Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.



Vergelijkbare documenten


De indeling van de sector Techniek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 5.6, vijfde lid, van de Wet studiefinanciering 2000;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De indeling van de sector Techniek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 5.6, vijfde lid, van Wet studiefinanciering 2000;

Opdracht LOB Hoofdstuk 1, opdracht 1.A

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 5.6, vijfde lid, van Wet studiefinanciering 2000;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Gelet op artikel 33, lid Ib, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Vooropleidingseisen HBO per 1 oktober 2008

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vooropleidingseisen HBO

Van VWO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Vooropleidingseisen HBO per 1 oktober 2008

Van VWO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Van VWO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGE D BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, VIERDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

BIJLAGE D BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, VIERDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Van HAVO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Pieter Duisenberg Voorzitter Vereniging van Universiteiten

Van HAVO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ. Zonder meer: Kunst en Techniek

CROHO. code. University. University

Protocol PDG en educatieve minor

Bijlage D. behorende bij artikel 2, vierde lid, van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007

Eisen voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs

Eisen voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs

Van HAVO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

code University University

Van HAVO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Behorende bij artikel 2, derde lid, van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007

Regeling tot wijziging van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs

Bijlage D behorende bij artikel 2, vierde lid, van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007

Regeling verdiepingsslag academische opleidingsschool

Een vakaanduiding betekent dat er toegangsrecht is indien aan de vakaanduiding is voldaan.

Bijlage B, Nadere vooropleidingseisen in het hoger beroepsonderwijs, nr. HO/BL/2007/3152

Regeling vermelding duale opleidingen hoger onderwijs

1. Instroom met HAVO diploma

nr Opleiding NT NG EM CM 1. B Accountancy ec1 ec1 * wia12 of wib1 2. B Bedrijfseconomie ec1 ec1 * wia12 of wib1

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Rapportage Toplijsten havo 4/5 en vwo 5/6

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

VWO (nieuwe) doorstroomlijsten naar HBO

FAQ s tegemoetkoming kosten aspirant-opleidingsscholen Versie 21 augustus 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eisen voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, bij de VO-profielen zoals die vanaf 1 augustus 2007 worden aangeboden

Bijlage B behorende bij artikel 2, derde lid, van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007


Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs

BIJLAGE D BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, VIERDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Nadere vooropleidingseisen in het wetenschappelijk onderwijs, bij de profielen in het voortgezet onderwijs geldig tot 1 augustus 2007.

Nadere vooropleidingseisen in het hoger beroepsonderwijs, bij de profielen in het voortgezet onderwijs geldig vanaf 1 augustus 2007.

Vooropleidingseisen WO per 1 oktober 2008

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart,

HBO-Bachelor - studentenaantal Economie en Recht

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Eisen voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs, bij de VO-profielen zoals die vanaf 1 augustus 2007 worden aangeboden

Bijlage C behorende bij artikel 2, tweede lid, van de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007

CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ. Zonder meer: Assistent Radiodiagnostiek en therapie?? Bewegingsagogie en Psychomot. Ther. Creatieve Therapie

Eisen voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, bij de VO-profielen zoals die tot 1 augustus 2007 werden aangeboden

mvt: moderne vreemde taal na: natuurkunde nl&t: natuur, leven en technologie

Vooropleidingseisen WO

Rapportage Toplijsten havo 4/5 en vwo 5/6

BIJLAGE C BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGE A NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN VOOR OPLEIDINGEN VAN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS

Van HAVO naar HOGER BEROEPSONDERWIJS

Datum Uitnodiging subsidieaanvraag Regeling versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Planning voorlichtingsavond vervolgstudies HBO & WO

Rapportage Toplijsten havo 4/5 en vwo 5/6

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

VWO HBO doorstroomeisen

Vooropleidingseisen WO

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

* * * wia of wib Bedrijfskunde 8. B Business Studies * * * wia of wib 9. B Econometrics * wib wib wib 10. B Econometrics and Operations

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGE C BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

Regeling loonkostensubsidie ondersteunend personeel basisscholen

BIJLAGE C BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, alsmede de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE REGELING NADERE VOOROPLEIDINGSEISEN HOGER ONDERWIJS 2007

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transcriptie:

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24293 30 augustus 2013 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 augustus 2013, nr. DL/537302 (10377), houdende regels voor het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van activiteiten gericht op het tot stand brengen van educatieve minors beroepsonderwijs in de periode 2013 2016 (Regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013 2016) De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken, Gelet op de artikel 2, eerste lid, onder a, juncto artikel 4, tweede lid, van de Wet overige OCWsubsidies; Besluit: Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: bve-instelling: instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; educatieve minor beroepsonderwijs: tot een vakbacheloropleiding behorend keuzeminorprogramma van 30 studiepunten als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek gericht op het verwerven van basiskennis en vaardigheden betrekking hebbend op lesgeven in het beroepsonderwijs, waarvan ten minste 50% van het curriculum in de praktijk wordt gevolgd; hogeschool: hogeschool als bedoeld in de onderdelen c en g van de bijlage behorende bij artikel 1.8, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; lerarenopleiding: opleiding aan een hogeschool die opleidt tot een tweedegraads bevoegdheid tot lesgeven in het voortgezet onderwijs of het beroepsonderwijs en volwasseneducatie; minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; samenwerkingsverband educatieve minor: samenwerkingsverband dat als doel heeft een educatieve minor beroepsonderwijs tot stand te brengen, bestaande uit ten minste: a. één hogeschool die zowel een vakbacheloropleiding als een lerarenopleiding aanbiedt of één hogeschool die een vakbacheloropleiding aanbiedt en één hogeschool die een lerarenopleiding aanbiedt; en b. één vo-school en één bve-instelling of één agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs; vakbacheloropleiding: bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.3a, tweede lid, onder a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek die is opgenomen in de bijlage bij deze regeling; vo-school: uit s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten 1. De minister kan subsidie verstrekken voor personele kosten van activiteiten van een samenwerkingsverband educatieve minor, die gericht zijn op het tot stand brengen van één of meerdere educatieve minors beroepsonderwijs binnen één of meerdere vakbacheloropleidingen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling. 2. Onder de activiteiten wordt in ieder geval verstaan: a. organisatieactiviteiten, gericht op nadere uitwerking van de samenwerking, de organisatie en de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling; b. ontwerpactiviteiten, gericht op het vormgeven van een of meerdere educatieve minors beroepsonderwijs of het omvormen van een bestaande minor tot een educatieve minor beroepsonderwijs; c. wervings- en begeleidingsactiviteiten, gericht op het werven van studenten voor de minor en op de begeleiding van deze studenten door een vo-school of bve-instelling bij het praktijkdeel van de educatieve minor; d. implementatie- en borgingsactiviteiten, gericht op de voortzetting van de samenwerking 1 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

waardoor de minor zowel inhoudelijk als financieel een regulier onderdeel wordt van de opleiding. Artikel 3. Subsidieperiode 1. De subsidie wordt verstrekt voor de periode van 1 december 2013 tot en met 31 december 2016. 2. Subsidieverstrekking vindt plaats in twee perioden. De eerste periode vangt aan in december 2013 en eindigt op 31 december 2015. De tweede periode vangt aan in december 2014 en eindigt op 31 december 2016. Artikel 4. Subsidieaanvraag 1. Subsidie kan worden aangevraagd door het bevoegd gezag van de hogeschool die een vakbacheloropleiding aanbiedt waarbinnen de educatieve minor beroepsonderwijs wordt vormgegeven en die in die hoedanigheid deel uitmaakt van een samenwerkingsverband educatieve minor. 2. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het aanvraagformulier regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013 2016 dat via de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs beschikbaar wordt gesteld. 3. Het in het eerste lid bedoelde bevoegd gezag kan per periode slechts één aanvraag indienen. 4. Bij de aanvraag dient de subsidieaanvrager een samenwerkingsovereenkomst, een plan van aanpak met in ieder geval een tijdpad en een begroting in. 5. In de samenwerkingsovereenkomst zijn de afspraken tussen de deelnemende partijen in het samenwerkingsverband vastgelegd. De samenwerkingsovereenkomst bevat in ieder geval: a. een beschrijving van het doel van de samenwerking; b. de beoogde resultaten, in termen van het aantal studenten dat de minor volgt en succesvol afrondt en het verwachte percentage minorstudenten dat doorstroomt naar lerarenopleidingen; c. afspraken over de inzet en verdeling van middelen; d. een machtiging met betrekking tot het penvoerderschap, waarbij het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, door de overige partners van het samenwerkingsverband wordt gemachtigd hen te vertegenwoordigen. 6. In het plan van aanpak worden alle door het samenwerkingsverband te verrichten activiteiten beschreven, waaronder de activiteiten, bedoeld in artikel 2, tweede lid. 7. De begroting bevat een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. Artikel 5. Aanvraagtermijn 1. De aanvraag voor subsidie voor de eerste periode kan worden ingediend van 1 oktober 2013 tot en met 31 oktober 2013. 2. De aanvraag voor subsidie voor de tweede periode kan worden ingediend van 1 september 2014 tot en met 30 september 2014. Artikel 6. Subsidieplafond Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is per periode 2.000.000 beschikbaar. Artikel 7. Subsidiebedrag De te verstrekken subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de ingediende begroting, met dien verstande dat de subsidie per subsidieontvanger ten hoogste 150.000 bedraagt. Artikel 8. Wijze van verdeling beschikbare middelen De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt. 2 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

Artikel 9. Subsidieverstrekking en betaling 1. De minister beslist uiterlijk op 31 december 2013 op een aanvraag voor subsidie in de eerste periode. 2. De minister beslist uiterlijk op 31 december 2014 op een aanvraag voor subsidie in de tweede periode. 3. De betaling van het subsidiebedrag vindt plaats in december 2013 indien het subsidie in de eerste periode betreft en in december 2014 indien het subsidie in de tweede periode betreft. Artikel 10. Subsidieverplichtingen Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd: 1. De activiteiten dienen uiterlijk te zijn uitgevoerd op 31 december 2015 indien het subsidie in de eerste periode betreft en uiterlijk op 31 december 2016 indien het subsidie in de tweede periode betreft. 2. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken, waaronder een monitoronderzoek, die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens de minister te voeren beleid. 3. De melding, bedoeld in artikel 9 van de Regeling OCW-subsidies, geschiedt aan de Dienst Uitvoering Onderwijs. Artikel 11. Niet-bestede subsidiemiddelen Het eventueel niet voor de activiteiten aangewende deel van de subsidie kan, mits de activiteiten zijn uitgevoerd, worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt. Artikel 12. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2018. Artikel 13. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013 2016. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker. 3 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, VAN DE REGELING EDUCATIEVE MINOR BEROEPSONDERWIJS 2013 2016 VAKBACHELOROPLEIDINGEN BÈTA/TECHNIEK ONDERDEEL, SECTOR OPLEIDINGSCODE NAAM OPLEIDING VOLUIT techniek, natuur 59308 (SUSTAINABLE) MOLECULAR SCIENCE AND TECHNOLOGY techniek 30015 ADVANCED SENSOR APPLICATIONS techniek 50002 ADVANCED TECHNOLOGY / TECHNISCHE WETENSCHAPPEN natuur 56982 ALGEMENE NATUURWETENSCHAPPEN 06843 techniek 04184 ANALYTISCHE PROCES- EN LABORATORIUMINSTRUMENTA- TIE techniek 34386 04386 AOT TECHNIEK techniek 30008 APPLIED SCIENCE techniek 34332 AQUATISCHE ECOTECHNOLOGIE 04332 techniek 30018 AUTOMOTIVE techniek 34262 AUTOTECHNIEK 04262 techniek 39225 AVIATION natuur 06883 BEDRIJFS- EN INDUSTRIËLE STATISTIEK natuur 06176 BEDRIJFSGERICHTE INFORMATICA natuur, economie 06189 BEDRIJFSINFORMATICA 04528 natuur 06275 BEDRIJFSINFORMATIESYSTEMEN techniek 56066 BEDRIJFSINFORMATIETECHNOLOGIE 06066 natuur 56856 BEDRIJFSWISKUNDE EN INFORMATICA 06167 06856 techniek 34474 04474 BESTURINGSTECHNOLOGIE natuur 06163 BIO-FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN techniek 39215 BIO-INFORMATICA techniek 34397 BIOLOGIE EN MEDISCH LABORATORIUMONDERZOEK 04397 techniek 04182 BIOLOGISCHE LABORATORIUMTECHNOLOGIE techniek 56226 BIOMEDISCHE TECHNOLOGIE 06226 techniek 39217 BIOMETRIE techniek 34331 BIOTECHNOLOGIE techniek 34263 BOUWKUNDE 04263 techniek 39232 BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED techniek 34261 BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE 04261 techniek 39280 BUILT ENVIRONMENT techniek 39233 BUSINESS ENGINEERING techniek 34396 CHEMIE 04396 techniek 04186 CHEMISCHE LABORATORIUMOPLEIDING techniek 34275 CHEMISCHE TECHNOLOGIE 04275 techniek 34279 04279 CIVIELE TECHNIEK techniek 06423 CIVIELE TECHNOLOGIE EN MANAGEMENT techniek 39234 COMMERCIEEL INGENIEUR techniek 34092 COMMUNICATION AND MULTIMEDIA DESIGN natuur 50426 COMPUTER SCIENCE techniek 34270 COMPUTERTECHNIEK 04270 techniek 04199 CONSTRUCTEUR PIPING techniek 04198 CONSTRUCTEUR WERKTUIGBOUWKUNDE techniek 50447 CREATIVE TECHNOLOGY 4 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

ONDERDEEL, SECTOR OPLEIDINGSCODE NAAM OPLEIDING VOLUIT economie 50006 ECONOMETRICS AND OPERATIONS RESEARCH economie 06403 ECONOMETRIE economie 50646 ECONOMETRIE EN BESLISKUNDE economie 56833 ECONOMETRIE EN OPERATIONELE RESEARCH 06833 economie 50951 ECONOMIE & INFORMATICA techniek 56953 ELECTRICAL ENGINEERING techniek 50435 ELEKTRO- EN INFORMATIETECHNIEK techniek 34313 ELEKTRONICA techniek 34349 ELEKTRONICA INGENIEUR techniek 30021 ELEKTRONICA, DATACOMMUNICATIE EN NETWERKEN techniek 34472 ELEKTRONICATECHNIEK 04472 techniek 34267 04267 ELEKTROTECHNIEK techniek 04197 ELEKTROTECHNISCH OPZICHTER techniek 34131 EMBEDDED SYSTEMS ENGINEERING techniek 34369 ENERGIE- EN PROCESTECHNOLOGIE (AOT) techniek 30107 ENGINEERING techniek 39240 ENGINEERING, DESIGN AND INNOVATION natuur 56989 FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN 06989 natuur 56157 FARMACIE 06157 natuur 06162 FARMACOCHEMIE gezondheidszorg 34090 FARMAKUNDE LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGE- 30022 FOOD COMMERCE AND TECHNOLOGY VING techniek 34112 FORENSISCH ONDERZOEK techniek 39222 GENETISCHE MODIFICATIE natuur 06177 GEOCHEMIE techniek 39219 GEZONDHEIDSZORG TECHNOLOGIE techniek 34060 GRAFIMEDIATECHNOLOGIE 04060 onderwijs, landbouw en natuurlijke omgeving, natuur, techniek, gezondheid 30020 HBO-ICT techniek 04349 HOGER ELEKTRONICUS techniek 34269 HOGERE INFORMATICA 04269 techniek 34245 HOGERE OPLEIDING SOFTWARE ENGINEER 04245 techniek 04246 HOGERE OPLEIDING SYSTEM ENGINEER techniek 34089 HUMAN TECHNOLOGY 04089 techniek 04190 HYDROGRAFIE techniek 39243 ICT TELECOMMUNICATIE INGENIEUR techniek 34058 ICT-TELECOMMUNICATIE techniek 50441 INDUSTRIAL DESIGN techniek 56955 INDUSTRIEEL ONTWERPEN 06262 techniek 34389 INDUSTRIEEL PRODUKT ONTWERPEN 04389 techniek 39216 INDUSTRIËLE AUTOMATISERING techniek, natuur 56978 INFORMATICA 04256 04479 06181 34479 techniek 81003 INFORMATICA (SOFTWARE ENGINEERING) natuur 50300 INFORMATICA / KENNISTECHNOLOGIE economie 06822 INFORMATICA EN ECONOMIE techniek 34289 INFORMATICA EN INFORMATIEKUNDE 04289 economie 04596 INFORMATICA TECHNOLOGIE 5 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

ONDERDEEL, SECTOR OPLEIDINGSCODE NAAM OPLEIDING VOLUIT techniek 34671 INFORMATIE EN COMMUNICATIE TECHNOLOGIE 04671 natuur 56869 INFORMATIE, MULTIMEDIA EN MANAGEMENT techniek, natuur 56842 INFORMATIEKUNDE techniek 04156 INFORMATIESYSTEMEN BI-IS techniek 06268 INFORMATIETECHNIEK techniek 30010 INFORMATION SECURITY MANAGEMENT techniek 06276 INSTALLATIETECHNIEK techniek 59301 INSTALLATIETECHNOLOGIE economie 30029 INTERNATIONAL BUSINESS economie 34144 INTERNATIONAL BUSINESS MANAGEMENT economie 50648 INTERNATIONAL ECONOMICS AND BUSINESS techniek 39500 INTERNATIONAL MAINTENANCE MANAGEMENT (JOINT DEGREE) techniek 34488 IT-SERVICE MANAGEMENT gezondheidszorg 50033 KLINISCHE TECHNOLOGIE techniek 34477 LABORANT KLINISCHE NEUROFYSIOLOGIE 04477 techniek 04553 LABORATORIUMINFORMATICA EN AUTOMATISERING techniek, natuur 56286 LIFE SCIENCE AND TECHNOLOGY 06286 techniek 30100 LOGISTIEK EN SUPPLY CHAIN MANAGEMENT OOK WEL: VERKEER & LOGISTIEK techniek 34390 LOGISTIEK EN TECHNISCHE VERVOERSKUNDE 04390 techniek 34670 LOGISTIEKE INFORMATICA 04670 techniek 56956 LUCHTVAART- EN RUIMTEVAARTTECHNIEK 06260 techniek 34278 04278 LUCHTVAARTTECHNOLOGIE techniek, economie 34423 MANAGEMENT INFORMATICA techniek 34384 MARITIEM OFFICIER 04384 techniek 56957 MARITIEME TECHNIEK 06274 techniek 34288 04288 MATERIAALKUNDE techniek 30026 MECHATRONICA techniek 34060 MEDIATECHNOLOGIE techniek 04552 MEDISCHE LABORATORIUMOPLEIDING techniek 04473 MILIEU EN CULTUURTECHNIEK techniek 34391 MILIEUGERICHTE MATERIAALTECHNOLOGIE techniek 34284 MILIEUKUNDE techniek 34335 MILIEUTECHNOLOGIE techniek 50423 MILITAIRE SYSTEMEN & TECHNOLOGIE techniek 34371 MOBILITEIT / VERKEERSKUNDE onderwijs, landbouw en natuurlijke 59304 MOLECULAIRE LEVENSWETENSCHAPPEN omgeving, natuur, techniek, gezondheid techniek 55003 NANOBIOLOGIE (JOINT DEGREE) natuur 56984 NATUUR- EN STERRENKUNDE 06984 onderwijs 08155 NATUURKUNDE 06155 natuur 50206 NATUURKUNDE techniek 39250 NETWERK INFRASTRUCTUUR DESIGN techniek 34190 OCEAN TECHNOLOGY / HYDROGRAFIE techniek 04286 OPLEIDING TOT VERKEERSVLIEGER techniek 34379 PETROLEUM- EN GASTECHNOLOGIE techniek 30104 PUBLIC ICT MANAGEMENT gezondheidszorg 34673 RADIOLOGISCH LABORANT 04673 6 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

ONDERDEEL, SECTOR OPLEIDINGSCODE NAAM OPLEIDING VOLUIT techniek 34276 SCHEEPSBOUWKUNDE 04276 techniek 30032 SCHEEPSBOUWKUNDE / MARITIEME TECHNIEK natuur, onderwijs 56857 06156 08156 techniek 56960 06257 SCHEIKUNDE SCHEIKUNDIGE TECHNOLOGIE techniek 50340 SCHEIKUNDIGE TECHNOLOGIE EN BIOPROCESTECHNOLOGIE natuur 56948 SCIENCE techniek 34061 SOFTWARE ENGINEERING AND INTERNETMARKETING natuur 06642 STATISTIEK natuur 50205 STERRENKUNDE 06154 techniek 34246 SYSTEM ENGINEER techniek 56265 TECHNIEK EN MAATSCHAPPIJ 06265 techniek 34476 04476 TECHNISCH CHEMICUS natuur 06185 TECHNISCH GERICHTE INFORMATICA techniek 06959 TECHNISCHE AARDWETENSCHAPPEN techniek 34421 TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE 04421 economie 06277 TECHNISCHE BEDRIJFSWETENSCHAPPEN techniek 56995 TECHNISCHE BESTUURSKUNDE 06235 techniek 04254 TECHNISCHE COMMERCIELE CONFECTIEKUNDE techniek 04255 TECHNISCHE COMMERCIELE TEXTIELKUNDE natuur 06548 TECHNISCHE FARMACIE natuur 06867 TECHNISCHE GERICHTE INFORMATICA techniek, natuur 34475 04475 06195 06281 TECHNISCHE INFORMATICA techniek 56265 TECHNISCHE INNOVATIEWETENSCHAPPEN techniek 06958 TECHNISCHE MATERIAALWETENSCHAPPEN techniek 06153 TECHNISCHE MECHANICA techniek 34268 TECHNISCHE NATUURKUNDE 04268 techniek 06271 TECHNISCHE SCHEIKUNDE techniek 56965 TECHNISCHE WISKUNDE 06152 techniek 04058 TELECOMMUNICATIE techniek 56949 TELEMATICA 06949 techniek 50440 TOEGEPASTE WISKUNDE techniek 04371 VERKEERSKUNDE techniek 04672 VERVOERSKUNDIGE INFORMATICA techniek 34672 VERVOERSKUNDIGE INFORMATICA LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGE- 34855 VOEDINGSMIDELENTECHNOLOGIE VING techniek 04085 VRIJE STUDIERICHTING HBO TECHNIEK techniek 34085 VRIJE STUDIERICHTING TECHNIEK techniek 34280 WERKTUIGBOUWKUNDE 04280 techniek 06269 WERKTUIGKUNDIGE MEDISCHE TECHNOLOGIE techniek, natuur, onderwijs 56980 05168 06151 08151 WISKUNDE techniek 35168 WISKUNDE / BEDRIJFSWISKUNDE natuur 06164 WISKUNDE EN INFORMATICA 7 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

TOELICHTING Algemene toelichting Inleiding In vervolg op het advies van de Onderwijsraad Goed opgeleide leraren voor het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs en het evaluatierapport van de Inspectie van het Onderwijs Evaluatie van het zij-instroomtraject leraren in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, heb ik op 18 december 2012 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer. De brief beschrijft twee doelstellingen: het verbeteren van de kwaliteit van lerarenopleidingen voor het beroepsonderwijs en het enthousiasmeren van meer studenten voor het leraarschap. Om deze laatste doelstelling te bereiken heb ik de maatregel aangekondigd tot het enthousiasmeren van nieuwe doelgroepen voor het lerarenberoep door een educatieve minor te introduceren bij hbo-bacheloropleidingen die niet opleiden tot het leraarschap. Met onderhavige subsidieregeling wordt vorm gegeven aan deze maatregel. Doel van de subsidieregeling Het doel van de subsidieregeling is een nieuwe doelgroep te enthousiasmeren voor het leraarschap. De nieuwe doelgroep bestaat uit hbo-bachelorstudenten die vakinhoudelijk bekwaam zijn om les te geven in beroepsgerichte vakken in het vmbo en mbo, maar die bij hun oorspronkelijke studiekeuze niet voor het leraarschap hebben gekozen. Om dit doel te bereiken wordt met deze subsidieregeling een impuls gegeven aan samenwerkingsverbanden bestaande uit hogescholen die hbo vakbacheloropleidingen aanbieden, tweedegraads lerarenopleidingen en het afnemende veld (vmbo/mbo) om op hbo-bacheloropleidingen de educatieve minors beroepsonderwijs tot stand te brengen. Met de subsidie kunnen nieuwe educatieve minors beroepsonderwijs worden gevormd, maar kunnen ook bestaande minors worden omgevormd tot een educatieve minor beroepsonderwijs. De minor moet ertoe leiden dat lerarenopleidingen meer studenten aantrekken die stevige inhoudelijke kennis hebben van beroepsgerichte vakken waarvoor geen goed aansluitende lerarenopleiding bestaat. Deze studenten kunnen via de minor al tijdens hun vakbachelor een deel van de voor het leraarschap benodigde pedagogische en didactische bekwaamheid verwerven. De minor kan het onderwijs nieuwe, jonge docenten opleveren en het biedt hbo-studenten, door studieverkorting bij een vervolgstudie, de gelegenheid om versneld met een tweede hbo-bachelordiploma op de arbeidsmarkt te komen. De onderhavige regeling subsidieert de activiteiten die uitgevoerd moeten worden om te komen tot een succesvol samenwerkingsverband voor een educatieve minor. Uit de ervaring die is opgedaan met educatieve minors in het wetenschappelijk onderwijs is gebleken dat in ieder geval vier typen activiteiten essentieel zijn om te komen tot een minor die uiteindelijk een regulier onderdeel wordt van een vakbacheloropleiding: organisatieactiviteiten, ontwerpactiviteiten, wervings- en begeleidingsactiviteiten en implementatie- en borgingsactiviteiten. Een samenwerkingsverband moet voldoende bestendig zijn om te kunnen zorgen dat de educatieve minor die tot stand wordt gebracht, wordt ingebed in de reguliere vakbacheloropleiding. Er moet daarnaast aandacht zijn voor communicatie over de educatieve minor, zodat zoveel mogelijk studenten worden geworven. Ook is voldoende en hoogwaardige begeleiding van studenten op de betrokken scholen van belang. De docenten op die scholen die zullen optreden als begeleiders van de minorstudenten moeten goed worden ondersteund bij en worden voorbereid op deze begeleidingstaak, bijvoorbeeld door middel van scholing. Deze activiteiten dragen in belangrijke mate bij aan het welslagen en structureel voortzetten van een educatieve minor. Het totale budget voor de subsidieregeling is 4.000.000. De middelen maken onderdeel uit van de overige subsidieprojecten voortkomend uit het Actieplan Leraar 2020 een krachtig beroep!. Maximaal is 150.000 beschikbaar per aanvraag. Dit bedrag is gebaseerd op de ervaringen bij de pilotprojecten in Den Haag en Leiden. Het is een realistisch bedrag om een minor te ontwerpen c.q. aan te passen en begeleiding op een vmbo en mbo vorm te geven. Het gaat om een tegemoetkoming in kosten die in principe eenmalig zijn. Structurele kosten die samenhangen met de uitvoering van het onderwijsprogramma vallen niet onder de subsidieregeling. 8 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

Afbakening subsidieregeling De subsidieregeling is gericht op het stimuleren van educatieve minors op het gebied van die vakken of gebieden in het vmbo en mbo waar een grote behoefte bestaat aan leraren. In de bijlage bij deze regeling is een lijst opgenomen met hbo-bacheloropleidingen, die in combinatie met het volgen van een educatieve minor kunnen voorbereiden op het lesgeven in deze vakken. De lijst is samengesteld op basis van raadpleging van experts op het gebied van arbeidsmarktontwikkeling in het onderwijs. Er is voor gekozen om in 2013 te starten met de subsidieverstrekking voor educatieve minors binnen vakbacheloropleidingen die vallen binnen de sectoren bèta en de technieksector. Deze vakbacheloropleidingen zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling. De activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt in deze eerste ronde moeten uiterlijk 31 december 2015 zijn verricht. Het is de bedoeling dat in de tweede subsidieronde, die begint in 2014, ook subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die gericht zijn op het tot stand brengen van educatieve minors binnen andere vakbacheloropleidingen. De activiteiten in het kader van deze tweede ronde moeten uiterlijk 31 december 2016 zijn verricht. Deze aanvullende vakbacheloropleidingen zullen in het voorjaar van 2014 in de bijlage worden opgenomen. Alleen aanvragen die verband houden met de totstandkoming van minors binnen een of meerdere vakbacheloropleidingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling, komen voor subsidie in aanmerking. Een aanvraag kan één educatieve minor voor een enkele vakbacheloropleiding omvatten, maar ook meerdere educatieve minors voor verschillende vakbacheloropleidingen. Landelijk kader educatieve minor beroepsonderwijs In aanloop naar de Kamerbrief van 18 december 2012 heb ik mij laten adviseren door de Stuurgroep Opleiden Leraren Beroepsonderwijs die functioneert onder voorzitterschap van OCW en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de VO-Raad, MBO-Raad, Vereniging Hogescholen en de Onderwijscoöperatie. In dit verband is een landelijke projectgroep actief die een inhoudelijk kader ontwikkelt waarin de hoofdlijnen van de educatieve minor beroepsonderwijs worden beschreven en het eindniveau van en doorstroommogelijkheden na afronding van de minor worden weergegeven. Dit zogenoemde landelijk kader educatieve minor beroepsonderwijs is richtinggevend bij het vormgeven van de in deze subsidieregeling bedoelde minors en zal uiteindelijk onderdeel zijn van de eenduidige aanpak in de vorm van een convenant dat ik met de staatssecretaris en de voorzitters van de sectorraden in november 2013 afsluit. Het landelijk kader educatieve minor beroepsonderwijs wordt beschikbaar gesteld op www.duo.nl/ zakelijk bij het onderdeel subsidies voor professionaliseren leraren. In het landelijk kader komen onder andere de onderstaande richtlijnen naar voren. De educatieve minor beroepsonderwijs moet worden gezien als een eerste stap naar het leraarschap in het vmbo en mbo. In de minor ligt de nadruk op het verwerven van kennis en het ontwikkelen van (basis)vaardigheden om als docent te kunnen functioneren in die sectoren. Het minorprogramma bestaat uit vier onderdelen: didactiek; pedagogiek; persoonlijke ontwikkeling; en een stage gericht op de context van het vmbo en mbo. De stage beslaat ten minste 50% van het minorprogramma. De educatieve minor beroepsonderwijs als geheel beslaat minstens 30 ECTS en maakt deel uit van een hbo-vakbacheloropleiding. Om de continuïteit van de educatieve minor te garanderen, moet er sprake zijn van een voldoende omvang. Het aantal studenten dat de minor volgt en afrondt dient daarom ten minste tien te zijn. Het landelijk kader geeft eindtermen aan die dienen als richtlijn voor het door de minorstudent te behalen resultaat. Na het afronden van de minor krijgt de student een ontwikkeladvies met betrekking tot de mate waarin hij of zij geschikt is voor het leraarschap. Indien de eindtermen zoals beschreven in het landelijk kader worden behaald en de student een positief ontwikkeladvies heeft, komt hij of zij in aanmerking voor een studieverkorting van 30 ECTS bij een vervolgstudie. Dit kan bijvoorbeeld een kopopleiding zijn, waarvoor een extra jaar studiefinanciering wordt verstrekt als de betreffende hbo-bachelor opgenomen is in de verwantschapstabel kopopleidingen (opgenomen in de bijlage bij de Regeling studiefinanciering 2000). De beoordeling van de educatieve minor wordt onderdeel van de accreditatie van de hbo-bacheloropleiding die wordt verricht door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. Dit is de organisatie die in Nederland de interne kwaliteitszorg van universiteiten en hogescholen en de kwaliteit van hun opleidingen beoordeelt. Administratieve lasten Voor de instellingen die subsidie ontvangen op basis van onderhavige subsidieregeling is sprake van een bescheiden verhoging van de totale administratieve lasten. De administratieve lasten voor onderwijsinstellingen worden totaal voor alle instellingen geraamd op 38.000 euro over de periode 9 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

van 2014 tot en met 2016. Bij de voorbereiding van deze regeling is bezien op welke wijze het doel kan worden bereikt in combinatie met een minimale toename van de administratieve lasten. De samenwerkingsverbanden wordt gevraagd een samenwerkingsovereenkomst in te dienen. Dit is nodig om te kunnen beoordelen of sprake zal zijn van een samenwerkingsverband met een gedeeld doel. Aan alle samenwerkingsverbanden wordt een plan van aanpak gevraagd met een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en een begroting. Dat is een noodzakelijke eis om te kunnen bepalen of de samenwerkingsverbanden de juiste inzet plegen voor het realiseren van de gestelde beleidsdoelen. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het aanvraagformulier regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013 2016 dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld. De subsidieaanvragers moeten voor het indienen van hun subsidieaanvraag gebruikmaken van een digitaal aanvraagformulier. Dit formulier is ontwikkeld op grond van de bij de regeling horende subsidievoorwaarden. Een ingevuld formulier vormt dus eveneens het plan van aanpak, inclusief tijdpad, en de begroting. Voor wat betreft de verantwoording van de subsidie wordt gezien de hoogte van de subsidie en het beoogde doel aan de penvoerder, als ontvanger van de subsidie, slechts gevraagd de subsidie te verwerken in de jaarverslaggeving. De subsidieontvangers dienen mee te werken aan het monitoronderzoek dat het Ministerie van OCW uitvoert. Door te werken met digitale enquêtes worden de lasten hiervan voor de subsidieontvanger zoveel mogelijk beperkt. Vaste verandermomenten De regeling treedt in werking op 1 september 2013. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten (VVM) voor wat betreft de vereiste termijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding. Voor deze afwijking is gekozen om samenwerkingsverbanden, die in de eerste periode subsidieaanvragen indienen, de gelegenheid te geven om tijdig te starten met de organisatie en het ontwerp van de educatieve minor en met de werving van studenten, opdat zij in schooljaar 2014/2015 kunnen starten met de uitvoering van de educatieve minor en de begeleiding van de studenten. De scholen en instellingen zijn reeds voorafgaand aan de publicatie van de regeling door middel van een vooraankondiging en voorlichtingsbijeenkomsten geïnformeerd over de mogelijkheid voor het aanvragen van subsidie. Zij zijn daarmee in staat gesteld om eerder te starten met de voorbereiding van de samenwerking en de aanvraag. Regeling OCW-subsidies Omdat het een subsidieregeling op grond van artikel 2 en 4 van de Wet overige OCW-subidies betreft, is op deze regeling ook de Regeling OCW-subsidies van toepassing. De tekst van deze subsidieregeling moet dus in samenhang worden gelezen met die regeling, waarvan de hoofdstukken 2 en 3 relevant zijn. Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 De subsidie wordt verleend voor de activiteiten die gericht zijn op het tot stand brengen van educatieve minors beroepsonderwijs. Om te komen tot een minor die uiteindelijk een regulier onderdeel wordt van een vakbacheloropleiding zijn vier typen activiteiten essentieel: organisatieactiviteiten, ontwerpactiviteiten, wervings- en begeleidingsactiviteiten en implementatie- en borgingsactiviteiten. Deze activiteiten worden in dit artikel beschreven. Artikel 3 De subsidie wordt verstrekt voor de periode 2013 tot en met 2016. De regeling kent twee aanvraagperiodes. De eerste aanvraagperiode is gericht op activiteiten voor de vorming van educatieve minors binnen vakbacheloropleidingen die behoren tot de sectoren bèta en techniek. De betreffende vakbacheloropleidingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling. De tweede aanvraagperiode zal daarnaast ook zijn gericht op andere vakbacheloropleidingen. Deze overige vakbacheloropleidingen worden in het voorjaar van 2014 in de bijlage opgenomen. Aanvragen die zijn gericht op vakbacheloropleidingen die niet zijn opgenomen in de bijlage, komen niet voor subsidie in aanmerking. Artikel 4 In dit artikel wordt beschreven waaraan de aanvraag moet voldoen. 10 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

Een aanvraag wordt ingediend door de hogeschool die de vakbacheloropleiding(en) aanbiedt waarbinnen een educatieve minor wordt vormgegeven. Dat kan dus ook de hogeschool zijn die een vakbacheloropleiding én een lerarenopleiding aanbiedt. Deze hogeschool is de penvoerder van het samenwerkingsverband. De penvoerder maakt voor de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013 2016 dat beschikbaar is op www.duo.nl/zakelijk onder subsidies voor professionaliseren leraren. De penvoerder mag, als hogeschool die de vakopleiding aanbiedt, maximaal één aanvraag per aanvraagperiode indienen. Scholen voor vo en bve-instellingen kunnen afnemer zijn van meerdere hogescholen (en lerarenopleidingen) in de regio. Daarnaast kan het voorkomen dat een hogeschool die een lerarenopleiding aanbiedt, in die hoedanigheid met verschillende hogescholen een samenwerkingsrelatie heeft. Daarom geldt voor deze overige partners uit het samenwerkingsverband dat zij per aanvraagperiode aan meerdere samenwerkingsverbanden en dus aanvragen kunnen deelnemen. Het is verplicht bij de aanvraag een samenwerkingsovereenkomst, een plan van aanpak en een begroting in te dienen. Aan de inhoud van deze documenten worden eisen gesteld. Zo is het verplicht in het plan van aanpak in ieder geval aandacht te besteden aan alle in artikel 2 genoemde activiteiten. De mate waarin aandacht wordt besteed aan de afzonderlijke activiteiten is echter afhankelijk van de beginsituatie van het samenwerkingsverband. Zo kan een samenwerkingsverband, dat al langer samenwerkt en reeds een minor aanbiedt die men wil doorontwikkelen of omvormen tot een educatieve minor beroepsonderwijs in de zin van onderhavige regeling, in het plan van aanpak minder accent leggen op de organisatieactiviteiten en meer aandacht besteden aan ontwerpactiviteiten en wervings- en begeleidingsactiviteiten. Uit de begroting moet duidelijk worden welke personele kosten van medewerkers van de deelnemende instellingen zijn begroot voor het uitvoeren van de activiteiten. De omvang van de begroting dient een logische relatie te hebben met de reikwijdte van de aanvraag en in samenhang daarmee de te verwachten activiteiten. De reikwijdte van de aanvraag wordt mede bepaald door het aantal educatieve minors en vakbacheloropleidingen dat de aanvraag omvat en daarmee samenhangend het aantal verwachte studenten dat de minor(s) volgt. De begroting dient als grondslag voor het te verlenen subsidiebedrag. In de begroting dienen ook de kosten van de begeleiding te worden opgenomen. Ervaringen met de educatieve minor in het wetenschappelijk onderwijs wijzen uit dat voor de begeleiding per student op de school een bedrag van gemiddeld 4.000 benodigd is. Dit bedrag kan als richtlijn worden gebruikt voor dit betreffende onderdeel van de begroting. Artikel 6 Subsidieaanvragers ontvangen maximaal 150.000. Bij de berekening van het subsidiebedrag wordt uitgegaan van de bij de aanvraag ingediende begroting. Artikel 7 In deze regeling is sprake van een verdeling van de beschikbare middelen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Aanvragers die aan de eisen voldoen wordt subsidie toegekend totdat het subsidieplafond is bereikt. Deze aanpak biedt samenwerkingsverbanden de gelegenheid om tijdig te starten met de organisatie en het ontwerp van de educatieve minor beroepsonderwijs en met de werving van studenten, opdat zij in schooljaar 2014/2015 kunnen starten met de uitvoering van de educatieve minor beroepsonderwijs en de begeleiding van de studenten. Artikelen 9 en 11 In deze artikelen wordt geregeld dat de beslissing op de aanvraag tevens de vaststelling inhoudt en dat de betaling van het subsidiebedrag in één keer plaatsvindt. In de regeling wordt consequent de term verstrekken gebruikt, wat het overkoepelende begrip is voor verlenen en vaststellen tezamen. Voor subsidie aan bekostigde instellingen ook wel aanvullende bekostiging genoemd is deze vorm van subsidiëren aangewezen. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving zoals bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Hiervoor is gekozen om de administratieve lasten voor de penvoerder zo beperkt mogelijk te houden. De niet-bestede middelen zijn zonder overige voorwaarden vrij te besteden aan bekostigde activiteiten. Als dat gebeurt, is artikel 13, eerste lid, van de Regeling OCW-subsidies (ROS) van toepassing. Op grond van dat artikel dienen de inkomsten en uitgaven herkenbaar in de jaarrekening op te worden genomen. 11 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013

Artikel 10 Aan de subsidieontvanger worden verplichtingen opgelegd. Deze verplichtingen zijn in dit artikel beschreven. Zo heeft de subsidieontvanger een informatieplicht. Dit houdt in dat als er tussentijds bijzondere omstandigheden plaatsvinden of zich substantiële wijzigingen voordoen in het gesubsidieerde project, deze direct gemeld worden aan DUO. Het kan dan gaan om het niet tijdig of niet geheel verrichten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of als er niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen wordt voldaan. Bij de melding worden indien mogelijk stukken overgelegd die betrekking hebben op de gemelde omstandigheden en wijzigingen en wordt tevens de oorzaak gemeld. Om in het kader van beleidsevaluatie inzicht te krijgen in de effectiviteit en doelmatigheid van de subsidieregeling, is informatie nodig over de voortgang op landelijk niveau. Daarom wordt een vier jaar durend monitoronderzoek uitgevoerd door Ecorys, dat wordt gestart met een nulmeting. De subsidieontvanger is verplicht aan dit onderzoek mee te werken. Artikel 12 Hoewel de laatste subsidieperiode eindigt op 31 december 2016, gelden in 2017 nog wel de verantwoordingsverplichtingen. Daardoor is de regeling pas aan het eind van 2017 uitgewerkt en kan op dat moment vervallen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker. 12 Staatscourant 2013 nr. 24293 30 augustus 2013