Liturgie voor de ochtenddienst op zondag 4 maart 2018, in de Hervormde Kerk te Den Ham. Voorganger: Ouderling van dienst: Organist: Ds. G. de Goeijen Henk Venebrugge Henk Dubbink Welkom Lied: Psalm 84: 3 en 5 3. Welzalig die uit uw kracht leeft, die naar uw tempel zich begeeft, zijn hart wijst hem de rechte wegen. Zij trekken op van overal en, gaat het door het dorre dal, dan valt op hen een milde regen. Ja, in het hart van de woestijn ontspringt een heldere fontein. 5. O Here, ons schild van omhoog, zie neder met een gunstig oog op uw gezalfde in uw tempel. Eén dag in uw paleis is meer dan duizend elders. Ik verkeer veel liever nederig aan uw drempel dan dat ik aanzit, hooggeacht waar men den Here God veracht. Stil gebed/votum en Groet Lied: Psalm 122 1. Hoe sprong mijn hart hoog op in mij, toen men mij zeide: Gord u aan om naar des Heren huis te gaan! Kom ga met ons en doe als wij! Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in, u, Godsstad, mogen wij ontmoeten! Jeruzalem, van ver aanschouwd,
wel saamgevoegd en welgebouwd, o schone stede, die wij groeten. 2. Hoe zijn de stammen opgegaan! Hier gingen ons de voeten voor der pelgrims, die de Heer verkoor, hier, waar uw heilige muren staan! Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in naar s Heren woord, om zijn naams ere! Zo is het Israël gezegd: hier zijn de zetels van het recht, de troon, waar David zal regeren! 3. Bid heil toe aan dit Vredesoord: dat die u mint bevredigd zij, dat vrede in uw wallen zij, gezegend zij uw muur en poort! Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in om u met vrede te ontmoeten! Om al mijn broeders binnen u, om s Heren tempel wil ik u, o stad van God, met vrede groeten. Gebodslezing Lied: Gez. 183: 3 en 5 3. O Heer uw smaad en wonden, ja alles wat Gij duldt, om mij is het, mijn zonden, mijn schuld, mijn grote schuld. O God ik ga verloren om wat ik heb gedaan, als Gij mij niet wilt horen. Zie mij in liefde aan. 5. Ik dank U o mijn vrede, mijn God die met mij gaat, voor wat Gij hebt geleden 2
aan bitterheid en smaad. Geef dat ik trouw mag wezen, want Gij zijt trouw en goed. Ik volg U zonder vrezen wanneer ik sterven moet. Gebed Moment voor de kinderen Schriftlezing: Johannes 2: 13-25 (NBG 51) 13 En het Pascha der Joden was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem. 14 En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars, die daar zaten. 15 En Hij maakte een zweep van touw en dreef allen uit de tempel, de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels keerde Hij om. 16 En tot de duivenverkopers zeide Hij: Neemt dit alles hier vandaan, maakt het huis mijns Vaders niet tot een verkoophuis. 17 En zijn discipelen herinnerden zich, dat er geschreven is: De ijver voor uw huis zal Mij verteren. 18 De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem: Welk teken toont Gij ons, dat Gij dit moogt doen? 19 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen. 20 De Joden dan zeiden: Zesenveertig jaren is over deze tempel gebouwd en Gij zult hem binnen drie dagen doen herrijzen? 21 Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams. 22 Toen Hij dan opgewekt was uit de doden, herinnerden zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het woord, dat Jezus gesproken had. 23 En terwijl Hij te Jeruzalem was, op het Paasfeest, geloofden velen in zijn naam, doordat zij zijn tekenen zagen, die Hij deed; 24 maar Jezus zelf vertrouwde Zichzelf hun niet toe, omdat Hij hen allen kende 25 en omdat het voor Hem niet nodig was, dat iemand van de mens getuigde; want Hij wist zelf, wat in de mens was. Lied: Psalm 69: 3 en 5 3. Het is om U dat ik word afgeweerd, om U draag ik het brandmerk van de schande, verbroken zijn de broederlijke banden, de ijver voor uw huis heeft mij verteerd. De smaad van wie U smaadt kwam op mij neer en met de vinger word ik nagewezen. 3
Mijn rouw en tranen keren tot mij weer. In aller oog moet ik verachting lezen. 5. Verberg uw aangezicht niet voor uw knecht, bang is het mij te moede, houd mij staande. Gij kent mijn smaad, mijn schande en mijn schaamte, spreek over hen die mij benauwen recht! Nergens is troost en nergens medelij! Gal is mijn spijs, azijn krijg ik te drinken. Kom nader, Heer, en maak mijn leven vrij dat mij het hart niet gans en al ontzinke. Verkondiging Lied: Gez. 190 1. Wie hangt er zo deerlijk, geteisterd, geschonden, roosverwig, vol striemen en wonden, tot smaadheid en schande aan t kruishout verheven? Wat heeft Hij, wat heeft Hij misdreven? 2. Dat is er het slachtlam zo heilig geboren, tot breking en lessing van toren. Zijn misdaad is liefde, uitvloeien en geven, dat kost Hem, dat kost Hem zijn leven. 3. Kost dat Hem zijn leven, die schoonste van allen, hoe is Hij in t lijden vervallen? Of is het uit liefde en heilige minne, wat zal Hij daarmede dan winnen? 4. Wat anders als t leven der eeuwige zielen, die droevig in zonden vervielen. Opdat Hij die schulden verzoene en boete, zo druipen zijn handen en voeten. 5. Ach Jezus, beminde, hoogwaarde en schone, wie zal U, wie zal U belonen? U weldaad die gaat ons vermogen te boven, wij willen U prijzen en loven. 4
Inzameling Dank- en voorbeden Lied: Gezang 192 1. O kostbaar kruis, o wonder Gods, waaraan de Prins der glorie stierf; ik wil om U zijn zonder trots, ik acht verlies wat ik verwierf. 2. Bewaar mij dat ik roemen zou dan in mijn Heren Christus dood. Al wat ik anders noemen zou is niets bij dit mysterie groot. 3. O angst en liefde, ondereen vermengd als water en als bloed, zij wijzen naar het wonder heen van Hem die op de aarde boet. 4. Het rode bloed, zijn koningskleed bedekt het schandelijke kruis, Dat wordt door alles wat Hij leed de levensboom van t paradijs. 5. En door zijn dood en door zijn bloed is nu de wereld dood voor mij. Ik ben gestorven, maar voor goed van heel de dode wereld vrij. 6. De aarde zelf is veel te klein voor wie U waarlijk loven wil. Uw liefde is een groot geheim, zij vraagt geheel mijn hart en ziel. Zegen 5