van classificatie dient hier voor elke categorie de zog. bruto oppervlakte in aanmerking te worden genomen. Agrarische terreinen omvatten ook de gronden ingenomen door gebouwen, erven en bijgebouwen van hoeven, en de permanent onbeteelde terreinen, zoals onbeteelde percelen, dijken, paden, sloten, veengebieden en aardwallen. 1.1 1.2 1.3 1.4 Akkerbouwland Dit omvat alle gronden waarop wisselbouw toegepast wordt, of ze gebruikt worden voor teelten of als tijdelijke weiden, dan wel braak liggen. Permanente teeltgronden Dit begrip omvat gronden die door teelten worden ingenomen en soms pas na meerdere jaren opnieuw beteeld worden. Tot deze categorie behoren gronden beplant met bomen en bloemheesters (bijv. rozelaars en jasmijnen), verder ook boomkwekerijen (met uitzondering van bosboomkwekerijen, onder te brengen in de rubriek bossen en andere beboste gronden ). Permanente weiden en grasland zijn hier uitgesloten. Gronden in gebruik als permanente weiden en grasland Bedoeld worden gronden die permanent (d.i. gedurende ministens vijf jaar) bestemd zijn voor de teelt van grasachtige voedergewassen. Permanente weiden en grasland waar tegelijk ook bomen gekweekt worden mogen tot deze categorie gerekend worden enkel als de teelt van voedergewassen de voornaamste bestemming van die gronden uitmaakt. Er mogen maatregelen worden genomen om de productiviteit van de gronden op peil te houden of te verhogen (inzetten van meststoffen, afmaaien of laten grazen door dieren). Ander agrarisch terrein, n.e.g. Alle niet supra omschreven agrarische terreinen. Die gronden mogen potentieel productief zijn of niet. Worden eveneens hiertoe gerekend de verspreide boerderijgebouwen, d.i. afgezonderde gebouwen die geen deel uitmaken van dorpen of gelijkaardige landelijke plaatsen. 2. 1.5 Braakliggende agrarische terreinen Niet aan wisselbouw onderhevig akkerbouwland dat gedurende een tijdspanne van een tot vijf jaar onbebouwd wordt gelaten vooraleer het terug beteeld wordt, of gronden bestemd voor teelten of voor gebruik als permanente weiden of als grasland, maar die gedurende minstens één jaar niet voor dat doel gebruikt worden. Akkerbouwland dat normaal wordt ingenomen door tijdelijke teelten, maar die bij d l l d d b ik k k d l i d i BOS EN ANDERE BEBOSTE TERREINEN De hiernavolgende omschrijvingen zijn afkomstig uit de EEG-UNO/FAO-analyse van de bosbestanden (gematigde en boreale gebieden) uit het jaar 2000: Bossen: terreinen die voor meer dan 10 % door boomkruinen (of door een gelijkaardige opstand) bedekt worden en een oppervlakte hebben groter dan 0,5 ha. De bomen moeten een volwassen hoogte van minimum 5 m. kunnen bereiken. 1/5

Die bossen kunnen omvatten zowel dichtbegroeide bosformaties waarvan de verschillende lagen en het onderhout een hoog aandeel van de bodem bedekken, als dunnere bosformaties met onderaan een aaneengesloten graslaag, waarbij de boomkruinen wel telkens meer dan 10 % van de oppervlakte moeten bedekken. Tot bos zijn ook te rekenen de jonge natuurlijke opstand en alle beplantingen uitgevoerd met het doel een bosgebied tot stand te laten komen, maar waarvan de kruinen vooralsnog geen 10 % van de oppervlakte bedekken of waarvan de bomen nog geen hoogte van 5 m bereikt hebben, evenals de zones die normaliter tot een bosgebied behoren en die door toedoen van de mens of t.g.v. natuurlijke oorzaken tijdelijk zijn ontbost, maar die bestemd zijn om terug bosgebied te worden. De bedoelde terreinen omvatten verder: boomkwekerijen en zaadboomgaarden die een onderdeel vormen van het bosgebied; boswegen, kaalgeslagen plekken, brandgangen en andere kleinere ontboste zones; bossen binnen natuurparken, natuurgebieden en andere beschermde gebieden, o.m. gebieden met een bijzondere waarde op ecologisch, wetenschappelijk, historisch, cultureel of geestelijk gebied; windsingels en als beschutting bedoelde beplantingen die meer dan 0,5 ha beslaan en een breedte hebben groter dan 20 m. Hevea- en kurkeikaanplantingen zijn eveneens inbegrepen. Niet tot deze categorie behoren: terreinen die voornamelijk als landbouwgrond in gebruik zijn. 2,1 Bossen die voornamelijk bestaan uit naaldbomen Bossen waarbij de kruin van naaldbomen (naaktzadigen) meer dan 75 % van de kroonoppervlakte innemen. 2,2 Bossen die voornamelijk bestaan uit loofbomen Bossen waarbij de kruin van loofbomen (bedektzadigen) meer dan 75 % van de kroonoppervlakte innemen. 2,3 Bossen die voornamelijk bestaan uit andere boomsoorten Bossen waarbij meer dan 75 % van de kroonoppervlakte wordt ingenomen door de kruin van andere boomsoorten dan naald- en loofbomen (boomvormige planten behorend tot de bamboe-, palmboom-, varenfamilie, enz.). 2,4 Gemengde bossen Bossen waarin noch naaldbomen, noch loofbomen, noch palmbomen, noch bamboestruiken, enz., meer dan 75 % van de kroonoppervlakte uitmaken. Andere beboste terreinen: terreinen ingenomen door bos (of een gelijkwaardige opstand) bestaande ofwel uit 5 tot 10 % bomen die een volwassen hoogte van 5 m kunnen bereiken, ofwel uit meer dan 10 % bomen die een volwassen hoogte van 5 m niet kunnen bereiken (bomen met dwerggroei of niet-uitgegroeide bomen) samen met een dekking van heesters en struiken. Daarbij horen niet: gebieden ingenomen door bovengenoemde bomen, heesters en struikgewas, maar minder dan 0,5 ha groot en 20 m breed, die bij andere terreinen zijn in te delen; de voornamelijk als landbouwgrond gebruikte terreinen. 3. BEBOUWD TERREIN EN BIJBEHORENDE TERREINEN Alle terreinen ingenomen door woningen, wegen, mijnen en steengroeven, alsook alle andere inrichtingen, inclusief aangrenzende ruimtes, gebruikt voor het uitoefenen van menselijke activiteiten. Mee te rekenen zijn hier ook bepaalde types van open (onbebouwde) terreinen die met die activiteiten eng verbonden zijn, zoals stortplaatsen, verlaten terreinen in bebouwde gebieden, wrakkenopslagplaatsen, stadsparken en tuinen, enz. Niet tot deze categorie behoren terreinen ingenomen door verspreid gelegen boerderijgebouwen, -erven en bijgebouwen (onder te brengen in categorie 1.4). Terreinen ingenomen door dorpen in aaneengesloten verband of door gelijkaardige landelijke nederzettingen worden wel meegerekend. 2/5

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 Woonterrein Terreinen die hoofdzakelijk zijn ingenomen door woongebouwen of door voornamelijk voor het wonen bestemde gebouwen, ongeacht of ze daadwerkelijk bewoond worden dan wel tijdelijk leeg staan. Mee tot woonterrein worden gerekend de particuliere tuinen en de kleinere groenvoorzieningen die hoofdzakelijk gebruikt worden door de bewoners van de gebouwen waarbij ze horen. Tot woonterrein worden eveneens gerekend de parkeerplaatsen en de kleinere, in principe aan de omwonenden gereserveerde speelplaatsen. Niet tot deze categorie behoren terreinen die tot andere, elders omschreven doeleinden in gebruik zijn, zelfs al worden ze hoofdzakelijk door de plaatselijke bevolking gebruikt. Bij het opleveren van de gevraagde gegevens zou elk land de criteria dienen aan te geven die worden gebezigd om te bepalen of een gebouw hoofdzakelijk een woongebouw is dan wel niet hoofdzakelijk voor het wonen bestemd is. Bedrijventerrein, excl. terreinen gebruikt door steengroeven, putten, mijnen en bijbehorende Bedoeld worden terreinen hoofdzakelijk bestemd voor fabrieksactiviteiten (afdelingen 15-37 van de ITCI/Rev.3), incl. alle bijbehorende terreinen privéwegen, parkeerplaatsen, opslagplaatsen, kantoren, enz. Eveneens hiertoe te rekenen zijn terreinen ingenomen door bedrijven die hoofdzakelijk in de bouwsector actief zijn (afdeling 45 van de ITCI/Rev.3). De eigenlijke bouwwerven moeten echter in categorie 3.9.3 worden ondergebracht. Hierbij horen niet terreinen gelegen in havengebieden evenmin als de opslagplaatsen in die gebieden, ook niet als daarin industrieruimten zijn ondergebracht. Blijven eveneens buiten beschouwing terreinen gebruikt door steengroeven, putten, mijnen en bijbehorende inrichtingen (op te nemen in categorie 3.3). Terreinen gebruikt door steengroeven, putten, mijnen en bijbehorende inrichtingen Terreinen bestemd voor activiteiten van de afdeling mijnbouwnijverheid (afdeling 10-14 van de ITCI/Rev.3), incl. verlaten mijnen en steengroeven, voor zover ze niet tot andere doeleinden in gebruik zijn. Handelsterrein Hiertoe worden gerekend terreinen hoofdzakelijk gebruikt voor handel en bijbehorende diensten winkelcentra, banken, parkeergarages, reparatiewerkplaatsen, pakhuizen, bijbehorenden kantoorgebouwen, enz. Worden eveneens hiertoe gerekend privéwegen gelegen op die terreinen, incl. bijbehorende ruimten. De hier bedoelde activiteiten komen in de ITCI/Rev.3 overeen met de activiteiten van de afdelingen 50-55, 65-74, 91 en 93. Terreinen gebruikt voor openbare voorzieningen (met uitsluiting van technische infrastructuur en Deze categorie omvat terreinen gebruikt door overheidsadministraties op nationaal, provinciaal of plaatselijk niveau, scholen, ziekenhuizen, kerken en andere sociale en culturele diensten, ongeacht of die diensten door de staat, door instellingen dan wel door particulieren worden verzorgd. Terreinen gebruikt voor aanverwante doeleinden worden meegerekend. De hier bedoelde activiteiten komen in de ITCI/Rev.3-classificatie overeen met de activiteiten van de afdelingen 75-85 en 99. Niet hiertoe behoren terreinen gebruikt tot elders omschreven doeleinden, inz. terreinen ingenomen door technische infrastructuur of door inrichtingen voor openbaar vervoer en voor communicatie. Terrein voor gemengd gebruik Deze categorie is voorbehouden aan terreinen waaraan geen enkele van de bestemmingen vervat in de andere categorieën met twee cijfers kan worden toegekend. Verkeersterrein Terreinen in gebruik voor spoorverkeer, zowel staatsspoorwegen als commercieel benutte spoorwegen, openbare wegen, bovengrondse pijpleidingen voor vervoer van brandstoffen en van andere producten, luchthavens, inrichtingen van het telecommunicatie netwerk, enz. Hiertoe worden ook gerekend terreinen ingenomen door kantoorgebouwen en andere bijbehorende gebouwen en dienstinrichtingen, zoals stations, luchthavengebouwen, materiaalopslagplaatsen, reparatiewerkplaatsen, de ruimte ingenomen door voetpaden, de met gras begroeide hellingen van de spoordijk, langs wegen aangelegde stroken ter beschutting tegen wind, de open gebieden rond luchthavens ter bescherming tegen lawaaihinder, en alle andere ruimten behorend bij die infrastructuren, conform de eigen praktijken van elk land. De bedoelde activiteiten komen in de ITCI/Rev. 3-classificatie overeen met de activiteiten van de afdelingen 60-64. Waterwegen evenwel zijn niet hier onder te brengen, maar in afdeling 7. 3/5

3.8 3.9 Terrein in gebruik voor technische infrastructuren Terreinen ingenomen door technische inrichtingen voor elektriciteitsproductie en -transport, voor afvalverwerking en -verwijdering, voor drinkwatervoorziening, voor afvalwateropvang en verwerking, alsook voor aanverwante activiteiten. Worden eveneens tot deze categorie gerekend terreinen ingenomen door bijbehorende kantoren en andere dienstgebouwen en -inrichtingen, alsook de gehele ruimte die naar de eigen praktijken van elk land nodig is om genoemde technische infrastructuren te laten functioneren. Die infrastructuren houden verband met de activiteiten van de ITCI-afdelingen 40, 41 en 90. Recreatieterrein Terreinen in gebruik voor ontspanning: sportterreinen, turnzalen, grote speelplaatsen, grote openbare parken en groenvoorzieningen, openbare stranden en zwembaden, kampeerterreinen, gebieden hoofdzakelijk ingenomen door grote toeristische voorzieningen, door weekend- of vakantiehuizen, siertuinen, begraafplaatsen, openliggenden terreinen waarop wordt of zal worden gebouwd, enz. 4. OPEN NAT NATUURLIJK TERREIN Niet beboste, gedeeltelijk (permanent of tijdelijk) met zoet, brak of zout water onderlopende hoge of lage veengebieden. Het water kan stilstaand of lopend zijn, en in de regel is de diepte ervan gering, inz. als het gaat om zout water. 4.1 Moeras Intermediair gebied tussen vaste (harde grond) en vloeibare toestand (water), waartoe hoge en lage veengebieden gerekend worden. Naar gelang de terreinhoogte kunnen deze gebieden met min of meer regelmatige tussenpozen onderlopen. Wanneer ze niet zijn ondergelopen is de bodem nat en sponsachtig, en de begroeiing bestaat hoofdzakelijk uit mos en ander rottend plantenmateriaal. 4.2 Natte toendra Niet beboste, tot onderlopen onderhevige gebieden met een arctisch klimaat en plantengroei, die tijdelijk onderlopen. 5. 4.3 Ander open nat natuurlijk terrein, n.e.g. Terreinen uit afdeling 4 die behoren tot categorie 4.1 noch 4.2. OPEN NATUURLIJK TERREIN MET BIJZONDERE PLANTENGROEI Niet beboste terreinen met lage plantengroei (minder dan 2 m). 5.1 Heide 5.2 Droge toendra 5.3 Bergweiden 5.4 Andere natuurlijke terreinen met bijzondere plantengroei, n.e.g. 6. OPEN NATUURLIJK TERREIN ZONDER OF MET GERINGE PLANTENGROEI Onbebouwde terreinen met een onbegroeid of een slechts gering begroeid oppervlak, waardoor deze terreinen niet in andere rubrieken van de classificatie ondergebracht kunnen worden. 4/5

6.1.1 Kale rotsen 6.1.2 Gletsjers en eeuwige sneeuw 6.2 Stranden, duinen en andere zandige terreinen 6.3 Ander open natuurlijk terrein, onbegroeid of met geringe plantengroei, n.e.g. 7. WATER Bedoeld worden gebieden binnen het beschouwde nationale grondgebied, die door oppervlaktewater bedekt zijn. Het in aanmerking te nemen nationale grondgebied wordt gedefinieerd als de oppervlakte bepaald door de 7,1 Binnenwater Tot deze categorie worden gerekend alle wateren gelegen landinwaarts van de lijn van het gemiddeld doodtij. 7.1.1 Natuurlijke waterlopen 7.1.2 Kunstmatige waterlopen 7.1.3 Binnenzeeën (zoet en zout water), meren, plassen en door land omsloten randmeren 7.1.4. Kunstmatige spaarbekkens 7.1.5. Andere binnenwateren, n.e.g. 7,2 Kustwateren Alle wateren (andere dan binnenwateren), brak water dan wel zeewater, gelegen landinwaarts van de normale basislijn langs de kust, m.n. tussen deze lijn (die met laagwaterstand overeenkomt) en de lijn die overeenkomt met het gemiddeld doodtij in de estuaria. (In particuliere gevallen waar onderhavige definitie tot incorrecte resultaten zou kunnen leiden moeten wellicht bijkomende criteria worden aangewend). 7.2.1 Strandmeren 7.2.2 Estuaria 7.2.3 Andere kustwateren, n.e.g. Bron : Vragenlijst OESO-Eurostat 2004, vertaling ADSEI 5/5