Acadium Bastion B.V., gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen Aangeslotene.



Vergelijkbare documenten
Aegon Levensverzekering N.V., gevestigd te s-gravenhage, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 19 mei 2015 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 3 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Sinke Bedrijven B.V., gevestigd te Lelystad, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Samenvatting. 1. Procedure

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ABN AMRO Bank N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Consument 1 en Consument 2 hierna ook tezamen te noemen: Consumenten,

Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, hierna te noemen Aangeslotene.

ABN AMRO Verzekeringen B.V., gevestigd te Zwolle, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap Van de Burgwal Financieel Adviesbureau B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Delta Lloyd Levensverzekering N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Centraal Administratiekantoor Dordrecht B.V., gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen Aangeslotene.

Administratiekantoor H.C. Snoei, gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Allianz Nederland Levensverzekering N.V., gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Autotrust Europe B.V., gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Samenvatting. 1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap Mortgage Venture B.V., gevestigd te Lelystad, hierna te noemen Aangeslotene.

Rabobank Nederland, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L.Hendrikse, voorzitter en mr. M.B.Beunders, secretaris)

- het door Consument ingevulde en op 5 februari 2011 ondertekende vragenformulier;

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

Samenvatting. Consument, tegen

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.P. van Strien, secretaris)

het door Consument digitaal ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Adviseur; de repliek van Consument; de dupliek van Adviseur.

ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Monuta Verzekeringen N.V, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen: Aangeslotene,

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop

Delta Lloyd Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. Van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Samenvatting. Consument, tegen. Ditzo B.V., gevestigd te Zeist, hierna te noemen Aangeslotene. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

De Hypotheker Schiedam B.V., gevestigd te Schiedam, verder te noemen de Tussenpersoon,

Gonlag van Ruyven Hypotheken & Verzekeringen, gevestigd te Maassluis, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

: ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Aangeslotene.

Axent NabestaandenZorg N.V., gevestigd te Groningen, hierna te noemen Verzekeraar.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 12 maart 2012.

AEGON Spaarkas N.V, gevestigd te Leeuwarden, hierna te noemen: Aangeslotene.

Samenvatting. 1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

: verzekering, doorlopende zorgplicht

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 16 juni 2016 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. E.C. Aarts, secretaris)

ING Bank N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 19 mei 2015 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Waterman Assurantiën en Hypotheken B.V., gevestigd te Krabbendijke, hierna te noemen Aangeslotene.

Tussenuitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., handelend onder de naam Centraal Beheer Achmea, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Verzekeraar.

Coöperatieve Rabobank Sneek Zuidwest Friesland U.A., gevestigd te Sneek, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. 1. Procesverloop

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 7 mei 2012.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. S. van Rijn, secretaris)

De Hypotheker Associatie B.V., gevestigd te Nieuwegein, hierna te noemen Aangeslotene.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Aangeslotene.

2. Feiten Begripsomschrijvingen spaarsaldo Kosten Vaststelling van het spaarsaldo

de naamloze vennootschap Achmea Pensioen- en Levensverzekering N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. R.A. Blom als secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mw. mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 april 2012.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

de naamloze vennootschap Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Samenvatting. 1. Procedure

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S.J.A. Koster, secretaris)

ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap Verbrugge Financieel Advies B.V., gevestigd te Raamsdonksveer, hierna te noemen Aangeslotene.

Het Servicekantoor B.V., gevestigd te Groningen, hierna te noemen Tussenpersoon.

Transcriptie:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-095 d.d. 17 maart 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. R.J. Verschoof en mr. E.M. Dil-Stork, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Consument heeft in 1986 via advisering van een tussenpersoon een hypotheek gesloten met daaraan gekoppeld een gemengde levensverzekering met winstdeling. Consument stelt dat de tussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden omdat de verzekering niet paste bij zijn doelstelling de hypotheek op de einddatum in zijn geheel af te lossen met de opbrengst uit de verzekering. Daarnaast stelt consument dat de tussenpersoon een goedkopere verzekering had kunnen adviseren. De commissie oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de tussenpersoon bij de advisering en informatieverstrekking tekort is geschoten in haar zorgplicht en wijst de vordering af. Consument, tegen Acadium Bastion B.V., gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: - het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening; - het door Consument ondertekende vragenformulier met bijlagen van 17 januari 2013; - het verweerschrift van Aangeslotene met bijlagen; - de repliek van Consument; - de dupliek van Aangeslotene. Ook tegen de hierna aan te duiden verzekeraar heeft Consument een klacht ingediend. Ter zake van het geschil met de bank heeft de Commissie beslist in haar uitspraak Nr. 2014-096 van heden. 2. Overwegingen De Commissie heeft het volgende vastgesteld. Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden. Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 9 december 2013 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten De Commissie gaat uit van de volgende feiten: 3.1. Consument en zijn partner hebben in 1986 via advisering en bemiddeling van Aangeslotene een hypothecaire geldlening gesloten bij bank X voor een bedrag van ƒ 360.000,- ( 163.361,15). 3.2. Ter aflossing van de hypotheek is tevens een gemengde levensverzekering met winstdeling (hierna ook: de verzekering) afgesloten bij een verzekeraar (hierna genoemd: de verzekeraar). Consument is hierbij opgetreden als verzekeringnemer en verzekerde. De partner van Consument is uitsluitend opgetreden als verzekeringnemer. Uit het op 7 mei 1987 gedateerde polisblad volgt dat de verzekering is ingegaan op 13 augustus 1986 en dat de einddatum is bepaald op 13 augustus 2011. Verder vermeldt het polisblad (de bedragen zijn in guldens, tenzij anders vermeld): Verzekerd kapitaal 252.000,- uit te keren bij in leven zijn van de verzekerde op 13-08-2011 Dit kapitaal zal ten gevolge van overrentewinstdeling toenemen tot tenminste 287.280,- [ 130.362] 252.000,- uit te keren terstond na overlijden van de verzekerde voor 13-08-2011 Winstdeling Premie Deze verzekering deelt in de winst 2.319,03 per kwartaal van 13-08-1986 tot 13-08-2011 bij vooruitbetaling te voldoen zolang de verzekerde leeft. 3.3. In het bij het polisblad gevoegde clausuleblad is onder meer het volgende vermeld: Overrentewinstdeling nr. 5530 1. Aan deze verzekering is het recht op overrentewinstdeling verbonden. Het aandeel in de winst wordt afgeleid van de te behalen overrente op te beleggen gelden. Onder overrente wordt verstaan het rendement op staatsleningen, voor zover dit de minimum-interest, zijnde 4% per jaar, te boven gaat. Onder rendement op staatsleningen wordt verstaan het gemiddelde reële rendement van een pakket guldensobligatieleningen, die zijn uitgegeven door de Staat der Nederlanden en die voldoen aan vooraf vastgestelde eisen, welk rendement indien dit in percenten uitgedrukt niet een veelvoud van ½ is, vervolgens naar beneden wordt afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van ½. Onder polisverjaardag wordt verstaan iedere datum die een vol aantal jaren ligt na de oorspronkelijke ingangsdatum van de verzekering. 2. Op elke polisverjaardag wordt het beschikbare winstaandeel aangewend voor verhoging van het kapitaal bij in leven zijn van de verzekerde op 13-08-2011

en het kapitaal terstond na eerder overlijden van de verzekerde, beide kapitalen met een gelijk bedrag. ( ) Verder vermeldt het clausuleblad dat de premie voor de overlijdensrisicoverzekering voor Consument en zijn partner tezamen ƒ 1.350,63 ( 612,89) per kwartaal bedraagt. 3.4. In 1994 verzoekt Consument Aangeslotene om een opgave van de afkoopwaarde van de verzekering. Aangeslotene heeft Consument met haar brief van 23 februari 1994 hierover het volgende bericht: U heeft ons reeds geruime tijd geleden verzocht e.e.a. voor u te berekenen, eerst heden zijn wij door [de verzekeraar] in staat gesteld uw vragen te beantwoorden. ( ) 1. De afkoopwaarde van uw verzekering bedraagt per 13 februari 1994 FL.51.572,= [ 23.402,35]. 2. De geprognotiseerde uitkering op de einddatum (bij ongewijzigde voortzetting) bedraagt bij een gemiddeld rendement van 6% ca FL.302.000,= [ 137.041,62]. Bij een gemiddeld rendement van 7% zal de uitkering ca FL.338.000,= [ 153.377,71] bedragen. Deze bedragen zijn geprognotiseerd, en kunnen derhalve niet worden gegarandeerd. 3.5. In 1996 doet Consument wederom bij Aangeslotene een verzoek tot opgave van de afkoopwaarde van de verzekering. Bij brief van 11 november 1996 heeft Aangeslotene Consument het volgende bericht: In navolging van ons telefonisch onderhoud, delen wij u hierbij mede dat het prognosekapitaal op de einddatum FL. 368.305,= [ 167.129,52] bedraagt, berekend op 7%. 3.6. In 2010 heeft Consument bij de verzekeraar een verzoek tot afkoop van de verzekering ingediend. De verzekeraar heeft Consument bij brief van 1 september 2010 het volgende bericht: Het verzoek tot afkoop van deze levensverzekering hebben wij behandeld. De uitkering per 13 augustus 2010 bedraagt 126.669,-. De achterstand in de premiebetaling (een bedrag van 358,94) brengen wij in mindering op de uitkering. Het uit te betalen bedrag van 126.310,06 maken wij binnen enkele dagen over ( ). 4. De vordering en grondslagen 4.1. Consument vordert dat Aangeslotene aan hem de schade vergoedt, door hem, na vermeerdering van eis, begroot op een totaalbedrag van 143.398,-. 4.2. Deze vordering steunt kort en zakelijk op de volgende grondslagen: Aangeslotene is tekortgeschoten in de advisering. Consument voert daartoe het volgende aan:

- De door Aangeslotene geadviseerde verzekering paste niet bij de doelstelling om de hypothecaire geldlening van ƒ 360.000,- ( 163.361,15) op de einddatum in zijn geheel af te lossen met de opbrengst uit de verzekering. Consument wijst erop dat de verzekering te risicovol was nu het bedrag van ƒ 360.000,- ( 163.361,15) alleen kon worden behaald als gedurende de gehele looptijd een rendement van circa 7% zou worden behaald. - Verder stelt Consument dat Aangeslotene hem niet heeft gewezen op het risico dat de verzekeringsuitkering op einddatum van de hypotheek onvoldoende kon zijn om daarmee de hypothecaire geldlening in zijn geheel af te lossen. Als gevolg hiervan stelt Consument erop te hebben vertrouwd dat hij de hypotheek op de einddatum in zijn geheel met de uitkering uit de verzekering kon aflossen. - Tot slot voert Consument aan dat de geadviseerde verzekering veel duurder was dan eenzelfde verzekering bij andere verzekeraars. Ter onderbouwing voert hij aan dat de overlijdensrisicopremie vijf keer hoger was dan de marktprijs. Daarnaast stelt hij dat 25% van de premie opging aan kosten. 4.3. Aangeslotene voert tegen de stellingen van Consument verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Op de stellingen die Aangeslotene aan haar verweer ten grondslag legt wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 5. Beoordeling 5.1. Voorop staat dat de rechtsverhouding tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW en dat op Aangeslotene als opdrachtnemer een zorgplicht rust. In rov. 3.4. van zijn arrest van 10 januari 2003, NJ 2003, 375 heeft de Hoge Raad die zorgplicht voor assurantietussenpersonen nader uitgewerkt in die zin dat een assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg moet betrachten die van een redelijk bekwaam en een redelijk handelend assurantietussenpersoon mag worden verwacht. 5.2. Uit de onder 5.1. omschreven zorgplicht vloeit voort dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon de nodige deskundigheid en vakkennis mag worden verwacht, dat hij de financiële belangen van zijn cliënten naar beste weten en kunnen behartigt en dat hij zorgvuldigheid betracht in de advisering van zijn cliënten. Voorts mag van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon worden verwacht dat hij met het oog op het te verstrekken advies de nodige informatie van en over zijn cliënten inwint en zijn cliënten zodanig informeert over de risico s van hun keuze dat zij een weloverwogen beslissing kunnen nemen. De vraag die de Commissie dient te beantwoorden is of Aangeslotene bij de advisering en informatieverstrekking in het kader van de totstandkoming van de onder 3.2. bedoelde verzekering aan deze zorgplicht heeft voldaan. 5.3. Consument betoogt in de eerste plaats dat de door Aangeslotene geadviseerde verzekering niet paste bij zijn doelstelling om de hypotheek van ƒ 360.000,- ( 163.361,15) op de einddatum geheel af te lossen omdat het bedrag alleen kon worden behaald als gedurende de gehele looptijd een rendement van circa 7% zou

worden behaald. Aangeslotene betwist dit en heeft zowel in haar verweerschrift als ter zitting toegelicht wat zij tijdens de advisering met Consument heeft besproken. Zij heeft in dit verband onder meer uiteengezet dat zij Consument in 1986 een levenhypotheek heeft geadviseerd omdat deze hypotheekvorm destijds vanwege fiscale aspecten voor cliënten met een bovenmodaal inkomen zoals Consument voordeliger was dan de annuïteitenhypotheek. Daarnaast heeft Aangeslotene toegelicht dat de keuze voor een aan de levenhypotheek verder werd ingegeven door het feit dat het verzekerd kapitaal lager kon worden gesteld dan de hoofdsom van de hypotheek en dat dit enerzijds te maken had met de gunstige rendementen die destijds werden behaald en anderzijds met de door de klant gewenste maandlasten. Ook Consument heeft volgens Aangeslotene om deze redenen gekozen voor de levenhypotheek. Tot slot heeft Aangeslotene aangevoerd dat zij Consument erop heeft gewezen dat het ook mogelijk was de hypotheeksom voor 100% te verzekeren maar dat dit dan wel zou leiden tot hogere maandlasten. Omdat de maandlasten in dat geval voor hem te hoog zouden worden, heeft Consument hiervan afgezien. Consument was er volgens Aangeslotene dan ook van op de hoogte dat de aan de hypotheek verbonden gemengde levensverzekering met winstdeling geen volledige aflossingsgarantie bood. Bovendien heeft Consument dit volgens Aangeslotene ook kunnen en moeten afleiden uit het op 7 mei 1987 gedateerde polisblad en haar brieven van 23 februari 1994 en 11 november 1996. 5.4. De Commissie is van oordeel dat Aangeslotene met het voorgaande voldoende gemotiveerd heeft toegelicht dat de door haar geadviseerde levenhypotheek destijds voor Consument het meest gunstig was en het beste paste bij zijn wensen. Verder is de Commissie van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat Aangeslotene Consument afdoende over de dekkingsmogelijkheden van de verzekering heeft geïnformeerd en dat Consument er vervolgens bewust voor heeft gekozen een lager bedrag te verzekeren dan de hoofdsom van de hypotheek. Hierbij acht de Commissie van belang dat Consument ter zitting heeft gezegd dat hij de hypotheeksom volgens Aangeslotene niet voor 100% hoefde te verzekeren omdat de verwachting was dat verzekeringsuitkering als gevolg van de gunstige rendementen genoeg zou opbrengen om de hypotheek op de einddatum mee te kunnen aflossen. Consument mocht deze uiting die door Aangeslotene wordt betwist niet opvatten als een garantie van Aangeslotene dat dit rendement als gemiddelde over de geheel looptijd van de verzekering behaald zou worden. Dat die verwachting niet is uitgekomen, komt daardoor niet voor risico van Aangeslotene maar voor risico van Consument. De Commissie beschouwt het als een feit van algemene bekendheid dat beleggen gepaard gaat met koersrisico s en dat de rendementen van beleggingen kunnen fluctueren. 5.5. Ten aanzien van het standpunt van Consument dat de verzekering veel duurder was dan bij andere verzekeraars, overweegt de Commissie als volgt. Voorop staat dat ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) als uitgangspunt heeft te gelden dat de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten bij voldoende betwisting door de tegenpartij haar stellingen moet bewijzen. Omdat Consument zich op het standpunt stelt dat de verzekering te duur was, rust de bewijslast op hem. Als bewijs

voor zijn stelling dat 25% van de premie opging aan kosten, verwijst Consument uitsluitend naar een brief van de verzekeraar van 16 juni 2008. De Commissie stelt vast dat het door Consument genoemde bedrag van 1.077,- per jaar niet in de brief is vermeld. Verder stelt de Commissie vast dat Consument het bedrag niet nader heeft onderbouwd zodat evenmin kan worden vastgesteld hoe dit bedrag tot stand is gekomen en op welke kosten het betrekking heeft. Nu Consument ook geen andere concrete feiten en omstandigheden heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn standpunt, kan niet worden vastgesteld dat zijn standpunt over de hoogte van de kosten juist is. Ter onderbouwing van zijn stelling dat de premie voor de overlijdensrisicoverzekering onevenredig hoog was ten opzichte van de marktprijs, verwijst Consument naar een overzicht met daarop vermeld een premiestelling uit 2013 voor een aflopende overlijdensrisicoverzekering van verzekeraar OHRA. Nog afgezien van het feit dat de Commissie zich niet uitspreekt over de door de verzekeraar bepaalde prijs, is de Commissie van oordeel dat de door Consument gestelde vergelijking niet opgaat omdat de in 1986 afgesloten overlijdensrisicoverzekering een verzekering is waarbij het verzekerde overlijdenskapitaal gedurende de gehele looptijd gelijk blijft. 5.6. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat niet is komen vast te staan dat Aangeslotene bij de advisering en informatieverstrekking in het kader van de totstandkoming van de hypotheek en de daaraan verbonden gemengde levensverzekering met winstdeling, tekort is geschoten in de nakoming van een op haar rustende zorgplicht. De Commissie komt derhalve tot de conclusie dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven. 6. Beslissing De Commissie wijst bij wege van bindend advies de vordering van Consument af. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht/4#stappen-plan.