De Filistijnen verslagen in Mizpa. Wie kreeg de opdracht voor de ark te zorgen? 1 Samuel 7:1 1 Toen kwamen de mannen van Kirjath-Jearim, haalden de ark van de HEERE en brachten die in het huis van Abinadab, op de heuvel; en zij heiligden zijn zoon Eleazar om voor de ark van de HEERE zorg te dragen.
Waarom werden vele inwoners in Beth Semes op slag gedood, waardoor de inwoners van Kirjath- Jearim verzocht werden de ark op te halen? Heel Israël had geleerd dat ze de ark vol ontzag en eerbied moesten beschouwen. Als ze van plaats tot plaats werd vervoerd, mochten zelfs de Levieten ze niet zien. Eens per jaar mocht de hogepriester een blik werpen op de ark van God. Zelfs de heidense Filistijnen hadden het niet gewaagd de ark te openen. Hemelse engelen hadden ongezien de ark op al haar reizen begeleid. Het oneerbiedig gedrag van het volk in Beth-Semes werd zwaar gestraft. Velen werden op slag gedood. De overlevenden werden door deze straf niet tot inkeer gebracht, maar beschouwden de ark met bijgelovige vrees. Daar ze verlangden van haar tegenwoordigheid verlost te worden, maar haar niet durfden te vervoeren, zonden ze een boodschap naar de inwoners van Kirjat-Jeárim, met het verzoek de ark op te halen.
Wie kreeg vele jaren lang de zorg toegewezen over de ark van God? Vol vreugde verwelkomden de mannen van deze plaats de heilige schrijn. Ze wisten dat deze het pand van goddelijke gunst was voor de gehoorzamen en de getrouwen. Eerbiedig brachten ze de ark naar hun stad en plaatsten haar in het huis van Abinádab, een Leviet. Deze man wees zijn zoon Eleazar aan om er zorg voor te dragen, en vele jaren bleef de ark daar.
Wie gaf Israël opdracht de vreemde afgoden uit hun midden te verbannen en wie zou dan tot Zijn volk terugkeren? 1 Samuel 7:3-4 3 Toen sprak Samuel tot het hele huis van Israël: Als u zich met uw hele hart tot de HEERE bekeert, doe dan de vreemde goden uit uw midden weg, ook de Astartes, richt uw hart op de HEERE en dien Hem alleen. Dan zal Hij u uit de hand van de Filistijnen redden. 4 Daarop deden de Israëlieten de Baäls en de Astartes weg, en zij dienden de HEERE alleen.
Naar welke plaats vroeg Samuel aan Israël te komen en tot welk inzicht kwam men? 1 Samuel 7:5-6 5 Verder zei Samuel: Roep heel Israël in Mizpa bijeen, dan zal ik voor u tot de HEERE bidden. 6 Zij kwamen in Mizpa bijeen, schepten water en goten het uit voor het aangezicht van de HEERE. Zij vastten op die dag en zeiden daar: Wij hebben tegen de HEERE gezondigd. Zo gaf Samuel leiding aan de Israëlieten in Mizpa.
Wat waren de Filistijnen van plan en wat vroeg het volk Israël aan Samuel? 1 Samuel 7:7-8 7 Toen de Filistijnen hoorden dat de Israëlieten in Mizpa bijeengekomen waren, trokken de stadsvorsten van de Filistijnen tegen Israël op. Toen de Israëlieten dat hoorden, werden zij bevreesd voor de Filistijnen. 8 En de Israëlieten zeiden tegen Samuel: Laat toch niet na voor ons te roepen tot de HEERE, onze God, opdat Hij ons zal verlossen uit de hand van de Filistijnen. De Filistijnen beschouwden deze vergadering als een voorbereiding voor oorlog, en trokken met een grote krijgsmacht uit om de Israëlieten uiteen te jagen eer ze hun plannen konden volvoeren.
Wat deed Samuel als eerste en wie werden in de strijd die volgde verslagen? 1 Samuel 7:9-10 9 Toen nam Samuel een melklammetje en offerde het in zijn geheel als brandoffer voor de HEERE. Samuel riep tot de HEERE voor Israël en de HEERE verhoorde hem. 10 En het gebeurde, toen Samuel dat brandoffer bracht, dat de Filistijnen de strijd aanbonden met Israël. Maar de HEERE deed op die dag een machtige donder rollen over de Filistijnen. Hij bracht hen in verwarring, zodat zij door Israël verslagen werden.
Wat betekent Eben-Haezer? 1 Samuel 7:11-12 11 En de mannen van Israël trokken uit Mizpa, achtervolgden de Filistijnen en versloegen hen tot onder Beth-Kar. 12 Toen nam Samuel een steen en plaatste die tussen Mizpa en Sen; hij gaf hem de naam Eben-Haëzer en zei: Tot hiertoe heeft de HEERE ons geholpen.
Wie beschermde Israël in de tijd van Samuel? 1 Samuel 7:13 13 Zo werden de Filistijnen vernederd, en zij kwamen niet meer in het gebied van Israël, want al de dagen van Samuel was de hand van de HEERE tegen de Filistijnen.
Op welke wijze kwam God te hulp? Zie 1 Samuel 7:13 Terwijl Samuël bezig was een lam te offeren als brandoffer, naderden de Filistijnen voor de strijd. Toen openbaarde de Almachtige, die op de Sinaï was neergedaald onder vuur en rook en donder; Die de Rode Zee had gekliefd en voor de Israëlieten een weg had gebaand door de Jordaan, opnieuw Zijn macht. Een vreselijke storm brak los over de naderende strijdmacht, en de aarde werd bezaaid met de lijken van machtige krijgslieden. Vol ontzag stonden de Israëlieten, bevend van hoop en vrees. Toen ze de slachting onder hun vijanden zagen, wisten ze dat God hun berouw had aanvaard. Hoewel ze niet voorbereid waren op de strijd, grepen ze de wapenen van de gedode Filistijnen en vervolgden de vluchtenden tot aan Beth-Kar. Deze overwinning werd behaald op dezelfde plaats waar Israël twintig jaar geleden door de Filistijnen was verslagen, waar de priesters waren gedood en de ark Gods was buitgemaakt.
Welke steden kwamen in het bezit van Israël? 1 Samuel 7:14, eerste deel 14 De steden die de Filistijnen van Israël afgenomen hadden, kwamen weer in bezit van Israël, van Ekron tot Gath; ook ontrukte Israël het bijbehorende gebied aan de macht van de Filistijnen.
Met welk volk werd er vrede gesloten? 1 Samuel 7:14, laatste deel Ook was er vrede tussen Israël en de Amorieten.
Langs welke steden kwam Samuel jaarlijks? 1 Samuel 7:15-16 15 Samuel gaf leiding aan Israël al de dagen van zijn leven. 16 Hij ging van jaar tot jaar het land rond, langs Bethel, Gilgal en Mizpa, en hij gaf leiding aan Israël in al die plaatsen.
Wie was onbetwist voor Gods volk de persoon tussen hen en hun Schepper? 1 Samuel 7:17 17 Daarna keerde hij terug naar Rama, want daar was zijn huis en daar gaf hij leiding aan Israël, en hij bouwde daar een altaar voor de HEERE.