Centraal Bureau voor de Statistiek Statistisch Bulletin 62e jaargang no. 21 / 24 mei 2006 Inhoud Arbeidsmarkt Werkloze beroepsbevolking, februari april 2006. pag. 2 Ontstane vacatures naar economische activiteit en bedrijfsgrootte, 1e kwartaal 2006. pag. 6 Vacatures naar economische activiteit en bedrijfsgrootte, 31 maart 2006. pag. 5 Vacatures naar economische activiteit, seizoengecorrigeerd, 31 maart 2006. pag. 6 Vervulde vacatures naar economische activiteit en bedrijfsgrootte, 1e kwartaal 2006. pag. 7 Financiële instellingen en markten Spaargelden, maart 2006. pag. 3 Koerswaarde van aandelen, april 2006. pag. 3 Conjunctuurgegevens Consumentenconjunctuuronderzoek, maart 2006. pag. 4 Verklaring van de tekens. = gegevens ontbreken; = nihil; x = geheim; * = voorlopig cijfer. ( ) achter de titel = nummer met de laatst gepubliceerde overeenkomstige tabel. Auteursrecht CBS, Voorburg/Heerlen, 2006. Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik is toegestaan. ISSN: 0166-9680. Informatie Infoservice: tel. 0900 0227 ( 0,50 per minuut); E-mail: infoservice@cbs.nl; website: www.cbs.nl; Conjunctuur: teletekst pag. 506 en 507; Redactie SB: CBS, Postbus 4000, 2270 JM Voorburg. 0300106210
Daling werkloosheid houdt aan Nederland telde in de periode februari april 2006 gemiddeld 447 duizend werklozen. Na correctie voor seizoeninvloeden komt het aantal werklozen uit op 427 duizend. Dit zijn er 8 duizend minder dan in de periode januari maart 2006. De daling van de werkloosheid, die zich al ruim een half jaar manifesteert, houdt daarmee aan. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van het CBS. In de afgelopen drie maanden was 6,0 procent van de beroepsbevolking werkloos. Een jaar eerder was dit nog 7,0 procent. Sinds het derde kwartaal 60 duizend werklozen minder In de eerste drie kwartalen van 2005 schommelde de seizoengecorrigeerde werkloosheid rond de 490 duizend personen. Daarna vertoonde de werkloosheid een forse afname. Het aantal werklozen daalde sinds het derde kwartaal 2005 met 60 duizend tot 427 duizend personen in de periode februari april 2006. Voor het eerst daling bij 45-plussers Voor het eerst sinds 2002 was de werkloosheid onder 45-plussers lager dan een jaar eerder. In de periode februari april 2006 waren er in deze leeftijdsgroep 3 duizend werklozen minder. Onder 45 64-jarigen was 5,2 procent van de beroepsbevolking werkloos. De werkloosheid onder 45-plussers begint daarmee ongeveer een jaar later af te nemen dan in de andere leeftijdsgroepen. Het aantal werkloze jongeren nam in een jaar tijd af met 24 duizend tot 93 duizend. De jeugdwerkloosheid daalde met 2,7 procentpunt tot 11,5 procent. Sinds begin 2005 is het aantal jeugdige werklozen elke maand kleiner dan een jaar eerder. Ook onder 25 44-jarigen daalde de werkloosheid. Het aantal werklozen in deze leeftijdsgroep nam met 40 duizend af tot 216 duizend. Het werkloosheidspercentage bedroeg 5,5 procent. De werkloosheid in deze leeftijdsgroep is sinds de lente van 2005 iedere maand lager dan een jaar eerder. of geactualiseerd bronmateriaal en in het kader van de aansluiting op de Nationale rekeningen. Hierdoor hebben de cijfers voor de periode vanaf 2003 een voorlopig karakter. Zowel de trend als het seizoenpatroon worden iedere maand met het beschikbaar komen van nieuwe werkloosheidscijfers opnieuw vastgesteld. Hierdoor kunnen eerder gepubliceerde cijfers zijn bijgesteld. Op de website van het CBS (www.cbs.nl) staat een korte toelichting op seizoencorrectie en trend. Het CBS publiceert naast cijfers over de werkloze beroepsbevolking ook een aantal andere indicatoren van het onbenut arbeidsaanbod, zoals de geregistreerde werkloosheid en het aantal mensen met een bijstands- of WW-uitkering. Deze gegevens zijn beschikbaar in de database StatLine op de website van het CBS. Hier zijn ook de cijfers over de werkzame beroepsbevolking te vinden. Meer informatie Het Centrum voor werk en inkomen (CWI) publiceert cijfers over de niet-werkende werkzoekenden op de CWI-website. Niet-werkende werkzoekenden en de werkloze beroepsbevolking verschillen sterk van samenstelling, waardoor ze niet zonder meer met elkaar kunnen worden vergeleken. Enerzijds staan niet alle werklozen ingeschreven bij het CWI. Dit betreft vooral personen zonder recht op een uitkering zoals jongeren en herintreders. Anderzijds staan er personen ingeschreven bij het CWI die niet tot de werkloze beroepsbevolking horen. Dit betreft vooral personen die niet direct beschikbaar zijn, of niet actief zoeken, of werk zoeken voor minder dan twaalf uur per week. Meer informatie over beide begrippen is te vinden in een gezamenlijk artikel van het CBS en het CWI. Dit persbericht is een onderdeel van de berichtgeving van het CBS over de Nederlandse conjunctuur. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het Conjunctuurbericht. Hierin wordt een actueel, totaal en samenhangend beeld van de conjunctuur gepresenteerd. Het Conjunctuurbericht wordt enkele uren na het uitkomen van dit persbericht bijgewerkt met de laatste stand van zaken. Via de CBS website (Informatie voor/publiek/abonnementen) kunt u zich ook aanmelden voor een gratis emailabonnement. Technische toelichting De werkloze beroepsbevolking volgens de officiële definitie bestaat uit alle mensen van 15 64 jaar zonder werk (of met werk voor minder dan twaalf uur per week), die actief op zoek zijn naar betaald werk voor twaalf uur of meer per week en daarvoor beschikbaar zijn. De cijfers over de werkloze beroepsbevolking zijn voornamelijk gebaseerd op de Enquête beroepsbevolking, een steekproefonderzoek dat maandelijks onder dertigduizend mensen in Nederland wordt gehouden. De uitkomsten uit dit steekproefonderzoek kennen een onnauwkeurigheidsmarge. De maandelijkse werkloosheidscijfers kunnen worden aangepast op basis van het beschikbaar komen van nieuw 2 Centraal Bureau voor de Statistiek
Werkloze beroepsbevolking 1) Dec. Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. febr. maart april mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. (17) 2001 273 277 262 237 232 246 250 256 237 243 242 249 2002 271 282 290 273 288 310 325 321 312 314 316 318 2003* 332 369 384 385 397 407 405 408 400 420 423 451 2004* 474 503 500 496 485 484 477 457 458 466 472 479 2005* 495 516 514 501 492 497 488 476 456 459 447 450 2006* 454 460 447 Verandering t.o.v. een jaar eerder 2002 2 5 28 36 57 64 75 65 75 70 75 69 2003* 60 87 93 112 109 97 80 86 88 106 106 133 2004* 142 134 117 111 88 77 72 49 58 46 49 27 2005* 21 13 13 5 6 13 11 20 2 7 26 29 2006* 40 56 67 Na verwijdering van seizoeninvloeden 2001 270 264 253 241 234 238 245 254 246 250 258 260 2002 269 267 276 273 287 301 319 321 324 326 338 330 2003* 329 350 366 378 393 397 401 412 417 437 446 461 2004* 471 481 481 485 480 473 474 465 479 484 494 486 2005* 491 492 494 488 487 485 485 487 480 478 467 456 2006* 450 435 427 1) Werkloze beroepsbevolking van 15 64 jaar. Spaargelden 1) 2005 2006 mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. maart (15) mln euro Tegoed op deposito s (ultimo voorgaande periode) 204 601 206 810 209 126 210 157 210 621 210 352 209 044 208 582 210 968 213 446 213 339 Stortingen 10 220 11 252 10 876 9 926 11 130 10 320 9 831 10 963 12 632 9 837 11 113 Terugbetalingen 8 278 8 955 9 942 9 480 11 421 11 819 10 603 10 511 10 788 9 957 9 982 Spaarverschil 1 942 2 297 934 446 291 1 499 772 452 1 844 120 1 131 Bijgeschreven rente 268 18 97 17 23 191 310 1 934 803 14 29 Besparingen 2 210 2 315 1 031 463 268 1 308 462 2 386 2 647 106 1 160 Correcties en statistische verschillen 1 1 0 1 1 0 0 0 169 1 1 Tegoed op deposito s (ultimo) 206 810 209 126 210 157 210 621 210 352 209 044 208 582 210 968 213 446 213 339 214 500 w.v. deposito s met opzegtermijn 187 133 189 579 190 683 190 883 192 323 191 281 191 101 191 797 194 574 194 469 195 827 deposito s met vaste looptijd 19 677 19 547 19 474 19 738 18 029 17 763 17 481 19 171 18 872 18 870 18 673 Bron: De Nederlandse Bank. 1) Cursief weergegeven cijfers zijn gewijzigd t.o.v. de vorige publicatie. Koerswaarde van aandelen 2005 2006 april dec. jan. febr. maart april (15) mln euro Officiële Markt Internationale concerns 156 844 181 291 192 484 180 905 183 377 188 508 Lokale fondsen 248 636 321 250 331 219 347 802 357 831 357 169 w.v. financiële instellingen 125 260 165 527 169 007 179 508 184 074 180 576 niet-financiële instellingen 123 376 155 723 162 212 168 294 173 757 176 593 Totaal 405 480 502 541 523 703 528 707 541 208 545 677 Totaal, excl. Koninklijke Olie 311 323 400 065 412 188 429 241 439 818 438 946 Beleggingsmaatschappijen 67 673 73 179 75 542 76 472 77 090 77 002 Vastgoedfondsen 14 857 16 830 17 444 18 924 19 619 19 111 Overige fondsen 1) 10 342 12 291 14 708 14 861 15 678 15 036 Alle genoteerde ondernemingen 498 352 604 841 631 397 638 964 653 595 656 826 NMAX Alle genoteerde ondernemingen 132 169 175 216 252 247 1) Maatschappijen die als nagenoeg enig actief aandelen van een andere ter beurze genoteerde onderneming bezitten of aandelen van een onderneming die in het buitenland is gevestigd. Statistisch bulletin 21 (CBS) 24/5/2006 3
Vertrouwen consumenten vrijwel onveranderd Het vertrouwen van consumenten is in mei 2006 slechts weinig veranderd ten opzichte van april. De koopbereidheid verbeterde licht doordat consumenten duidelijk minder negatief oordeelden over het doen van grote aankopen. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. Het consumentenvertrouwen heeft in mei de stijgende lijn van de afgelopen maanden vastgehouden. Consumentenvertrouwen, economisch klimaat en koopbereidheid index 20 10 0-10 Consument beduidend minder negatief over doen grote aankopen Het oordeel van consumenten over het doen van grote aankopen verbeterde deze maand fors. In de voorgaande maanden was al sprake van een licht herstel. Wel zijn er nog altijd meer pessimisten dan optimisten. Over hun financiële situatie veranderden de consumenten niet van mening. Door het verbeterde oordeel over het kopen van duurzame goederen steeg de koopbereidheid licht. De koopbereidheid is gebaseerd op de vraag of de tijd gunstig is voor het doen van grote aankopen en op het oordeel over de financiële situatie van het huishouden. -20-30 -40-50 m j j a s o n d j f m a m j j a s o n d j f m a m 2004 2005 2006 Economisch klimaat Consumentenvertrouwen Koopbereidheid Oordeel economisch klimaat vrijwel onveranderd Consumenten zijn in mei nauwelijks van mening veranderd over het economisch klimaat. Over de economie in de afgelopen twaalf maanden waren ze minder negatief, terwijl het oordeel over het economie in de komende twaalf maanden vrijwel onveranderd was. Stijgende lijn consumentenvertrouwen Het consumentenvertrouwen zit sinds september 2005 duidelijk in de lift. Dat is vooral het gevolg van een positievere kijk op de economische situatie. De verbetering van de koopbereidheid blijft hierbij achter. Technische toelichting Meer informatie Dit persbericht is een onderdeel van de berichtgeving van het CBS over de Nederlandse conjunctuur. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het Conjunctuurbericht. Hierin wordt een actueel, totaal en samenhangend beeld van de conjunctuur gepresenteerd. Het Conjunctuurbericht wordt enkele uren na het uitkomen van dit persbericht bijgewerkt met de laatste stand van zaken. Via de CBS website (Informatie voor/publiek/abonnementen) kunt u zich ook aanmelden voor een gratis email-abonnement. Algemeen Tenzij anders vermeld zijn de genoemde cijfers gecorrigeerd voor seizoeninvloeden. De oorspronkelijke cijfers zijn terug te vinden op StatLine. Alleen de vijf vragen die gebruikt worden voor de berekening van het consumentenvertrouwen worden gecorrigeerd. De andere vragen uit het Consumenten Conjunctuuronderzoek zijn alleen ongecorrigeerd beschikbaar. Het Consumenten Conjunctuuronderzoek (CCO) wordt uitgevoerd in de eerste tien werkdagen van de maand. De index van het consumentenvertrouwen geeft aan in hoeverre huishoudens vinden dat het economisch gezien beter of slechter gaat. Het consumentenvertrouwen wordt bepaald op basis van de mening van huishoudens over het algemene economisch klimaat en over de eigen financiële situatie. Maandelijks worden hierover in het Consumenten Conjunctuuronderzoek (CCO) vijf vragen gesteld aan ongeveer duizend huishoudens. Daarnaast bevat het CCO onder andere vragen over de verwachtingen voor de werkloosheid en de inflatie en over het spaargedrag en aankoopplannen van huishoudens. De geïnterviewden kunnen vinden dat het beter gaat (de optimisten ), dat het slechter gaat (de pessimisten ) of dat de situatie gelijk blijft. De indicatoren worden berekend door het percentage optimisten te verminderen met het percentage pessimisten. Naast het CBS, stelt ook de Europese Commissie (EC) op basis van het CCO voor Nederland een indicator van het consumentenvertrouwen samen. Verschillen tussen deze twee indicatoren worden besproken in het artikel Twee indicatoren voor het Nederlandse consumentenvertrouwen van 12 april 2006. De EC publiceert haar indicator altijd later dan het CBS waardoor de meest recente maand niet zichtbaar is in de grafiek. 4 Centraal Bureau voor de Statistiek
Consumentenconjunctuuronderzoek 1) Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. (17) Index van consumentenvertrouwen 2) 2001 15 11 7 0 3 4 2 5 5 10 11 7 2002 1 4 9 14 17 21 24 27 31 33 32 30 2003 34 36 38 38 35 36 39 32 34 36 32 31 2004 30 22 26 26 26 25 21 18 21 27 28 32 2005 24 21 21 16 20 26 22 26 27 25 21 18 2006 12 12 8 6 2 Index van het economisch klimaat 2) 2001 10 1 13 26 20 29 28 35 33 41 45 36 2002 18 20 24 33 31 39 44 48 52 56 54 51 2003 58 62 65 65 56 58 63 49 49 54 44 44 2004 43 27 33 36 37 34 25 22 23 33 35 40 2005 31 20 17 11 19 31 28 31 30 25 19 12 2006 5 5 2 5 10 Index van de koopbereidheid 2) 2001 19 19 18 17 17 13 15 15 14 12 11 12 2002 10 6 2 1 7 9 11 12 17 18 17 17 2003 18 19 19 20 20 22 23 22 24 23 24 22 2004 21 18 22 20 19 20 18 16 20 24 24 26 2005 19 21 23 20 21 23 19 23 26 26 23 21 2006 17 16 15 13 11 1) Dit onderzoek wordt medegefinancierd door de Europese Commissie; netto steekproef aantal is 1053 in de maand april 2006. 2) Voor berekeningswijze van deze index zie de publicatie Gebruikershandboek Consumentenconjunctuuronderzoek 1972 1992 (SDU/uitgeverij, 1994). Met ingang van januari 1994 worden de indexen met terugwerkende kracht gepresenteerd als een saldo met als minimum 100 en als maximum +100. Vacatures naar economische activiteit en bedrijfsgrootte (9) 2003 2004 2005 2003 2004 2005 2006 31-3 30-6 30-9 31-12 31-3 30-6 30-9 31-12 31-3 30-6 30-9 31-12 31-3 Totaal 109,4 118,3 149,8 123,5 125,2 81,3 94,1 121,2 135,7 109,3 120,2 153,9 154,1 152,8 156,9 185,4 Bedrijfssector 1) 01 05 Landbouw en visserij 2,1 3,1 4,0 2,9 2,8 1,1 1,4 3,9 4,1 2,5 2,5 5,0 4,3 3,9 3,1 3,9 10 45 Industrie en bouwnijverheid 17,0 17,2 22,7 20,0 18,4 12,5 14,3 17,6 19,6 15,6 17,7 21,3 23,4 24,6 25,4 30,6 50 74 Commerciële dienstverlening 58,5 66,7 88,7 66,4 69,1 41,3 52,5 67,8 74,9 62,5 70,2 92,8 89,4 91,7 91,2 109,8 75 93 Niet-commerciële dienstverlening 31,8 31,4 34,5 34,2 34,9 26,4 25,9 31,9 37,1 28,7 29,8 34,9 37,0 32,5 37,2 41,1 Bedrijfstak 1) 10 14 Delfstoffenwinning 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,1 0,1 0,1 0,3 0,2 0,2 0,1 0,3 0,2 0,1 0,1 15 37 Industrie 10,1 10,0 12,5 11,3 9,9 8,2 9,5 10,8 10,6 8,9 9,9 11,4 12,9 13,8 13,8 15,9 40 41 Energie- en waterleidingbedrijven 0,3 0,3 0,4 0,3 0,2 0,4 0,3 0,3 0,4 0,3 0,5 0,3 0,4 0,3 0,4 0,7 45 Bouwnijverheid 6,4 6,7 9,7 8,2 8,0 3,9 4,4 6,4 8,3 6,3 7,1 9,4 9,8 10,3 11,2 13,8 50 52 Handel 21,4 20,8 25,0 23,2 26,9 14,1 19,0 20,7 23,2 18,7 22,3 23,9 23,8 26,7 28,5 30,8 55 Horeca 4,9 6,7 10,1 6,0 6,0 2,9 3,7 7,4 8,5 6,1 6,3 12,5 10,5 10,3 7,6 11,3 60 64 Vervoer en communicatie 5,6 6,3 7,6 6,6 6,0 4,5 5,9 5,7 7,7 5,8 5,7 7,9 7,4 8,0 8,1 10,0 w.o. post en telecommunicatie 1,1 1,0 1,4 1,1 1,5 0,9 0,9 0,9 0,7 1,2 1,4 1,2 1,5 1,3 1,9 2,4 65 67 Financiële instellingen 3,9 5,3 7,1 4,2 4,0 3,6 4,1 5,8 4,9 5,8 5,6 7,3 7,9 6,8 7,4 10,9 70 74 Zakelijke dienstverlening 22,7 27,5 38,9 26,4 26,2 16,2 19,9 28,2 30,6 26,1 30,2 41,2 39,7 40,0 39,5 46,8 w.o. computerservice, informatietechnologie 2,1 3,9 6,8 2,0 2,5 1,5 2,9 3,3 3,8 4,7 4,4 7,1 6,3 7,4 8,0 9,8 75 Openbaar bestuur 6,5 6,4 6,7 6,8 6,7 5,7 5,6 6,5 7,7 4,9 7,4 6,7 7,4 5,2 7,8 7,9 80 Onderwijs 3,0 3,3 4,8 3,1 4,0 2,2 2,2 3,0 4,1 3,4 3,0 3,5 6,2 5,4 5,0 5,1 85 Gezondheids- en welzijnszorg 16,3 14,5 15,8 17,9 17,2 14,0 12,6 14,3 16,3 14,0 14,0 16,1 16,1 15,1 17,8 20,1 90 93 Cultuur en overige dienstverlening 6,0 7,2 7,2 6,4 7,0 4,5 5,4 8,1 8,9 6,4 5,4 8,6 7,3 6,8 6,5 8,1 Bedrijfsgrootte Bedrijven met 1 9 werknemers 31,6 40,2 53,6 34,4 38,9 21,0 30,1 39,2 49,5 37,4 38,9 62,9 54,1 52,4 50,8 62,3 Bedrijven met 10 99 werknemers 30,2 34,4 42,7 35,8 35,6 19,8 26,2 37,5 38,3 30,9 35,4 38,9 44,5 46,8 45,5 56,0 Bedrijven met 100 werknemers en meer 47,5 43,8 53,6 53,4 50,7 40,5 37,8 44,4 47,9 41,0 45,8 52,1 55,4 53,7 60,6 67,1 1) Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling. Statistisch bulletin 21 (CBS) 24/5/2006 5
Vacatures naar economische activiteit, seizoengecorrigeerd (9) 2003 2004 2005 2006* 31-3 30-6 30-9 31-12 31-3 30-6 30-9 31-12 31-3 30-6 30-9 31-12 31-3 Totaal 115,6 114,5 92,2 98,5 112,7 121,8 125,7 128,3 140,8 139,5 172,9 170,9 171,6 Bedrijfssector 1) 01 05 Landbouw en visserij 2,3 2,3 1,6 1,8 3,0 3,2 3,6 3,4 3,9 3,5 5,1 4,3 3,1 10 45 Industrie en bouwnijverheid 18,5 16,6 14,7 14,9 16,3 17,5 18,3 18,7 19,8 20,7 28,2 27,4 29,0 50 74 Commerciële dienstverlening 61,8 62,6 47,1 55,6 62,7 67,5 72,1 74,7 83,9 81,9 103,5 99,5 100,3 w.o. Handel 22,4 23,8 15,8 20,1 20,0 20,6 21,2 23,3 22,8 22,1 29,7 29,2 29,7 Zakelijke dienstverlening 24,0 24,1 18,7 21,0 25,3 27,8 30,7 32,4 36,7 36,0 46,2 43,6 42,2 75 93 Niet-commerciële dienstverlening 33,0 33,0 28,8 26,2 30,7 33,6 31,7 31,5 33,2 33,4 36,1 39,7 39,2 1) Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling. Ontstane vacatures naar economische activiteit en bedrijfsgrootte (9) 2003 2004 2005 2003 2004 2005 2006 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. Totaal 645 725 869 177 175 141 152 178 203 168 176 217 212 228 212 252 Bedrijfssector 1) 01 05 Landbouw en visserij 17 29 34 5 4 4 4 7 9 8 5 9 8 11 6 7 10 45 Industrie en bouwnijverheid 88 99 125 27 25 19 18 25 28 22 24 30 32 31 31 38 50 74 Commerciële dienstverlening 372 423 513 100 100 79 93 103 117 98 105 129 122 136 125 152 75 93 Niet-commerciële dienstverlening 167 174 198 45 46 40 36 43 49 41 41 49 50 49 50 55 Bedrijfstak 1) 10 14 Delfstoffenwinning 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 15 37 Industrie 54 56 68 15 14 13 12 15 15 13 14 15 18 18 17 20 40 41 Energie- en waterleidingbedrijven 1 2 2 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1 1 45 Bouwnijverheid 33 40 54 12 10 5 5 10 13 8 10 14 14 13 13 17 50 52 Handel 144 148 177 38 38 31 38 34 40 35 39 37 39 52 48 50 55 Horeca 42 58 66 10 12 11 9 15 17 14 12 20 17 18 11 19 60 64 Vervoer en communicatie 39 40 44 10 10 8 11 9 13 9 9 12 10 11 11 15 w.o. post en telecommunicatie 5 7 8 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 2 3 4 65 67 Financiële instellingen 17 27 31 5 5 4 4 7 6 7 7 8 9 7 8 11 70 74 Zakelijke dienstverlening 130 151 195 37 36 25 32 38 40 34 38 52 48 48 46 57 w.o. computerservice, informatietechnologie 12 14 27 3 3 2 4 3 3 4 4 8 5 7 6 9 75 Openbaar bestuur 20 19 23 6 5 4 4 5 5 3 6 5 6 5 7 7 80 Onderwijs 27 26 33 6 7 9 6 5 7 8 5 6 10 10 7 7 85 Gezondheids- en welzijnszorg 87 86 95 24 25 20 19 20 25 20 21 24 23 22 26 28 90 93 Cultuur en overige dienstverlening 33 43 47 9 9 7 7 13 12 10 9 14 12 12 9 13 Bedrijfsgrootte Bedrijven met 1 9 werknemers 188 253 327 49 52 38 50 55 78 60 60 91 78 85 73 91 Bedrijven met 10 99 werknemers 201 218 252 57 59 42 43 59 59 49 50 59 65 68 60 78 Bedrijven met 100 werknemers en meer 256 255 290 71 64 61 59 64 66 60 65 67 69 75 79 83 1) Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling. 6 Centraal Bureau voor de Statistiek
Vervulde vacatures naar economische activiteit en bedrijfsgrootte 1) (9) 2003 2004 2005 2003 2004 2005 2006 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. Totaal 671 699 832 174 173 185 139 151 188 195 165 183 212 229 208 224 Bedrijfssector 2) 01 05 Landbouw en visserij 17 28 33 4 4 5 4 5 8 9 5 7 8 12 7 6 10 45 Industrie en bouwnijverheid 94 96 117 27 26 24 16 22 26 26 22 26 30 30 30 33 50 74 Commerciële dienstverlening 381 405 492 95 97 106 82 88 110 111 97 106 126 134 126 134 75 93 Niet-commerciële dienstverlening 179 170 190 48 46 49 36 37 44 49 40 44 48 53 45 51 Bedrijfstak 2) 10 14 Delfstoffenwinning 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 15 37 Industrie 57 56 64 16 15 14 11 14 15 15 13 14 16 17 17 18 40 41 Energie- en waterleidingbedrijven 1 2 2 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 1 1 45 Bouwnijverheid 35 38 50 10 11 10 5 8 11 10 9 12 13 13 12 15 50 52 Handel 149 145 170 38 34 43 33 32 38 40 36 36 39 49 47 47 55 Horeca 44 55 65 10 12 14 8 12 16 16 12 14 19 18 14 15 60 64 Vervoer en communcatie 37 40 42 8 10 9 9 9 11 11 9 10 10 10 11 13 w.o. post en telecommunicatie 5 6 8 1 1 1 2 1 2 1 2 1 2 2 2 3 65 67 Financiële instellingen 16 25 29 4 5 4 4 5 7 6 7 6 8 8 7 8 70 74 Zakelijke dienstverlening 135 140 186 35 36 35 28 30 38 38 34 41 50 48 47 50 w.o. computerservice, informatietechnologie 11 12 23 3 2 3 3 3 3 3 4 5 6 6 6 7 75 Openbaar bestuur 22 17 23 7 6 5 4 4 4 6 3 6 5 7 5 7 80 Onderwijs 29 25 30 6 6 10 6 4 6 9 6 5 7 11 7 7 85 Gezondheids- en welzijnszorg 94 85 91 25 26 23 20 18 23 22 21 22 23 23 23 26 90 93 Cultuur en overige dienstverlening 34 43 45 9 8 10 6 10 11 12 10 11 13 12 10 11 Bedrijfsgrootte Bedrijven met 1 9 werknemers 192 244 315 49 47 55 41 46 67 72 59 67 86 87 75 80 Bedrijven met 10 99 werknemers 208 208 242 54 59 58 37 48 59 57 46 55 60 65 62 67 Bedrijven met 100 werknemers en meer 271 246 275 71 67 72 61 58 62 66 60 60 66 77 72 77 1) Het aantal vervulde vacatures is inclusief het aantal vervallen vacatures. 2) Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling. Statistisch bulletin 21 (CBS) 24/5/2006 7