--------------------- Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;



Vergelijkbare documenten
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 64 VAN 29 APRIL 1997 TOT INSTELLING VAN EEN RECHT OP OUDERSCHAPSVERLOF

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 80 VAN 27 NOVEMBER 2001 TOT INVOERING VAN EEN RECHT OP BORSTVOEDINGSPAUZES, GEWIJZIGD

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN INLICHTING EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERSVER-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 64 BIS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 VAN 14 FEBRUARI 2001 TOT INVOERING VAN EEN STELSEL VAN TIJDSKREDIET, LOOPBAAN-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr Zitting van dinsdag 27 november 2001

Ouderschapsverlof Rev Juridische dienst

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE

nationale arbeidsraad

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 39 VAN 13 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE VOORLICHTING EN HET OVERLEG INZAKE DE

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 BIS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 27 VAN 27 NOVEMBER 1975 BETREFFENDE DE VERPLICHTING VOOR DE WERKGEVER VERTRAGINGEN IN DE BETALINGEN TE MELDEN


COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 69 VAN 17 JULI 1998 TOT VAST- STELLING VAN DE REGELS INZAKE OMREKENING EN AFRONDING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 76 VAN 18 JULI 2000 TOT. UITVOERING VAN ARTIKEL 27, 4, 2de ALINEA VAN DE ARBEIDSWET VAN 16 MAART 1971

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 69 VAN 17 JULI 1998 TOT VAST- STELLING VAN DE REGELS INZAKE OMREKENING EN AFRONDING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 62 VAN 6 FEBRUARI 1996 BETREFFENDE DE IN- STELLING VAN EEN EUROPESE ONDERNEMINGSRAAD OF VAN EEN PROCEDURE IN

nationale arbeidsraad

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en werknemers

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 46 VAN 23 MAART 1990 BETREFFENDE DE BEGELEIDINGSMAATREGELEN VOOR PLOEGENARBEID MET NACHTPRES-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19 OCTIES VAN 20 FEBRUARI 2009 BETREFFENDE DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE WERKGEVERS IN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 77 BIS VAN 19 DECEMBER 2001 TOT VERVANGING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 77 BIS VAN 19 DECEMBER 2001 TOT VERVAN- GING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 77 VAN 14 FEBRUARI 2001

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 59 VAN 20 DECEMBER 1994 BETREFFENDE DE TOEKENNING IN 1995 EN 1996 VAN EEN AANVUL-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 20 VAN 29 JANUARI 1976 BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN EEN DUBBEL VAKANTIEGELD VOOR EEN GEDEELTE VAN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 59 VAN 20 DECEMBER 1994 BETREFFENDE DE TOEKENNING IN 1995 EN 1996 VAN EEN AANVUL-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT

Provincieraadsbesluit

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 103/

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 20 VAN 29 JANUARI 1976 BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN EEN DUBBEL VAKANTIEGELD VOOR EEN GEDEELTE VAN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 36 DECIES VAN 4 MAART 1986 BETREFFENDE DE EINDEJAARSPREMIE VAN DE UITZENDKRACHTEN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19 TER VAN 5 MAART 1991 TOT VERVAN- GING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 63 VAN 5 MAART 1997 BETREFFENDE DE TOEKENNING IN 1997 EN 1998 VAN EEN AANVULLENDE VERGOE-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 62 QUINQUIES

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 62 VAN 6 FEBRUARI 1996 BETREFFENDE DE INSTELLING VAN EEN EUROPESE ONDERNEMINGSRAAD OF VAN EEN PROCEDURE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

Aanvullend PC voor de werklieden

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

A D V I E S Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE HET KLIKSYSTEEM VOOR HET BEHOUD VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING IN HET KADER VAN

Aanvullend PC voor de werklieden

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 10 VAN 8 MEI 1973 BETREFFENDE HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREEN-

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEXIES

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 85 VAN 9 NOVEMBER 2005 BETREFFENDE HET TELEWERK

A. Context van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 bis

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 72 VAN 30 MAART 1999 BETREFFENDE HET BELEID TER VOORKOMING VAN STRESS DOOR HET WERK

MEDEDELING Nr Zitting van dinsdag 30 oktober

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 77 BIS VAN 19 DECEMBER 2001 TOT VERVANGING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 73 VAN 17 NOVEMBER 1999 TOT IN- STELLING EN VASTSTELLING, VOOR 1999 EN 2000, VAN DE PROCEDURE VAN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 17 TRICIES

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEPTIES

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

nationale arbeidsraad

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR.77 TER

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 QUATER

Provincieraadsbesluit

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 85 VAN 9 NOVEMBER 2005 BETREFFENDE HET TELEWERK, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE

Hoofdstuk 2. Recht op tijdskrediet

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 93 VAN 20 DECEMBER 2007 TOT INSTELLING EN VASTSTELLING, VOOR 2007 EN 2008, VAN DE PROCEDURE VAN TENUITVOERLEG-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19/

nationale arbeidsraad

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 32/

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 10 VAN 8 MEI 1973 BETREFFENDE HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 13 BIS VAN 26 FEBRUARI 1979 TOT AANPASSING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 13 BIS VAN 26 FEBRUARI 1979 TOT AANPASSING

Arbeidswet van 16 maart 1971

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 97 VAN 20 FEBRUARI 2009 TOT INSTEL- LING EN VASTSTELLING, VOOR 2009 EN 2010, VAN DE PROCEDURE VAN TENUIT-

nationale arbeidsraad

Wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (B.S. 15.I.1969) 65

Coll0ectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2010 ( )... 6

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 88 VAN 30 JANUARI 2007 BETREF- FENDE DE ROL VAN DE WERKNEMERS IN DE EUROPESE

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 20 mei

8. Uw werknemer vraagt ouderschapsverlof

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 102 VAN 5 OKTOBER 2011 BETREFFENDE HET BEHOUD VAN DE RECHTEN VAN DE WERKNEMERS BIJ WIJZIGING VAN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 109 VAN 12 FEBRUARI 2014 BETREFFENDE DE MOTIVERING VAN HET ONTSLAG VERSLAG

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 BIS

Verplichting om een aanbod te doen en uitsluitingen

Transcriptie:

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 64 VAN 29 APRIL 1997 TOT INSTELLING VAN EEN RECHT OP OUDERSCHAPSVERLOF, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDS- OVEREENKOMST NR. 64 BIS VAN 24 FEBRUARI 2015 --------------------- Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; Gelet op richtlijn 96/34/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de door de UNICE, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof; Gelet op de keuze van de sociale gesprekspartners om deze materie te regelen in een collectieve arbeidsovereenkomst ingevolge de geest die ten grondslag ligt aan de goedkeuring van die raamovereenkomst en overigens ook aan de verklaring betreffende artikel 4, lid 2 van de overeenkomst betreffende de sociale politiek; Overwegende dat die verklaring het volgende bepaalt : "De elf Hoge Verdragsluitende Partijen verklaren dat de eerste regeling voor de toepassing van de in artikel 4, lid 2 bedoelde overeenkomsten op communautair niveau tussen sociale partners zal behelzen dat de inhoud van deze overeenkomsten via collectieve onderhandelingen volgens de normen van elke Lid-Staat wordt bepaald en dat deze regeling bijgevolg voor de Lid-Staten geen verplichting inhoudt om de overeenkomsten rechtstreeks toe te passen of normen voor de omzetting ervan op te stellen, en evenmin om de geldende nationale bepalingen te wijzigen ten einde de tenuitvoerlegging ervan te vergemakkelijken." Hebben de volgende interprofessionele organisaties van werkgevers en werknemers : op 29 april 1997 de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten. x x x HOOFDSTUK I - DRAAGWIJDTE VAN DE OVEREENKOMST Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel te voorzien in een individueel recht op ouderschapsverlof bij de geboorte of de adoptie van een kind, om werknemers in staat te stellen gedurende [4] 1 maanden voor hun kind te zorgen, volgens de hierna vastgestelde voorwaarden en nadere regels. Ter wille van de bevordering van de gelijke kansen en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, wordt het recht op ouderschapsverlof toegekend aan werknemers, zowel mannen als vrouwen. Commentaar Het gaat om een individueel recht op ouderschapsverlof, dat derhalve niet overdraagbaar is. Zowel de vader als de moeder kunnen van dat recht gebruik maken. [Dit geldt ook voor de adoptievader en de adoptiemoeder.] 2 1 2 Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 1). Wijziging van de commentaar (Beslissing van de Raad van 24 februari 2015). cao 64/1. 24.02.2015

[Het ouderschapsverlof wordt ook toegekend aan koppels van hetzelfde geslacht in geval van adoptie door de twee ouders, en dit sedert de inwerkingtreding van de wet van 18 mei 2006 tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, teneinde de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te maken. Sedert 1 januari 2015 kan van dat recht ook gebruik worden gemaakt door de meemoeder van wie de afstamming ten opzichte van het kind van de biologische moeder vaststaat, ingevolge de wet houdende de vaststelling van de afstamming van de meemoeder.] 3 HOOFDSTUK II - TOEPASSINGSGEBIED Artikel 2 Deze overeenkomst is van toepassing op de werknemers met een arbeidsovereenkomst alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen. HOOFDSTUK III - VOORWAARDEN VOOR HET RECHT OP OUDERSCHAPSVERLOF Artikel 3 Aan het recht op ouderschapsverlof zijn voorwaarden verbonden die door het kind en de werknemer moeten zijn vervuld. Afdeling 1 - Voorwaarden ten opzichte van het kind Artikel 4 Het recht op ouderschapsverlof wordt toegekend : - bij de geboorte van een kind, uiterlijk tot het kind [acht] 4 jaar wordt; - bij de adoptie van een kind, [...] 5 vanaf de inschrijving van het kind als lid van het gezin, in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijf heeft, en dit uiterlijk tot het kind acht jaar wordt. [...] 6 Artikel 5 Aan de voorwaarde van [...] 7 de achtste verjaardag zoals bepaald in artikel 4, moet zijn voldaan uiterlijk gedurende de periode van ouderschapsverlof. 3 4 5 6 7 Aanvulling van de commentaar (Beslissing van de Raad van 24 februari 2015). Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 2). Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 2). Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 2). Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 3). cao 64/2. 24.02.2015

[...] 8 De achtste verjaardag kan bovendien worden overschreden wanneer het verlof op verzoek van de werkgever wordt uitgesteld en voorzover de schriftelijke kennisgeving is gebeurd overeenkomstig artikel 9 verderop. Afdeling 2 - Voorwaarden ten opzichte van de werknemer Artikel 6 Om recht te hebben op ouderschapsverlof moet de werknemer gedurende de 15 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving zoals gebeurd overeenkomstig artikel 9 verderop, 12 maanden door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn geweest met de werkgever die hem tewerkstelt. HOOFDSTUK IV - TENUITVOERLEGGING VAN HET RECHT OP OUDERSCHAPSVERLOF Afdeling 1 - Wijze van uitoefening van het recht op ouderschapsverlof Artikel 7 1. In geval van uitoefening van het recht op ouderschapsverlof wordt de uitvoering van de arbeidsovereenkomst volledig geschorst voor een periode van [4] 9 maanden. 2. De werkgever en de werknemer kunnen evenwel overeenkomen dat het recht op ouderschapsverlof wordt uitgeoefend in gedeelten of met een vermindering van de arbeidsprestaties. Zo kan het gaan om een halvering van de arbeidsprestaties gedurende [8] 10 maanden. In het geval van een vermindering van de arbeidsprestaties en overeenkomstig de bepalingen van artikel 11 bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt de arbeidsovereenkomst schriftelijk vastgesteld; dat geschrift vermeldt de overeengekomen regeling van deeltijdse arbeid en het overeengekomen werkrooster. Commentaar Opgemerkt dient te worden, dat de halvering van de arbeidsprestaties gedurende [8] 11 maanden, zoals vermeld in de eerste alinea van 2 van dit artikel, bij wijze van voorbeeld is gegeven en dat andere regelingen dus niet uitgesloten zijn. Artikel 8 1. De wijze van uitoefening van het recht op ouderschapsverlof wordt door de werknemer voorgesteld in de schriftelijke kennisgeving die hij aan de werkgever richt overeenkomstig artikel 9 verderop. 2. Binnen een maand na die schriftelijke kennisgeving worden de werkgever en de werknemer het eens over de voorgestelde wijze van uitoefening van het recht op ouderschapsverlof. Wanneer dit niet het geval is, gaat het ouderschapsverlof in op de datum die in de schriftelijke kennisgeving is bepaald en wordt de arbeidsovereenkomst volledig geschorst voor een periode van [4] 12 maanden. 8 9 10 11 12 Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 3). Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 4). Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 4). Wijziging van de commentaar (Beslissing van de Raad van 24 februari 2015). Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 1). cao 64/3. 24.02.2015

Afdeling 2 - Wijze van kennisgeving en van staving van de uitoefening van het recht op ouderschapsverlof Artikel 9 1. De werknemer die gebruik wenst te maken van het recht op ouderschapsverlof, brengt 3 maanden op voorhand zijn werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte. Die termijn van 3 maanden kan in overleg tussen de werkgever en de werknemer worden ingekort. 2. De kennisgeving gebeurt door middel van een aangetekend schrijven of de overhandiging van het in 1 van dit artikel vermelde geschrift waarvan het duplicaat voor ontvangst wordt ondertekend door de werkgever. 3. Het in 1 van dit artikel vermelde geschrift bevat, naast het voorstel van de werknemer met betrekking tot de wijze van uitoefening van het recht, ook de begin- en einddatum van het ouderschapsverlof. Artikel 10 De werknemer verstrekt uiterlijk op het ogenblik waarop het ouderschapsverlof ingaat, het document of de documenten tot staving van de geboorte of de adoptie van het kind. Afdeling 3 - Uitstel van het recht op ouderschapsverlof Artikel 11 1. Binnen een maand na de schriftelijke kennisgeving zoals gebeurd overeenkomstig artikel 9 hierboven, kan de werkgever de uitoefening van het recht op ouderschapsverlof uitstellen om gerechtvaardigde redenen in verband met het functioneren van de onderneming. 2. Bovendien kunnen bijzondere regelingen worden overeengekomen om te voorzien in de functionele en organisatorische behoeften van de kleine ondernemingen. Onder kleine ondernemingen moet worden verstaan, de ondernemingen met minder dan 50 werknemers in de zin van aanbeveling 96/280/EG van de Commissie van 3 april 1996 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen. Commentaar Gerechtvaardigde redenen in verband met het functioneren van de onderneming in de zin van 1 van dit artikel, zijn de onder e) van clausule 2.3. van de raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof opgesomde redenen, d.w.z. bijvoorbeeld wanneer het seizoensarbeid betreft, wanneer gedurende de kennisgevingsperiode geen vervanger kan worden gevonden, wanneer een groot deel van het personeel voor dezelfde periode ouderschapsverlof aanvraagt, wanneer een bijzondere functie van strategisch belang is. Verder is het zo dat 2 van dit artikel moet worden beschouwd als een aanvulling van 1, overeenkomstig wat is bepaald onder f) van clausule 2.3. van de voornoemde raamovereenkomst. In clausule 2.3. f) is het volgende bepaald : "(De Lid-Staten en/of de sociale partners kunnen) behalve de onder e) genoemde maatregelen bijzondere regelingen toestaan om te voorzien in de functionele en organisatorische behoeften van kleine ondernemingen." cao 64/4. 24.02.2015

Artikel 12 1. De bepalingen van artikel 11 zijn van toepassing onverminderd het recht op ouderschapsverlof dat ingaat uiterlijk 6 maanden na de maand waarin het gemotiveerd uitstel plaatsheeft. 2. De werkgever en de werknemer kunnen evenwel andere regelingen overeenkomen. Afdeling 4 - Organisatieregels Artikel 13 De organisatieregels, onder andere in het kader van het eventuele uitstel en de eventuele vervanging van de werknemer die met ouderschapsverlof is, worden door de ondernemingsraad vastgesteld overeenkomstig wat is bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972 houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden. Bij ontstentenis van ondernemingsraad worden die regels vastgesteld in overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging van de onderneming of, bij ontstentenis ervan, in overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemers. De betrokken werknemers zijn de werknemers tewerkgesteld in de technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven. HOOFDSTUK V - WAARBORGEN VOOR DE UITOEFENING VAN HET RECHT OP OUDER- SCHAPSVERLOF Artikel 14 1. Na afloop van het ouderschapsverlof heeft de werknemer het recht terug te keren in zijn oude functie of, indien dit niet mogelijk is, in een gelijkwaardige of vergelijkbare functie die in overeenstemming is met zijn arbeidsovereenkomst. [ 2. De werknemer heeft het recht om een aangepaste arbeidsregeling of een aangepast werkrooster aan te vragen voor de periode die volgt op het einde van het ouderschapsverlof. Die periode bedraagt maximaal 6 maanden. 3. De werknemer bezorgt daartoe op zijn laatst 3 weken voor het einde van de lopende periode van ouderschapsverlof een schriftelijke aanvraag aan de werkgever. In de aanvraag geeft de werknemer de redenen aan die verband houden met een betere combinatie van beroeps- en gezinsleven. 4. De werkgever beoordeelt die aanvraag en geeft er schriftelijk gevolg aan op zijn laatst een week voor het einde van de lopende periode van ouderschapsverlof, rekening houdend met zijn eigen behoeften en de behoeften van de werknemer. De werkgever deelt in dat geschrift mee op welke manier hij bij de beoordeling van de aanvraag rekening heeft gehouden met zijn eigen behoeften en de behoeften van de werknemer.] 13 [Commentaar De laatste drie paragrafen geven uitvoering aan de clausule 6.1. van de herziene Europese raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof.] 14 13 Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 5). 14 Aanvulling van de commentaar (Beslissing van de Raad van 24 februari 2015). cao 64/5. 24.02.2015

Artikel 15 1. De werkgever mag geen enkele daad stellen om de arbeidsverhouding eenzijdig te beëindigen, behalve om dringende reden in de zin van artikel 35 van de voornoemde wet van 3 juli 1978 of om een voldoende reden. Onder voldoende reden dient te worden verstaan, een door de rechter als zodanig bevonden reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan de schorsing van de arbeidsovereenkomst of de vermindering van de arbeidsprestaties vanwege de uitoefening van het recht op ouderschapsverlof. 2. Dat verbod om de arbeidsverhouding eenzijdig te beëindigen geldt vanaf de datum van de schriftelijke kennisgeving zoals gebeurd overeenkomstig artikel 9 hierboven, d.i. op zijn vroegst 3 maanden voor de aanvang van de periode van ouderschapsverlof, en eindigt 2 maanden na de einddatum van diezelfde periode. Dat verbod geldt ook gedurende de eventuele periode van uitstel bepaald in artikel 11 hierboven. Wanneer het ouderschapsverlof in gedeelten wordt opgenomen, eindigt dat verbod uiterlijk na afloop van de 9 maanden volgend op de datum waarop het verlof in principe ingaat, d.i. de datum waarop het zou zijn ingegaan zonder rekening te houden met een eventueel uitstel. 3. De werkgever die ondanks de bepalingen van 1 van dit artikel de arbeidsovereenkomst zonder dringende reden of voldoende reden beëindigt, dient aan de werknemer een forfaitaire vergoeding te betalen die gelijk is aan het loon voor 6 maanden, onverminderd de vergoedingen die aan de werknemer verschuldigd zijn in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst. Die vergoeding is niet cumuleerbaar met de vergoedingen bepaald in artikel 63, 3de alinea van de voornoemde wet van 3 juli 1978, artikel 40 van de arbeidswet van 16 maart 1971, de artikelen 16 tot 18 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden of met de vergoeding die is verschuldigd in geval van ontslag van een vakbondsafgevaardigde. HOOFDSTUK VI - VOORWAARDEN INZAKE GELIJKWAARDIGHEID Artikel 16 Deze overeenkomst is van toepassing wanneer op de datum van inwerkingtreding ervan, in het paritair comité en/of op ondernemingsniveau geen collectieve arbeidsovereenkomsten zijn gesloten die voorzien in een individueel recht op ouderschapsverlof van [4] 15 maanden voor alle werknemers, zowel mannen als vrouwen, bij de geboorte of de adoptie van een kind. HOOFDSTUK VII - VERBINTENISSEN VAN DE ONDERTEKENENDE PARTIJEN Artikel 17 De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe hun gezag bij hun leden te laten gelden opdat de problematiek van de vervanging van de werknemer die met ouderschapsverlof is, wordt behandeld op ondernemingsniveau en in het kader van wat is bepaald in de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972. 15 Aldus gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 bis van 24 februari 2015 (artikel 1). cao 64/6. 24.02.2015

Artikel 18 Diezelfde partijen verbinden er zich ook toe om binnen 3 jaar vanaf de datum van inwerkingtreding ervan, deze overeenkomst te evalueren om zo nodig rekening te kunnen houden met de ontwikkelingen op dat gebied in de andere lidstaten van de Europese Unie, meer bepaald wat betreft de leeftijdsvoorwaarde ten opzichte van het kind. HOOFDSTUK VIII - DATUM VAN INWERKINGTREDING Artikel 19 Deze overeenkomst is voor onbepaalde tijd gesloten. Zij treedt in werking op 1 januari 1998. Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij geheel of gedeeltelijk worden herzien of opgezegd met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen ervan aangeven en amendementsvoorstellen indienen. De andere organisaties verbinden zich ertoe deze binnen een maand na ontvangst ervan in de Nationale Arbeidsraad te bespreken. Gedaan te Brussel, op negenentwintig april negentienhonderd zevenennegentig. -------------------- Inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst tot aanpassing van de cao nr. 64: - cao nr. 64 bis: 24 februari 2015 cao 64/7. 24.02.2015