BRANDWEERMAN HOOFDSTUK 10: Hulpverleningsmateriaal Majoor Marc Verkest Provinciale brandweerschool van Oost-Vlaanderen HOOFDSTUK 11: Hulpverleningsmateriaal Algemene eigenschappen van redgereedschap Aandrijfunit en handpomp Hydraulische schaar Hydraulische spreider Hydraulische ram of vijzel Hydraulische slangen Hefkussens en toebehoren 3. Verlichtings- en signalisatiemateriaal Signalisatieuitrustingen Verlichtingsmateriaal Voor bevrijding van geknelde personen Belangrijk is de mogelijkheden en GEVAREN te kennen! Systeem bestaat uit pomp slangen - gereedschap 1
1.1 Algemene eigenschappen Redgereedschap: Snel inzetbaar Min of meer mobiel Onafhankelijke werking Zware gereedschappen (2 hulpverleners) Ontwikkeling van grote krachten (gevaar!) Hoge werkdrukken (ca. 700 bar) Bediening door dodemansgreep 1.2 Aandrijfunit en handpomp Werkingsprincipe Vloeistof niet samendrukbaar Drukken planten zich voort in vloeistof Ontwikkelde kracht is afhankelijk van de druk op een oppervlakte F = p.a met F de kracht in Newton p de druk in Pascal (1 bar = 100.000 Pa) A de oppervlakte in m² => hoe groter de druk hoe groter de kracht => hoe groter het oppervlak hoe groter de kracht 1.2 Aandrijfunit en handpomp Hand- en voetpomp Door middel van hefboom wordt kracht omgezet in druk en via leidingen overgebracht naar het gereedschap A. Hefboom B. Oliereservoir C. Ventiel D. Steunplaat E. Aansluiting slang 2
1.2 Aandrijfunit en handpomp Hand- en voetpomp Manuele aandrijving => kortstondige inzet Voorbeelden: pedaalknipper, deuropener, R overdrukventiel T oliereservoir X éénrichtingsventiel Y éénrichtingsventiel Z ventiel 1.2 Aandrijfunit en handpomp Motoraangedreven pomp Werkingsprincipe gelijkaardig als bij de handpomp Voordeel: langdurige werking Type: semi vast=>minder mobiel- grotere capaciteit mobiel 3
1.2 Aandrijfunit en handpomp Risico s en aandachtspunten bij gebruik pompen Pomp rechtop plaatsen Vermijd contact (warme delen) Behoud goed overzicht (snel naar neutrale stand) Brandstofniveau controleren Oliepeil controleren Schakel na gebruik de pomp uit Niet gebruiken bij mankementen 1.3 Hydraulische schaar Doel: Tactisch knippen om constructies te verzwakken om deze dan te verplaatsen of te verwijderen. Voornamelijk bij verkeersongevallen. 1.3 Hydraulische schaar Doel: Verschillende types : 4
1.3 Hydraulische schaar Opbouw gereedschap: Messen Scharnierpunt Draaggreep Cylinder Bedieningshandgreep Koppeling hydraulische slang 1.3 Hydraulische schaar Risico s en aandachtspunten: Onder 90 knippen Niet op de punten => tegen scharnier Opening maken Kijk waar je knipt (airbag s, gordelspanners ) Correcte positie (niet tussen gereedschap en object) Bedien alleen met handgreep en dodemansknop Messen mogen niet uit elkaar gaan (gevaar voor breken) Goed overzicht behouden Na gebruik terug in beginstand (iets open) Na gebruik controleren 1.4 Hydraulische spreider Doel: Delen uit elkaar drukken, spreiden, knijpen, trekken om zo plaats te maken om te knippen of draaipunten te creëren. 5
1.4 Hydraulische spreider Doel: Verschillende type 1.4 Hydraulische spreider Opbouw gereedschap: Koppeling hydraulische slang Bedieningshandgreep Cylinder Draaggreep Scharnierpunt Spreidarmen Spreidpunten 1.4 Hydraulische spreider Risico s en aandachtspunten: Spreidpunten optimaal gebruiken (niet de spreidarmen) Spreidpunten kunnen verschuiven! Goede afzetpunten zoeken (herneem bij schuiven) Gereedschap laten werken, niet proberen wringen Correcte positie (niet tussen gereedschap en object) Bedien alleen met handgreep en dodemansknop Goed overzicht behouden Na gebruik terug in beginstand Na gebruik controleren 6
1.5 Hydraulische ram of vijzel Doel: Wordt gebruikt om voertuigonderdelen uit elkaar te drukken. Enkel- en dubbelwerkende uitvoeringen 1.5 Hydraulische ram of vijzel Opbouw gereedschap: Kruiskop Plunjer Cylinder Koppeling hydraulische slang Bedieningshandgreep 1.5 Hydraulische ram of vijzel Risico s en aandachtspunten: Zo plaatsen dat bediening steeds bereikbaar is Goede afzetpunten zoeken (ramsteun gebruiken) Bij gripverlies => andere afzetpunten Bijkomende stabilisatie onder het laagste afzetpunt Goed overzicht behouden Na gebruik terug in beginstand Na gebruik controleren 7
1.6 Hydraulische slangen Doel: Verbinding tussen pomp en gereedschap Man/vrouw koppeling met beschermkap Type: Tweeslangensysteem 1.6 Hydraulische slangen Type: Enkel slangsysteem (2 in 1) 1.6 Hydraulische slangen Risico s en aandachtspunten: Goede schikking => overzicht werkzaamheden Slangen zijn gevoelig voor schade : opgelet! Beschadigde slangen buiten dienst stellen Na gebruik controleren 8
Gesloten elastisch vat te vullen met lucht onder druk (cfr. Ballon) Systeem => pomp, remluchtketel of cylinder, bedienblok, leiding, hefkussen Soorten hefkussens (afhankelijk van de werkdruk) Lage druk kussen Werkdruk + 1 bar Hefdruk: 40 157 kn Hefhoogte 30 80 cm Barstdruk 2 tot 3x werkdruk 9
Soorten hefkussens (afhankelijk van de werkdruk) Hoge druk kussen Werkdruk: 6 8 bar Hefdruk: 100 670 kn Hefhoogte: 15 52 cm Barstdruk 4 tot 6 x werkdruk Uitvoering kussens Vierkant, afgerond tot rond Hoge druk Versterkt neopreenrubber voorzien van staalmatten of kevlararamidevezel Deklaag Volledig antislip Staaldraad van aramid Tussenlaag (beschermlaag) Staaldraad van aramid Tussenlaag (beschermlaag) Binnenlaag Uitvoering kussens Lage druk Versterkt neopreenrubber Boven en onderkant antislip Bandversterking binnenin 10
Uitvoering kussens Identiteitskaart (etiket of label) van het kussen Hefkracht Hefhoogte Luchtinhoud Waterinhoud Werkdruk Werkingsprincipe Lucht onder druk in het kussen Door het grote oppervlak ontstaat een hefkracht Lucht meestal uit fles Druk wordt gereduceerd tot de juiste waarde Via bedienblok en slangen lucht in kussen Hefkracht bepaald door Ontwikkelde kracht is afhankelijk van de druk op een oppervlakte F = p.a met F de kracht in Newton p de druk in Pascal (1 bar = 100.000 Pa) A de oppervlakte in m² => hoe groter de druk hoe groter de kracht => hoe groter het oppervlak hoe groter de kracht Praktijk => aangegeven hefkracht slechts haalbaar bij maximaal contact met de last Hefkussen slechts bruikbaar tot 2/3 van de hefhoogte 11
Toepassingen : Om last te heffen of ruimte te maken Voordelen : Snel inzetbaar Weinig ruimte nodig Bijna overal inzetbaar Grote hefkracht Ingezet in ex omgeving Nadelen : Beperkte hoogte Zijdelings verplaatsbaar Toepassingen 12
Inzetprocedure 1. Neem hefkussens, ademluchtcilinder, hulpstukken en eventueel stutmaterieel uit het voertuig en plaats dit alles bij het object. 2. Controleer of de ontlastkraan aan de reduceerinrichting en het ontlastventiel aan het bedienblok aangesloten zijn. 3. Sluit de volgende hulpstukken aan: De reduceerinrichting op de persluchtfles De slang aan het hefkussen, eventueel kan hiertussen nog een afsluiter geplaatst worden Het bedienblok aan de slang(en) Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden moeten eventueel werklijnen aan de hefkussens worden aangesloten 4. Plaats het hefkussen Zoek een goed steunpunt (vooral een goede ondergrond en een stevig steunpunt bij de te heffen last zijn hier belangrijk) Let op met scherpe kanten en hete voorwerpen (bv. Uitlaat van een voertuig) Zorg dat er voldoende stophout in de buurt is om de gewonnen hoogte op te vullen Let op het maximale hefvermogen van het hefkussen! Inzetprocedure 5. Hef de last Open de afsluitkraan van de ademluchtcilinder en stel de juiste druk in op de reduceerinrichting Open de kraan van het bedienblok en blijf de verrichtingen van het hefkussen goed in de gaten houden. Vul de ontstane ruimte op (desnoods kunnen de hefwerkzaamheden hiervoor even gestaakt worden De reduceerinrichting blaast af wanneer het kussen zijn maximale hefvermogen heeft bereikt. Als dit het geval is moet de kraan op het bedienblok gesloten worden. Indien twee kussens gebruikt worden kan het zijn dat één ademluchtcilinder niet volstaat om beide kussens op spanning te brengen, zorg voor een voldoende luchtvoorraad voor aanvang. 6. Na de werkzaamheden Verwijder stelselmatig het stophout, niet alles in één keer en laat de last geleidelijk zakken Zet de ontlastkraan aan de reduceerinrichting open Indien gebruik gemaakt werd van afsluitkranen aan de kussens kunnen deze nu ook open gezet worden Koppel de slangen los Verwijder en ontlast de reduceerinrichting van de fles Laat de kussens volledig leeglopen en sluit het ontlastventiel Verwijder eventuele werklijnen Berg alles op in het voertuig volgens plaatselijk voorschrift Veiligheid (specifiek veiligheidsmaatregelen) De inzet gebeurt steeds in volledige interventiekledij. De stabiliteit van de werkplek en last moet steeds gecontroleerd worden (stophout niet vergeten) ook tijdens de hefwerkzaamheden. De werkplek dient te allen tijde vrij gehouden te worden. Kies goede steunpunten bij het op te heffen obstakel en let op scherpe randen en hete delen. Plaats geen twee kussen op elkaar, behalve wanneer ze hiervoor geconstrueerd zijn. 13
Veiligheid (specifiek veiligheidsmaatregelen) Zorg dat de last tijdens het opdrukken niet kan verschuiven. Bewaar tijdens het heffen van de last voldoende afstand. Bij inzetten van LD hefkussens dienen steeds minimum twee kussens ingezet te worden Gebruik nooit twee LD hefkussens op elkaar. De last kan onstabiel worden bij gebruik van lage druk hefkussens Neopreenrubber kan niet tegen bepaalde vloeistoffen (thinner en dergelijke) Communiceer met elkaar tijdens de inzet, evalueer regelmatig de werken Onderhoud Inspecteer en controleer Maak proper Droog en schoon opbergen 3. Verlichting en signalisatiemateriaal 3.1 Signalisatieuitrusting Deugdelijk, duidelijk en ondubbelzinnig Zwaailichten Strikte reglementering Blauw mag voor elke opdracht Blauw op plaats van interventie als aandachtstrekker Traffic advisor en signalisatie wagens Betere zichtbaarheid 14
Om veiligheidsredenen wordt deze signalisatiewagen steeds ingezet bij interventies op de openbare wegen om het aankomend verkeer attent te kunnen maken op een wegobstructie. Een uitgebreid gamma aan signalisatie zit netjes achteraan opgeborgen. 15
3. Verlichting en signalisatiemateriaal 3.1 Signalisatieuitrusting Signalisatiehulpmiddelen 3. Verlichting en signalisatiemateriaal 3.1 Signalisatieuitrusting Signalisatiekledij Opgelegd bij KB van 07/08/95 en 11/01/99 Conform EN 471 waarin 3 klassen zijn Klasse 1: voor prive gebruik Klasse 2: steeds gedragen bij werken op openbare weg Klasse 3: bij invallende duisternis en slechte weersomstandigheden Aandachtspunten signalisatie Gezien worden Alle hulpmiddelen gebruiken Ondubbelzinnig opstellen Eventueel zelf verkeer regelen 3. Verlichting en signalisatiemateriaal 3.2 Verlichtingsmateriaal Stroomaggregaten In verschillende uitvoeringen 230/400V Dubbel geïsoleerd (geen aarding noodzakelijk) Vermogen bepaalt maximaal aan te sluiten verbruikers. Werking en bediening - eerst laten draaien, dan aansluiten Veiligheid - buiten opstellen! - opgelet bij uitgeschoven lade Storingen - niet overbelasten - opgelet bij bijvullen benzine 16
3. Verlichting en signalisatiemateriaal 3.2 Verlichtingsmateriaal Kabelhaspels Om stroom te transporteren Verlengsnoer helemaal uitrollen (tenzij thermisch beveiligd) - Kortsluiting door smelten isolatie Veiligheid - beperk de belasting - goed zichtbaar opstellen - volledig afrollen - orde met kabels (water warmte) 3. Verlichting en signalisatiemateriaal 3.2 Verlichtingsmateriaal Vaste verlichtingssysteem op voertuig Om werkplek te verlichten Ook specifieke aanhangers Veiligheid : - bovenliggende kabels! - voldoende laten afkoelen! - terug inschuiven na interventie! Draagbaar verlichtingssysteem Op batterijen Lampen op statief Stroom nodig 3. Verlichting en signalisatiemateriaal 3.2 Verlichtingsmateriaal Verlichtingsballonen Zeer grote lichtopbrengst Lichttemperatuur welk daglicht benaderd Afkoeltijd 10 min. Verschillende uitvoeringen Op drietand Met gas lichter dan lucht 17