VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel



Vergelijkbare documenten
VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 Type VD2A, 125tot270kW CV-ketel op olie of gas

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITOPLEX 300. voor de vakman. Vitoplex 300 Type TX3A Ketel op olie/gas Nom. vermogen 620 tot 2000 kw

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 340-M/360-M. voor de vakman. Vitocell 340-M/360-M type SVK type SVS. Combinatieboiler 750 en 1000 liter inhoud

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 100-H. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud. Bewaren a.u.b.! NL 3/2007

VIESMANN. Servicehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-B VITOCELL 300-V. voor de vakman. Vitocell 300-B type EVB Warmwaterboiler, 300 en 500 liter

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-H. voor de vakman. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel NL 2/2010 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 300. voor de vakman. Vitoplex 300 type TX3A Olie-/gasketel Nom. vermogen 620 tot 2000 kw

VIESMANN Richtwaarden voor de waterkwaliteit

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel NL 2/2010 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Service-aanwijzing VITOLA 200. voor de vakman. Vitola 200 Type VX2A, 18 tot 27 kw (niet voor BE) Verwarmingsketel op olie

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 333/353. voor de vakman. Vitocell 333/353 type SVK type SVS. Gecombineerde boiler, 750 liter inhoud

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel NL 4/2007 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Servicehandleiding VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 type VD2A, 125 tot 270 kw Olie-/gasketel

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 300-H. Vitocell 300-H Intern verwarmde warmwaterboiler 160 tot 500 liter inhoud. Bewaren a.u.b.!

Servicehandleiding voor de vakman VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W. Vitocell 300-V en Vitocell 300-W type EVA Warmwaterboiler 130 tot 200 liter inhoud

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-V VITOCELL 100-W. voor de vakman

Servicehandleiding voor de vakman VITOPLEX 200. Vitoplex 200 Type SX2, 90 tot 560 kw Verwarmingsketel op -olie/-gas. Bewaren a.u.b NL 6/2005

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

Gasdiafragma vervangen

VIESMANN. Servicehandleiding VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 type VD2, 320 tot 1080 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3 HR-ketel met MatriX-stralingsbrander

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CM3, 87 tot 142 kw HR-gasketel NL 4/2009 Bewaren a.u.b.!

voor de gebruiker van de installatie Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Service-aanwijzing VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 Type VR2A 15 tot 33 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Servicehandleiding VITOVOLT 100 VITOVOLT 200. voor de vakman. Vitovolt 100 Vitovolt 200. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 300. voor de vakman. Vitoplex 300 type TX3A, 90 tot 500 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTRANS 300. voor de vakman. Vitotrans 300

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-L. voor de vakman. Vitocell 100-L type CVL

VIESMANN. Gebruikershandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 4/2007 Bewaren a.u.b.!

Gasdiafragma vervangen

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 300. voor de vakman. Vitoplex 300 type TX3A, 90 tot 500 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke plaatcollectoren en vacuümbuiscollectoren

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw

Montagehandleiding voor de vakman VITOFLAME 100

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

Handleiding VDI 2035

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 3/2009 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter

VIESMANN. Service-aanwijzing VITOLA 200. voor de vakman. Vitola 200 Type VB2A, 15 tot 63 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. afstandsbediening. Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W, type WB1C

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer

VIESMANN. Montagehandleiding. Onderbouwkit met thermostatische mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Montagevereisten.

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 11/2015 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing ANALOGE SCHAKELKLOK. voor de gebruiker van de installatie. voor Vitodens B/fl 03/2008 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL-V 100 VITOCELL-W 100. voor de vakman. Vitocell-V 100 type CVA Warmwaterboiler, 160 tot 1000 liter inhoud

VIESMANN. Montagehandleiding. Gascombiregelaar vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman

Vervanging aanvoerleiding, warmtewisselaar en retourleiding. voor Vitodens, Vitosolar 200-F, Vitotwin 300-W en Vitovalor 300-P

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 300-V VITOCELL 300-W. voor de vakman. Vitocell 300-V Vitocell 300-W type EVA

Rookgascollector voor een installatie met 2 ketels

VIESMANN. Serviceaanwijzing VITOROND 100. voor de vakman. Vitorond 100 Type VR2B 18 tot 33 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding. Pelletsensor Pelletslang Zuigturbine. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-C

VIESMANN. Servicehandleiding VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 type VD2A, 125 tot 270 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Radiografische afstandsbediening voor één CV-circuit

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200 RF. voor de vakman. Vitotrol 200 RF. Afstandsbediening voor één verwarmingscircuit

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 200. voor de vakman. Vitocrossal 200 type CM2, 87 tot 311 kw HR-gasketel met MatriX-stralingsbrander

Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Lengte van de dompelhuls

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-C

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding. Regeling vervangen. Veiligheidsvoorschriften. Vitodens openen. voor de vakman. voor Vitodens 100-W

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CR3 en CR37, 787 en 978 kw HR-gasketels

Rookgascollector voor een installatie met 2 ketels

VIESMANN. Servicehandleiding VITOPLEX 100. voor de vakman. Vitoplex 100 type PV1B 780 tot 2000 kw 08 tot 13 Olie-/gasketel

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke en vacuüm-buiscollectoren

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 100. voor de vakman. Vitoplex 100 type PV1, 780 tot 2000 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Gebruiksaanwijzing VITOTRONIC 100. voor de gebruiker van de installatie. Verwarmingsinstallatie met ketelregeling voor verhoogde werking

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Logboek. Waterkwaliteit T. Voor stalen en rvs ketels met bedrijfstemperaturen tot 100 C (2012/02) NL

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCROSSAL 300. voor de vakman. Vitocrossal 300 type CT3, 187 tot 635 kw HR-gasketels

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Radiobasis. voor de vakman. Radiobasis

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOMAX 200-LW. voor de vakman. Vitomax 200-LW type M62A CV-ketel op olie/gas Vermogen 2,3 tot 6,0 MW

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding VITOFLAME 100. voor de vakman

VIESMANN. Montageaanwijzing VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 Type VD2A, 125tot270kW Verwarmingsketel op olie of gas

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-W. voor de vakman. Vitocell 100-W type CUGA, CUGA-A Warmwaterboiler 120 en 150 l

Transcriptie:

Servicehandleiding voor de vakman Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl VIESMANN Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOPLEX 200 5/2011 Bewaren a.u.b.!

Veiligheidsvoorschriften Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door bevoegde installateurs worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door bevoegde elektromonteurs worden uitgevoerd. De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden. Voorschriften Let bij de werkzaamheden op de ARBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, Wat te doen bij een gaslucht Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. Gasafsluitkraan sluiten. Ramen en deuren openzetten. Personen verwijderen uit de gevarenzone. Het energiebedrijf buiten het gebouw waarschuwen. Wat te doen bij een rookgaslucht Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. Installatie spanningsvrij schakelen. Open ramen en deuren (buiten). Deuren van woonverblijven sluiten. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen. Installatie beveiligen tegen opnieuw inschakelen. Bij gas als brandstof de gastoevoer afsluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. 2

Veiligheidsvoorschriften (vervolg) Veiligheidsvoorschriften Herstelwerkzaamheden Opgelet! De reparatie van onderdelen met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door orginele onderdelen van Viessmann worden vervangen. Accessoires, en reserve-onderdelen Opgelet! Reserve-onderdelen en slijtende onderdelen die niet samen met de verwarmingsinstallatie zijn gekeurd, kunnen de werking van de installatie nadelig beïnvloeden. Het monteren van niet-toegelaten onderdelen en het uitvoeren van niet-goedgekeurde wijzigingen en montages kunnen de veiligheid in gevaar brengen en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele reserve-onderdelen van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde reserve-onderdelen gebruiken. 3

Inhoudsopgave Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl Inhoudsopgave Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappenplan: eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud... 5 Aanvullende info over de stappen... 7 Onderdelenlijsten... 19 Waterkwaliteit Eisen aan de waterkwaliteit... 22 Gebruik van antivriesmiddelen in ketels... 25 Protocollen... 27 Technische gegevens... 28 Verklaringen Conformiteitsverklaring... 29 Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV... 30 Index... 31 4

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappenplan: eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina 1. Installatie in bedrijf stellen... 7 2. Installatie buiten bedrijf stellen 3. Bijluchtinrichting Vitoair sluiten (indien aanwezig)... 8 4. Keteldeur en reinigingsdeksel openen... 8 5. Wirbulatoren, verwarmingsoppervlakken, rookgasafvoer en rookgasbuis reinigen... 10 6. Alle pakkingen en pakkingkoorden aan rookgaszijde controleren 7. Isolatie van de keteldeur controleren 8. Wirbulatoren inschuiven... 11 9. Keteldeur en reinigingsdeksel vastschroeven... 12 10. Alle aansluitingen aan verwarmingswaterzijde en dompelhulzen op dichtheid controleren 11. Werking van de veiligheidsinrichtingen controleren.. 12 12. Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren... 13 13. Elektrische steekverbindingen en kabeldoorvoeringen op goed vastzitten controleren 14. Isolatie controleren 15. Waterkwaliteit controleren... 14 16. Kijkglas aan de keteldeur reinigen... 16 17. Mengklep op gangbaarheid en dichtheid controleren 16 18. Retourtemperatuurverhoging (indien aanwezig) op werking controleren 19. Ventilatie van de installatieruimte controleren 20. Rookgasbuis op dichtheid controleren 5

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappenplan: eerste inbedrijfstelling, (vervolg) Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud Pagina 21. Bijluchtinrichting Vitoair controleren (indien aanwezig)... 16 22. Brander afstellen... 16 23. Instrueren van de installatiegebruiker... 18 24. Bedienings- en servicedocumentatie... 18 6

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen Installatie in bedrijf stellen Bedieningshandleiding en servicehandleiding van de regeling en de brander 01. Controleren of de wirbulatoren in de rookgaspijpen zijn geschoven (zie pagina 11); hiervoor keteldeur openen. 02. Controleren of de luchttoevoeropening van de stookruimte open staat. 03. Verwarmingsinstallatie met water vullen en ontluchten. Toegestane werkdruk: 4 bar Opgelet! Als de installatie niet met volledig onthard water wordt gevuld, kan er steenvorming ontstaan en kan de ketel worden beschadigd. CV-ketels moeten met onthard water draaien. Gegevens in het hoofdstuk Eisen aan de waterkwaliteit in acht nemen. 04. Vulhoeveelheid en waterhardheid in de tabel in hoofdstuk Waterkwaliteit controleren invullen. 08. Controleren of de reinigingsopening op de rookgasafvoer gesloten is. 09. Afsluitkleppen van de olie- respectievelijk gasleiding openen. 10. Hoofdschakelaar, schakelaar voor de CV-pomp en schakelaar voor de brander in deze volgorde inschakelen (bedrijfsvoorschriften van de branderfabrikant in acht nemen). 11. Bij het opwarmen vanuit een koude toestand (ook bij het opnieuw in bedrijf stellen na onderhouds- en reinigingswerkzaamheden) warmtetoevoer naar de warmteverbruikers onderbreken, zodat het dauwpuntbereik zo snel mogelijk wordt doorlopen. Opgelet! Tijdens het opstoken van de verwarmingsketel kunnen uitgassing van de isolatie, het warmteblok en de lak tot rook- en reukhinder leiden. Ruimte tijdens inbedrijfstelling ventileren. 05. Druk van de installatie controleren. 06. Oliepeil respectievelijk gasaansluitdruk controleren. 07. Rookgasschuif respectievelijk -klep (indien aanwezig) openen. 7

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) 12. Na het bereiken van de aanvoertemperatuur de warmteverbruikers na elkaar inschakelen en de brander op automatische werking zetten. Opgelet! Bij de CO-meting van het rookgas kan interne uitgassing van het warmteblok tot verhoogde waarden leiden. Verwarmingsketel verder gebruiken tot een duidelijke terugval wordt geconstateerd. 14. Na circa 50 bedrijfsuren keteldeur en reinigingsdeksel controleren en schroeven aantrekken. Gevaar Als de verwarmingsketel onder druk staat, kan het openen van de verwarmingswateraansluitingen tot lichamelijk letsel leiden. Verwarmingsketel vooraf drukloos maken. Verwarmingsketel alleen bij geopende ontluchting met de dompelpomp leegpompen. 13. Afdichtingen en afsluitingen controleren en indien nodig aantrekken. Bijluchtinrichting Vitoair sluiten (indien aanwezig) 1. Brander inschakelen. 2. Als de voorbeluchting draait, de installatie uitschakelen; dan is de regelschijf gesloten. Keteldeur en reinigingsdeksel openen Opmerking Bij gasbrander de gasstraat demonteren. 8

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud 4x 9

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Wirbulatoren, verwarmingsoppervlakken, rookgasafvoer en rookgasbuis reinigen 1. Wirbulatoren A zonder geweld eruit trekken. 2. Pijpen B en vuurhaard C met de borstel reinigen. Verbrandingsresten met een stofzuiger opzuigen. 3. Verbrandingsresten uit de rookgasafvoer en de rookgasbuis door de reinigingsopening in de rookgasafvoer D opzuigen. 10

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Wirbulatoren inschuiven! Opgelet Door branderinstellingen resp. speciale installatieomstandigheden kan het voorkomen dat de wirbulatoren naar voren komen en dan verbranden. Ook kan de isolatie van de keteldeur worden beschadigd. De wirbulatoren moeten voor het inschuiven lichtjes worden gebogen (zie werkstappen). 10-15 ¾ ¼ 1. Wirbulatoren A ca. ¼ van de lengte in de rookgasbuizen B schuiven. 2. Wirbulatoren ca. 10-15 buigen. 3. Wirbulatoren tot de aanslag in de rookgasbuizen schuiven, daarbij de voorspanning controleren. Opmerking Wirbulatoren mogen niet gemakkelijk uit de rookgasbuizen kunnen worden geschoven. 11

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Keteldeur en reinigingsdeksel vastschroeven Opmerking Bij gasbrander de gasstraat monteren. Dichtheidscontrole van alle gasaansluitingen uitvoeren. Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. A 4x A Bouten kruislings aantrekken. Werking van de veiligheidsinrichtingen controleren Veiligheidskleppen, waterniveau- en drukbegrenzer volgens de gegevens van de fabrikant controleren. 12

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren Opmerking Gegevens van de fabrikant van het membraanexpansievat in acht nemen. Controle uitvoeren bij koude installatie. Membraanexpansievat 1. Installatie zover aftappen tot de manometer 0 aangeeft respectievelijk kapventiel op het membraanexpansievat sluiten en druk in het membraanexpansievat afbouwen. Opmerking De voordruk van het membraanexpansievat (p 0 ) bestaat uit de statische druk (p St ) van de installatie (komt overeen met de statische hoogte) en een toeslag (p 0 = p St + toeslag). De toeslag hangt af van de instelling van de veiligheidstemperatuurbegrenzer. Deze bedraagt bij de instelling van de veiligheidstemperatuurbegrenzer op: 100 C: 0,2 bar 110 C: 0,7 bar. 2. Als de voordruk van het membraanexpansievat lager is dan de statische druk van de installatie, stikstof bijvullen tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar hoger is. De statische druk komt overeen met de statische hoogte. 3. Onthard water *1 bijvullen tot bij afgekoelde installatie de druk 0,1 tot 0,2 bar hoger is dan de voordruk van het membraanexpansievat. Toegelaten werkdruk: 4 bar *1 Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 22. 13

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Automatische drukbehoudsystemen! Opgelet Drukschommelingen kunnen aan de verwarmingsketel en aan andere installatiecomponenten schade veroorzaken. In verwarmingsinstallaties met automatische en vooral pompgestuurde drukregelsystemen met geïntegreerde ontgassing, is voor elke verwarmingsketel een membraanexpansievat (MAG) voor afzonderlijke beveiliging voorgeschreven. Daarmee worden de frequentie en de hoogte van de drukschommelingen verminderd. Dit draagt aanzienlijk bij tot verhoging van de bedrijfszekerheid en levensduur van de installatie. Warmtevermogen verwarmingsketel kw tot 300 tot 500 tot 1000 Inhoud membraanexpansievat Liter 50 80 140! Opgelet Indringing van zuurstof kan schade aan de installatie door zuurstofcorrosie veroorzaken. Verder moet erop worden gelet dat uitsluitend corrosietechnisch gesloten pompgestuurde drukregelsystemen worden gebruikt die beschermd zijn tegen indringing van zuurstof in het verwarmingswater. Pompgestuurde drukregelsystemen met atmosferische ontgassing door cyclische drukontlasting realiseren weliswaar achteraf ontluchting van de verwarmingsinstallatie maar verwijderen geen zuurstof in de zin van corrosiebescherming volgens VDI 2035 blad 2. Controle volgens de gegevens van de fabrikant uitvoeren. Drukschommelingen moeten tot een minimum worden beperkt. Cyclische drukschommelingen en grotere drukverschillen duiden op een defect van de installatie. Dit moet direct worden verholpen omdat anders schade aan andere componenten van de verwarmingsinstallatie kan ontstaan. Waterkwaliteit controleren Gegevens in het hoofdstuk Eisen aan de waterkwaliteit in acht nemen. 14

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud De hoeveelheid van het toegevoegde water en de totale hardheid van het voedingsen ketelwater in de tabel invullen. Meterstand Vulwater en toegevoegd water m 3 m 3 m 3 dh dh Totale watervolume Totale hardheid ph-waarde Datum Voedingswater Ketelwater De totale hardheid van het voedingswater en toegevoegde water mag 0,11 dh (som van de aardalkaliën 0,02 mol/m 3 ) overschrijden. De ph-waarde moet tussen 9 en 10,5 liggen. 15

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Kijkglas aan de keteldeur reinigen Afdichtingen en slangverbinding op dichtheid controleren. Mengklep op gangbaarheid en dichtheid controleren 1. Motorhendel lostrekken van de mengklephandgreep. 2. Mengklep controleren op soepel lopen. 3. Mengklep controleren op lekkage. Bij lekkage O-ring afdichtingen vervangen. 4. Motorhendel inklikken. Bijluchtinrichting Vitoair controleren (indien aanwezig) Grendel van de regelschijf losmaken. Bij werking van de brander moet de regelschijf vrij pendelen. Brander afstellen Servicehandleiding van de brander respectievelijk afzonderlijke documenten van de branderfabrikant. Het grootste olie- respectievelijk gasdebiet van de brander op het nominale vermogen van de verwarmingsketel instellen. 16

Aanvullende info over de stappen (vervolg) Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Nominaal vermogen Weerstand rookgaszijde kw Pa mbar 90 60 0,6 120 80 0,8 150 100 1,0 200 200 2,0 270 180 1,8 350 310 3,1 440 280 2,8 560 400 4,0 Als bescherming tegen dauwpuntcorrosie moet de 2e brandertrap (vol vermogen) op het nominale vermogen van de verwarmingsketel zijn ingesteld en mag hij ook tijdens de zomermaanden niet worden uitgeschakeld (2e brandertrap voortdurend stand-by). Bedrijf met branderbelasting 60 % De minimum ketelwatertemperatuur bedraagt bij oliewerking 50 C en bij gaswerking 60 C. Ter bescherming van de verwarmingsketels bedraagt het minimumvermogen op het basisniveau 60 % van het nominaal vermogen. Nominaal vermogen In te stellen minimumvermogen (1e brandertrap) kw kw 90 54 120 72 150 90 200 120 270 162 350 210 440 264 560 336 Op het basisniveau is een minimum rookgastemperatuur noodzakelijk; de waarde ervan hangt af van het type van de rookgasinstallatie. Werking in deellast Het minimum vermogen voor het basisniveau in overeenstemming met de aard van de rookgasinstallatie instellen. Daarbij in acht nemen dat de rookgasinstallatie geschikt moet zijn voor de optredende lage rookgastemperaturen. Het advies luidt om bij frequent schakelen in standby-modus en bij deellasten onder 40% de rookgaskast te isoleren, een motorisch aangedreven rookgasklep in te bouwen en de minimale looptijd van de CV-ketel op 10 minuten in te stellen. Dit verhoogt de levensduur en vermindert de bedrijfskosten. Bedrijf met branderbelasting 40 % en < 60 % De minimum ketelwatertemperaturen (toevoer / retour) bedragen bij oliestook 60/50 C en bij gasstook 70/60 C. Bedrijf met branderbelasting < 40 % De minimum ketelwatertemperaturen (toevoer / retour) bedragen bij oliestook 60/55 C en bij gasstook 70/65 C. 17

Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Aanvullende info over de stappen (vervolg) Instrueren van de installatiegebruiker De installateur moet de gebruiker van de installatie over de bediening instrueren. Bedienings- en servicedocumentatie 1. Klantenkaart invullen en afscheuren: Gedeelte voor de installatiegebruiker ter bewaring overhandigen. Gedeelte voor de verwarmingsfirma bewaren. 2. Alle onderdelenlijsten, bedieningsen servicehandleidingen in de ordner leggen en aan de installatiegebruiker overhandigen. De montagehandleidingen zijn na de montage niet meer nodig en hoeven niet te worden bewaard. 18

Onderdelenlijsten (vervolg) Opmerkingen voor het bestellen van onderdelen! Vermeld het bestelnummer en serienummer (zie typeplaatje) evenals het positienummer van het onderdeel (van deze onderdelenlijst). Courante onderdelen zijn in de plaatselijke vakhandel verkrijgbaar. Onderdelen 001 Keteldeur 002 Bout 003 Meegeleverd kijkglas, bestaande uit: pos. 004 tot 007 004 Meegeleverd kijkglasmontuur 005 Pakking 006 Slangtule 007 Kunststofslang 008 Slangpakking Ø 18 mm 009 Isolatieblok 010 Isolatiemat 012 Pakking GF 20 x 15 mm 013 Wirbulator 014 Pakking 015 Reinigingsdeksel 016 Pakking 017 Dompelhuls keteltemperatuursensor 018 Dompelhuls Therm-Control 200 Frontplaat boven 201 Frontplaat onder 202 Achterplaat boven 203 Achterplaat onder 204 Zijplaat vooraan rechts 205 Zijplaat vooraan links 206 Bovenplaat rechts 207 Bovenplaat links 208 Regelingspaneel 209 Isolatiemantel 210 Isolatiemat achter 211 Isolatiemat rookgaskast 212 Logo 213 Kantbescherming 214 Bevestigingsrails boven 215 Bevestigingsrails onder 216 Zijplaat midden (alleen vanaf 440 kw) 217 Zijplaat achter rechts 218 Zijplaat achter links Onderdelen zonder afbeelding 300 Montagehandleiding 301 Servicehandleiding 302 Meegeleverde isolatie 303 Spuitbuslak, vitozilver 304 Lakstift, vitozilver 305 Meegeleverde vlambekerafdichting Slijtend onderdeel 019 Reinigingsborstel Accessoires 020 Steel voor borstel 021 Verlengstuk 022 Meegeleverde branderplaat *2 023 Pakking branderplaat *2 A Typeplaat, naar keuze rechts of links B Ketelcircuitregeling, zie onderdelenlijst in de servicehandleiding van de ketelcircuitregeling C Branderkabel, zie onderdelenlijst in de servicehandleiding van de ketelcircuitregeling D Temperatuursensor Therm-Control *2 vanaf 150 kw 19

Onderdelenlijsten (vervolg) Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl B 207 206 208 200 214 008 012 214 212 009 002 001 010 005 004 006 007 019 003 021 020 022 023 20

Onderdelenlijsten (vervolg) 205 216 217 017 014 213 202 213 014 211 210 016 015 013 018 203 A 215 201 209 215 C C D Aantal 204 Opmerking bij positienummer 013 Nominaal vermogen kw 90 120 150 200 270 350 440 560 14 14 19 216 218 19 24 26 32 38 21

Waterkwaliteit Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl Eisen aan de waterkwaliteit Opmerking Onze garantie is niet van toepassing als niet aan de hierna genoemde vereisten wordt voldaan. De garantie geldt niet voor schade als gevolg van waterschade en ketelsteenvorming. Schade door ketelsteenvorming vermijden Er moet worden voorkomen dat zich te veel ketelsteen (calciumcarbonaat) op het verwarmingsoppervlak afzet. Voor verwarmingsinstallaties met bedrijfstemperaturen tot 100 C geldt de VDI-richtlijn 2035 Blad 1 Voorkomen van schaden in warmwaterverwarmingsinstallaties - steenvorming in tapwateropwarmings- en warmwaterverwarmingsinstallaties met de volgende richtwaarden (zie ook de betreffende verklaringen in de originele tekst van de richtlijn). Totaal vermogen kw Som aardalkaliën mol/m 3 Totale hardheid dh > 50 tot 200 2,0 11,2 > 200 tot 600 1,5 8,4 > 600 < 0,02 < 0,11 Bij de richtwaarden wordt van de volgende voorwaarden uitgegaan: De som van de totale hoeveelheid vulwater en toegevoegd water tijdens de levensduur van de installatie overschrijdt niet het drievoudige van de waterinhoud van de verwarmingsinstallatie. Het specifieke installatievolume is minder dan 20 liter/kw vermogen. Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel worden ingezet. Alle maatregelen ter voorkoming van corrosie aan de waterzijde volgens VDI 2035 blad 2 zijn genomen. Bij verwarmingsinstallaties met de volgende gegevens moeten het vulwater en toegevoegde water worden onthard: De som van de aardalkaliën van het vulwater en toegevoegde water ligt boven de richtwaarde. Grotere hoeveelheden vulwater en toegevoegd water zijn te verwachten. Het specifieke installatievolume is meer dan 20 liter/kw vermogen. Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel worden ingezet. 22

Waterkwaliteit Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) Bij installaties van > 50 kw moet voor het vastleggen van de hoeveelheid vulwater en toegevoegd water een watermeter worden ingebouwd. De ingevulde waterhoeveelheden en de waterhardheid moeten in de onderhoud-controlelijsten van de CV-ketel worden ingevuld. Bij installaties met een specifiek installatievolume groter dan 20 liter/kw verwarmingsvermogen (bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel ingezet worden) moeten de eisen van de eerstvolgende hogere groep van het totale verwarmingsvermogen (volgens tabel) worden gebruikt. Bij ernstige overschrijdingen (> 50 liter/kw) moet op de som van de aardalkaliën 0,02 mol/m 3 worden onthard. Bedrijfsinstructies: Bij uitbreidings- en reparatiewerkzaamheden hoeven alleen de absoluut noodzakelijke gedeelten te worden afgetapt. Filters, vuilvangers of andere vuil- of slibinrichtingen in het verwarmingswatercircuit moeten na de eerste of een herhaalde installatie vaker, later naar behoefte afhankelijk van de waterbehandeling (bijvoorbeeld hardheid), worden gecontroleerd, gereinigd en gebruikt. Als de verwarmingsinstallatie met volledig onthard water wordt gevuld, zijn bij de inbedrijfstelling geen verdere maatregelen nodig. Als de verwarmingsinstallatie niet met volledig onthard water, maar met water volgens de eisen in bovenstaande tabel wordt gevuld, moet bij inbedrijfstelling bovendien met het volgende rekening worden gehouden: De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsgewijs, beginnend met het laagste vermogen van de ketel, bij een hoog verwarmingswaterdebiet plaatsvinden. Daarmee wordt plaatselijke concentratie van kalkafzetting op het verwarmingsoppervlak van de verwarmingsketel voorkomen. Bij installaties met meerdere ketels moeten alle ketels gelijktijdig in bedrijf worden gesteld, zodat de totale kalkhoeveelheid niet op het warmteoverdrachtsoppervlak van slechts één ketel komt. Als aan de waterzijde maatregelen nodig zijn, moet al bij de eerste vulling van de verwarmingsinstallatie de inbedrijfstelling met behandeld water plaatsvinden. Dat geldt ook voor elke nieuwe vulling bijvoorbeeld na reparaties of uitbreiding van de installatie en voor al het toegevoegde water. Bij het respecteren van deze aanwijzingen wordt de vorming van kalkafzettingen op het verwarmingsoppervlak geminimaliseerd. 23

Waterkwaliteit Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) Als door het niet-respecteren van de VDI-richtlijn 2035 schadelijke kalkafzettingen zijn ontstaan, is een beperking van de levensduur van de ingebouwde verwarmingsapparaten in de meeste gevallen al begonnen. Het verwijderen van de kalkafzettingen kan een optie zijn voor het herstellen van de deugdelijke werking. Deze maatregel moet door een installatiebedrijf worden uitgevoerd. De verwarmingsinstallatie moet voorafgaand aan het opnieuw in bedrijf stellen op schade worden onderzocht. Om het opnieuw vormen van overmatig kalksteen te voorkomen, moeten de foutieve bedrijfsparameters absoluut worden gecorrigeerd. Vermijding van schade door corrosie aan waterzijde De corrosiebestendigheid van de gebruikte ijzerlegeringen aan verwarmingswaterzijde van de verwarmingsinstallaties en verwarmingsketels berust op de afwezigheid van zuurstof in het verwarmingswater. De zuurstof in het vulwater en toegevoegde water van de verwarmingsinstallatie reageert (zonder schade te veroorzaken) met de materialen van de installatie. De karakteristieke zwarte kleur van het water na enige bedrijfstijd toont aan dat geen vrije zuurstof meer aanwezig is. De technische regels, vooral die van de VDIrichtlijn 2035-2, adviseren daarom verwarmingsinstallaties zo te ontwerpen dat voortdurende toetreding van zuurstof in het verwarmingswater niet mogelijk is. De toetreding van zuurstof kan tijdens bedrijf gewoonlijk alleen plaatsvinden: via doorstroomde open expansievaten, door onderdruk in de installatie, via gasdoorlatende onderdelen. Gesloten installaties (bijvoorbeeld met membraanexpansievat) bieden bij juiste grootte en systeemdruk een goede bescherming tegen het binnendringen van zuurstof uit de lucht in de installatie. De druk moet overal in de verwarmingsinstallatie, ook aan de zuigzijde van de pomp, en bij elke bedrijfssituatie boven de druk van de plaatselijke atmosfeer liggen. De voordruk van het membraanexpansievat moet minstens bij het jaarlijkse onderhoud worden gecontroleerd. Zie voor drukregelsystemen pagina 14. Het gebruik van gasdoorlatende onderdelen (bijvoorbeeld niet diffusiedichte kunststofleidingen in vloerverwarmingen) moet worden vermeden. Als ze toch worden gebruikt, moet in een systeemscheiding worden voorzien. Deze moet het door de kunststofbuizen stromende water door een warmtewisselaar van corrosiebestendig materiaal van de andere verwarmingscircuits (bijvoorbeeld van de CV-ketel) worden gescheiden. 24

Waterkwaliteit Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) Bij een corrosietechnisch gesloten verwarmingswaterinstallatie die aan voornoemde punten voldoet, zijn geen extra beschermende maatregelen tegen corrosie nodig. Als er toch gevaar bestaat dat zuurstof binnendringt, kunnen extra beschermende maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld door toevoegen van een zuurstofbindmiddel als natriumsulfiet (5-10 mg/liter). De ph-waarde van het verwarmingswater moet 9-10,5 bedragen. Als onderdelen van aluminium aanwezig zijn, gelden hiervan afwijkende voorwaarden. Als chemicaliën tegen corrosie worden gebruikt, adviseren wij een verklaring van geen bezwaar voor het ketelmateriaal en het materiaal van de overige onderdelen van de verwarmingsinstallatie door de producent van de chemicaliën te laten afgeven. Bij vragen over de waterbehandeling kunt u zich tot de betreffende firma's wenden. Meer gedetailleerde informatie staat in de VDI-richtlijn 2035-2 en EN 14868. Gebruik van antivriesmiddelen in ketels Viessmann ketels zijn ontworpen en gebouwd voor gebruik met water als warmtedrager. Om de ketelinstallaties te beschermen tegen vorst, kan het nodig zijn het ketel of circuitwater te voorzien van een antivriesmiddel. Hierbij moet u op het volgende letten: U moet de gegevens van de producent van het antivriesmiddel naleven. De eigenschappen van antivriesmiddelen en water verschillen sterk. De temperatuurstabiliteit van het antivriesmiddel moet voldoende zijn voor de toepassing. Controleer de verdraagzaamheid van de pakkingmaterialen. Wanneer u andere pakkingmaterialen gebruikt, moet u hier rekening mee houden bij het ontwerpen van de installatie. Speciaal voor CV-installaties ontwikkelde antivriesmiddelen bevatten naast glycol nog inhibitoren en depressoren als corrosiebestrijders. In ieder geval moet u bij gebruik van antivriesmiddelen de gegevens van de producent ten aanzien van de minimale en maximale concentraties in acht nemen. De voorgeschreven minimale concentratie (afhankelijk van de vereiste vorstbeschermingstemperatuur) is zeer belangrijk. De ph-waarde en de vorstbescherming (dichtheidsmeting) moet u regelmatig, minstens jaarlijks, controleren en corrigeren. 25

Waterkwaliteit Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl Gebruik van antivriesmiddelen in ketels (vervolg) De invloed van antivriesmiddelen op installatiedelen die niet tot de verwarmingsketel behoren (zoals pompen, elektrisch en pneumatisch aangedreven armaturen, kleppen, pakkingen enzovoort) moet worden besproken met de leverancier van deze onderdelen. De met antivriesmiddelen gevulde installatie moet overeenkomstig worden gekenmerkt. Wanneer een verwarmingsketelsysteem wordt omgebouwd naar gebruik zonder antivriesmiddel, moet u de installatie doorspoelen, zodat het antivriesmiddel volledig wordt verwijderd. De kwaliteit van het ketel- en voedingswater moet voldoen aan de VDIrichtlijn 2035. De installaties moeten worden uitgevoerd als gesloten systemen, omdat de inhibitoren uit het antivriesmiddel door toevoer van zuurstof uit de lucht snel afnemen. Membraan-expansievaten moeten voldoen aan DIN 4807. Realiseer soldeerverbindingen bij voorkeur met Ag- of Cu-hardsoldeer. Wanneer u bij het zachtsolderen chloridehoudende vloeimiddelen gebruikt, moet u de resten daarvan in het circuit verwijderen door het circuit grondig te spoelen. Een hoger chloridegehalte in de warmtedrager kan corrosieschade veroorzaken. Als flexibele verbindingselementen mag u uitsluitend zuurstofdiffusiearme slangen of metalen slangen gebruiken. U mag de installaties niet voorzien van primairzijdig verzinkte warmtewisselaars, reservoirs of buizen, omdat zink kan oplossen in glycol-/watermengsels. Er moet worden gegarandeerd dat er tussen installatiedelen die in contact staan met antivriesmiddel, geen elektrische potentiaalverschillen optreden, om corrosiegevaar te vermijden. Leg alle leidingen zodanig dat er geen circulatiestoringen kunnen optreden door gasbellen of afzettingen. Het watercircuit moet voortdurend tot aan de hoogste plek met warmtedrager-vloeistof zijn gevuld. Na het vullen moet u erop letten dat er zich geen luchtbellen meer in de installatie bevinden. Gasbellen zorgen bij temperatuurdaling voor onderdruk, waardoor lucht in het systeem kan worden gezogen. Na de eerste keer vullen en de inbedrijfstelling (doch uiterlijk na 14 dagen) moet u de ingebouwde vuilvanger reinigen, om de vrije doorgang voor de warmtedrager niet te beïnvloeden. Na verliezen door lekkage of aftappen moet u de antivriesoplossing bijvullen volgens de reeds gevulde concentratie. Ter controle moet u het antivriesgehalte bepalen. 26

Protocollen Protocollen d.d.: door: Eerste inbedrijfstelling Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service d.d.: door: Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service d.d.: door: Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service d.d.: door: Onderhoud/service Onderhoud/service Onderhoud/service d.d.: door: 27

Technische gegevens Technische gegevens Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl Nominaal vermogen kw 90 120 150 200 270 350 440 560 Rookgaswaarden *3 Temperatuur bij ketelwatertemperatuur 60 C bij nominaal vermogen C 180 bij deellast (60%) C 125 Temperatuur bij ketelwatertemperatuur C 195 80 C Product-identificatienummer CE-0085BQ0020 Productkenmerken (conform EnEV) Rendement η bij 100 % van het nominale % 91,9 92,0 92,0 92,0 92,1 92,2 92,2 92,3 vermogen (80/60 C) 30 % van het nominale % 95,4 95,9 95,9 96,1 96,2 96,4 96,4 96,5 vermogen (65/55 C) Stand-by verlies q B,70 % 0,40 0,35 0,30 0,30 0,25 0,25 0,22 0,20 Elektrisch opgenomen vermogen *4 bij 100% van het nominaal W 359 420 455 529 578 744 vermogen 30% van het nominaal vermogen W 123 140 155 175 225 240 *3 Rekenwaarden voor dimensionering van de rookgasinstallatie volgens EN 13384 met 13 % CO 2 bij stookolie en bij 10 % CO 2 bij aardgas. *4 Genormeerde waarde. 28

Verklaringen Conformiteitsverklaring Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het volgende product met de volgende normen overeenstemt: Vitoplex 200, type SX2A, 90 tot 560 kw met ketelcircuitregeling Vitotronic en met ketelcircuitregeling Vitotronic en ventilatorbrander Vitoflame EN 226 EN 55014-2 EN 267 EN 60335-1 EN 303 EN 60335-2-102 EN 676 EN 61000-3-2 EN 14394 EN 61000-3-3 EN 50090-2-2 EN 62233 EN 55014-1 TRD-reglement Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met _-0085 gekenmerkt: 92/42/EEG 2004/108/EG 2006/42/EG 2006/95/EG 2009/142/EG Dit product voldoet aan de vereisten van de Rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voor lagetemperatuur verwarmingsketels (verwarmingsketels < 400 kw). Bij de energetische keuring van verwarmings- en luchtbehandelinginstallaties conform DIN V 4701 10, zoals vereist door de Duitse EnEV-voorschriften, kan bij de bepaling van de installatiewaarden voor het product Vitoplex 200 worden uitgegaan van de productwaarden die bij de Europese typehomologatie overeenkomstig de Rendementsrichtlijn zijn bepaald (zie tabel Technische gegevens). Allendorf, 1 februari 2010 Viessmann Werke GmbH&Co KG ppa. Manfred Sommer 29

Verklaringen Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, bevestigen dat het product Vitoplex 200, type SX2A, 90 tot 560 kw aan de volgende, volgens de Duitse 1. BImSchV vereiste, voorwaarden voldoet: De NO x -grenswaarden volgens 6 (1). Het rookgasverlies van maximaal 9 % volgens 10 (1). Het normrendement van minimaal 94 % volgens 6 (2). Allendorf, 6 april 2010 Viessmann Werk GmbH&Co KG ppa. Manfred Sommer 30

Index Index B Bedienings- en servicedocumentatie. 18 Bijluchtinrichting Vitoair controleren...16 sluiten...8 Brander afstellen...16 E Eisen aan de waterkwaliteit...22 I Installatie in bedrijf stellen...7 met water vullen...7 ontluchten...7 Installatiedruk controleren...13 Instrueren van de installatiegebruiker 18 K Keteldeur openen...8 vastschroeven...12 Kijkglas aan de keteldeur reinigen...16 M Membraanexpansievat controleren...13 Mengklep op gangbaarheid en dichtheid controleren...16 O Onderdelenlijst...19 R Reinigingsdeksel openen...8 vastschroeven...12 Rookgasafvoer reinigen...10 Rookgasbuis reinigen...10 T Totale hardheid van het ketelwater...15 V Verwarmingsoppervlakken reinigen...10 Vulwater en toegevoegd water...15 W Waterkwaliteit controleren...14 Werking van de veiligheidsinrichtingen controleren...12 Wirbulatoren inschuiven...11 reinigen...10 31

Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier Geldig voor Artikel nr.: 7452973 7452974 7452975 7452976 7452977 7452978 7452979 7452980 32 Viessmann Nederland B.V. Postbus 322 2900 AH Capelle a/d IJssel Tel. : 010-458 44 44 Fax : 010-458 70 72 e-mail : info-nl@viessmann.com www.viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.