ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/807 Wtra AK van 1 maart 2019 van

Vergelijkbare documenten
ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/471 Wtra AK van 12 augustus 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/337 Wtra AK van 24 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/175 Wtra AK van 27 juni 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2657 Wtra AK van 20 oktober 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/669 Wtra AK van 12 september 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1126 Wtra AK van 4 januari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2549 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2549 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2550 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2249 Wtra AK van 28 juni 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/921 Wtra AK van 7 oktober 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/728 Wtra AK van 18 september 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. STICHTING SOBI, gevestigd en kantoorhoudende te Bussum, KLAAGSTER, gemachtigde: drs. [A], t e g e n. 1) Y1, registeraccountant,

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2082 Wtra AK van 29 maart 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/512 Wtra AK van 5 oktober 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/152 Wtra AK van 7 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2578 Wtra AK van 18 augustus 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. X1, X2 B.V., X3 B.V., K L A G E R S, raadsman: mr. G.A. de Jongh, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2252 Wtra AK van 3 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. mr. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, raadsman: mr. R.A.U. Juchter van Bergen Quast, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/1384 Wtra PE van 27 november 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2362 Wtra AK van 1 mei 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/307 Wtra AK van 16 oktober 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2401 Wtra AK van 12 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/414 Wtra AK van 14 juli 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1924 Wtra AK van 23 juni 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/421 Wtra AK van 11 augustus 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/478 Wtra AK van 17 juni 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2627 Wtra AK van 3 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1029 Wtra AK van 5 december 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/3167 Wtra AK van 11 mei 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1439 Wtra AK van 25 november 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1862 Wtra AK van 13 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. 1. X1, 2. X2, beiden wonende [plaats], K L A G E R S, raadsman: mr. B.M.M. Hepkema, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1759 Wtra AK van 29 mei 2019 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 14 september 2015 in de zaak met nummer 15/1161 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2332 Wtra AK van 20 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/199 Wtra AK van 7 november 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/556 Wtra AK van 21 januari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/67 Wtra AK van 29 juni 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1144 Wtra AK van 30 maart 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/2683 Wtra AK van 10 april 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/668 Wtra AK van 15 februari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. X B.V., gevestigd te [plaats1], K L A A G S T E R, gemachtigde: [A], t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/716 Wtra AK van 17 december 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. 1) X1, 2) X2, 3) X3, 4) X4 B.V., 5) X5 N.V., wonende/gevestigd te [plaats1], hierna te noemen: K L A G E R S, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2054 Wtra AK van 12 juli 2019 van

tegen de uitspraak van de accountantskamer van 19 februari 2016, gegeven op een klacht tegen appellant ingediend door

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1827 Wtra AK van 29 augustus 2016 van de

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1093 Wtra AK van 8 februari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1865 Wtra AK van 15 maart 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/488 Wtra AK van 25 januari 2019 van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/137 Wtra AK van 10 juni 2016 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1865 Wtra AK van 15 maart 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/871 Wtra AK van 27 januari 2017 van

Partij(en) ECLI:NL:TACAKN:2016:33

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/853 Wtra AK van 15 februari 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2218 Wtra AK van 14 juni 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2213 Wtra AK van 3 maart 2017 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2213 Wtra AK van 3 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1434 Wtra AK van 7 november 2016 van

B E T R O K K E N E N

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1599 Wtra AK van 30 april 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1547 Wtra AK van 17 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/707 Wtra AK van 24 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 41 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2224 Wtra AK van 26 november 2015 van de

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/594 Wtra AK van 14 juli 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1806 Wtra AK van 8 april 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaken met nummers 15/1 en 15/2 Wtra AK van 18 mei 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/736 Wtra AK van 22 februari 2019 van

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2633 Wtra AK van 2 september 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A A G S T E R, raadsman: mr. G.A.M. van Atteveld. t e g e n

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 24 juni 2011 in de zaak met nummer 11 / 4 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/886 Wtra AK van 6 oktober 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1574 Wtra AK van 17 oktober 2016 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/579 Wtra AK van 23 oktober 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/553 Wtra AK van 28 september

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/553 Wtra AK van 28 september 2018 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaken met nummers 17/2701, 17/2702 en 17/2703 Wtra AK van 28 september 2018 van

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/476 Wtra AK van 17 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/425 Wtra AK van 9 juni 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/358 Wtra AK van 5 augustus 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/668 Wtra AK van 28 oktober 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2577 Wtra AK van 12 augustus 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/473 Wtra AK van 1 augustus 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/659 Wtra AK van 13 september 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 1 augustus 2016 in de zaak met nummer 15/2727 Wtra AK van het

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/213 Wtra AK van 29 mei 2019 van

Transcriptie:

ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/807 Wtra AK van 1 maart 2019 van X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n Y, registeraccountant, kantoorhoudende te [plaats2], B E T R O K K E N E, raadsman: mr. drs. J.F. Garvelink.

- 2-1. Het verloop van de procedure 1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de aan partijen bekende stukken van het dossier in deze zaak, waaronder: - het op 8 mei 2018 ingekomen klaagschrift van 30 april 2018 met bijlagen; - het op 26 juli 2018 ingekomen verweerschrift van 25 juli 2018; - het faxbericht van 3 september 2018 van mr. drs J.F. Garvelink met bijlage. 1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld op de openbare zitting van 10 september 2018 waar zijn verschenen: klager, en betrokkene, bijgestaan door mr. drs. J.F. Garvelink, advocaat te Amsterdam. 1.3 Klager en betrokkene hebben op genoemde zitting hun standpunten toegelicht (aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) en geantwoord op vragen van de Accountantskamer. 2. De vaststaande feiten Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde op de zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast. 2.1 Klager was gehuwd met mevrouw [A] (hierna: [A]). [A] is voorlichter bij [B]. Betrokkene is voorzitter van [B]. In 2014 hebben klager en [A] een echtscheidingsprocedure in gang gezet. Klager heeft zich daarbij in eerste instantie laten bijstaan door zijn zus, mevrouw [C] (hierna: [C]) die echtscheidingsadvocate is (geweest). 2.2 Klager heeft ontdekt dat [A] zonder zijn toestemming twee e-mailberichten uit zijn mailbox heeft gekopieerd en aan betrokkene heeft gezonden. Op 4 mei 2017 heeft klager hierover een klacht ingediend bij de Nba. De Klachtencommissie van de Nba heeft de klacht op 28 november 2017 ongegrond verklaard. 2.3 Betrokkene is sinds [datum] ingeschreven als registeraccountant in het

- 3 - accountantsregister van (thans) de Nba. 3. De klacht 3.1 Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. 3.2 Aan de klacht liggen, zoals blijkt uit het klaagschrift en de daarop door en namens klager gegeven toelichting, de navolgende verwijten ten grondslag. Betrokkene kon weten dat de e-mails die [A] naar hem doorstuurde wederrechtelijk verkregen waren. Door zijn werkzaamheden voor [A] niet te staken, heeft hij gehandeld in strijd met de voor hem geldende beroepsregels, te weten het bepaalde in de artikelen 2, aanhef onder a en b, 3, eerste lid, 4, 6, 7, 9 en 10 van de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (hierna: VGBA). Dit geldt eens te meer nu betrokkene voorzitter is van [B]. 3.3 Wat door klager bij de mondelinge behandeling als nieuwe standpunten naar voren is gebracht, is door de Accountantskamer niet opgevat als nieuwe klachtonderdelen (waarvan de inbreng op een dergelijk laat tijdstip overigens ook in strijd zou zijn met de beginselen van een behoorlijke procesorde) maar - voor zover het daartoe kan dienen - als ondersteuning van de betwisting van het gestelde in de door/namens betrokkene gegeven weerspreking van de klacht. 4. De gronden van de beslissing Over de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende. 4.1 Op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de accountant ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

- 4-4.2 Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet, nu dit plaatshad ná 4 januari 2014, worden getoetst aan de sindsdien geldende VGBA. 4.3 Daarbij stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klager is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. 4.4 Omdat betrokkene zich in de eerste plaats heeft verweerd met de stelling dat de klacht niet-ontvankelijk is voor zover die ziet op alle gedragingen van vóór 8 mei 2015 zal de Accountantskamer zich allereerst over de ontvankelijkheid uitlaten. 4.5 Artikel 22, eerste lid, van de Wtra, zoals dat luidde ten tijde van het indienen van de klacht, bepaalt dat de Accountantskamer een klacht niet in behandeling neemt indien tussen het moment van het verweten handelen of nalaten en het moment van indiening van de klacht een periode van zes jaar of meer is verstreken. Ook kan geen klacht meer in behandeling worden genomen indien op het moment van indienen van de klacht drie jaren zijn verstreken nadat klager heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren dat het handelen of nalaten in strijd is met het bij of krachtens de Wta of de Wab bepaalde of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. 4.6 De Accountantskamer overweegt dat voor aanvang van de daarin bedoelde termijn van drie jaren beslissend is of sprake is van een constatering van geparafraseerd het tuchtrechtelijk laakbare karakter van het handelen of nalaten van de accountant, dan wel van zodanige feiten dat daarop redelijkerwijs een vermoeden van zulk tuchtrechtelijk laakbaar handelen of nalaten kan worden gebaseerd. Daarbij is van belang hoe de klacht is omschreven, althans door de Accountantskamer moet worden opgevat. Het gaat er dus niet om wanneer een klager een handelen of nalaten van een accountant heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren, maar wanneer bij een klager op grond van door hem geconstateerde feiten in verband met dat handelen of nalaten een vermoeden is ontstaan of redelijkerwijs kon ontstaan dat de accountant van zijn handelen of nalaten een

- 5 - tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Voor een vermoeden van (mogelijk) tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten is niet vereist dat een klager volledig op de hoogte is van de exacte regelgeving voor accountants waarmee het handelen of nalaten (mogelijk) in strijd is. 4.7 Het klaagschrift in deze zaak is op 7 mei 2018 ter post bezorgd en op 8 mei 2018 door de Accountantskamer ontvangen. Dat betekent dat in dit geval voor de driejaarstermijn bedoeld in artikel 22 van de Wtra, mede gezien artikel 7, eerste lid van het Procesreglement Accountantskamer 2015, de datum van 7 mei 2015 bepalend is. 4.8 Op de zitting heeft klager gesteld dat hij op 19 mei 2015 ontdekte dat [A] mails uit zijn mailbox had doorgestuurd naar betrokkene. Betrokkene heeft dat niet (voldoende) weersproken en in het dossier heeft de Accountantskamer geen aanwijzingen gevonden die erop wijzen dat deze stelling van klager niet juist is. De klacht is dan ook ontvankelijk. 4.9 Uit de stukken en hetgeen op de zitting is besproken, blijkt dat betrokkene, die een collega is van [A], zag dat zij leed onder de situatie rondom haar echtscheiding. Hij heeft naar haar geluisterd en geprobeerd haar bij te staan. Zo heeft hij op 12 januari 2015 een gesprek en daarna nog een of twee keer telefonisch contact met [C] gehad. Verder heeft hij het door [C] opgestelde concept-echtscheidingsconvenant doorgenomen en daarin enkele wijzigingen voorgesteld. 4.10 De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene, door [A] aldus bij te staan, een professionele dienst als bedoeld in artikel 1 van de VGBA heeft geleverd. Van een professionele dienst is immers sprake wanneer werkzaamheden worden uitgevoerd waarvoor vakbekwaamheid als accountant wordt of kan worden aangewend. Blijkens de toelichting bij artikel 1 van de VGBA moet dit begrip ruim worden opgevat en vallen ook accountantswerkzaamheden die een accountant om niet en in zijn vrije tijd voor een derde verricht hieronder. 4.11 Vast staat dat [A] emailberichten uit de mailbox van klager heeft doorgestuurd naar betrokkene. Klager wist daar niet van en had daarvoor geen toestemming gegeven.

- 6 - Betrokkene wist dat. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij [A] heeft gewaarschuwd dat zij niet meer in de mailbox van klager moest kijken en dat zij geen mails daaruit moest doorsturen. Verder heeft betrokkene naar voren gebracht dat hij de inhoud van de mails niet heeft gebruikt. Bij faxbericht van 3 september 2018 heeft betrokkene een schriftelijke verklaring van [A] in geding gebracht, waarin zij bevestigt dat betrokkene haar erop heeft gewezen dat haar handelwijze niet was toegestaan en dat zij dat niet meer moest doen. Klager heeft op de zitting betwist dat betrokkene de gestelde mededeling heeft gedaan. De Accountantskamer vindt echter geen grond om aan de juistheid van de verklaringen van [A] en betrokkene te twijfelen en gaat dan ook ervan uit dat betrokkene [A] heeft gezegd dat zij niet meer in de mailbox moest kijken, dat zij geen mails meer daaruit moest doorsturen en dat betrokkene de inhoud van de aan hem doorgestuurde mails niet heeft gebruikt. Doordat betrokkene de mailberichten niet bij het verlenen van de professionele dienst heeft gebruikt, is geen bedreiging voor het zich houden aan de fundamentele beginselen ontstaan, zodat betrokkene geen maatregel als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de VGBA hoefde te nemen en vast te leggen, laat staan zijn bijstand aan [A] te staken. De klacht is dan ook ongegrond. 4.12 Ten overvloede overweegt de Accountantskamer nog het volgende. Ook indien het enkele ontvangen van bedoelde mailberichten een bedreiging voor het zich houden aan een of meer fundamentele beginselen zou inhouden, bestaat geen grond de klacht gegrond te verklaren, nu de mondelinge waarschuwing aan [A] door betrokkene in de specifieke omstandigheden van dit geval als een toereikende maatregel als bedoeld in artikel 21, eerste lid van de VGBA kan worden aangemerkt en het verwijt dat deze waarschuwing niet schriftelijk is vastgelegd van zo geringe betekenis is dat dit nalaten niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Als niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist staat immers vast dat betrokkene een collega met wie hij nauw samenwerkte, zonder daartoe strekkende opdracht of vergoeding, informeel en slechts in beperkte mate heeft bijgestaan. 4.13 Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist. 5. Beslissing

- 7 - De Accountantskamer: verklaart de klacht ongegrond. Aldus beslist door mr. drs. M. Stempher, voorzitter, mr. E.F. Smeele en mr. I. Tubben (rechterlijke leden) en mr. drs. J.B. Backhuijs RA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. P.A.M. Spreuwenberg, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2019. secretaris voorzitter Deze uitspraak is aan partijen verzonden op: Ingevolge artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA Den Haag). Het beroepschrift dient de gronden van het beroep te bevatten en te zijn ondertekend.